u m m Wordt Europa ver-flmerlkaanscht? io de en «an een „leeeosienge". Sf WW Bf UB mi' ff! PM y HÜ ®§p®jp HÜ 9 Uw w&rssch SS i Wat een Russisch Groothertog er «att denkt „Europa, de 49ste Staat van de ünle4% zegt Groothertog Atexander -san Rusland. Dezen zomer hebben wij weer eens in het bijzonder kunnen opmerken, hoezeer Europa reeds ver-Amerikaanscht is, want nu zijn er zóó weinig Amerikaansche tou- risten den Oceaan overgestoken, nu heb ben wij zoo weinig kastkoffers, hoornen brillen en plus-fours gezien, dat niemand nog kan beweren, dat Europa alleen maar Amerikaansch deed, om bij de Amerikaan sche touristen in het gevlei te komen. Ol men nu wandelt „Unter den Linden", of dat men op het trottoir zit voor een café aan de Champs Elysées, of dat men doe zelt in een leeren stoel in de hal van het Savoy Hotel, overal ziet men de ver andering. De vroeger zoo forsche Duit- sche meisjes, het type van de oer-Ger- maansche vrouw, zijn thans slank gewor den, „Manhattan" en „Bronx" zijn cock tails, die U op de Parijsche wijnkaart worden aangeboden en de zuiver-Engelsche taal wordt doorspekt met Amerikaansche „slang"-uitdrukkingen, zg. „Amerikanis men". „Moderne Amerikaansche badka mers" zijn een aanbeveling voor elk Euro- peesch hotel. Als ik nu door Europa reis en men- schen bezoek, die ik jaren lang gekend heb als ik luister naar brokstukken van gesprekken in treinen, in particuliere woningen of in restaurants,ik kan niet ontkomen aan den indruk, dat, terwijl de Amerikanen steeds minder populair wor den, Europa meer en meer bezig is om zooiets als een 49ste staat van de Unie te worden. En ik ga zelfs verder. Alles de schuld van Amerika Als Europa niet in toenemende mate ver-Amerikaanscht was, zouden de Ame rikanen misschien nog dezelfde eereplaats in de publieke opinie innemen als slechts enkele jaren geleden. Nu worden zij ver antwoordelijk gesteld voor alles, wat er in Europa niet is, zooals het wezen moest. Eén van mijn Fransche vrienden, een -rijk en aanzienlijk man, klaagde bij mij zijn nood over zijn zeventienjarige dochter. „Zij weigert pertinent om geschaperon- neerd te worden, als zij naar een souper of een cocktailfuifje gaat". Ik zuchtte, maar zweeg. Ik wist, wat er op zott volgen en dat kwam dan ook: „Het komt allemaal van de Amerikaansche films", riep mijn vriend in wanhoop uit. „Die en niets an ders hebben de harmonie van het gezins leven verwoest. Zij hebben onze zoons geleerd hun vader ongehoorzaam te zijn, zij leeren onze dochters te drinken en te rooken. Ik wenschte wer, dat de Atlanti sche Oceaan driemaal zoo breed was; dan konden wij ons beter te weer stellen tegen het binnenstroomen van Amerikaansche ideeën". En deze man staat In zijn opvattingen Sliet alleen. Als hij zijn geestverwanten in een „Europeesche Oudervereeniging" organiseerde, zou hij in elk land van het Oude Werelddeel geestdriftige aanhangers bij de vleet vinden. Millionairs en bede- laars, baronnen en kruideniers, conserva tieven en bolsjewiekenZij zouden allen zijn wantrouwen tegen Amerika deelen. De bolsjewieken niet? Dat denkt U maar. In een Communistisch blad, dat te Mos kou verschijnt, las ik dezer dagen: „Wij zouden onze kameraden aanraden, om minder tijd zoek te brengen met het af draaien van Amerikaansche gramofoonpla- ten"En vrijwel tegelijkertijd stond in een ultra-reactionair Parijsche tijdschrift: „Frankrijk zou er veel beter aan toe zijn wanneer onze jeugd de verderfelijke Ame rikaansche gewoonte van cocktails-drinken achterwege liet". Wat niet wegneemt, dat de roode kameraden natuurlijk blijven dan sen op de jazzmuziek, terwijl de Fransche jongelui hun schouders ophalen en nog eens een rondje Martini's bestellen Ver-Amerikaansching in menig opzicht een verbetering... Enover het algemeen moeten wij dit toejuichen. Want de Amerikanisme van Europa kan ik, als niet-belanghebbend toe schouwer in menig opzicht slechts een verbetering noemen. Aan tafel wordt min der gulzig gegeten, de jongelui vertellen minder leugens; zelfs in afgelegen landen als Roemenië en Joego-Slavië zijn de hy giënische toestanden verbeterd; ook een voudige menschen beginnen er prijs op te stellen, een schoon boord te dragen en in alle standen is het een eisch geworden zich dagelijks te scheren. De goedkoope, Amerikaansche automobielen, die op af betaling worden gekocht, hebben er veel toe bijgedragen om een einde te maken aan de ontstellende onkunde betreffende het buitenland (aangrenzende landen niei uitgezonderd), welke zelfs bij* het uitbre ken van den wereldoorlog nog typeerend was voor Europa. En de Amerikaansche films, die zelfs in de meest primitieve bios copen der Fransche, Italiaansche en Duit- sche dorpen worden vertoond, hebben in menig opzicht opvoedend gewerkt, ook al was de inhoud nietszeggend en het artis tieke peil Jaag. Zij openen soms een an dere wereld voor het publiek, wat blijkt uit de opmerkingen, die er gemaakt wor den. Bijv.: „Kijk eens naar die gaskachel, die gaat vanzelf aan". „Eten ze daar 's morgens vroeg al Sinaasappelen?" „Wat was dat voor een zelfstarter?" „Kijk eens, daar wandelen kleine kinderen alleen door Chicago". Diezelfde menschen geloofden vóór den oorlog, dat men goud kon vin den in de straten van San-Francisco en dat er nog steeds wilde Indianenstammen rondzwieven in de vlakten van Illinois. Zij ontdekten, door de film niet alleen, dat er gaskachels bestaan, die aangaan zonder lucifers, maar ook dat een meisje zonder chaperonne kan uitgaan, zonder dat ze er slechter van wordt Noot van de redactie- Tot zoover het oordeel van den Russï- schen GroothertogOf wij het heele- maal met hem eens kunnen zijn, is een andere kwestie. Wij willen ons er van onthouden hier stelling te nemen, doch' wij willen hier toch even aanstippen, dat de leuze „Europa, de 49ste staat van de Unie" ons toch wel wat te overdreven voorkomt, Men kan cultuur en gewoonten van een volk bestudeeren en overnemen, maar de traditie van het Oude Europa zal zich toch steeds blijven verzetten tegen een volkomen Amerikanisatie. En wat de vrij heid der jeugd betreft,die was er óók gekomen zónder Amerika die is uit den Tijd geboren en niet uit een Land. ^jHoofd-en Ki espij^^ MIJNHARDT3 POEDERS_ Doos <*5ct. Per stuk Set. 6»j Uw drogist. Gevangene Nr. 52, vroeger „Generaal Sanjurjo" „ïk zal hier waarschijnlijk wel sterven." Op een der hellingen van het Cantabri- sche bergland verheft zich het Tuchthuis van Dueso, waar Sanjurjo, tot voor kort nog conim au de erend generaal en o pper machtig chef van de Spaansche „Guardia Civil", zijn levenslange straf ondergaai Slechts een paar journalisten hebben ver lof weten te krijgen Duies-o te bezichtigen (dat tot de allermodernste Spaansche tuchthuizen behoort) en „bij deze gelegen heid" ook enkele woorden te wisselen met raummer 52. Om 6 uur 's morgens worden wij na een zorgvuldige en herhaalde lijfsvi sitatie door de scherp bewaakte poorten en over verschillende binnenplaatsen ge voerd. Overal zien we manschappen va» de wacht met de bajonet op het geweer; in de vier hoektorens van de buitenmuren staan machinegeweren, gereed tot vuren. Dat is het eenige antwoord, dat de regee ring geeft op de dreigbrieven, die spreken van een geweldadige bevrijding van San jurjo. Een kwartier later staan wij in de oei van den vroege ren generaal: veldbed mei dunne zeegrasmatras, een bijzondere te gemoetkoming voor Sanjurjo, een stoet, een klaptafeltje tegen ce muur, een kastje, een zwaar getralied venster, ongeveer 2 Meter van den grond, ingemetseld in de dikke muren. Sanjurjo zit in zijn gevan- geruiskkedmg muts, broek en jasje met hei serienummer 52 aan alle kanten daarop gestempeld, op het bed. Op de tafel voor hem Eggen enkele boeken, dikke werken, Ortega y Gassel, staat op een der titel bladen..., dat is een van Sanjurjo's po litieke doodsvijanden. Nr. 52 staat op, als wij binnentreden en hij begroet ons hartelijk. Natuurlijk wij vormen voor hem een welkome af wisseling. Van zijn familieleden heeft men nog niemand bij hem toegelaten. Die mo gen eerst over 14 dagen een bezoek bij hem brengen. Sanjurjo verzoekt ons hem niet lastig te vallen met politieke vragen, maar dit gebied heelcmaal te mijden. „Niet, dat ik daartoe geen verlof van de regeering hem, maar ik heb mijzelf dien dwang opgelegd. De dagen van Augustus zijn voor mij voorbij!" Verder is hij tot alle foilichtingen gaarne bereid. Hij wijst op de boeken, op de vruchten en de schotel melk. „Mijn maag verdraagt de zware gevangeniskost niet." Te weinig beweging ik was vroeger altijd buiten, reed lederen dag uren ach tereen paard! Natuurlijk geen alcohol en de tabak, die men bij wijze van uit zondering heeft toegestaan, heb ik mijzelf afgewend". De vraag naar zijn nieuwe leven be antwoordt hij met een stroeven glimlach. „Ik zal mij eraan moeten wennen. Het leven tijdens de veldtochten naar Marok ko was veel moeilijker. En de tijd valt mij hier gelukkig niet lang. De jaren zul len omvliegen". Wat zijn gezondheid betreft, voelt hij zich heel goed. Hij is alleen wat vermoeid. „in de eerste dagen hier heb ik slecht geslapen". Zijn gedachten gaan het meeste uit naar zijn familie, vooral naar zijn neefje, dat pas enkele maanden oud is. En van zijn aankomst in Dueso vertelt Nr. 52: „Dat was een sensa9ietje voor de menschen hier. Een half jaar geleden heb ik hier nog als commandant der Guardia Civilinspectie gehouden! Een zekere Angel Carcia was mij reeds in Marokko opgevallen; het was een flinke soldaat. Ik herkende hem en gaf hem 100 Peso's. Een half jaar geleden! En nü heeft de arme kerel zich tot den directeur gewend met het verzoek, mij dat geld te mogen teruggeven, daar ik het zeker dringender rioodig had, dan hij „Maar ook de 'directeur zélf is een man van eer. Ijfij reikte mij de hand, toen ik mij bij hem meldde. Ik aarzelde en zei-de, dat ik slechts José Sanjurjo was... „Dat doet niets ter zake zeide de directeur", van politiek willen wij hier niet spreken; voor mij bent U slechts een generaal, die ongeluk heeft gehad. Ik ben van een geheel andere politieke overtuiting, maar ik stel er een eer im U de hand te reiken". Van eenige kans op amnestie kan, vol gens de meening van Sanjurjo, geen spra ke zijn. ,,Ln Madrid zouden zij „hij spreekt niet veraer, steunt slechts hef hoofd in de hand. „Ik zal in Dueso wel sterven Op de binnenplaats klinkt een trompet signaal: ontbijten! Onze tijd is verstre ken. Wij gaan 199 Gestraften trekken ons i-n rijen van twee voorbij. Nr. 52 is niet bij hen; hdj leeft nog steeds eenzame opsluitinglater zal hij een van de tweehonderd zijn. TUINBOUW, PLUIMVEE, ENZ. Potplanten, cfie men iedereen kan aan bevelen. Die met een groot weerstands vermogen zijn het geschiktst. Vele bloem liefhebbers en vooral liefheb sters kunnen slechts planten In hun kamer heboen, die geen hooge eischen stellen, wat verzorging en standplaats betreft. Niet iedereen heeft er den tijd voor, om zich in de levensvoorwaarden van verschillende planten te verdiepen, al blijft het verlan gen bestaan naar wat groen in huis en zoo mogelijk een paar bloemen. In die gevallen moet men planten kiezen, die het met de kamertemperatuur niet te nauw nemen en ook niet dadelijk hun blaadjes laten hangen, wanneer ze eens of zelfs meerdere dagen niet begoten worden. Wij zeggen dit neet, om vergeetachtigheid in de hand te werken, maar omdat in het overdrukke leven van den modernen mensch, ook voor zoo'n kleine bezigheid dikwijls geen gelegenheid is. Het is ver keerd om te meenen, dat men dan ook geheel en al afstand van zijn kamerplan ten moet doen; er zijn genoeg planten met een groot weerstandsvermogen, die niet dadelijk kwijnen of doodgaan, als ze wat minder goed verzorgd worden. Toch zijn er onder die soorten verschei dene, die men vifcemd genoeg slechts zel den in een vensterbank ziet staan. Onder de planten met een groot weer standsvermogen, noemen wij allereerst de aspidistra, de azalia en de clivia (kimanto- chyllum). Vooral de laatstgenoemde is een zeer dankbare plant, die weinig eischen stelt en het geheele jaar door mooi is. Ah zij bloeit, is zij zelfs een van die mooiste kamerplanten. Minder bekend is de Bilbergia, waarvan er zeer veel ver schillende soorten bestaan. Ze zijn ver want aan de ananas -en pehooren evenals de Vrisia-soorten tot de familie der Bro- meiiaoeae. Bij belde soorten vormen de bladeren een rozet met een prachtigetn rooden achtergrond. Uit het midden van de rozet komen dan de bloesems. Bij de Fil]and®;a-soorten ontwikkelt zich een lan ge 'blae.istengel, waaraan de mooi gekleur de, stervormige bloempjes als klokjes han gen. Deze planten stellen zeer weinig eischen, verdragen zoowel droogte als vochtigheid en kunnen gemakkelijk door deelimg vermenigvuldigd worden. Een an dere, heel mooie potplant is de Nieuw- Zeelandsche vlasielie (phormium tenax), die echter niet geschikt is voor de venster bank. De sterke, rietachtige bladeren zijn de hoofdzaak, want de bloempjes blijven zeer klein. De phormium is een plant voor koude kassen en kan gehouden worden in elk vertrek, waar niet gestookt wordt. Een zeer mooie hangplant is de saxifra- ga tomentosa, welke men tegenwoordig helaas zelden meer ziet. Haar bruinroode, met haartjes bezette bladeren zijn even mooi als de lange afhangende roode ran ken, waaraan zich de jonge plantjes be vinden. Ook deze plant stelt weinig eischen en kan zelfs niet te hevige koude door staan. In de vrije natuur vinden wij echter ook tal van planten, die geschikt zijn als kamerplant. Ais zoodanig moeten vooral de Sedum-soorten genoemd worden. De grijze, vleezige bladeren en de langge- steeide bloeiwijze', met stervormige bloem pjes maken hen jtot aardige sierplanten. Ook de in het vel^l langs slooten groeiende lysimachia niummiklaria kan men in potten opkweeken. De lang afhangende stengels zijn in den bloeitijd rijkelijk met gele bloe men bezet. Ook de linaria symbalaria kan in potten groeieii. Als men zoo'n mooi begroeide pot zfet, zou men haast niet kunnen gelooven, dat die mooie hangplant in ons land ook m het wild groeit. Sierstruifcen met bonte vruchten. Een groep gewassen, die onze aandacht verdient Afe wij appels j)i peren planten, is daar bij de schoonheid van onzen tuin niet het voornaamste en hoe mooi wij de boom en ook vinden, als ze vol hangen met vnuchten, \Vtij laten deze toch niet melig worden aahn den boom. Het nut is hoofdzaak in jden boomgaard. In een ia |de; tuin, die ook voor ons genoegen dient, mogen wij echter naar hartelust genieten van ptantenschoon in eiken vorm en dan behoeven wij ons niet af te vragen of de bonte vruchtjes, welke de struiken sie ren, zelfs wel eetbaar zijn. De sierstruiken met bonte vruchten wor den als regel echter niet om die vruchten gekweekt, maar om hun mooie bloesems. Men denke slechts aan de Japansche kwee peren met hun vuurroode bloesems, die vroeg in het voorjaar verschijnen. Er be staan echter verscheidene soorten van, die ook om hun vruchten waardeering ver dienen, Na de eerste nachtvorsten kan men er zelfs gelei van maken, evenals van de vruchten der inheemsche kweeperen, die met hun groote witte bloesems trou wens niet ten achter behoeven te staart bij menige vaker aangeplante sierstruik. Iets bijzonder aantrekkelijks van de Ja pansche kweepee; is voorts de heerlijke geur van de vruchten. Heel mooie bloesems heeft ook de mis pel. Haar vruchten nemen in den laten herfst een bruinen kleur aan en kunnen niet gegeten worden, voordat ze aan den boom eenige nachtvorsten hebben mee gemaakt. Meer opvallend zijn echter de siterappels, waarvan vooral China en Noord- Am erika ons zeer schoone soorten hebben geschonken, w.o. vele, die zoowel in hun bloesems als in hpn vruchten en in de herfsttinten van hun bladeren aan hun taak als sierstruik ten volte beantwoorden. De appeltjes varieeren in grootte van een erwt tot een kers en zijn geel, oranje, licht- of donkerrood gekleurd. Wij zouden wen- schen, dat deze sierappels veel vaker in de tuinen werden aangeplant. Onder de sierstruik en moet ook de lijs terbes genoemd worden, vooral eenige geïmporteerde soorten daarvan, die meer bessen vormen en in den herfst boven dien een sterkere verkleuring vertoonen, dan bij de inheemsche soort het geva'1 is. Aan de lijsterbes verwant is de witte hagedoorn, waaronder zich ook enkele soorten bevinden met mooie vruchtjes, die bijzonder lang aan den boom blijven. On danks de nieuwere soorten, die daarom in onze tuinen slechts zelden gezien wor den, moet vooral de uit China afkomstige stranvaesia vermeld worden, die het voor deel heeft, dn den winter groen te blij ven en zich dn den herfst tooit met vele roode vruchtjes- Ook de mooie sneeuw balsoorten met roode of oranjeroode vruchtjes zijn uit China afkomstig. Ver der vinden wij onder de berberissen zoo veel sierstruiken met mooie vruchtjes, dal er haast geen keuze uit te maken is. Niet minder mooi zijn de West-Chimeesche dwergmdspe{soorten, waarvan er één, de ootoneater horizon taïi-s, reeds zeer veel in rotstuintjes gezien wordt. De tot dusver genoemde sierstruiken hebben over het algemeen vruchtjes, wel ke in den herfst roode en gele tinten aan nemen. Er zijn er echter ook met opval lende, blauwe kleuren, o.a. een Ameri kaansche vliersoort, die prachtig blauwe, zilverig overwaasde vruchten heeft Nog meer geprononceerd is het blauw van de Japansche bessenstruik symplocos cratae- gofdes, die in zijn bloeitijd doet denken aan een witte hagedoorn. Deze struik ziet men in ons land betrekkelijk zelden. Ver langt men witte bessen, dan kunnen wij niets beters aanraden, dan de alom be kende sneeuwbessen. Ze worden wel aan geplant als schaduwboomen of als kreu pelhout onder hooge boom en; in dat ge val verkeeren zij echter onder voor hen zeer ongunstige levensomstandigheden, waardoor de vruchtvorming zelfs geheel kan ophouden. Dat bewijst echter niets tegen de plant zelf; als men haar een zonnige plaats geeft, ontwikkelt zij zich tot een der schoonste struiken, terwijf haai bloesems bovendien door bijen zeer ge zocht zijn. De sneeuwbes is er een dui delijk voorbeeld van, hoe door verkeer de tuinaanleg de mensch zelf de schoon heid onmogelijk maakt, welke hij juist hoopt te bereiken. OPLOSSING PROBLEEM van J. HARTONG, A'dam. De diagramstand in cijfers behoorde te zijn: Wit K d8, T eó, T f8, L h3 en twee pionnen op d5 en h2. Zwart K g5 en vijt pionnen op dó, gó, h4, h5 en h7„ Wit speelt hier als sleutelzet K d8—e7„ Speelt zwart nu als eerste zet K hó, dan volgt wit K 'f6. Speelt zwart echter hó, dan antwoordt wit met K f7, steeds met mat op den derden zet Dit vraagstuk isi een directe weergave van 'het thema, dat bestaat uit activiteit van één wit stuk. Hierbij is van belang, dat de koning^ m de twee varianten, beide witte torens afsluit en daarna mat geeft door aftrek schaak. VOOR ONZE DAMMERS PROBLEEM Nr. 11330bl van A. RENOOY Zwart: 12. 8 '/A/AA Wit: 12. De diagramstand in cijfers luidt als volgt: zwart 5, 7, 8, 13, 14, 16, 17, 19, 21, 22, 27, 28. Wit 25, 29, 30, 35, 37, 33,. 41, 42, 43, 45, 46, 48. Wit begint en wint. OPLOSSING PROBLEEM van PH. J. HAM, Antwerpen Wit speelt in dezen stand: zwart 11 schijven op 812, 15, 17, 21, 24, 25, 17 en 28. Wit 11 schijven op 19, 23, 30, 32/ 34, 3639, 43 en 44 eenvoudig maar fraai: 34—29, 19—13, 36x18, 13x2 en 2x5 wint 'N WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG wordt werkelijkheid, wanneer gij „Zij"- Crême een vaste plaats op Uw toilettafel geeft. De charme en frischheid van Uw teint zal dan Uw stoutste verwachtingen overtreffen. In prijzen van 203045 en 75 cent VOOR ONZE SCHAKERS PROBLEEM Nr. 11330al van F. SCHRüFER. Zwart: 2. ZONDAG. Denken is de gymnastiek der hersenen; Iaat uw kinderen er vroeg mee beginnen, maar bewaar ze voor hoofdbrekende toe-j ren. MAANDAG* De herinneringen zijn de schemeringen van het leven, waarvan de hoop de dage raad is. DINSDAG. Het verstand schertst somtijds, het harf1 nooit WOENSDAG. Tegenover het hart van een waar vriend moeten we staan als tegenover ons éigen geweten, waarvoor alle goede en booze' opwellingen van ons hart moeten kunnen opengelegd worden. DONDERDAG. Laat ons geduM hebben met anderen. Zij moeten het zoo dikwijls met ons heb ben. VRIJDAG. Verspil geen woorden, waar zij geroe pen zijt tot de daad. ZATERDAG. Berouw is van alle de bitterste, maai?! ook de heiligste. Zij is de edelste openba ring van ons beter ik. HET LIED VAN DE WEEK CARICATUUR d e Wrfc 3. f g De diagramstand in cijfers luidt afe7 volgt: Zwart K al, 1 pion' op a3. Wit: K d2, L! c4, R d3. Wit begint en geeft in vier zetten schaakmat Niet alleen wij, arme sukkels, Loopen vaak ons roeping mis, Kijk eens naar de dooie dingen, Hoe het daar gesteld mee is. Wij verbeelden ons zoo dikwijls, Dat we heele branies zijn, Dat de heele wereld wentelt - Om ons misselijke „mijn". Zoo ook met de dooie dingen: Neem 'n simpel aarden bord, Waar 'n mensch uit hoort te eten, Soep of rijst ot havergori Vroeger stond dat met z'n makkers In 'n stapel aan den kant, Maar nou hangt het aan 'n touwtje Op het goudleer aan den wand. Neem de steekpan, die des winters Bed en lakens warmen kon, Vroeger hing die op den zolder, Nu, als pronkstuk in 't salon. Keulsche potten uit den kelder, Waar geen sterveling op Iet: In de plaats van spek of zuurkool, Wordt er „katjes" in gezet. I In de houtskooltest van Opoe Staan geraniums in bloei, En de Judas-penning blinkt n^u In de ketel voor de koei. Staat het met de kleeren anders? - Kijk maar even naar m'n vrouw. Hangt ze niet met bei d'r armen Door d'r stuk gesneden mouw? 's Zomers draagt zij dikke bonten, Maar, wanneer 't vriest dat 't kraakt Zijn haar blousjes veel te luchtig, En haar hak is veel te naakt.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1932 | | pagina 4