_i
8Ion\«EST IR
DE ONVERDRAAGZAAMHEID
VAN DE SPIN.
De spin is 'een onverdraagzaam dier
en duldt geen ander op haar net of haar
jachtveld, zij heeft dan ook nimmer ge
zelschap bij zich. Geheel alleen spint zij
haar web, vangt haar kost en slijt zoo
haar leven. De kruisspin in mijn tuin is
ook zoo'n onverdraagzaam schepsel. El-
ken avond spint zij haar web opnieuw
en vangt daarin haar kost voor de vol
gende vier en twintig uur. Maar dicht in
haar nabijheid, tusschen twee rozenstrui
ken, heeft nog een andere kruisspin haar
J intrek genomen en haar web gesponnen,
niet lang nadat ik de eerste kruisspin
ontdekt had.
Ik had bemerkt hoe eenzaam de eerste
jspin was en toen ik de andere spin ont
dekte rijpte er een plan bij me: ik zou
fde twee spinnen bij elkaar brengen en
(hun de kans geven vriendschap met
J,elkaar te sluiten.
Toen ik de eene spin naar het andere
|web overbracht, heb ik bemerkt, dat de
jspin erg dom is. Al is zij ook wonderlijk
vernuftig in het samenstellen van haar
iweb, zij is te dom om een fout te ontdek
ken, zij vergist zich al heel gemakkelijk.
Ik had de spin, die tusschen de rozen
struiken zat, met een papier in mijn hand
gevangen en haar naar het andere web
overgebracht. De twee webben leken
niets op elkaar, het eene was grooter dan
het andere en het raamwerk, waarbinnen
zij gespannen waren was ook anders.
Maar wat gebeurde er toen ik de spin
jop het web van de andere losliet? Dade
lijk dacht zij, dat het haar eigen web was
en liep hard naar het middelpunt van het
web om zich daar te vestigen en de
wacht in te nemen, net zooals zij dat in
haar eigen web zou hebben gedaan.
Maar zij zou daar slechts een oogenblikje
kunnen vertoeven. Dadelijk toen de an
dere spin, die ergens bovenin het web
'fat uit te rusten, aan haar telefoondraad
joelde, dat er een ander dier op haar
foeb was, liet zij zich afzakken en schoot,
zooals zij gewend was. op haar prooi af.
Doch dat was een vergissing. In plaats
van een vlieg of een mug in haar draden
te vinden, zag zij een andere spin op
haar plaats. Een oogenblikje keken zij
elkaar aan. Elk beschouwde de ander als
een indringer en ik kon duidelijk zien,
dat zij elkaar vijandig gezind waren. Ze
vlogen dan ook spoedig op elkaar toe
en een geweldige worsteling vond
plaats. De werkelijke eigenares van het
web behaalde de overwinning. En nu
verbaasde ik mij over de wreedheid
jegens een soortgenoote. Zij vlocht de
indringster met haar webdraden vast,
precies zooals zij dit bij een andere in
dringster zou hebben gedaan, nam haar
,mee naar een rustig hoekje boven in het
web en heeft haar daar opgegeten, of
beter gezegd uitgezogen. Maar dit is nog
niet het ergste voorbeeld van hun wreed
heid en onverdraagzaamheid. Ik heb een
ander geval gezien, waarin de wreed
heid van de spin nog duidelijker aan het
licht is gekomen. Dit stond in verband
met een mannetjesspin. In de natuur zijn
de mannetjes en wijfjesdieren gewoonlijk
lief voor elkaar en gewoonlijk zal het
wijfje haar bescherming zoeken bij het
Er waren zeer veel tempels ge
vuld met beelden van hun goden, groo-
te huizen van meer dan één verdieping
en prachtig aangelegde tuinen. Maar het
wonderlijkste van alles waren de han
gende tuinen, die bij het paleis van ko
ning Nebukadnezar behoorden. Deze
tuinen werden beschouwd als een van de
zeven wereldwonderen.
EEN GRAPPIGE HOEDEN-
STANDERD,
Moeder en zuster hebben eigenlijk al
lang reeds een hoedenstanderd noodig,
die in de kast niet te veel plaats in
neemt en toch den hoed niet in verdruk
king brengt. De zaak is doodeenvoudig.
Wij nemen een stok van ongeveer 20
centimeter hoogte, plaatsen er van boven
een kleine en van onderen een groote
ronde schijf op en klaar is de hoeden-
dwergachtige oude mannetje keerde zich
om en maakte, dat hij weg kwam. Maar
hij vluchtte niet heelemaal weg. Na een
oogenblikje kwam hij weer te voorschijn
en naderde het wijfje. Weer wordt hij
opgeschrikt en weer vlucht hij. Maar tel
kens komt hij weer en eiken volgenden
keer mag hij een beetje naderbij komen.
Eindelijk was er vrede tusschen hen en
werd hem toegestaan bij haar te komen
en haar met zijn voelhoorns aan te ra
ken. Het scheen of ze het een oogenblik
goed met elkaar konden vinden, maar dit
duurde maar een kort poosje, toen was
de vriendschap voorbij en veranderde in
bloedige vijandschap. Het mannetje
wendde zich om en wilde vluchten, maar
het wijfje was hem voor en voor hij uit
het web kon vluchten, had zij hem beet
en in een oogwenk vastgebonden. Ten
slotte at zij hem op
W.
INKTVISSCHEN, DIE GEMOLKEN
WORDEN.
Zooals jullie misschien wel weten be
zitten de inktvisschen een klier, waar
door een zwartbruine vloeistof wordt af
gescheiden. Als het dier door de een of
andere oorzaak in angst geraakt, als het
bedreigd of vervolgd wordt door een
vijand, dan spuit het een deel van de
zwart-bruine kleurstof uit, waardoor het
water rondom den inktvisch zwart en ge
heel ondoorzichtig wordt. Het dier kan
dan niet door zijn vijand gezien worden
en is tegen aanvallen beschermd.
De Sepia is een bijzonder soort inkt
vis ch, die zich vade andere onder
scheidt door het bezit van een grootere
hoeveelheid kleurstof, welke naar hem
dan ook sepia wordt genoemd. Deze
kleurstof wordt veel door schilders ge
bruikt.
Aan de kusten van China heeft men
daarom groote fokkerijen van inktvis
schen aangelegd, waarin de dieren wor
den verzorgd. Zijn ze oud genoeg om te
worden „gemolken", dan drijft men de
dieren in houten hokjes, die van binnen
geheel met metaal bekleed zijn. Daarna
laat men het water eruit loopen. Ze voe-
wand, en wel zoo, dat het cijfer 50 pre
cies op ooghoogte is. Dan ga je een
pas of vijf van den wand afstaan en laat
je blinddoeken. Neem nu een potlood in
je hand en houd dit ter hoogte van je
oogen, zóó dat het punt van het potlood
juist naar het getal 50 wijst. Nu loop je
naar voren tot het potlood den wand
aanraakt en laat door een van de aan
wezigen vaststellen op welk cijfer het
potlood terecht is gekomen. Als je nu
precies recht hebt geioopen moet je het
getal 50 geraakt hebben, maar dat is
het juist, met geblinddoekte oogen kun
je niet recht loopen. Als je in plaats van
de 50 een 10 of een 20 getroffen hebt,
mag je nog van geluk spreken.
Het is buitengewoon aardig, dit expe
riment verschillende malen te herhalen
en dan het resultaat samen te tellen, Je
kunt er zelfs een gezelschapsspel van
maken en elk om de beurt een paar maal
met het potlood naar den wand laten loo
pen. Wie het hoogst aantal punten heeft
is dan de winnaar.
EEN TRANSVAALSCHE JAGERS
GESCHIEDENIS.
Soutpansberg, in het Noordelijk ge
deelte van Transvaal is gesticht door
commandant Potgieter, een van de voor
trekkers. In den beginne was er groote
tweespalt onder de daarheen geëmi
greerde boeren, over wat nu eigenlijk de
•naam van het dorp zou wezen, totdat
eindelijk commandant Potgieter de boe
ren aanraadde om het dorp te noemen
naar den berg, die er achter was gele
gen, de Soutpansberg.
Deze streek was bijzonder rijk aan
wild. Olifanten liepen er in troepen rond
en menig jager heeft er een fortuin ge
maakt met olifantstanden. Als het jacht
seizoen was ingetreden, heerschte er
steeds een groote drukte. Dit was ge
woonlijk in den winter. Ossenwagens, be
laden met tenten, kleeren en proviand
voldoende voor drie maanden, trokken
op weg om te gaan jagen.
standerd. Moet de standerd voor ge
schenk dienen, dan moet men hem een
beetje versieren. Het kind, dat den stan
derd draagt is verkregen door eenvoudig
figuurzaagwerk, wordt er daarna aan
yast gespijkerd en tenslotte beschilderd.
Volgens het schema met de vierkanten
kan de maat op elke gewenschte grootte
gemaakt worden,
Men kan zich bijna onmogelijk voor
stellen, dat een stad als Londen of New-
York over honderd jaar niet meer zal be
staan en toch was dit het lot van een der
oudste steden der wereld, om twee dui
zend jaar onder het woestijnzand begra
ven te liggen.
Het is de stad Babyion. waarheen de
Israëlieten door koning Nebukadnezar
werden weggevoerd en waar zij zoo
terug verlangden naar Jeruzalem. De
stad, zooals jullie op de kaart kunt zien.
ligt aan de rivier de Eufraat en was de
hoofdstad van Babylonië. dat een zeer
vruchtbaar land was, omdat het tusschen
twee groote rivieren, de Eufraat en de
Tigris, gelegen was.
Ongeveer vijftig- jaar geleden zijn en
kele geleerden de stad beginnen op te
graven en ofschoon de tempels en muren
van de stad reeds geheel en al vervallen
waren, hebben zij toch duizenden steenen
tafels weten bloot te leggen, waarop de
geschiedenis van het land, de gewoonten
van de natie en ook verschillende legen
den gegrift waren in een eigenaardig
schrift. De geleerden zijn erin geslaagd
om deze teekens te ontcijferen, zoodat zij
meer dan drieduizend jaar van de ge
schiedenis van het land hieruit hebben
kunnen leeren
Als men de beschrijving van de stad
zelf leest kan men niet gelooven, dat
duizend jaar voor de geboorte van Chris
tus de menschen daar reeds zoo be
schaafd waren. Rondom de stad. zooals
bij alle oude steden, was een hooge,
breede muur gebouwd. Om de muur wa„
een diep kanaal gegraven en van den
grond, die uitgegraven was, werden
steenen gebakken om het kanaal mee te
metselen. Natuurlijk was het kanaal vol
water en moest dit tezamen met' den
grooten muur de vijanden buiten dë stad
houden.
gunning jaagt, zal ik je laten oppak-
pen."
„Dat zal niet gaan, landdrost", ant
woordde hij, „jij kent je wetboek niet, an
ders zou jij weten, dat ik zonder ver
gunning kan gaan jagen."
„Wat bedoel je?" vroeg de landdrost
geërgerd.
„Je moet niet kwaad worden, land-
dorst, maar de jachtwet goed doorlezen.
Je zult op een van de bladzijden vinden:
„Niemand mag zonder vergunning wild
schieten". Ik ben Niemand, dus ik mag
wild schieten."
De grap was zoo goed, dat de land
drost hem nadien nooit meer over een
jachtvergunning heeft lastig gevallen.
Groote terrassen, die op bogen rustten,
het eene boven het andere, bereikten een
hoogte van bijna honderd meter. De aar
de op elk terras was zoo dik, dat zelfs
vruchtboomen tusschen de fel gekleurde
Oostersche bloemen konden groeien. De
tuinen waren dus boven elkaar gelegen
en in de openingen tusschen de bogen,
waarop elke tuin rustte waren schitte
rend gemeubileerde kamers, die met
klimopranken waren begroeid. Met een
trap kon men van het eene terras op het
andere klimmen en op het bovenste ter
ras was een groote tank met water, dat
uit de rivier opgepompt werd en alle
tuinen besproeide.
Het was op een heerlijken avond in
September met helderen maneschijn, dat
ik in den tuin lag, toen ik een klein ver
schrompeld spinnetje uit de rozenblaren
op het spinneweb zag afstevenen. Da
delijk viel mij op, dat hij bang en erg
voorzichtig was en met zeer voorzich
tige stapjes de spin in het midden van
het web, naderde. Toen hief het groote
wijfje een van haar voorpooten op en fyet
WIE KAN RECHTUIT LOOPEN?
Als je aan een van je vrienden vraagt
of hij rechtuit kan loopen, dan zal hij
zeker, zonder zich een oogenblik te be
denken, antwoorden: Ja. Maar hij ver
gist zich, want er bestaat bijna niemand
die met gesloten oogen precies
rechtuit kan loopen. Neem nu de vol
gende proef. Knip het bijgaande staatje
met cijfers uit en bevestig het aan den
En als de jagers dan op het jachtter
rein waren aangekomen en een ge
schikte plaats in de nabijheid van stroo-
mend water hadden uitgekozen voor een
kamp, werd een dikke haag opgericht om
het vee tegen leeuwen te beschermen.
In die dagen bekommerden de jagers
zich niet om jachtvergunningen en nie
mand werd er ooit om vervolgd, maar
later werd het verplichtend gesteld, dat
ieder, die wilde jagen, een jachtvergun
ning moest bezitten, waarvoor natuur
lijk moest worden betaald. Daarbij
mocht hij ook maar een beperkte hoe
veelheid wild schieten.
EEN STAD, DIE 2000 JAAR ONDER
HET ZAND BEDOLVEN WAS.
mannetje, maar bij de spin Is ift niet het
geval.
Meer de»n eens heb ik mij er pver ver
wonderd, waar de mannetjesspin wel is,
want de meeste dieren leven toch als
mannetjes en wijfjes met elkaar. Het was
bloot toeval, dat ik op een avond de ge
legenheid kreeg om het mannetje en wijfje
bij elkaar te zien komen. Dit was een
geluk, want zooals ik later heb uitge
maakt gebeurt het slechts eenmaal per
jaar. dat zij bij elkaar komen.
Het „melken" heeft enkele malen per
jaar plaats en elke inktvisch levert onge
veer twaalf gulden per jaar aan verf
stof op.
Jan Niemand, een bekende jager uit
die streek, bekommerde zich nimmer om
jachtvergunningen. Olifanten en elanden
vielen onder zijn kogels. Op zekeren
dag werd hij door den landdrost aange
sproken: „Hoor eens, Niemand, als jij
het volgende jaar weer zonder een ver-
DE WIND
De wind, die waait mijn mutsje af,
en schudt de takken rond,
De vliegers schomm'len in de lucht
en blaren dansen langs den grond
len zich dan niets op hun gemak, worden
angstig en spuiten de vloeistof uit, welke
dadelijk wordt opgevangen. Daarna
worden de dieren weer in het water ge
laten.
Ik loop graag samen met den wind
die me niet stil laat staan.
Maar als ik terug wil keer en
zal het niet mak'lijk gaan.
De wind, die waait de zeepbellen,,
hoog op in de lucht
Hij spreidt de zaadjes her en der
en helpt de vogels in hun vlucht*