ervzE
'OOI
81Ï'
r
v f
plooirok met lijfje
Y z
1
€3
j;ï
mm
KEN PARACHUTISTE, DIE NIET
BANG WAS....»
Katchen Paulus is nu een dame vaft 62 jaar
en was de eerste Duitsche vrouw, die met een
valscherm uit een luchtballon naar beneden
sprong; dat is nu ongeveer 40 jaar geleden.
Later is zij nog heel vaak inet een parachute
naar omlaag gesprongen.
Zij maakte deze zelf en heeft ook de para
chute uitgevonden, die zich onder het vallen van
zelf opent, terwijl de tegenwoordige nog naar
haar patent gemaakt worden.
Zpoals te begrijpen is, was het 40 jaar ge
leden een opzienbarende gebeurtenis, dat een
vrouw zoo'n luchtsprong waagde van minstens
een paar honderd meter en was het Kdthe, toen
zij voor het eerst zou springen ook een beetje
angstig oxn het harte. Zij was met de ballon
naar omhoog gestegen en vroeg aan den be
stuurder, vóór zij den sprong zou wagen, wat
wel gebeuren zou, indien het scherm zich bij de
val niet zou openen
„O, dat zou niet erg zijn", antwoordde deze.
dan kom je maar terug en haal een nieuw val-
scherml"
Kathe sprong naar beneden en de val gelukte
prachtig en nadien tijd heeft zij zich een wereld-
reputatie verworven door niet minder dan 147
maal met een valscherm naar beneden te springen.
voor meisjes van 58 jaap»
8774
Plooirokjes met een aangezet lijfje zijn zeer
practisch om gedragen
te worden bij een fla
nellen blouse of ge
breide jumper. Het lijfje
kan van voering of
satinet gemaakt worden
en in het rechte rokje
worden de plooien, na
dat eerst een breede zoom
is gemaakt, volgens de
aangegeven lijnen van
het patroon geregen,
daarna aan het lijfje
gezet, om vervolgens
goed ingeperst te wor
den.
Dat inpersen doen we
met een natgemaakte
doek, die op de plooien
gelegd wordt en een flink
warm ijzer. De rijgdraden
worden niet uit de plooi
en gehaald voordat de
stof volkomen droog is.
Patronen beschikbaar voor meisjes van 58
jaar. Prijs f 0.58.
PULL-OVER VOOR JONGENS
VAN 6 4 7 JAAR.
Lèngte van den schouder tot den onderkant is
46 c.M. en de omtrek van rug en borst
65 c.M.
Dikke wol: 6 steken in de "Breedte en 8 toeren
vormen 2XY c.M. in het vierkant.
De rug.
We zetten 84 st, op met fijne naalden en
breien de boord 1 recht 1 averecht, totdat deze
5 c.M. lang is, verwisselen dan de naalden voor
een dikker no. en gaan verder in den tricotsteek
(1 naald recht 1 naald averecht overbreien), tot
dat we een lengte hebben van af het begin van
34 c.M.
Nu wordt het armsgat gevormd, waarvoor
4 steken aan het begin van elk der zes volgende
toeren worden afgekant en breien daarna zonder
minderen verder, totdat het armsgat 12% c.M.
vanaf de mindering is.
VOOR VLIJTIGE
MEISJESHANDEN.
Zullen we gaan weven?
Weven, dat woord klinkt net,
alsof het werk zoo héél moeilijk
is, en toch is dit niet het geval,
vooral als men eenvoudig begint.
Op de afbeelding ziet men een
weeftoestel, dat we eerst zelf ma
ken, ik denk, dat vader of een
groote broer hiermede wel zullen
willen helpen.
Er is alleen een sigarenkistje
voor noodig en hiervan moeten de
twee lange kanten b.v. met de
figuurzaag worden, zooals men
duidelijk kan zien. In de beide
tegenover elkander liggende rech
te kanten worden kleine inkepin
gen gemaakt, waarover de sche
ring, dat zij de onderdraden, ge
spannen kunnen worden. Men kan
zulke aardige dingen zelf maken,
b.v. een vloerkleed, door verschil
lende reepjes aan elkaar te naaien
of gordijntjes, kleedjes, ja wat al
niet meer.
Men begint om in de lengte
draden te spannen, en zorgt altijd
voor een oneven aantal b.v. 9,
11, 13 enz. Deze draden moeten
op gelijke afstanden van elkander
zijn. Men spant ze eenvoudig om en om het
kistje, doch zorgt, dat vóór elke draad de gleuf
jes, waarin zij komen precies tegenover elkander
liggen en neemt er dunne wol, frotté of bind
garen voor.
Om de inslagdraden te gaan weven, nemen
we allerlei kleuren wol en een lange rijgnaald
en beginnen de draden één op één neer door
de gespannen draden te halen, terwijl de draden
die in de voorgaande toer bleven liggen, in de
volgenoe worden opgenomen.
We noeten goed opletten, dat de kanten niet
intrekken. Hebben we een kleine streep van een
T-
<7-
i
3
3
llvui
De schouders worden gemaakt door de naald
uit te breien op 5 st. na, werk omkeeren, naald
eveneens uitbrelen op 5 st. na, volgende twee
naalden op 10 st. na uitbreien, daarna de vol
gende twee naalden op 15 st., en tenslotte op
20 st. na, de overblijvende steken overbreien
en afkanten.
De voorzijde
Beginnen met 84 st. op zetten en met de
fijne naalden een boord breien, evenlang als voor
de rug, daarna verder breien met de dikke naal
den, totdat de geheele lengte 27Y c.M, bedraagt
en de laatste naald averecht gebreid is, vervol
gens wordt met de punthals begonnen.
We breien 40 st. recht, daarna 2 st. samen,
waarna de overblijvende 42 st op een draad
worden geregen of op een extra naald gezet.
De linkerhelft wordt nu het eerst gebreid, terwijl
aan de halszijde bij iedere 4e naald, dus altijd
aan het eind der rechte naald twee steken samen
worden gebreid tot de hoogte van het armsgat Is
bereikt en de laatste naald averecht Is gebreid.
(Op dezelfde hoogte de rug).
De volgende rechte naald begint met 4 steken
minderen, hetgeen 3 X herhaald wordt aan het
begin der rechte toer; daarna niet meer min
deren aan het armsgat, doch wel aan de hals
totdat men 20 st. over heeft. Verder breien tot
dat na de mindering riz 13Y c.M. lengte is.
Voor de schouders 15 st. averecht omkeeren
recht overbreien, 10 steken averecht, recht over
breien, 5 st. averecht recht overbreien en af
kanten.
De steken van den rechten kant worden opge
raapt en de tweede helft in tegenovergestelde
kant gebreid, dus beginnen met minderen aan
de halszijde, dit driemaal herhalen aan het be
gin van elke vierde toer recht enz.
De schouder wordt van den hals af gewerkt,
aldus: 15 st. recht breien, omkeeren averecht
terug enz.
De halsafwerking.
We naaien de schouders dicht en houden den
rechten kant van het werk voor ons en nemen
van êif het midden van den rug tot aao de punt
midden voor (de halve halsuitsnijding van den;
linkerkant) 80 steken op, iedere steek die op-;,
geraapt wordt, breien we dadelijk recht, daarna
worden 12 toeren 1 recht 1 averecht gebreid,
terwijl bij de opening midden vóór om den andere
toer twee steken samen worden gébrèid; de
andere helft wordt op dezelfde wijZe gebreid en
de twee helften midden achter samèn génaaid.
De armsgaten.
De steken worden opgeraapt en gebreid totdat
er 72 st. in totaal zijn, weer met de fijne naalden
met den rechten kant vóór ons en te beginnen bij
het armsgat, waarna 10 toeren 1 recht 1 averecht
gebreid worden, terwijl om den anderen toer aan
het begin en eind geminderd wordt. Afkanten.
Afwerken.
De geribde bies raidden voor wordt dichtge
naaid evenals de zijnaden, daarna wordt de
pullover met een vochtige doek opgeperst, uit
gezonderd de geribde gedeelten aan den onder
kant, hals en armsgaten.
kleur dan vervangen we deze door een andere
tint. De draden van het weefsel moeten goed
aansluiten en telkens met een plat latje worden
aangeschoven.
Bij het inwerken van een nieuwe kleur begint
men in het midden, laat de draad der andere
kleur aan de achterzijde hangen en hecht die
later af.
Is de vereischte lengte verkregen, dan knipt
men een centimeter of 4 daarboven de span
draden door en knoopt ze twee aan twee tegen
het weefsel aan.
HET RUILEN VAN GOEDEREN.
Kleedingstukken behooren tot de verbruiks
voorwerpen, zoodat men zeer beperkt is bij de
ruiling hiervan, vooral indien men het een of
ander reeds gepast heeft, noemen wij b.v. slechts
handschoenen.
■■li De verkooper Is niet verplicht het eenmaal ge
kochte terug te nemen, enkel en alleen omdat
het de Rooper later niet-naar den zin blijkt
te zijn.
Veelal verkeert men in de meening, dat men
ook andere verbruiksvoorwerpen terug kan ge
ven en hiervoor terugbetaling van het geld kan
eischen.
Een ander geval is het, wanneer het gekochte
niet aan de gestelde eischen van deugdelijkheid
voldoet, maar ook dan kan de verkooper hiervoor
een ander voorwerp, dat zonder gebreken is,
ln de plaats geven.
Ruilen berust in de meeste gevallen op de
welwillendheid van den winkelier en zeker zaJ
deze, indien hij de belangen van zijn zaak goed
begrijpt, de klanten tegemoet komen en hen, in
dien blijkt, dat deze de gekochte waren niet kan
gebruiken, een ruilbon verstrekken, bij inlevering
waarvan zij binnen een zeker tijdstip-iets an
ders in zijn zaak kunnen koopen.
JAPON VOOR GEZETTE DAMES.
8772
Bouclé of craquelé
zijn zeer geschikt voor
deze aardige middag
japon, die uit boven
deel en twee-baans
klokrok bestaat. De
revers zijn van de
zelfde stof evenals de
patte en ceintuur, ter
wijl als garneering
voor de jabot en
manchetten gewerkte
crêpe1 de chiïie ge
bruikt wordt.
Als afwerking kan
de )abci£ omgebiesd
wordèn, - terwijl een
madhinaal geajourd
randje ëVenëens vol
doet. Kleine fantasie
knoopjes bevestigen
de patte op jabot
en stof.
Patronen verkrijg
baar tot en met maat
52. Prijs ƒ0.58.
GARNITUUR
VAN ASTRAKANWOL.
Bijzonder, goed voldoet een gehaakt of gebreid
garnituur, bestaande uit hoedje, sjaal en mof
van zwart en witte astrakan wol.
Het spreekt van'zelf. dat ook andere tinten
gekozen kunnen worden.
Het hoedje kan gehaakt worden, hiervoor
wordt door meerderen een cirkel gehaakt van
vasten, waarvan de omtrek even groot moet zijn
als de omtrek van het hoofd, daarna volgt
10 c.M. zonder meerderen, waarna van het
laatste gedeelte een klein rolletje gevormd wordt,
dat om het hoofd sluit, terwijl als garneering op
ztjde een groote witte rozet met kleine zwarte
er overheen op het hoedje genaaid wordt.
Voor de mof wordt een langwerpige lap ge
breid in heen en weergaande toeren recht, niet
te groot, want de moderne mofjes zijn klein, die
met watten en zijde gevoerd wordt; de ruimte op
zijde wordt met een dun elastiekje ingehaald,
terwijl aan beide kanten een smal zijden strookje
te zien komt. De mof wordt geheel zwart ge
houden.
Der sjaal is een lange smalle reep, eveneens
gebreid, het middenvak wordt zwart gehouden,
terwijl aan de uiteinden breedere en smalle stre
pen gemaakt worden. In een der uiteinden wordt
op rii 20 c.M. van den onderkant af in het midden
een opening gebreid, waardoor het andere uit
einde gehaald wordt, zoodat de sjaal heerlijk
om den hals sluit.
ONZE KNIPPATRONEN»
Patronen worden toegezonden na overschrij
ving van ƒ0.58 op postrekening 191919 t.n.v,
den „Knippatronendienst" te 's-Gravenhage. Aan
vragen kunnen ook per postwissel geschieden.
Patronen, die per brief besteld worden onder
bijslulting van postzegels, kosten 0.68 en dienen
geadresseerd te worden aan de moderedactrice
van dit blad. Muzenstraat 5B, 's-Gravenhage.
De maat en het nummer van het gewenschte
patroon met uw naam en volledig adres duidelijk
in blokletters vermelden.
Bij elk patroon wordt een modekrant met een
uitvoerige handleiding voor het gebruik mede
gezonden.
DE LAATSTE MODESNUFJES.
Kleuren.
De sombere donkere kleuren, die zooals be
grijpelijk is, meer bij den winter passen, zullen
langzamerhand plaats maken voor meer lichte
tinten. Men voorspelt, dat lichte tinten, grijs,
beige en lila, alsook rood in de meest helle
nuances veel kans van slagen hebben, verder
tinten, groen, geel en terra.
Zwart-wit laat zich niet verdringen, maar
waarom ook? Deze combinatie blijft gedistingeerd
en vooral de vrouw boven de veertig maakt „een
goede beurt", indien zij een zwart-witte Japon
draagt, vooropgesteld natuurlijk, dat de tint in
overeenstemming is met haar figuur.
Weefsels.
De ribweefsels, die ook reeds dezen winter
gedragen worden, zullen ook voor de dunne
wollen zomerstoffen worden gehandhaafd; even
als wol met zijde, cachemire, craquelé, crêpe de
chine, afghalaine en andere dunne stoffen. Welke
verrassingen we op dit gebied wellicht nog
mogen verwachten is nog onbekend, doch als
zeker mogen we aannemen, dat zoowel zijde als
kunstgeorgette, crêpe de chine, en voile in tal
rijke variaties en moderne dessins naar ieders
smaak te krijgen zullen zijn.
Bont,
Bont blijft nog steeds een belangrijke rol ver
vullet1, we zien dit niet alleen als garneering van
mantels, doch bonten capes, dassen en bolero's
zijn zeer en vogue.
Een japon met gladgeschoren wit-zwart bonten
kraag met gestrikte heerendas van hetzelfde bont,
geeft op een zwartfluweelen japon een buiten
gewoon aparte garneering.
Groote kragen zagen wij op gekleede avond
japonnen dragen in den vorm van een shawl
kraag, die kruiselings over elkander ging, waar
van de uiteinden doorliepen iot het midden der
rug, waar zij met een lus en knoop vast ge
maakt werden.
Mantels ygrden veelal zonder kraag gemaakt,
terwijl hierbij twee losse bontkragen gedragen
worden, b.v. van astrakan en luipaard; de bont
soort hangt echter geheel en al af van de stof
en kleur van den mantel.
MIDDAGJAPON.
8771
Eenvoudige, gekleede
middagjapon, die van ge
ruite stof bijzonder aar
dig staat, maar evengoed
van een effen wollen weef
sel gemaakt kan worden.
Bij een ruit zouden wij
een kraag van velourschif-
fon in de hoofdtint zeer
aanraden, terwijl bij een
effen stof ook een lichte
kraag gedragen kan wor
den.
Het voorpand sluit met
drie, in de puntjes gezette
knoopen, terwijl de Kraag
aan de moderne eischen
voldoet, n.1, door gedeel
telijk dienst te doen als
shawlkraag de punthals te
garneeren om in een revers
te eindigen. De mouw is
eenvoudig, glad aange
sloten, terwijl de rok de
heupen omsluit om in lichte
klokken over te gaan.
De patronen zijn ver
krijgbaar tot en met maat
48. Prijs 0.58.
REINIGEN VAN BORSTELS ENZ.
Haarborstels moeten geregeld onderhouden
worden, evenals kleer- en werkborstels
schuiers.
Haarborstels moet men wekelijks met een kam
schoonmaken boven een courant, opdat stof en
haren niet ronddwarrelen, terwijl zij één maal per
maand grondig in water en amoniak op en neer
worden geklopt. Naspoelen met koud water. Ver
houding van water tot amoniak is 2 deelen water
op J deel amoniak. het hout mag echter niet in
aanraking komen mei het water; na het wasschen
worden de borstels flink uitgeklopt en liefst bui
ten gedroogd.
Ook kleer- en werkborstels kunnen met deze
vloeistof worden schoongemaakt, evenals
stoffen.
Bezems en luiwagens worden evenals zeil-
vegers in warm zeepsop met een scheut amoniak
te weeken gezet en daarna flink op- en neer
gehaald, na spoelen met aluinwater (75 gram
aluin op 1 Liter water), hierdoor worden het
zachtgeworden werkmateriaal weer stevig.
Dit laatste geldt niet voor zeilvegers; deze
moeten na het wasschen en spoelen herhaaldelijk
worden uitgeslagen om het water zooveel mo
gelijk te verwijderen.
KLEUREN, DÏE ONS OMGEVuri»
Licht geelt een gevoel van ruimte.
Onlangs kwamen wij in een kinderkamer, difc
hoewel niet wit, doch blauw geschilderd wa^
een uiterst kouden indruk maakte.
Men heeft natuurlijk diverse tinten blauw, ei*
bij het kiezen der kleur heeft men die kleur u?
te kiezen, die warm en gezellig aandoet. Ee*
combinatie van geel, rood, groen, blauw kan
bijzonder aardig aandoen, mits de tinten met
smaak gekozen worden.
Vertrekken met groote raamvlakten moeten
niet te donkere omlijsting hebben en evenmin
met donkere gordijnen worden behangen; licht en
lucht moeten zoovéél mogelijk kunnen toetreden.
Donkere omlijsting der ramen steekt te somber
af bij het helle licht, dat van bulten af naar
binnen stroomt.
Bij Indirecte verlichting komen lichte tafel-
kleeden en niet te sombere kussens het best tot
hun recht.
Kleine kamers moeten in lichte tinten gehouden
worden, zij lijken dan grooter. Speciaal bij de
nleuw-bouw moet de aandacht gevestigd worden
op de bekleeding der muren en moeten g-oote
bloemenpatronen onherroepelijk verbannen
worden.
Effen tinten jute geven een mooie rauurbe-
kleeding, waarop desgewenscht kleuren gespoten
kunnen worden, mits voor een goede vakverdee-
ling gezorgd wordt.
Op een zachtgrijs en naturel fond komen
schilderijen veelal zeer goed uit.
Voor slaapkamers worden rustige tinten ge
kozen b.v. crème - erf en cretonne gordijnen met
geen sterk sprekend-; kleuren.
L. de W. van St.
HUISJAPON VOOR
AANSTAANDE MOEDERS»
8775
Van warm gewerkt
flanel voor de mor
genuren of van een
wollen weefsel voor
den middag is het mo
del, dat wij hier geven
uitstekend geschikt
voor aanstaande moe
ders.
Indien effen stof
gekozen wordt zou
den wij de kraag en/jj
manchetten het zelfde
willen maken, doch
met een kleine plissé
van crêpe de chine
afgewerkt, hetgeen
vooral voor meer ge
kleede doeleinden ge
schikter is.
Een aardig geheel
wordt eveneens ver
kregen van donker
blauwe wqllen stof
met een roode kraag
en manchetten.
De onderslag is zeer
ruim genomen, terwijl
de ceintuur evepeen^
verwijd kan worden
door de gesp, die op
zijde is aangebracht.
Patronen verkrijg
baar tot en met maat 48. Prijs
TAFELZILVER VAN VROEGER
EN THANS.
Ongeveer vóór 150 jaar at men in vele burge
gezinnen nog met houten of ijzeren vorken e
messen, en slechts bij familiefeesten kwam het
zilver te voorschijn, dat dan ook met recht de
trots der huisvrouw was.
Vaak kan men op tentoonstellingen dit mooie"
geciseleerde tafelzilver nog zien, dat zóó zwaar
en massief was, dat het voor kinderen zeer moei
lijk te hanteeren was. Wapens en monogrammen
werden er op gegraveerd en de familiestukken
gingen van de eene generatie op de andere over.
In dezen tijd zijn, nog slechts weinige ionge
menschén, die een huishouding opzetten, in staat
om, indien zij het niet van hunne ouders erfden
tafelzilver aan te schaffen, alhoewel de prijs hier
van bij eenige jaren terug reeds aanmerkelijk ge
daald is, hetgeen veelal een gevolg is van het
feit, dat het zilver minder zwaar en het gehalte
niet altijd even hoog is.
Dc groote fabrieken blijven echter nog steeds
het soliede, waardevolle tafelzilver fabriceeren
met hoog zilvergehalte: de merken, die op de
voorwerpen zijB aangebracht, geven hiervoor de
waarborgen.
Thans heeft men reeds ger-uimen tijd naast het
echte tafelzilver verschillende fabrikaten in den
handel, die o.a. uit een verzilverd wit metaai
bestaan en niet duur. maar tevens ook vrijwel
zonder waarde zijn, terwijl men eveneens ver
chroomde couverts heeft.
Bij het aanschaffen van vorken moet men goed
op den vorm letten, daar de punten hiervan wijd
genoeg uit elkander moeten zijn. om goed schoon
gemaakt te kunnen worden en noch te dun, noch
te puntig mogen zijn.
Lepels voor aardappelen, groenten en jus jo
afwijkend van vorm van de gewone s - en
dessertlepels en vooral de juslepel moet gene
gen zijn, omdat men anders gauw morst
nemen.
Ivoren bovenstukken van slacouverts moei :a
met een weinig terpentijn onderhouden worden
en daarna in de zon drogen, terwijl men houtci
bovenstukken met witte was onderhouden moet.
Bij het wasschen van hoornen lepels moet men
er aan denken, dat zij niet te lang in warm zeep
water blijven liggen bij het afwasschen, daar zij
hun vorm hierdoor verliezen: dit is ook het geval
bi) sommige soorten eierlepels.
Metalen vorken e.' lepels moet men dadelijk
n het gebruik in warm zeepsop wasschen en af
drogen, zij kunnen hierin niet blijven liggen, daar
men dan leelijke plekken krijgt, hetgeen bij zilver
niet geschiedt.
Men bedenke, dat zelfs de eenvoudigste tat4
een behagJijk en prettig aanzien krijgt, indien
aan de coifverts de noodige zorg wordt besteed.
jfc—
VM 33-5