Herlnnsriioen ai vroegere depressies.
Het goud en de gulden.
STOOMWASSCilERIJ
«.^"'1AanriJd»ng
Zaterdagmorgen reed Mej. A. van M..
wonende alhier, op de Van Weedestraal
op haar fiets. Van tegenovergestelde rich
ting kwam een auto, terwijl daarachter
nog een vrachtauto, bestuurd door C. J.
D., uit Baarn. De vrachtauto wilde de an
dere auto passeeren, juist toen Mej. A. v.
M. naast de andere auto was. De vracht
auto liet dus het rchtsche verkeer geen
voorrang en reed Mej. Van M. aan, mei
het gevolg, dat ze' kwam te vallen, eenige
ontvellingen opliep en bovendien 'n bloed
uitstorting in haar linkerbeen.
Dr. Donker werd gewaarschuwd, die
geneeskundige hulp verleende. De fiets is
geheel vernield. Tegen den bestuurder van
de auto is procesverbaal opgemaakt.
Het uitbreidingsplan van Soest
Het navolgende adres is gezonden aan
den raad der gemeente Soest:
Geven met verschuldigde eerbied teken-
nen: J. Nooder en F. M. Houbaer, respec
tievelijk voorzitter en secretaris der bij
koninklijk besluit erkende vereeniging
„Soesterberg's Bloei";
dat op een gehouden ledenvergadering
d.d. 24 Novemb'er 1932 in Hotel „Huis ten
Halve" de vraag is gesteld, welke belan
'gen er voor Soesterberg op het spel 'staan
bij eventueele aanneming van het op 28
October 1932 ter visie gelegde ontwerp
Uitbredingsplan der Gemeente;
dat de vergadering, na verschillende be
sprekingen, met op één na algemeene stem
men aan het bestuur heeft opgedragen,
Uwen Raad te verzoeken, het ter visie
gelegde ontwerp Uitbreidingsplan niet aan
te nemen, om reden, dat, naar het oordeel
der vereeniging „Soesterberg's Bloei", het
ontwerp Uitbreidingsplan een te optimis-
tischen kijk geeft op de mogelijke bevol
kingsvermeerdering.
Rekening houdende met bovenstaande,
moet worden verklaard, dat genoemd plan
te veel omvattend is gemaakt, terwijl het
toch geen verplichting is de bestemming
tot in onderdeelen reeds voor het ge-
heele plan te bepalen.
De Wetgever bedoelt zelfs het tegen-
bverge stelde.
Dat aan de aanneming van een dergelijk
plan practische bezwaren verbonden zijn,
behoeft geen betoog, aangezien men dan
terstond met niet te voorziene belangen te
rekenen krijgt, terwij Hater zal blijken, dat
wijzigingen moeten worden aangebracht en
daardoor belanghebbenden gedurende lan-
geren of korteren tijd onnoodig in de be
schikking over hun eigendom zijn beknot.
Wat betreft den aanleg van rustieke
wegen, dit zou juist zijn, indien het een
uitbreidingsplan zou zijn geweest voor een
groote stad, maar door Soesterberg bogen
kan op een bezit aan landschapschool in
loo'n groote verscheidenheid, behoeft het
toch geen betoog, dat de aanleg van zoo'n
groote aantal rustieke wegen overbodig 19
ie noemen en dit de gemeente voor tal
ran moeilijkheden zou plaatsen, wil zij
met het belang van alle inwoners, dus ook
met dat der eigenaren, ernstig rekening
houden en het voor de gemeente te groo
te kosten met zich zou mede brengen, door
beplanting, bewaking, onderhoud enz.
Waa rde vereeniging kennis heeft ge
nomen van hetgeen ter vermijding van
haaksche wegkruisingen in de toelichting
van het plan vermeld, is er ons inziens
niet naar gestreefd, aldus dit te voorko
men, daar zelfs op andere plaatsen 'deze
tveer zijn geprojecteerd.
Dat de voorgestelde afsluiting van de
Tempellaan en den Kampweg een groot
financieel nadeel voor "de betrokken eigena
ren en bewoners is, behoeft zeker geen
betoog. Ze is ons inziens absoluut onnoo
dig, daar de Tempellaan zelfs geen krui'
sing is en de Kampweg-kruising wordt
ontlast door omlegging van het verkeer.
Sluit men laatstgenoemden weg niet af,
kan men in de eerstvolgende jaren een
ruime toegang tot genoemde weg behou
den, hetgeen zeker niet het geval is, indien
het ontwerp uitbreidingsplan, zooals het
nu is, wordt aangenomen.
Redenen, waarom de vereeniging „Soes
terberg's Bloei" zich tot Uwen Raad wendt,
met het dringend verzoek het ontwerp uit
breidingsplan in vorenbedoelden zin te wij
zigen, opdat de belangen der eigenaren
(of) en inwoners zoo weinig mogelijk
worden geschaad en de uitvoering van het
eenmaal vast te stellen uitbreidingsplan
mo?e kunnen bijdragen tot bloei van Soes
terberg.
(Wegens plaatsgebrek eerst heden op
genomen.)
Brand
Vrijdagavond ongeveer half negen loei
de de sirene op het raadhuis. Er was een
veerfcrandje uitgebroken aan het Veenpad.
De brandweer 'was spoedig ter plaatse en
bluschte het brandende veen.
Jaarvergadering Wit-Gele Kruis, 24 Maart
in de St. Jozef Jonge!. Vereen.
Aanwezig het voltallig bestuur met Z.E.
H. Vos, geest, en Dr. Rupert, medisch' ad
viseur.
Onder de weinige belangstellenden merk
ten wij o.a. op de Z.Eerw. Heer Smit, pas
toor der nieuwe parochie.
De voorz. opent de vergadering prompt
op tijd, heet de aanwezigen welkom, geeft
den secretaris gelegenheid tot lezing der
notulen en het jaarverslag. Uit het laat
ste en dat van den penningmeester stip
pen wij onderstaande gegevens aan.
Het aantal leden bedroeg op 31 Mei
1932 527.
Aan 116 verschillende personen werd
Üulp en bijstand verleend met 3664 ver-
pleglngsbezoeïtèri.
Aan 38 kraamvrouwen werd hulp en
bijstand verleend, waarvan bij 27 geval
len de Eerw. Zuster bij de bevalling te
genwoordig was en assistentie met den
geneesheer verleende.
Aan 8 kraamvrouwen werd 'geheel gra
tis hulp en bijstand verleend met een to
taal van 602 kraamverplegings-bezoeken.
28 Personen werden door de Zus
ter per ziekenauto naa;r 't ziekenhuis ver
voerd.
Aan 158 verschillende personen werden
290 verplegingsartikelen uitgeleend.
Aan 12 verskillende huisgezinnen werd
voor langeren of korteren tijd hulp in de
huishouding verleend met een totaal van
78 halve en 131 heele dagen.
Contributie over 1932 f 1463.50.
Diverse ontvangsten f 328.
Uitbetaald honorarium f1536.—
Salaris hulp in de h'uisH. f 340.
W or beide verslagen dankt voorz. se
cretaris en penningmeester.
Bij monde van den heer v. Hall brengt
de contróle-comm. verslag uit van haar
in orde bevinding van de minitieuse boek
houding van den penningm. Deze mag
dan ook een door de vergadering met ap
plaus onderstreepte dankbetuiging van den
voorz. in ontvangst nemen voor z'n keu
rig en zorgzaam beheer.
In de bestuurs-vacature wordt bij ont
stentenis van tegencandidaten door de her
benoeming van den aftredenden secretaris
voorzien, die deze benoeming gaarne aan
neemt.
Vervolgens geeft de penningm. een in
leiding voor het sinds Januari j.I. lande
lijk fonds voor R.K., tot bestrijding van
onkosten bij ziekenhuis-verpleging en ope
ratie.
Uit de vragen en opmerkingen blijkt
de belangstelling voor deze nuttige instel
ling. De voorz. bedankt den inleider.
Van de rondvraag wordt door velen ge
bruik gemaakt tot het doorgeven van klach".
ten, maken van opmerkingen, nuttige wen
ken enz., waarvan het bestuur, juist om
dat ze voortspruiten uit een gezonde be
langstelling voor het Wit-Gele Kruis
dankbaar nota neemt.
Alvorens de voorz. de vergadering op
de gebruikelijke wijze sluit, brengt pas
toor Smit' een woord van dank aan hei
bestuur voor het ijveren en werken vooi
het doel van het Wit-Gele Kruis, dat zoo
heilzaam is, omdat het naast verlichting
van lichamelijk lijden, ook het oog richl
op het geestelijk heil der zieken.
School met den Bijbel te Soest
Vrijdagavond werd de jaarvergadering
van de vereeniging „School met den Bij
bel" gehouden in het gymnastieklokaal der
M. L. O. school.
De opkomst der leden was behoorlijk.
Voorzitter was Ds. Groeneveld, Ned.
Herv. predikant alhier, die in zijn openings
woord er op wees, dat hier een samen
werking wordt gevonden, die op andere
terreinen zoo moeilijk is te verkrijgen, en
waar we toch vooral in deze tijden zoo
groote behoefte aan hebben. Het heil van
het kind, dat wij tot Jezus willen brengen,
wordt hier beoogd.
Verder herdacht spreker nog den heen-
geganen secretaris, wijlen den heer J. v.
d. Flier.
De waarnemend secretaris, de heer P.
Beekman, las daarop de notulen van de
vorige bijeenkomst, die nog door den heer
Van der Flier waren opgemaakt.
Vervolgens kwam het jaarverslag van
den penningmeester, dat met de begroo
ting voor 1933 in afschrift werd rondge
deeld. In ontvangst en uitgaaf sloot deze
rekening met een bedrag van f57.275.89.
waarvan de jaarwedden van het onderwij
zend personeel bedroegen in totaal
f41.716.15. De rijkssubsidie bedroeg
f42.749.22.
Buiten de jaarwedden en de school-
behoeften, die respectievelijk door het Rijk
en de gemeente worden bekostigd, bedroeg
het begrootingscijfer voor 1933 f7216.
Over deze rekening en begrooting is
druk gediscussieerd. Het bleek daarbij, dat
de heer Van Batenburg, die de financiëele
administratie voert, goed in de cijfers zat
en de meest mogelijke toelichting kon
geven.
Bij monde van den heer Van Amerom
gaf de kascommissie een loffelijk getuige
nis van deze rekening. Het was deze com
missie gebleken, dat de heer Batenburg een
zuinig beheer had gevoerd, wat voorzoo
ver men kon oordeelen, niet tot nadeel
van het onderwijs was geweest.
In de vacature J. van der Flier werd
tot bestuurslid gekozen de heer E. van
der Flier, die deze benoeming aannam.
Bij de rondvraag werd ter sprake ge
bracht de kwestie van het verstrekken van
kleeding en voeding van gemeentewege.
Maatsch. Hulpbetoon had bonnen verstrekt
voor kleeding. Het bleek, dat vanwege de
openbare scholen lange lijsten waren in
gediend, terwijl de hoofden der Chr. scho
len zeer consciëntieus waren te werk ge
gaan. Het gevolg was geweest, dat kinde
ren van de Chr. schooi waren overgegaan
naar de openbare school. Bovendien werd
er op gewezen, dat het geheele bedrag*
dat beschikbaar was gesteld, in één keer
was uitgegeven. Thans waren er nog aan
vragen van 'behoeftigen. Om ook deze kin
deren nog te kunnen helpen, werd er een
collecte gehouden.
Ook werd nog gesproken over de toe
lating van kinderen tot de U.L.O. school,
Zal dit weer in Mei of in September ge
schieden? Hierover was door het bestuur
nog niet definitief beslist.
Ten slotte memoreerde de voorzitten
nog, dat de heer Van Brummelen eenïgen
tijd geleden den dag herdacht had, dat hij
voor 25 jaar was benoemd tot bestuurslid
van deze schoolvereeniging. Spr. wensch-
te den heer Van Brummelen daarmede ge
luk en ook de schoolvereeniging, die In
Van B. een ijverig en getrouw bestuurslid
heeft.
Met dankgebed sloot de voorzitter, tfezë
bijeenkomst.
We leven weer in spannende dagen. Het
groote publiek, dat zich anders meestal
afzijdig houdt van al hetgeen er in de
economische wereld voorvalt, toont plot
seling weer belangstelling voor het geld,
voor de munt-eenheid. Thans zijn het de
gevaren, die de Amerikaansche dollar naar
beneden trachten te sleuren, die het pu
bliek doet opschrikken en angstig de vraag
doet stellen: En onze gulden? Reeds den
zelfden dag, dat de bankmoeilijkheden in
Amerika hun hoogtepunt bereikt hadden
en de Amerikaansche beurzen gesloten ble
ven, was er in Nederland plotseling vraag
naar goud. De weinige gouden tientjes, die
nog in omloop zijn, werden verhandeld
voor eenige dubbeltjes meer dan de nomi
nale waarde. Men vreest voor een inflatie
van den dollar en redeneert men, zou de
algëheele economische chaos dan halt hou
den? Zal Nederland, Frankrijk en Zwitser
land, de eenig overgebleven goudlanden
onverzwakt hun valuta kunnen handhaven
of zal ook in deze landen straks het spook
van de inflatie komen rondwaren?
Men weet, dat er ook in ons land stroo
mingen heerschën om den gouden stan
daard te verlaten, doch dadelijk dient hier
bij te worden gezegd, dat de Nederland-
sche Bank niets daarvan moet hebben en
blijkens de pas weer afgelegde verklarin
gen van den president der Nederlandsche
Bank Mr. L. A. Trip onder alle omstan
digheden den gouden standaard te zullen
behouden. Dit is eenerzijds 'n geruststel
lende verklaring, doch anderzijds zal 't vol
komen handhaven van den gouden standaard
zijn moeilijkheden met zich brengen. In
plaats van inflatie zal de deflatie zich voort
zetten, zullen de goederenprijzen verder
kelderen en de toch al zoo moeilijk gaan
de handel geheel onmogelijk worden. De
kwestie van al dan geen gouden standaard
is een moeilijk en teer probleem. Iedereen
zal het er over eens zijn, dat een gezon
de munt-eenheid alles voor en niets tegen
heeft. Maar, wat gaat er straks gebeuren
als we wel een gezond geldwezen en geen
gezond volkswezen hebben, als we zwem
men in het goud, dat achter zware kluis
deuren is weggeborgen Als de koopkracht
van het volk eerder zal dalen, de
werkloosheid énorme proporties aanneemt
Zooaïs meaf ziet is de kwestie van de
valuta niet zoo eenvoudig. Maar ook zal
men moeten erkennen, dat de positie van
Nederland in het internationale verkeer
straks als het grootste gedeelte van de we
reld den gouden standaard verlaten zal
hebben verre van benijdenswaardig is. Het
goud is altijd beschouwd als een interna
tionaal bindmiddel van de nationale munt
stelsels en wat moet er dan van deze munt
stelsels terechtkomen als dat bindmiddael
buiten werking wordt gesteld? Het is niel
moeilijk een antwoord op deze vraag te
geven. Het gevolg zal moeten zijn een al
geheele desorganisatie van de wereldhan
del, van alle internationale overeenkomsten.
We gaan den tijd van de Middeleeuwen
tegemoet tenzij de wereld terugkomt op
de dwalingen haars weegs. Als de econo
mische wereldconferentie er straks niet in
slaagt een basis van samenwerking te vin
den, gaat de wereld den afgrond tegemoet.
Dan is ook de waarde van de al dan
niet handhaving van den gouden standaard
door Nederland uitermate problematiek ge
worden. Want het goud behoudt enkel
nog maar zijn waarde als internationaal
p?p 'uadaoj jia\ imaf jag ut pppraisxhnpjd
waardebepalingsmiddel.
In Amerika is een strooming ontstaan,
de technocratie, die een nieuw waardebe
palingsmiddel in het leven wil roepen, dal
tot basis heeft een zekere hoeveelheid ver
richte arbeid. We willen in het ipidden
laten 'of deze lieden het bij het juiste einde
hebben en gelooven, dat de wereld aller
minst rijp is voor monetaire proefnemin
gen.
Intusschen Is de waarde van den gul
den nog steeds ongeschokt. Hij behoort
tot de beste valuta's van de geheele we
reld. Maar deze waarde wordt, zooals wij
hiervoor reeds betoogden, zeer twijfelach
tig als alles rond ons ineenstort. En daar
om heeft ook Nederland er het grootste
belang hij, dat de economische wereld
conferentie slaagt.
'gen 'der moderne woningen.
De kamerlinde is afkomstig tilt Zuld-
Afrika en werd daar opgemerkt door den
Zweedschën ontdekkingsreiziger Andreas
Sparmann, vandaar de offlciëele naam
Sparmannia. Op onze breedte kan zij
slechts 's zomers fn de buitenlucht gedijen;
's winters moet men Kaar binnenshuis ne
men. Het gunstigst Is hier een tempera
tuur van 50 k 55 graden FaKrenKelt en on
veranderlijke standplaats, ook omdraaien
op dezelfde plaats is verkeerd en doet de
bladeren vergelen en afvallen. Hetzelfde
gebeurt wanneer de plant te weinig wordt
begoten. Zij heeft ir.I. groote behoefte aan
water en moet in den zomer ook af en
toe vloeibare mest krijgen. Wanneer door
de één of andere nalatigheid de bladeren
toch' zijn afgevallen, is de plant daarmee
nog niet verloren. Als men haar goed
blijft verzorgen, zal men na eenigen tijd
weer kleine blaadjes zien verschijnen.
Bij het aankoopen van een kamerlinde
kieze men geen te groote plant. Het groot
ste genoegen "beleeft men immers aan hët
zelf opkweeken, waarbij men tevens hët
beste op de hoogte komt van de meest
gunstige levensomstandigheden. Zoolang
het plantje klein is, kan hët op de venster
bank staan, en later op een standaard of
zelfs op den grond, als de kamerlinde zeer
groot is geworden. Zij heeft altijd veel
licht noodig, alleen 's zomers in de mid
daguren fs hef beter om hef raam, waar
voor zij staat, te beschaduwen.
Om te voorkomen, dat zij te spoedig
hët plafond in de kamer bereikt, kan men
snoeien, bij voorkeur in Juli. Daardoor
verkrijgt men mooie, volle planten, die in
den herfst en winter bloeien. De mooie,
witte, ongeveer 2.5 c.M. breede, in bloei-
wijzen groeiende bloemen mogen gezien
worden; er bestaat een speciale, lang
bloelende soort. In Maart en April kan
men stekken snijden, die men in een pot
onder een glazen klok wortel laat schie
ten. Zij vormen nog in hetzelfde jaar on
geveer 30 c.M. lange loten. De grond
moet los zijn met zand gemengd en rijk
aan voedingsstoffen.
STOOMEN -VERVEN
DE GESCHIEDENIS BLIJFT ZICHZELF HERHALEN
door
BANCROFT GHERARDI
Viee-president American Telephone and TelegrapK Co.
TUINBOUW, PLUIMVEE, ENZ.
De Kamerlinde.
Van de grootere planten, die in de ka
mer kunnen groeien en ons langen tijd
achtereen genoegen bereiden, is de ka
merlinde wel één der mooiste. De groote,
mooi-groene bladeren trekken ons persoon
lijk meer aan dan die van vele palmen,
welke in een gesloten vertrek dikwijls een
starren, wij zouden haast zeggen: leven-
loozen indruk maken. Ze neemt echter
veel meer plaats in dan een palm, te meer
waar zij snel groeit en in den loop der
jaren een echte boom wordt. De kwee
kers bieden echter ook een dwergvorm
aan in verband met de beperkte afmetin-
Wanneer men zich bezig heeft gehou
den met de sociale en economische geschie
denis der laatste eeuwen, kan men zich
slechts verbazen over het feit, dat deze
depressie zooveel verbazing uitlokt. Velen
meenen in dezen tijd iets geheel nieuws
te beleven en velen vragen zich in ernst
af, of het ooit beter zal worden. Zij we
ten niet, dat de menschen van een eeuw
geleden precies dezelfde gewaarwordingen
doormaakten. Ik vond bijv. een artikel van
de hand van den bekenden Engelschen
schrijver Macaulay, waarin hij o.a. het
volgende schreef:
Deze tijd is er één van grooten nood.
Hoe gering komt die nood ons echter
voor, wanneer wij de geschiedenis der
laatste veertig jaar in onze herinnering te
rugroepen; een oorlog, waarbij vergeleken,
alle andere oorlogen onbeduidend worden
belastingen, zooals het zwaarst belaste
volk van vroegere tijden zich niet had
kunnen voorstellen een schuld, groo-
ter dan alle nationale schulden, welke ooit
in de wereld hebben bestaan, bij elkaar...
Wanneer wij zouden voorspellen, dat in
1930 een bevolking van vijftig millioen
deze eilanden zal bedekken, beter gevoed,
gekleed en gehuisvest dan de Engelschen
van thansdat machines, geconstrueerd
volgens nog niet ontdekte principes, in
elk huis aangetroffen zullen worden
dat er geen hoofdwegen zullen zijn anders
dan spoorwegen en geen reizen elders dan
door stoom dat onze schuld, hoe on
metelijk zij ons ook toeschijnt, onze ach
terkleinkinderen een onbeteekenende last
zal lijken, die gemakkelijk in een jaar of
twee kan worden afbetaald dan zouden
velen ons als krankzinnig beschouwen
Dat is ook de reden, dat, hoewel in elk
tijdperk iedereen weet, dat tot dien tijd toe
een steeds voorbijgaande verbetering heeft
plaats gehad, niemand schijnt te rekenen
op eenige verbetering gedurende de vol
gende generatie.
Wij kunnen volkomen bewijzen, dat zij
dwalen, die zeggen, dat de maatschappij
het keerpunt heeft bereikt dat wij den
besten tijd gehad hebben. Hetzelfde heb
ben allen gezegd, die er voor ons zijn
geweest, en met evenvee/* schijbare reden.
Dat schreef Macaulay in 1830 en niet
in 1930. Laten wij nu eens iets lezen, wat
in Amerika verscheen en wel te New York
in Connecticut in 1837:
Enkele maanden geleden was de onge
ëvenaarde welvaart van ons land een on
derwerp van algemeene gelukwenschen.
Zulk een ontwikkeling van hulpbronnen,
welke een snelle toename van het persoon
lijk- en volksvermogen, zulk een groot-
sche openbaring van ondernemingsgeest,
zulk een krachtig en schijnbaar gerecht
vaardigd vertrouwen op een vooruitzicht
van onbegrensd succes, had men nimmer
tevoren gezien. Doch hoe plotseling is er
aan al deze welvaart een einde gekomen.
Dat vertrouwen, dat in den modernen tijd
en vooral in ons land de grondslag vormt
van het handelsverkeer, ontbreekt overal
en al de flnancieele belangen van het land
schijnen krampachtig vertrokken en ont
redderd. De koopman, wiens handel zich
bewoog over een uitgebreid grondgebied,
en die geen moeilijkheden vreesde, aange
zien al zijn transacties volgens solide be
ginselen werden verricht, ziet zijn papie
ren bewijzen van vordering en de beloften,
die hij in ruil voor zijn goederen heeft ont
vangen, hun waarde verliezen. Hij kan niet
langer aan zijn verplichtingen voldoen...
en het eene verlies volgt op het andere,
totdat hij zijn zaak sluit en zijn personeel
ontslaat. De speculant, die zich rijk waan
de, ziet zijn denkbeeldige rijkdommen ver
vliegen als rook... Tn menige groote fa
briek, waarin nog enkele dagen geleden het
gedreun der machines weerklonk, is alles
reeds stil als in een verlaten stad... Het
gebrek staat reeds als een gewapend man
op den drempel van menige woning, waar,
enkele dagen geleden de dagelijksche vlijt
nog voorzag in de dagelijksche behoeften.
Onder deze rampen van den tegenwoor-
digen tijd en deze sombere voorteekenen
van de toekomst is het niet vreemd, dat
vele geesten zoeken en alle stemmen spre
ken over den oorzaak en het geneesmiddel.
Laten wij nu een kwarteeuw verder zien
en een hoofdartikel lezen uit Harper's
Weekly van 1857, waaruit wij het volgen
de overnemen:
Nooit heeft de toekomst zoo onbere
kenbaar geschenen als thans. In ons land
is overal de handel geknakt en duizenden
onzer armste medeburgers gaan den na
derenden winter tegemoet, zonder werk
en zonder kans daarop. ïn Frankrijk kookt
de politieke heksenketel. Rusland hangt
steeds als een donkere wolk aan den ho
rizon van Europa, terwijl de energie en
invloed van het Britschë rijk op een zware
proef worden gesteld en in de toekomst
nog zwaarder zullen worden beproefd. Het
is een ernstige tijd en niemand kan on
verschillig blijven voor de uitkomst der
gebeurtenissen. Van onze eigen moeilijk
heden kan niemand het einde zien.
In 1886 schreef een ambtenaar van het
Amerikaansche Ministerie van Arbeid in
zijn jaarrapport o.a.:
De snelle ontwikkeling en invoering van
machines op elk terrein van productie en
vervoer heeft overproductie veroorzaakt...
Ongeacht de financiëele gevolgen is rle
industrie tot enorme ontwikkeling ge
bracht Ongetwijfeld zullen er nog meer
uitvindingen worden gedaan, doch hier
van zal geen opvallende uitbreiding, zoo
als die van de laatste vijftig jaar, het ge
volg zijn, hierdoor zal geen winstgevende
belegging mogelijk worden voor het groo
te hoeveelheid kapitaal, welke in dat tijd
perk is ontstaan. De marktprijs der pro
ducten zal laag blijven, ongeacht de pro
ductieprijs. De tijd van de groote winsten
behoort klaarblijkelijk tot het verleden. Er
kan in hët tegenwoordige tijdperk der
menschelijke beschaving nog wel plaats zijn
voor een verder verdiepende, doch niet
voor een tot uitbreiding leiden ontwikke
ling van de industrie.
De bovengenoemde uittreksels zouden
vrijwel woord voor woord in 1933 ge
schreven kunnen zijn. Het aantal van die
uittreksels zou eindeloos vermeerderd kun
nen worden. Voor de menschen, die een
depressie meemaken, is zij altijd erger dan
de depressies van vroegere jaren. Men
meent telkens, dat zoo'n depressie een ge
heel nieuw karakter draagt en diepgewor
telde oorzaken heeft, die óf in hët geheel
niet óf alleen ten koste van radicale veran
deringen uit den weg geruimd kunnen
worden. Allerlei middelen tot verbetering
worden aan de hand gedaan. Sommige
daarvan, met name de minst ingrijpende,
blijken een ernstige beschouwing en toe
passing waardig te zijn. De meeste kun
nen in het licht der latere gebeurtenissen
slechts dwaas of fantastisch worden ge
noemd. In het verleden zijn, ondanks h<$
niet-toepassen van de aangeprezen midde
len, de depressies uitgewoed, waarna de
industrie' telkens op hooger peil kwam.
Daarmee wil ik niet zeggen, dat de toe
stand op het oogenblik niet ernstig is,
of dat wij niet alles moeten doen, wat
wij kunnen, om er verbetering in te bren
gen. Ik wil er alleen op wijzen, dat wij
het op grond van de geschiedenis niet
moeten verwachten van radicale verande
ringen. Wij hebben er alleen toe biigedra-
gen, dat de tegenwoordige moeilijkheden
over ons zijn gekomen en wij moeten er
allen toe bijdragen om er weer uit te ko
men. Op dezelfde manier zijn wij ook
met goed gevolg vroegere depressies te
boven gekomen.