u
m
m
Wordt Europa ver-flmerlkaanscht?
io de en «an een „leeeosienge".
Sf
WW
Bf
UB mi'
ff!
PM
y HÜ
®§p®jp
HÜ
9
Uw w&rssch
SS
i
Wat een Russisch Groothertog er «att denkt
„Europa, de 49ste Staat van de ünle4% zegt Groothertog Atexander -san Rusland.
Dezen zomer hebben wij weer eens in
het bijzonder kunnen opmerken, hoezeer
Europa reeds ver-Amerikaanscht is, want
nu zijn er zóó weinig Amerikaansche tou-
risten den Oceaan overgestoken, nu heb
ben wij zoo weinig kastkoffers, hoornen
brillen en plus-fours gezien, dat niemand
nog kan beweren, dat Europa alleen maar
Amerikaansch deed, om bij de Amerikaan
sche touristen in het gevlei te komen. Ol
men nu wandelt „Unter den Linden", of
dat men op het trottoir zit voor een café
aan de Champs Elysées, of dat men doe
zelt in een leeren stoel in de hal van
het Savoy Hotel, overal ziet men de ver
andering. De vroeger zoo forsche Duit-
sche meisjes, het type van de oer-Ger-
maansche vrouw, zijn thans slank gewor
den, „Manhattan" en „Bronx" zijn cock
tails, die U op de Parijsche wijnkaart
worden aangeboden en de zuiver-Engelsche
taal wordt doorspekt met Amerikaansche
„slang"-uitdrukkingen, zg. „Amerikanis
men". „Moderne Amerikaansche badka
mers" zijn een aanbeveling voor elk Euro-
peesch hotel.
Als ik nu door Europa reis en men-
schen bezoek, die ik jaren lang gekend
heb als ik luister naar brokstukken
van gesprekken in treinen, in particuliere
woningen of in restaurants,ik kan niet
ontkomen aan den indruk, dat, terwijl de
Amerikanen steeds minder populair wor
den, Europa meer en meer bezig is om
zooiets als een 49ste staat van de Unie
te worden. En ik ga zelfs verder.
Alles de schuld van Amerika
Als Europa niet in toenemende mate
ver-Amerikaanscht was, zouden de Ame
rikanen misschien nog dezelfde eereplaats
in de publieke opinie innemen als slechts
enkele jaren geleden. Nu worden zij ver
antwoordelijk gesteld voor alles, wat er
in Europa niet is, zooals het wezen moest.
Eén van mijn Fransche vrienden, een
-rijk en aanzienlijk man, klaagde bij mij
zijn nood over zijn zeventienjarige dochter.
„Zij weigert pertinent om geschaperon-
neerd te worden, als zij naar een souper
of een cocktailfuifje gaat". Ik zuchtte, maar
zweeg. Ik wist, wat er op zott volgen en
dat kwam dan ook: „Het komt allemaal
van de Amerikaansche films", riep mijn
vriend in wanhoop uit. „Die en niets an
ders hebben de harmonie van het gezins
leven verwoest. Zij hebben onze zoons
geleerd hun vader ongehoorzaam te zijn,
zij leeren onze dochters te drinken en te
rooken. Ik wenschte wer, dat de Atlanti
sche Oceaan driemaal zoo breed was; dan
konden wij ons beter te weer stellen tegen
het binnenstroomen van Amerikaansche
ideeën".
En deze man staat In zijn opvattingen
Sliet alleen. Als hij zijn geestverwanten
in een „Europeesche Oudervereeniging"
organiseerde, zou hij in elk land van het
Oude Werelddeel geestdriftige aanhangers
bij de vleet vinden. Millionairs en bede-
laars, baronnen en kruideniers, conserva
tieven en bolsjewiekenZij zouden allen
zijn wantrouwen tegen Amerika deelen. De
bolsjewieken niet? Dat denkt U maar.
In een Communistisch blad, dat te Mos
kou verschijnt, las ik dezer dagen: „Wij
zouden onze kameraden aanraden, om
minder tijd zoek te brengen met het af
draaien van Amerikaansche gramofoonpla-
ten"En vrijwel tegelijkertijd stond in
een ultra-reactionair Parijsche tijdschrift:
„Frankrijk zou er veel beter aan toe zijn
wanneer onze jeugd de verderfelijke Ame
rikaansche gewoonte van cocktails-drinken
achterwege liet". Wat niet wegneemt, dat
de roode kameraden natuurlijk blijven dan
sen op de jazzmuziek, terwijl de Fransche
jongelui hun schouders ophalen en nog
eens een rondje Martini's bestellen
Ver-Amerikaansching in menig
opzicht een verbetering...
Enover het algemeen moeten wij dit
toejuichen. Want de Amerikanisme van
Europa kan ik, als niet-belanghebbend toe
schouwer in menig opzicht slechts een
verbetering noemen. Aan tafel wordt min
der gulzig gegeten, de jongelui vertellen
minder leugens; zelfs in afgelegen landen
als Roemenië en Joego-Slavië zijn de hy
giënische toestanden verbeterd; ook een
voudige menschen beginnen er prijs op te
stellen, een schoon boord te dragen en
in alle standen is het een eisch geworden
zich dagelijks te scheren. De goedkoope,
Amerikaansche automobielen, die op af
betaling worden gekocht, hebben er veel
toe bijgedragen om een einde te maken
aan de ontstellende onkunde betreffende
het buitenland (aangrenzende landen niei
uitgezonderd), welke zelfs bij* het uitbre
ken van den wereldoorlog nog typeerend
was voor Europa. En de Amerikaansche
films, die zelfs in de meest primitieve bios
copen der Fransche, Italiaansche en Duit-
sche dorpen worden vertoond, hebben in
menig opzicht opvoedend gewerkt, ook al
was de inhoud nietszeggend en het artis
tieke peil Jaag. Zij openen soms een an
dere wereld voor het publiek, wat blijkt
uit de opmerkingen, die er gemaakt wor
den. Bijv.: „Kijk eens naar die gaskachel,
die gaat vanzelf aan". „Eten ze daar
's morgens vroeg al Sinaasappelen?" „Wat
was dat voor een zelfstarter?" „Kijk eens,
daar wandelen kleine kinderen alleen door
Chicago". Diezelfde menschen geloofden
vóór den oorlog, dat men goud kon vin
den in de straten van San-Francisco en
dat er nog steeds wilde Indianenstammen
rondzwieven in de vlakten van Illinois. Zij
ontdekten, door de film niet alleen, dat
er gaskachels bestaan, die aangaan zonder
lucifers, maar ook dat een meisje zonder
chaperonne kan uitgaan, zonder dat ze er
slechter van wordt
Noot van de redactie-
Tot zoover het oordeel van den Russï-
schen GroothertogOf wij het heele-
maal met hem eens kunnen zijn, is een
andere kwestie. Wij willen ons er van
onthouden hier stelling te nemen, doch' wij
willen hier toch even aanstippen, dat de
leuze „Europa, de 49ste staat van de Unie"
ons toch wel wat te overdreven voorkomt,
Men kan cultuur en gewoonten van een
volk bestudeeren en overnemen, maar de
traditie van het Oude Europa zal zich
toch steeds blijven verzetten tegen een
volkomen Amerikanisatie. En wat de vrij
heid der jeugd betreft,die was er óók
gekomen zónder Amerika die is uit
den Tijd geboren en niet uit een Land.
^jHoofd-en Ki espij^^
MIJNHARDT3 POEDERS_
Doos <*5ct. Per stuk Set.
6»j Uw drogist.
Gevangene Nr. 52, vroeger „Generaal
Sanjurjo"
„ïk zal hier waarschijnlijk wel sterven."
Op een der hellingen van het Cantabri-
sche bergland verheft zich het Tuchthuis
van Dueso, waar Sanjurjo, tot voor kort
nog conim au de erend generaal en o pper
machtig chef van de Spaansche „Guardia
Civil", zijn levenslange straf ondergaai
Slechts een paar journalisten hebben ver
lof weten te krijgen Duies-o te bezichtigen
(dat tot de allermodernste Spaansche
tuchthuizen behoort) en „bij deze gelegen
heid" ook enkele woorden te wisselen
met raummer 52.
Om 6 uur 's morgens worden wij
na een zorgvuldige en herhaalde lijfsvi
sitatie door de scherp bewaakte poorten
en over verschillende binnenplaatsen ge
voerd. Overal zien we manschappen va»
de wacht met de bajonet op het geweer;
in de vier hoektorens van de buitenmuren
staan machinegeweren, gereed tot vuren.
Dat is het eenige antwoord, dat de regee
ring geeft op de dreigbrieven, die spreken
van een geweldadige bevrijding van San
jurjo.
Een kwartier later staan wij in de oei
van den vroege ren generaal: veldbed mei
dunne zeegrasmatras, een bijzondere te
gemoetkoming voor Sanjurjo, een stoet,
een klaptafeltje tegen ce muur, een kastje,
een zwaar getralied venster, ongeveer 2
Meter van den grond, ingemetseld in de
dikke muren. Sanjurjo zit in zijn gevan-
geruiskkedmg muts, broek en jasje met hei
serienummer 52 aan alle kanten daarop
gestempeld, op het bed. Op de tafel voor
hem Eggen enkele boeken, dikke werken,
Ortega y Gassel, staat op een der titel
bladen..., dat is een van Sanjurjo's po
litieke doodsvijanden.
Nr. 52 staat op, als wij binnentreden
en hij begroet ons hartelijk. Natuurlijk
wij vormen voor hem een welkome af
wisseling. Van zijn familieleden heeft men
nog niemand bij hem toegelaten. Die mo
gen eerst over 14 dagen een bezoek bij
hem brengen.
Sanjurjo verzoekt ons hem niet lastig
te vallen met politieke vragen, maar dit
gebied heelcmaal te mijden. „Niet, dat
ik daartoe geen verlof van de regeering
hem, maar ik heb mijzelf dien dwang
opgelegd. De dagen van Augustus zijn
voor mij voorbij!"
Verder is hij tot alle foilichtingen gaarne
bereid. Hij wijst op de boeken, op de
vruchten en de schotel melk. „Mijn maag
verdraagt de zware gevangeniskost niet."
Te weinig beweging ik was vroeger
altijd buiten, reed lederen dag uren ach
tereen paard! Natuurlijk geen alcohol en
de tabak, die men bij wijze van uit
zondering heeft toegestaan, heb ik mijzelf
afgewend".
De vraag naar zijn nieuwe leven be
antwoordt hij met een stroeven glimlach.
„Ik zal mij eraan moeten wennen. Het
leven tijdens de veldtochten naar Marok
ko was veel moeilijker. En de tijd valt
mij hier gelukkig niet lang. De jaren zul
len omvliegen".
Wat zijn gezondheid betreft, voelt hij
zich heel goed. Hij is alleen wat vermoeid.
„in de eerste dagen hier heb ik slecht
geslapen". Zijn gedachten gaan het meeste
uit naar zijn familie, vooral naar zijn
neefje, dat pas enkele maanden oud is.
En van zijn aankomst in Dueso vertelt
Nr. 52: „Dat was een sensa9ietje voor de
menschen hier. Een half jaar geleden heb
ik hier nog als commandant der Guardia
Civilinspectie gehouden! Een zekere
Angel Carcia was mij reeds in Marokko
opgevallen; het was een flinke soldaat.
Ik herkende hem en gaf hem 100 Peso's.
Een half jaar geleden! En nü heeft de
arme kerel zich tot den directeur gewend
met het verzoek, mij dat geld te mogen
teruggeven, daar ik het zeker dringender
rioodig had, dan hij
„Maar ook de 'directeur zélf is een man
van eer. Ijfij reikte mij de hand, toen ik
mij bij hem meldde. Ik aarzelde en zei-de,
dat ik slechts José Sanjurjo was... „Dat
doet niets ter zake zeide de directeur",
van politiek willen wij hier niet spreken;
voor mij bent U slechts een generaal,
die ongeluk heeft gehad. Ik ben van een
geheel andere politieke overtuiting, maar
ik stel er een eer im U de hand te reiken".
Van eenige kans op amnestie kan, vol
gens de meening van Sanjurjo, geen spra
ke zijn. ,,Ln Madrid zouden zij „hij
spreekt niet veraer, steunt slechts hef
hoofd in de hand. „Ik zal in Dueso wel
sterven
Op de binnenplaats klinkt een trompet
signaal: ontbijten! Onze tijd is verstre
ken. Wij gaan 199 Gestraften trekken
ons i-n rijen van twee voorbij. Nr. 52 is
niet bij hen; hdj leeft nog steeds eenzame
opsluitinglater zal hij een van de
tweehonderd zijn.
TUINBOUW, PLUIMVEE, ENZ.
Potplanten, cfie men iedereen kan aan
bevelen.
Die met een groot weerstands
vermogen zijn het geschiktst.
Vele bloem liefhebbers en vooral liefheb
sters kunnen slechts planten In hun kamer
heboen, die geen hooge eischen stellen,
wat verzorging en standplaats betreft. Niet
iedereen heeft er den tijd voor, om zich
in de levensvoorwaarden van verschillende
planten te verdiepen, al blijft het verlan
gen bestaan naar wat groen in huis en
zoo mogelijk een paar bloemen. In die
gevallen moet men planten kiezen, die
het met de kamertemperatuur niet te nauw
nemen en ook niet dadelijk hun blaadjes
laten hangen, wanneer ze eens of zelfs
meerdere dagen niet begoten worden. Wij
zeggen dit neet, om vergeetachtigheid in
de hand te werken, maar omdat in het
overdrukke leven van den modernen
mensch, ook voor zoo'n kleine bezigheid
dikwijls geen gelegenheid is. Het is ver
keerd om te meenen, dat men dan ook
geheel en al afstand van zijn kamerplan
ten moet doen; er zijn genoeg planten
met een groot weerstandsvermogen, die
niet dadelijk kwijnen of doodgaan, als
ze wat minder goed verzorgd worden.
Toch zijn er onder die soorten verschei
dene, die men vifcemd genoeg slechts zel
den in een vensterbank ziet staan.
Onder de planten met een groot weer
standsvermogen, noemen wij allereerst de
aspidistra, de azalia en de clivia (kimanto-
chyllum). Vooral de laatstgenoemde is een
zeer dankbare plant, die weinig eischen
stelt en het geheele jaar door mooi is.
Ah zij bloeit, is zij zelfs een van die
mooiste kamerplanten. Minder bekend is
de Bilbergia, waarvan er zeer veel ver
schillende soorten bestaan. Ze zijn ver
want aan de ananas -en pehooren evenals
de Vrisia-soorten tot de familie der Bro-
meiiaoeae. Bij belde soorten vormen de
bladeren een rozet met een prachtigetn
rooden achtergrond. Uit het midden van
de rozet komen dan de bloesems. Bij de
Fil]and®;a-soorten ontwikkelt zich een lan
ge 'blae.istengel, waaraan de mooi gekleur
de, stervormige bloempjes als klokjes han
gen. Deze planten stellen zeer weinig
eischen, verdragen zoowel droogte als
vochtigheid en kunnen gemakkelijk door
deelimg vermenigvuldigd worden. Een an
dere, heel mooie potplant is de Nieuw-
Zeelandsche vlasielie (phormium tenax),
die echter niet geschikt is voor de venster
bank. De sterke, rietachtige bladeren zijn
de hoofdzaak, want de bloempjes blijven
zeer klein. De phormium is een plant voor
koude kassen en kan gehouden worden
in elk vertrek, waar niet gestookt wordt.
Een zeer mooie hangplant is de saxifra-
ga tomentosa, welke men tegenwoordig
helaas zelden meer ziet. Haar bruinroode,
met haartjes bezette bladeren zijn even
mooi als de lange afhangende roode ran
ken, waaraan zich de jonge plantjes be
vinden. Ook deze plant stelt weinig eischen
en kan zelfs niet te hevige koude door
staan.
In de vrije natuur vinden wij echter
ook tal van planten, die geschikt zijn als
kamerplant. Ais zoodanig moeten vooral
de Sedum-soorten genoemd worden. De
grijze, vleezige bladeren en de langge-
steeide bloeiwijze', met stervormige bloem
pjes maken hen jtot aardige sierplanten.
Ook de in het vel^l langs slooten groeiende
lysimachia niummiklaria kan men in potten
opkweeken. De lang afhangende stengels
zijn in den bloeitijd rijkelijk met gele bloe
men bezet. Ook de linaria symbalaria kan
in potten groeieii. Als men zoo'n mooi
begroeide pot zfet, zou men haast niet
kunnen gelooven, dat die mooie hangplant
in ons land ook m het wild groeit.
Sierstruifcen met bonte vruchten.
Een groep gewassen, die onze
aandacht verdient
Afe wij appels j)i peren planten, is daar
bij de schoonheid van onzen tuin niet
het voornaamste en hoe mooi wij de
boom en ook vinden, als ze vol hangen
met vnuchten, \Vtij laten deze toch niet
melig worden aahn den boom. Het nut
is hoofdzaak in jden boomgaard. In een
ia |de;
tuin, die ook voor ons genoegen dient,
mogen wij echter naar hartelust genieten
van ptantenschoon in eiken vorm en dan
behoeven wij ons niet af te vragen of de
bonte vruchtjes, welke de struiken sie
ren, zelfs wel eetbaar zijn.
De sierstruiken met bonte vruchten wor
den als regel echter niet om die vruchten
gekweekt, maar om hun mooie bloesems.
Men denke slechts aan de Japansche kwee
peren met hun vuurroode bloesems, die
vroeg in het voorjaar verschijnen. Er be
staan echter verscheidene soorten van, die
ook om hun vruchten waardeering ver
dienen, Na de eerste nachtvorsten kan
men er zelfs gelei van maken, evenals van
de vruchten der inheemsche kweeperen,
die met hun groote witte bloesems trou
wens niet ten achter behoeven te staart
bij menige vaker aangeplante sierstruik.
Iets bijzonder aantrekkelijks van de Ja
pansche kweepee; is voorts de heerlijke
geur van de vruchten.
Heel mooie bloesems heeft ook de mis
pel. Haar vruchten nemen in den laten
herfst een bruinen kleur aan en kunnen
niet gegeten worden, voordat ze aan den
boom eenige nachtvorsten hebben mee
gemaakt. Meer opvallend zijn echter de
siterappels, waarvan vooral China en Noord-
Am erika ons zeer schoone soorten hebben
geschonken, w.o. vele, die zoowel in hun
bloesems als in hpn vruchten en in de
herfsttinten van hun bladeren aan hun
taak als sierstruik ten volte beantwoorden.
De appeltjes varieeren in grootte van een
erwt tot een kers en zijn geel, oranje, licht-
of donkerrood gekleurd. Wij zouden wen-
schen, dat deze sierappels veel vaker in
de tuinen werden aangeplant.
Onder de sierstruik en moet ook de lijs
terbes genoemd worden, vooral eenige
geïmporteerde soorten daarvan, die meer
bessen vormen en in den herfst boven
dien een sterkere verkleuring vertoonen,
dan bij de inheemsche soort het geva'1
is. Aan de lijsterbes verwant is de witte
hagedoorn, waaronder zich ook enkele
soorten bevinden met mooie vruchtjes, die
bijzonder lang aan den boom blijven. On
danks de nieuwere soorten, die daarom
in onze tuinen slechts zelden gezien wor
den, moet vooral de uit China afkomstige
stranvaesia vermeld worden, die het voor
deel heeft, dn den winter groen te blij
ven en zich dn den herfst tooit met vele
roode vruchtjes- Ook de mooie sneeuw
balsoorten met roode of oranjeroode
vruchtjes zijn uit China afkomstig. Ver
der vinden wij onder de berberissen zoo
veel sierstruiken met mooie vruchtjes, dal
er haast geen keuze uit te maken is. Niet
minder mooi zijn de West-Chimeesche
dwergmdspe{soorten, waarvan er één, de
ootoneater horizon taïi-s, reeds zeer veel in
rotstuintjes gezien wordt.
De tot dusver genoemde sierstruiken
hebben over het algemeen vruchtjes, wel
ke in den herfst roode en gele tinten aan
nemen. Er zijn er echter ook met opval
lende, blauwe kleuren, o.a. een Ameri
kaansche vliersoort, die prachtig blauwe,
zilverig overwaasde vruchten heeft Nog
meer geprononceerd is het blauw van de
Japansche bessenstruik symplocos cratae-
gofdes, die in zijn bloeitijd doet denken
aan een witte hagedoorn. Deze struik ziet
men in ons land betrekkelijk zelden. Ver
langt men witte bessen, dan kunnen wij
niets beters aanraden, dan de alom be
kende sneeuwbessen. Ze worden wel aan
geplant als schaduwboomen of als kreu
pelhout onder hooge boom en; in dat ge
val verkeeren zij echter onder voor hen
zeer ongunstige levensomstandigheden,
waardoor de vruchtvorming zelfs geheel
kan ophouden. Dat bewijst echter niets
tegen de plant zelf; als men haar een
zonnige plaats geeft, ontwikkelt zij zich
tot een der schoonste struiken, terwijf haai
bloesems bovendien door bijen zeer ge
zocht zijn. De sneeuwbes is er een dui
delijk voorbeeld van, hoe door verkeer
de tuinaanleg de mensch zelf de schoon
heid onmogelijk maakt, welke hij juist
hoopt te bereiken.
OPLOSSING PROBLEEM
van J. HARTONG, A'dam.
De diagramstand in cijfers behoorde te
zijn: Wit K d8, T eó, T f8, L h3 en
twee pionnen op d5 en h2. Zwart K g5
en vijt pionnen op dó, gó, h4, h5 en h7„
Wit speelt hier als sleutelzet K d8—e7„
Speelt zwart nu als eerste zet K hó, dan
volgt wit K 'f6. Speelt zwart echter hó,
dan antwoordt wit met K f7, steeds met
mat op den derden zet Dit vraagstuk isi
een directe weergave van 'het thema, dat
bestaat uit activiteit van één wit stuk.
Hierbij is van belang, dat de koning^
m de twee varianten, beide witte torens
afsluit en daarna mat geeft door aftrek
schaak.
VOOR ONZE DAMMERS
PROBLEEM Nr. 11330bl
van A. RENOOY
Zwart: 12.
8
'/A/AA
Wit: 12.
De diagramstand in cijfers luidt als
volgt: zwart 5, 7, 8, 13, 14, 16, 17, 19,
21, 22, 27, 28. Wit 25, 29, 30, 35, 37, 33,.
41, 42, 43, 45, 46, 48. Wit begint en
wint.
OPLOSSING PROBLEEM
van PH. J. HAM, Antwerpen
Wit speelt in dezen stand: zwart 11
schijven op 812, 15, 17, 21, 24, 25, 17
en 28. Wit 11 schijven op 19, 23, 30, 32/
34, 3639, 43 en 44 eenvoudig maar
fraai: 34—29, 19—13, 36x18, 13x2 en
2x5 wint
'N WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG
wordt werkelijkheid, wanneer gij „Zij"-
Crême een vaste plaats op Uw toilettafel
geeft. De charme en frischheid van Uw
teint zal dan Uw stoutste verwachtingen
overtreffen.
In prijzen van 203045 en 75 cent
VOOR ONZE SCHAKERS
PROBLEEM Nr. 11330al
van F. SCHRüFER.
Zwart: 2.
ZONDAG.
Denken is de gymnastiek der hersenen;
Iaat uw kinderen er vroeg mee beginnen,
maar bewaar ze voor hoofdbrekende toe-j
ren.
MAANDAG*
De herinneringen zijn de schemeringen
van het leven, waarvan de hoop de dage
raad is.
DINSDAG.
Het verstand schertst somtijds, het harf1
nooit
WOENSDAG.
Tegenover het hart van een waar vriend
moeten we staan als tegenover ons éigen
geweten, waarvoor alle goede en booze'
opwellingen van ons hart moeten kunnen
opengelegd worden.
DONDERDAG.
Laat ons geduM hebben met anderen.
Zij moeten het zoo dikwijls met ons heb
ben.
VRIJDAG.
Verspil geen woorden, waar zij geroe
pen zijt tot de daad.
ZATERDAG.
Berouw is van alle de bitterste, maai?!
ook de heiligste. Zij is de edelste openba
ring van ons beter ik.
HET LIED VAN DE WEEK
CARICATUUR
d e
Wrfc 3.
f g
De diagramstand in cijfers luidt afe7
volgt: Zwart K al, 1 pion' op a3. Wit: K
d2, L! c4, R d3. Wit begint en geeft in
vier zetten schaakmat
Niet alleen wij, arme sukkels,
Loopen vaak ons roeping mis,
Kijk eens naar de dooie dingen,
Hoe het daar gesteld mee is.
Wij verbeelden ons zoo dikwijls,
Dat we heele branies zijn,
Dat de heele wereld wentelt -
Om ons misselijke „mijn".
Zoo ook met de dooie dingen:
Neem 'n simpel aarden bord,
Waar 'n mensch uit hoort te eten,
Soep of rijst ot havergori
Vroeger stond dat met z'n makkers
In 'n stapel aan den kant,
Maar nou hangt het aan 'n touwtje
Op het goudleer aan den wand.
Neem de steekpan, die des winters
Bed en lakens warmen kon,
Vroeger hing die op den zolder,
Nu, als pronkstuk in 't salon.
Keulsche potten uit den kelder,
Waar geen sterveling op Iet:
In de plaats van spek of zuurkool,
Wordt er „katjes" in gezet. I
In de houtskooltest van Opoe
Staan geraniums in bloei,
En de Judas-penning blinkt n^u
In de ketel voor de koei.
Staat het met de kleeren anders? -
Kijk maar even naar m'n vrouw.
Hangt ze niet met bei d'r armen
Door d'r stuk gesneden mouw?
's Zomers draagt zij dikke bonten,
Maar, wanneer 't vriest dat 't kraakt
Zijn haar blousjes veel te luchtig,
En haar hak is veel te naakt.