Zou er weer oorlog komen
m
mtm
mm
mi
m
n si
V
z
m
mm
m
'm
ii
m
IS
9
m
H
M
H
2
Wé
i
Ui
i
B S
CS
11
P
B
Ons Weekpraatje.
Arbeidsdienstplfofit.
-
iüp^
Él
--
gj
mi
Ut
IÉ
Niemand wenschte den oorlog in
Een pleidooi voor den vrede
1door
DAVfD LLOYD GEORGE.
Gewezen minister-president van Engeland.
„Niemand wrf den oorlog, maar dat wii
niet zeggen, dat er geen oorlog zal' ko
men. Ik herinner mij dat zeer duidelijk en,
levendig uit 1914. Toen wenschte geen
enkele Europeesche negeering den oorlog.
U kunt oat van mijn kant een eigenaardige
verklaring vinden, doch ik heb nog kort
geleden de telegrammen overgelezen, wel
ke er tusschen ae hoven, de kanselarijen
en de gezantschappen zijn gewisseld voor
den oorlog. Bij het zorgvuldig liezen daar
van, hen ik tot de besliste conclusie gie
komen, dat geen enkele regeer in g toen
den oorlog wenschte. Er was geen regee-
rings persoon, die niet sidderde bij de ge
dachte aan de dreigende ellende. Er waren
er misschien enkelen, die een klein oor
logje verlangden, een goedkoop oorlogje,
iets dat glorie aanbrengt, zonder te veel
offers te eischen.
Nu hebben wij den oorlog onwettig
verklaard; hebben wij niet het Kellogg-
pact? Wij herinneren ons nog de triomf
van vrede en eensgezindheid te Locarno.
Zes en vijftig landen hebben daar een
document geteekend, waarin plechtig werd
verklaard, dat er geen oorlog meer zou
zijn. Sindsdien zijn hun uitgaven om zich
op den oorlog voor te bereiden geregeld
van jaar tot jaar goegenomen.
Een ontstellende verwarring.
De Fransche premier is onlangs hier
gekomen om met o-nze ministers te on
derhandelen. Ik kan er maar één ding
van zeggen: het is een verschrikkelijk ver
warde kwestie. Voor zoover ik zien kan,
stelt de Fransche premier voor om het
surplus van de wereldbewapening in vei
ligheid te brengen in een aantal depots
in verschillende streken van Europa.
Ongelukkig die plaatsen, waar deze voor
raden in veiligheid zouden worden ge
bracht.
Ik zou mecnen, dat liever dan zulke
opslagplaatsen te bouwen, men de over
tollige wapens moest vernietigen. Men
wil geen KeMogg-pact, geen overeenkomst
van Loearno meer? Doch wij hebben in
het geheel geen behoefte aan nieuwe ver
dragen; het is voldoende, als de oude in
acht genomen worden. Ik heb het verdrag
van Versailles mede-onderteek end; ik ben
een van de vier opstellers ervan en ik ben
bereid om het te verdedigen, als de ge
legenheid zich daartoe voordoet. Het ver
drag van Versailles moet in zijn geheel in
acht worden genomen. Wij hebben
Duitsqhland de verzekering glegeven dat,
als het zich ontwapende voor zoover de
bepalingen van het verdrag het vereischten,
wij zijn vooiheekl zouden volgen. Wij
hebben dat echter niet gedaan. Dat is een
schande! En toen het stuk geteekend werd,
had de meerderheid der •onderteekenaars
niet de bedoeling, de daarin neergelegde
beloften te houden. Voordat de inkt nog
v^as opgedroogd, maakten zij reeds plan
nen, om nieuwe legercorpsen in te stellen
en zij hebben hun plannen ook uitgevoerd;
daarna hebben zij geld geleend om die
manschappen te bewapenen. Ik herinner
aan het woord van Carlyte: „Alle leugens
loop en uit op gebroken schedels".
„Dat is het gevaar, dat op het oogen-
blik Europa bedreigt. De Duitschers zijn
terecht van meening, dat zij bedrogen
zijn, verraden. Er is geen grooter gevaar
yoor den wereldvrede dan het feit, dat een
volk, dat terecht vertoornd is over de
behandeling, die het heeft ondervonden.
Ik ben de laatste om voor Duitschland
te pleiten, want dit land heeft zichzelf
in een ontzaglijke ramp begeven en dat is
het zeer duur te staan gekomen. Doch
waar wij eenmaal ons woord gegeven heb
ben, toen Duitschland overwonnen en ver
nederd was, eischt elk eergevoel van ons,
dat wij trouw onze beloften houden op
een edelmoedige en ridderlijke wijze.
De wereld bevindt zich in een vreem
den toestand" en ik weet niet, wat er zal
Het spreekt vanzelf, dat slechts over-J
heidsinstellingen in aanmerking kunnen ko
men om van de vruchten van deze arbeids
dienstplicht te genieten. Ze mag er in geen
val toe leiden, dat het brood van kostwin
ners uit den mond gestooten wordt.
Een dergelijke arbeidsdienstplicht kost
natuurlij'k geld, doch geld, dat meer dan
goed besteed is. Het behoedt de jeugd
voor een geestesgesteldheid, die tot wan
hoopsdaden zou kunnen leiden en het ver
rijkt de gemeenschap mét werken van al
gemeen nut.
VOOR ONZE SCHAKERS
Als we het woord ambtenaar uitspreken,
denken we in 99 van de 100 gevallen aan
een dor en spichtig heertje, dat, met een
op het puntje van den neus wiegelend
lorgnetje, vaak slechts met artikelen en
paragraphen rekent en voor wien men-
schelijkheid een begrip is, dat slechts in ro
mans tot uiting komt. De Nederlandsche
ambtenaar is een mikpunt voor booze in
gezonden stukken, die dan ook geregeld
in de bladen verschijnen. Over ambtenaren
en ambtenarij mogen vooral geen goede
dingen gezegd worden. Ja, het klinkt zelfs
onwaarschijnlijk, als we ergens lezen, dat
er op deze wereld nog hoffelijke beamb
ten worden gevonden. Zulk een hoffelijke
ambtenaar is nu in de buitenlandsche pers
ontdekt en wij willen het niet nalaten, deze
ontdekking verder te verbreiden, vooral
waar het hier een Nederlandschen ambte
naar geldt. Het schijnt met de Nederland
sche ambtenaren dus al net eender te gaan
als met de Nederlandsche geleerden, hun
roem moet in het buitenland verkondigd
worden.
We lezen dan, dat de Nederlandsche
Gouverneur te Batavia schijnbaar niet het
minste besef ervan heeft wat een ambts-
hemel en wat bureaucratie is, maar als
andere normale menschen een hart heeft
gebeuren. Het is zooiets als een slechte j
n'p7(Miriho'/icfnoctan/-i ipmanri rirö ziek is ook nog zin voor humor bezit, eigen
gezondheidstoestand. Iemand, diie
geweest, veiv.est zijn vertrouwen, wordt
vreesachtig, zet zijn kraag op tegen den
w'nd en zegt: „Sluit dit raam, sluit die
deur". Hij neemt alle mogelijke voorzor
gen om zija gezondheid te verbeteren,
doeh hij bederft met dat alles zijn bloeds
omloop, vermoeit zich en doet zijn hart
verzwakken. Zoo gaat het op het oogen-
blik met de wereld. De volkeren zijn be
zig, zich te vergiftigen met speciale medii-
cijneti en worden met den dag zwakker. Zij
sluiten deuren en ramen om alle micro
ben b-uiten te houden en ze worden ge
heel en al prikkelbaar en onredelijk. Dat
is de toestand, zooals hij zich thans .aan
ons voordoet. Laten wij de slagboom en
neerwerpen, die zich tusschen de volke
ren verheffen. Verruimt Uw denkbeelden,
beschouwt de wereld op een minder be
krompen manier en gij zult vrede op aar
de vinden en goeden wil onder de men
schen.
Het woord „Dienstplicht" heeft geen
Aangename klank voor Nederlandsche
ooren. Ons volk heeft niet veel op met
van overheidswege opgelegde plichten. De
oude vrijheidsgeest, die nochtans niets ge
meen heeft met de uit het Oosten geïm
porteerde vrijheidsidealen, merk „Hamer
en Sikkel", noch met de eveneens uit het
Oosten ingevoerde denkbeelden, die zich
bedienen van Tiet handelsmerk „De Swas
tika", heeft tot de huidige generaties door
gewerkt. Door sombere menschen wordt
thoden, die uit het buitenland geïmpor
teerd werden en die op sommige heetge
bakerde jongelui nog al 'indruk schijnen
te maken.
We willen het aanstonds toegeven, dat
de jeugd van tegenwoordig het niet gemak
kelijk heeft, dat de jeugd van tegenwoor
dig een sombere toekomst staat te wach
ten, die hun niet de minste zekerheid "be
looft zich een bestaan te verwerven. De
jeugd wordt op een voor indrukken zoo
uiterst vatbaren leeftijd meegesleept in een
chaos van problemen, die zich over de
wereld uitstort. Eén van de grootste, zoo
niet het grootste probleem is dat der
den Nederlander wel eens gebrek aan
tucht verweten, maar dit is niet meer dan werldooshöd. Op een leeftijd gekomen,
een zeer subjectieve meening. De Neder-:dat n' het P^tische werk zou kun-
Iander moet over het algemeen niets heb-jnen gaan verrichten, vindt zij nergens
ben van opgelegden dwang en van gere- j vverkmogelijkheid en is zij gedoemd in le-
jglementeerde tucht met stroeve bepalin-digheid te berusten. Juist die ledigheid
gen, die geen rekening houdt met indivi-dreigt onze jeugd op het verkeerde pad
1 dualiteit j te voeren, dreigt van onervaren, onvolwas-
En we gelooven dan ook, dat zij, die j sen menschen, gevaarlijke wereldhervor-
I hun heil zoeken in buitenlandsche metho
den, die den Nederlander willen drillen
in een uniform en kracht zoeken in over
reding door wapengekletter, het Neder-
Iandsche volkskarakter wel zeer siccbl we
ten te peilen. Zwarte hemden, koppelrie
men, kahkl-uniformen, 'legerpetten naar
buitenlandsch model, op het Italiaan?-^
of Duitsch geïnspireerde strijdliederen, dat
'alles Is in volkomen strijd met den Ne
derlandschen geest. We zeiden, dat de Ne
derlander niets van opgelegde tucht moest
hebben, maar sluit dit uit, dat hij niet in
voldoende mate een zelftucht bezit, die
ïn de landen, waarop een zeker gedeelte
van de tegenwoordige generatie zich zoo
gaarne inspireert, niet te vinden is?
Is er een Tand, waar de voetganger en
trouwens elke weggebruiker, zich zoo goed
1 houdt aan het rechts houden, als in ons
„tuchtelooze" land? De voetgangers in on-
ze groote steden houden rechts, al zal er
wel eens een baloorige heer of dame ge
vonden worden, die tegen den draad in is.
Maar, zoo iemand zal er dan ook dade
lijk door het publiek op gewezen worden,
dat hij of zij verkeerd loopt. Kom daar
nu eens voor in de groote wereldsteden,
ïn Parijs, in Brussel, in Weenen. Zeker,
het snelvervoer houdt zich' aan de regelen
van het verkeer, uit eigen lijfsbehoud. Doch
1de voetgangers krioelen ongeordend door
elkaar.
Er wordt zoo dikwijls gemopperd over
de tuchteloosheid van ons volk. Was het
echter ooit bandeloos Verdedigde het zijn
politieke meeningverschillen met revolvers
en traangaspistolen? Nog niet En het
overgroote deel Van ons volk moet nog
niets hebben van deze gewelddadige roe
mers te maken. En omdat de jeugd nimmer
opbouwend werk verrichtte, omdat de maat
schappij haar niet in staat stelde dat op
bouwende werk te verrichten, werpt zij
zich op het destructieve. De drift tot da
den moet zich toch op de een of andere
wijze uiten. En daarom is het zoo noo-
dig, dat die drang tot daden in goede
banen geleid wordt, dat de jeugd in staat
gesteld wordt iets te verrichten ten bate
van de gemeenschap. De baldadigheid van
de jongere kinderen in de groote steden
nam af, toen er allerwegen speeltuinen
weiden opgericht. En de politieke balda
digheid van de rijpere jeugd zal'afnemen,
als ze in staat gesteld wordt haar daden
drang op nuttige wijze te uiten.
En hiervoor heeft men in enkele landen
het instituut van de Vrijwillige Arbeids-
diénstplicht ingesteld en wil men zelfs ko
men tot een gedwongen Arbeidsdienst
plicht. Ook in Nederland overweegt men
het in het leven roepen van een derge
lijke instelling, die de jeugd wil oproepen
tot het werkverrichten voor de gemeen
schap. Bij dit tewerkstellen van de jonge
ren werd in de landen, die hiermede de
proef hebben genomen, het bestaan van
de loonarbeiders niet in gevaar gebracht.
Men liet ze werk verrichten, dat anders,
cLw.z. als er loon voor zou moéten uit
getrokken worden, niet uitgevoerd zou zijn.
Wegenaanleg en ontginning kwamen er in
de eerste plaats voor in aanmerking. Loon
wordt natuurlijk niet uitgekeerd, wel wordt
voor eten en in sommige gevallen voor
kleeding gezorgd en een klein zakgeld toe
gekend, terwijl de vrijwillig opgekomen
of opgeroepen jongelui 'in kampen was*
den ondergebracht
schappen dus, die „men" bij een ambte
naar over het algemeen niet aanwezig acht
Voor dezen gouverneur werd nu, volgens
een Japansch blad een arme duivel „voor
geleid", zooals dit in de ambtelijke termi
nologie luidt, een Japanner, die als ver
stekeling van Tokio naar Batavia was ge
reisd en die het ongeluk had ontdekt te
worden. Nu zou men verwachten, dat men
dezen zondaar rechtstreeks in de armen
van den heiligen Hermandad zou voeren,
om na gestraft te zijn weer op de goed
koopst mogelijke wijze naar zijn vaderland
te transporteeren.
Waarschijnlijk had de betrapte in Ba
tavia ook iets dergelijks verwacht Maar
toch geschiedde iets geheel anders. De
gouverneur, #ij wien hij gebracht was,
vroeg hoffelijk naar het waarom en waar
toe en luisterde getroffen naar het ver
haal van den Japanner over de stijgende
werkloosheid in zijn vaderland. Toen zei
de groote man, vergeten, dat hij ambtenaar
was: „Ja, dat is een moeilijk geval. De
eerste stoomboot, die naar Tokio vaart,
vertrekt eerst over drie weken. Wilt U ons
de eer aandoen tot dien datum als gast
van de Nederlandsche regeering te Bata
via te vertoeven? Men zal het zich tot
een groote vreugde rekenen U de beziens
waardigheden van onze stad te laten zien
en ervoor te zorgen, dat U in het regee-
ringshotel wordt ondergebracht. En als U
dan weer vertrekt en het is U goed bij
ons bevallen, vertel het dan in Uw vader
land verder".
Klinkt het tóet als een sprookje,
ironie of goedkoope spot? Een arme Ja
panner als gast van de Nederlandsche re-
geering? Gelogeerd in een regeeringshoteL
Voor die waarheid van de geschiedenis
kunnen we helaas niet instaan. We hebben
ze in een buitenlandsche courant gelezen
en het persbureau „Aneta" kon ons over
de juistheid ervan niet inlichten. We zou-
dien zeggen, de geschiedenis klinkt te on
gelooflijk, te onwaarschijnlijk, ofschoon
wij gaarne bij een ambtenaar een men-
schelijk hart veronderstellen. Trouwens,
we gelooven ook, dat het, gezien- de toe
standen in onze overzeesche bezittingen,
wel zeer onverantwoordelijk van den gou
verneur zou geweest zijn om van het
goede onthaal in zijn vaderland te be
richten. Het mocht eens gebeuren, dat
een groep werkelooze Japanners op het
denkbeeld kwam een schip te charteren
om in massa een beroep te doen op de
gastvrijheid van dezen ambtenaar. Ik denk,
dat er dan heel wat menschen zouden zijn,
die per ingezonden stuk hun misnoegen
te kennen zouden geven over het al te
goede hart van dezen ambtenaar, hem!
zouden verwijzen, naar het oude gezeg
de: AI te goed is buurmans dek" en toch
maar weer die zoozeer becritiseerde bu
reauoratie van hem zouden verlangen.
Regel en orcte moet er nu eenmaal zijn
en hoe romantisch de geschiedenis van
een arme blinde passagier ook is, het
hart van den ambtenaar moet in de eerste
pttaats kloppen voor hen in wier dienst
hij staat Daarbij heeft hij zich te houden
aan de koude artikelen en paragraphen,
hoe hard en harteloos die soms ook mo
gen schijnen. Ook hier bedriegt de schijn.
Regel en orde zjjn er ten bate van de
gemeenschap. En mocht het geval, dat
we hierboven bespraken niet tot het rijk
der fabelen behooren en niet uit een
vruchtbare, journalistieke duim gezogen
zifn, hetgeen met veel waarschijnlijkheid
aan te nemen, dan zott het tot dei uit
zonderingen moeten blijven behooren.
PROBLEEM No. 11530al
van R PALATZ.
Zwart: 7
00
f-
*o
co
<N
abcd e fgh
Wit: 5
De diagramstand in cijfers luidt als
volgt: Zwart IC a2 en 6 pionnen op a4,
c4, d5, f4, h3 en h2. Wit K c3, T hl,
L' e2 en 2 pionnen op d4 en f3. Wit be
gint en geeft in vier zetten schaakmat
OPLOSSING PROBLEEM
van F. GIEGOLD
1. T a8—a6 K b7xa6. 2. T c8—c7
K a6a5. 3. T c7—a7I.
1K b7 x c8. 2. T aöxbö K c8d8.
3. T b6bSI.
VOOR ONZE DAMMERS
PORBLEEM No. 11530bl
van H. J. LIZE
Zwart: 7 (plus dam)
wow.
Wit: 9
De diagramstand in cijfers luidt als
volgt: Zwart 2, 8, 9, 13, 15, 16, 19, dam
op 50. Wit 17, 22, 28, 29, 30, 32, 34,
40, 49. Wit begint en wint.
OPLOSSING PROBLEEM
van A. RENOOY
Wit: 36—31, 38—33, 45—40, 2x 27, 33 x
24, 25—20, 46—41, 20—15, 15 x 24 en
wint
Zwart: 27 x 47, 47 x 49, 49 x 24, 21 x 41
41—47, 47—36, 36 x 47, 47 x 20.
TUINBOUW, PLUIMVEE, ENZ.
Het aanschaffen van vruchtboomen.
Eeitige nuttige raadgevingen.
Met vreugde grijpen velen de gelegen
heid aan om voor lagen prijs vruchtboo
men over te nemen van een buurman, die
ze wegens plaatsgebrek of om andere rede
nen, die hij misschien liever niet noemt,
van de hand wenscht te doen. In ieder ge
val krijgt men op die manier niet de beste
boomen uit buurman's tuin in den zijne
en ai kan het bij andere dingen in zeld
zame gevallen nog wel eens goed zijn,
zich iets goedkoops niet te laten ontgaan,
waar het om vruchtboomen gaat, is deze
stelregel ten eenen male verkeerd. Een
vruchtboom wordt geplant voor dertig,
veertig, vijftig jaar en misschien nog lan
ger. Daarom is ook de geringste nalatig
heid bij de keuze onverantwoordelijk. Min
derwaardige boomen blijven, al dragen ze
ook vrucht, altijd achterlijk, en ze nemen
plaats in, die beter besteed is aan een
flinken, gezonden boom. Als het gaat om
het aanschaffen van vruchtboomen, dient
men elk aanbod af te wijzen, dat ook maar
in het minst twijfelachtig is en slechts in
relatie te treden me! boomkweekers van
bekende reputatie.
Ot eert vruchtenboom goed is, is niet
zoo moeilijk te beoordeelen. Allereerst be
kijken we de wortels; ze moeten zoo rijk
mogelijk vertakt en bij het uitgraven niet
beschadigd zijn. Er wordt dikwijls veel
waarde gehecht aan een grooten penwor-
tel, doch deze is lang niet zoo noodzake
lijk als goed vertakte zijwortels. Aan de
haarworteltjes behoeft men geen te groote
beteeken is toe te kennen, want bij het
inpakken en tijdens het vervoer hebben
deze gewoonlijk toch veel te lijden, ter
wijl ze spoedig uitdrogen en dan den boom
bij het wortelschieten toch' niet meer kun
nen helpen. Het 'komt, wat de haarwortel
tjes betreft, niet aan op 'de kwantiteit;
wanneer er slechts enkele onbeschadigde
haarwortels aanwezig zijn, kan men den
boom gerust koopen. Bij het wortelschie
ten zijn die wortels, welke in dikte variee-
ren van die van een stroohalm, tot die
van een potlood, van het grootste belang.
De op wilde zaailingen geënte boomen
hebben gewoonlijk een groot aantal van
die wortels; bij perenboomen zijn ze echter
minder talrijk. Voor het planten worden
de wortels sTechts weinig gesnoeid, docli
daarbij dient er, wel op gelet te worden,
dat alle doode of zieke stukken radicaal
worden verwijderd.
De stam moet gezond, glad en rechl
aijn en onder den kroon dik genoeg in
overeenstemming met den kroon. Naar bo
ven toe dient hij geleidelijk dunner fe
worden. Scheuren, kloven, beschadigingen
In de schors en zwammen mogen er niel
op voorkomen. Bij appels, peren en zoete
kersen moet de kroon beginnen op een
hoogte van 1.80 tot 2 M., bij pruimen en
zure kersen is 1.80 M. voldoende. Klei
nere boomvormen moeten 1.25 tot 1.50
M. hoog zijn. Bij vruchtdragende struiken
komt het aan op de wilde plant, die ver
edeld is. Ze moeten minstens 5 takken
hebben, den hoofdstam inbegrepen; regel
matige afstanden tusschen de takken zijn
van geen belang.
De kronen der vruchtboomen moeten
bij aankoop reeds meermalen gesnoeid
zijn en voorzien van krachtige, gezonde,
gladde loten van het laatste jaar. Over
het algemeen is het trouwens niet aan
te raden, slechte boomen te koopen, die
er gezond uitzien en de soort in aan
merking- genomen elk jaar. veel twij
gen hebben gevormd. Deze laatste moe
ten minstens 30 c.M. lang zijn. Ook bij
eenjarige kroonverdeelingen kan men een
middentak met minstens drie normale zij
takken verlangen.
Het uitzoeken van de meest geschikte
soorten is een vraagstuk op zichzelf, dat
wij in diit korte bestek niet kunnen behan
delen, omdat men er rekening bij moet
houden met alle levensomstandigheden,
welke de boomen op hun nieuwe stand
plaats wachten. Sommige soorten gedijen
beter in lichten, drogen grond, andere in
zwaren, vochtigen grond; sommige heb
ben een beschutte piek uit den wind noo-
diig, andere kunnen zeer goed tegen den
wind. Met de onderlinge afstand tusschen
cle boomen en de gevoeligheid van hun
bloesems voor vorst is het al evenzoö
gesteld. Verder wil de één groote hoe
veelheden ongeveer aan elkaar gelijke
vruchten ineens oogsten voor den ver
koop, terwijl de ander liever ziet, dat het
rijp worden der vruchten zooveel moge
lijk over den herfst en winter wordt ver
deeld, omdat hij ze alleen no-odlg heeft
voor eigen gebruik. In een kweekerij, die
onder deskundige leiding staat, zal on
getwijfeld den kooper goeden raad wor
den gegeven wat de keuze der soorten
betreft.
Groenvoer wordt schaarsch.
ïn de lente en zomer is het gemakke-
lijk genoeg om kippen, die in een kleine
ren wonden gehouden, van groenvoer te
voorzien. In den herfst moet men alle
afval echter zuinig worden omgegaan.
Koolbladeren worden b.v. niet zondet
meer neergeworpen, want dan wordt er
teveel van plat getrapt. Ze worden daar
om met een touwtje om de bladstelen
stevig vastgebonden tot een bos, die op
gehangen wordt op een hoogde, waar de
kippen er gemakkelijk bij kunnen. Kleine
stukjes blad, afval van spinazie e.d. wer-
pe men in het stroo van de afdeel/ing,
waar de dieren ook hun graan voer uit
gestrooid krijgen; deze afdeeling moet n.L
in elk geval toch schoon gehouden wor
den. Daar droogt het groen niet zoo snel
uit; ook dan eten de kippen het trouwens
nog met plezier.
In den winter moet het groenvoer voor
namelijk door knollen worden vervangen.
Voor kippen zijn roede bieten, suikerbieten
en koolrapen het beste. Men kan ze ste
ken op van onderen af door een plank
geslagen spijkers, ucch wanneer de klip
pen eraan beginnen te pikken, laten er
dan toch nog groote stukken los, die in
het vuil vallen en verloren gaan. Ook
als men de knollen in stukken gesneden
in de voederbak legt, werpen de kippen
er in hun ijver stukken uit, die. verloren
gaan. Het zuinigst is dus, de knollen in
een net van stevig bindtouw te doen;
zoo'n net kan men zelf knoopen of an
ders uit een oude hangmat of iets derge
lijks maken. Wanneer het touw gevernist
wordt, blijft het ook in de buitenlucht
langen tijd goed. Tot een mandje verbo- i
gen ijzerdraad is niet aan te bevelen, om-
dat in dat geval de kippen bij het gulzig -
toetasten licht hun snavel of het voorste
gedeelte van hun kam beschadigen. Stron
ken en dikkere steelen kan men koken j
met andere keukenafval, zooals aardappel
schillen, doch ze kunnen ook rauw aan
de kippen gegeven worden, mits men ze
klein snijdt.
'N WIJS WOORD VOOR IEDEREN DAG'
ZONDAG.
De ervaring, die ons niet verbetert,
maakt onze verantwoording zwaarder.
MAANDAG.
Wie in 't geheim een ander kwaad doet,
begaat een dubbel kwaad; die een ander
in stilte weldoet, doet een dubbele wel
daad.
DINSDAG.
Een geheim is als een scheur in uw
kleed, hoe meer gij het tracht te verber
gen, des te meer valt het in het oog.
WOENSDAG.
Het is altijd een onaangename zaak te
moeten breken met eene meening, die men
lang gekoesterd heeft, maar de fout schuilt
hierin, dat men haar eenmaal aannam zon-
der voldoend onderzoek.
DONDERDAG.
Het oordeel der menschen make niet
moedeloos; het stemme U tot nadenken.
VRIJDAG.
Een klein inkomen leert verstandig huis
houden.
ZATERDAG.
Met plicht bedoelen wij meestal" datgene
wat anderen moeten doen.