voor O i f "C -viy-J ZUIDZEE-VER WIKKELINGEN» Japansche en Australische intrigues.. Groote koloniale gebieden staan op het spel. De Volkenbond machteloos?... Door Dr. H. Westerman. Als tegenwoordig vooral in Enge land en Frankrijk in ernst de vraag wordt gesteld: ,,Is een oorlog tusschen Japan en den Volkerenbond mogelijk, als het Rijk van den Mikado voortdu rend op hardnekkige wijze weerstand biedt aan de wenschen en zelfs... be- sluiten van Génève?", is alleen hiermede reeds het bewijs gebracht van de buiten gewoon sterke spanning, die er tusschen de „Société des Nations" en Tokio be staat. Dat deze werkelijk tot een strijd tusschen Japan en een volkenbonds macht zullen leiden, is niet te denken. Waarschijnlijker is het daarentegen, dat Japan demonstratief zijn zetel in den Bond verlaat, zijn lidmaatschap van den Volkenbond opzegt! Men kan zich de lange gezichten ge makkelijk voorstellen, die de heeren Se cretarissen-generaal, en secretarissen van den Hoogen Bond trekken, als zoo'n machtige staat hen de handschoen toe werpt, hen uitdaagt! Om hierover uit voerig te berichten zal de taak van hen zijn, die permanent in Génève zitten om daar op hun schrijfmachine's de onmacht van den Volkenbond te verkonden. Voor ons schreeuwt een andere vraag a i V' Sgu\y om beantwoording, een vraag die mis schien thans reeds van het grootste be lang is: ,,Wat gebeurt er met de door Japan bestuurde vroegere Europeesche koloniën in de Zuidzee, grootendeels vroeger bezit van het van zijn kolo niën ontdane Duitschland, in het geval van uittreding van Japan uit den Vol kenbond?'' Natuurlijk zou de juiste hou ding van Japan zijn het neerleggen van het mandaat over deze bezittingen. De mandaatsafdeeling van den Volken bond heeft zich éVeneens een teeken voor de reeds genoemde spanning tus schen Genève en Tokio reeds met deze vraag beziggehouden. Een resulfcaiat der onderzoekingen kan om begrij pelijke redenen niet gemeld worden. Waarschijnlijk zal men een commissie een ondercommissie en een „voorberei dende commissie" vormen, die als het vlug gaat in 1950 haar rapport zal publiceeren. Intusschen kan echter het door verdragen niet meer gebonden Ja pan reeds lang van de „mandaten" ko loniën gemaakt hebben, zoodat de Vol kenbond voor een fait accompli gesteld wordt, waartegen men vrijwel» niets kan uitrichten... De consequenties van een dergelijke ontwikkeling der gebeur tenissen zouden buitengewoon veel moeilijkheden opleveren! Een groote oppervlakte...! Men kan niet zeggen: „Ach, die paar eilandjes, daar in de Zuidzee!" Het gaat niet om een „paar eilandjes", maar om groote gebieden, waarvan de voornaam ste hier genoemd worden: Mariannen (Ladronen) 639 vierk. K.M.; met 3.6000 inw. Marshall-eilanden (Jaluit) 170 vierk. K.M.; met 9.440 inw. Palau (Palew) 478 vierk. K.M.; 5.320 inw. Karolinen (W. en O.) 1340 vierk. K.M.; 35.500 inw. Samoa 2570 vierk. K.M.; 27.500 inw. Daarvan is alleen Samoa in Britsche handen; de andere groepen en onder groepen behooren tot het Japansche mandaatsgebied. Met hun lot is echter nauw verbonden het lot van een der voornaamste vroegere Duitsche bezit tingen, namelijk van het „Kaiser-Wil helm-Land". Duitsch-Nieuw-Guinea, met 785.000 vierk. K.M. is het Noord- oostelijkste deel van het op een na het grootste eiland ter wereld, evengroot als de Scandinavische schiereilanden. De Westhelft der eilanden (416.000 vierk. K.M., 200.000 inw.) behoort sedert 1828 aan Nederland en vormt een zelf standige kolonie: Nederlandsch Indië! Het Zuidoosten met 234.500 vierk. K.M. en 276.000 inw. behoort tot den Austra- lischen Bond. En de rest wordt tenslotte weer ge vormd door voormalige Duitsche bezit tingen, die tegenwoordig Australisch mandaatsgebied zijn. 1884 zijn die bezit tingen door de Duitsche Nieuw-Gui- nea-Compagnie in bezit genomen, in 1889 werden zij door de staat overgeno men, en sedert dien is dit land, waarvan de hoofdstad Rabaul heet, dat 235.700 vierk. Kilometers meet en 418.000 in woners telt, het sterkst bevolkte deel dezer vruchtbare eilanden. Het lot, of beter het noodlot dezer eilandgroepen is in feite reeds beslist ieder der mandaatsmachten heeft het stellige voornemen en hetgeen met Duitsch-Oost-Afrika gebeurde is daar van het voorbeeld het gebied, dat zij moeten beschermen, op zekeren dag zonder meer zich toe te eigenen en voor „kolonie" te verklaren. Als Japan wer kelijk op zekeren dag den Volkenbond den rug toekeert, zal het geen minuut verzuimen, om hiertoe over te gaan. Want: De weg naar de volkomen „Japani satie" der onlangs autonoom ver klaarde Philippijnen en Hawaï-eilanden is zeer "lang en moeizaam. Een greep naar een onbeschermd gebied is daaren tegen veelbelovender en succes is van te voren verzekerd. „En de Volken bond?" zal men zich afvragen, „ver weert die zich dan in het geheel niet tegen een dergelijke schending van het internationale recht? Zal die dan niet voor Palau en de Karolinen optreden?" De Volkenbond?Die he ct zich im mers niet eens om Mandsjoekwo be kommerd Eigenen de gele broeders zich echter de vroegere Duitsche eilanden toe, dan zou Australië wel heel dom zijn, wanneer zij dit voorbeeld niet volgde! Men moet niet vergeten, dat de economische cri sis ook naar het Australische vasteland is overgeslagen, dat ook Aust dië nieu we afzetgebieden en nieuwe koloniale gebieden moet zoeken! N;"uw~Guinea ligt zoo prachtig in de buurt véél dichter dan de Marshall-eilanden bij Japan Men zal in Europa, en speciaal in Duitschland, vooral nu een nationaal regeeringsblok het roer in handen heeft genomen en Hitier het Rijkskanselier schap heeft aanvaard, de gebeurtenissen in het Verre Oosten en de geschillen van Japan met den Volkenbond, scherp moeten volgen, wil men verzekerd zijn, dat aan recht en billijkheid wordt vol daan en een enorm groot koloniaal ge bied voor Europa verloren is DE KAARS EN DE TRECHTER. Er zijn verschillende alleraardigste manieren om een kaars uit te blazen, zonder dadelijk in de vlam te blazen om een kaars te laten uitblazen, waarin niemand slaagt, enz., enz. Dat we het onderstaande kunststukje te berde brengen, is dair ook meer gele gen in het feit,' dat we deze manier van uitblazen heel goed kunnen gebruiken als gezelschapsspelletje. Loof een prijs uit voor diegene, die er in zal slagen een brandende kaars uit te dooven door er met een trechter tegen te blazen. Even tueel kan ook een van papier gerold zakje, met een fijne punt, dienst doen, als het maar flink wijd uitloopt. Wie de truc niet kent, houdt de trech ter met de buis horizontaal en recht tegenover de vlam; deze flikkert zelfs niet, al blaast de proefnemer zijn longen uit!...... Dat is gemakkelijk te verklaren: de luchtstroom, welke uit den mond van den blazer komt, verspreidt zich langs het binnenvlak van het kegelvormige deel. zoodra hij uit het buisvormige deel van den trechter is gekomen en ontsnapt langs de basis van den kegel. Daarom moet U, wilt U de kaars werkelijk goed uitblazen, de trechter zóó houden, dat de rand bij de vlam komt. Dan zult ge alleen succes hebben. EEN TOLSPEL. Een tolSpelletje, dat daarbij heel ge makkelijk zelf kan worden gemaakt, kan er toe bijdragen den avond te bekorten. Er kunnen verschillende personen gelij kertijd aan dit spel deelnemen. Ieder moet, wat- het tolletje bij het omvallen aan wijst, aan den algemeerien pot betalen, resp. ér uit nemen. Men kan om fiches of lekkernijen spelen. Om deze tol te maken, hebben we een stukje stevig bordpapier noodig met een stokje. We teekenen met behulp van een cirkel een zeshoek öp het carton, vervolgens de diagonalen. In de driehoeken, die daarna ontstaan, schrijven wij de cijfers, zooals die ook op de afbeelding staan aangege ven. Met een dikken spijker boren we midden in het carton een gat, waar het boutje juist in past en 2/3 gedeelte er bo ven uitsteekt. Men moet er voor zorg dragen, dat het houtje precies loodrecht ten opzichte van het carton staat. DE BANKOVERVAL. Oplossing De inspecteur van palitie, die met zijn had vastgesteld, dat de verdachte auto wegens benzine-gebrek was blijven staan. Hij nam derhalve terecht aan, dat de roovers bij hun zorgvuldig voorbereide roofoverval e endergelijke fout niet zou den hebben gemaakt. Vruchtbaar en schilderachtig» Welk beroep heeft deze heer? H. R. GAREE Gouda. En deze dame? U. J. NAROS TieL M- OM DWARS DOOR EEN SPEEL KAART TE STAPPEN. Het gezellige avondje bij de vrienden loopt ten einde en ge hebt reeds tal van aardige kunstjes met kaarten verricht, of laten verrichten. Stel nu voor de afwis- ling eens de vraag, wie er kans ziet, dwars door een speelkaart heen te gaan? „Dat is niet moeilijk", zal men zeg gen, „als de kaart maar groot genoeg is!" Nu deelt men aan de toeschouwers mede, dat men dat kunststuk met een ge wone speelkaart zal verrichten. Dat wordt lastiger!Neem een kaart en maakt in het midden over de lengterich ting een snede, tot ongeveer een centi meter van de korte zijden. Vouw langs deze snede de kaart om en begin te knippen, eerst van het einde van de eer ste snede naar den tegenoverliggénden rand, weer tot op 1 c.M. daarvan, dan van den rand tot op 1 c.M. van de sne de, weer omgekeerd, enz. Zie de teeke ning! Vouw dan de kaart open en trek de randen uit. Dan zal de kaart bestaan uit een lange, rekbare strook, bestaande uit kleine strookjes, die min of meer scherpe hoeken maken, naarmate men de kaart meer uittrekt. De meest corpulente persoon kan er door, zooals U dan kunt demonsstreeren. LACHEN IS GEZOND. Al weer de professor. De beroemde professor werd zeer boos, toen hij ontdekte, dat zijn scheer mes weer bot was, zoodat hij er zich niet mee kon scheren. Hij maakte zijn vrouw een standje en zei: „Maar, Geertruida, wanneer zul je nu eindelijk eens leeren mijn scheermes niet meer voor het slijpen van po ooden te gebruiken?" „Zoodra je het werk van je stu denten niet meer met mijn lippenstift cor rigeert." Broederliefde „Nu moet je eens goed luisteren", ziA de onderwijzer tot zijn leerlingen. „Laten we eens aannemen dat ik op straat een man zie, die een ezel wil slaan en ik weet hem hiervan te weerhouden, welke deugd heb ik dan getoond?" „Broederliefde, meneer", zei stralend kleine PieL Dat verandert de zaak...... „Zeg, wie is die juffer, waar je zoo even mee gedanst hebt? Ze is zoo mager als een talhout." „Pas op, niet zoo hard. Dat was ze voor ze de drie millioen van haar oom geërfd had. Nu is ze een groote, slanke verschijning." Proza en poëzie. Onderwijzer: „Wat deed de prins toen hij Doornroosje zag slapen?" Fritsje: (zwijgt). Onderwijzer: „Nu, wat krijg je van jé moeder als je 's morgens wakker wordt?" Fritsje: „Een lepel levertraan, me neer!" De pot verwijt den ketel Zij: „Onze nieuwe buurvrouw heeft de onaangename gewoonte, om te kijken als we gepasseerd zijn." Hij: „Zoo, en hoe weet je dat?" Voor de rechtbank. Verdediger; en tenslotte wil ik nog onder de aandacht van het edelacht bare college brengen, dat mijn cliënt zich steeds in goede kringen heeft bewogen." Officier van Justitie: „Het zou beter geweest zijn, als hij steeds den rechten weg had bewandeld." De gebruiksaanwijzing „U ziet er heel wat beter uit"j „Dat komt natuurlijk, dokter, omdat ik de gebruiksaanwijzing, die op de flesch stond, nauwkeurig heb opgevolgd." „Hoe luidde die gebruiksaanwijzing dan ook weer?" „De flesch moet stevig gesloten blij- DE FEESTREDE. Een aantal Duitsche studenten was eens uitgenoodigd om een bezoek aan Engeland te brengen en logeerden in Manchester. Ter eere van de Duit sche gasten werd een symphonie van Beethoven opgevoerd. Al'en vooral de Engelschen waren aiep onder den indruk van de verheven muziek! Een der gastheeren voelde zich daarop gedron gen een feestrede te houden, die de alge- meene stemming zou uitdrukken. Bij het daaropvolgend souper hief hij zijn glas op, tikte er tegen, stond op en sprak: „Ik ben diep ontroerd. Zoo n kunst is iets zeer zeldzaams! Zoo'n kunst is een gave van God! Men kan wel zeggen, dat Manchester een in ieder opzicht bijzon der gecultiveerde stad is, vooral in de textielbranche en de katoenspinnerij staat het op de eerste plaats ter wereld, maar desondanks geloof ik niet, dat er in heel Manchester vijf personen te vinden zouden zijn, die zóó n symphonie zouden kunnen componeeren! -ifc- HOE LANG IS EEN JAAR? Een gewoon jaar telt 365J4 dagen. Een kalenderjaar 365 dagen, Een schrikkeljaar 366 dagen. Een maanjaar 354 dagen. Gregoriaansch jaar 365 dg„ 5 uren. 49 min. 12 sec. Zonnejaar 365 dg., 5 uren, 48 min. 46 sec. Siderisch jaar 365 dg„ 6 uren, 9 min. 9 sec. DE VOGEL IN DE KOOI. Teeken op een vel papier een ledige kooi en een paar centimeter daar van daan een vogel. Nu moet de vogel in de kooi gezet worden. EEN AARDIGE REBUS. Dit is een opgave, waarmee u bij uw vrienden en kennissen veel pleizier kunt beleven. U neemt een stuk papier, waar op u de volgende woorden schrijft: V geboorte jeugd 100.000. Deze woorden vormen den inhoud van een bekend Schlagerlied, dat men bijna dagelijks door de radio kan hooren. De verklaring en de oplossing is als volgt: geboorte: „Das gibt's nur einmal, jeugd: das kommt nicht wieder. f 100.000: das ist zu schön urn wahr zu sein. Neem een visitekaartje en leg dat lood recht tusschen de beide figuren op het papier, leg de top van Uw neus op den rug van het kaartje en kijk naar vogel en kooi, d.w.z. met het rechteroog naar den vogel en met het linker naar de kooi. Na enkele oogenblikken lijkt het alsof de vogel in beweging komt en ziet ge hem de kooi binnengaan en de plaats innemen, welke op onze figuur met ge stippelde lijnen is aangegeven. Zet het kaartje daarbij op de stippel lijn AB en neem recht tegenover het licht plaats, opdat er geen schaduw va;: het kaartje op de teekening valt.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1933 | | pagina 8