voor
Hem*.
(OKüCtACH
EEN STUDIE OVER DE
PSYCHOLOGIE DER DIEREN
Waarnemingen op een der Tortugas-
eilanden
door
Prof. Dr. John C. Merriam,
President Carnegie Instituut te
Washington.
Het verinogen van sommige vogel
soorten en andere dieren om hun nest
terug te vinden, ook al moeten zij daar
toe groote afstanden afleggen over on
bekend terrein, heeft reeds dikwijls de
belangstelling der geleerden getrok
ken. Dit instinct wordt op het oogen-
blik o.a. bestudeerd bij de sternen, een
vogelsoort, die ook in ons land voor
komt en niet verward moet worden
met de sterntjes. Eiken zomer komt
een groot aantal sternen van twee va
riëteiten (sterna stolida en sterna fu-
iiginosa) broeden op een der eilanden
van de Tortugas-groep, die ten Wes
ten van Florida gelegen is. Het betrok
ken eiland, dat bekend staat onder den
naam van Bird Key, wordt door de
dieren eerst weer verlaten, wanneer de
jongen krachtig genoeg zijn om terug
te vliegen naar het Zuiden. In dit ge
bied worden vele eilanden aangeduid
met het woord ,,key", dat afkomstig
is van „cayo"- het Snaansche woord
voor eiland.
Zeer opmerkelijk is het feit, dat de
vogels juist aan Bird Key de voorkeur
geven, hoewel dit eiland niet zeer
groot is en bovendien geheel bestaat
uit een dorre, onvruchtbare zandvlak
te. Vele andere eilanden der Tortu
gas-groep zijn begroeid en zouden een
veel aantrekkelijker broedplaats voor
de vogels schijnen, doch hun instinct
zal hen ook hierin wel den juisten weg
wijzen. Misschien vinden zij het pret
tig, dat zij op dit eiland hun eieren een
voudig op het kale zand kunnen leg
gen. Een voordeel, dat voor de ge-
heele Tortugas-groep geldt is, dat stor
men er slechts uiterst zelden voorko
men in den broedtijd der sternen, zoo-
dat hun eieren niet licht verloren gaan.
terwijl zij er altijd volop voedsel vin
den. De zee is hier n.1. zeer rijk aan
visschen van verschillende soorten en
dat is het hoofdvoedsel van deze aan
de meeuwen verwante vogels. Zij eten
bij voorkeur de jonge, onvolwassen
visschen en reeds bij zonsopgang be
ginnen zij uit te zwermen over de na
burige ondiepten, op zoek naar een
prooi. Wanneer zij een school jonge
vischjes zien, gaan zij dicht bij elkaar
vliegen en volgen zij de school
Wanneer de jonge vischjes niet lan
ger dicht bij de oppervlakte van het
water zwemmen, doch zich naar groo-
tere diepten begeven, gaan de sternen
in alle richtingen uit elkaar op zoek
naar andere scholen
terugkeeren. Er zijn duizenden vogels
op het eiland en zij moeten niet slechts
voor zichzelf voedsel zoeken, doch na
het uitkomen der eieren ook voor hun
jongen. Deze eten al spoedig 20 tot 40
jonge vischjes van flinke afmetingen
per dag en men verwondert er zich
over, dat desondanks de vischrijkdom
in de ondiepten tusschen de eilanden
niet vermindert, zoodat er een overi-
vloed van voedsel voor de sternen aan
wezig is en blijft. De vraatzucht der
jonge dieren beteelcent een zware last
voor de ouders; de broedperiode is
voor hen dan ook uiterst druk en ver
moeiend en aan het einde daarvan zijn
zij dikwijls geheel uitgeput. Toch heb
ben zij gewoonlijk maar één jong op
elk ouderpaar; zoolang het ei nog niet
uitgekomen is, gaan de ouderdieren om
beurten broeden en visch vangen. Hoe
wel er vele duizenden eieren op het
zand liggen, elk in een kleine, schotel-
vormige inzinking, vinden de dieren al
tijd hun eigen ei terug en later ook hun
eigen jong, zelfs al bevindt dit zich
temidden van een groote groep jonge
vogels, die schijnbaar alle aan elkaar
gelijk zijn. Als zij van de vangst terug
komen, de krop gevuld met visch, ja
gen zij alle jorfge vogeltjes met nijdige
snavelpikken van zich weg, met uit
zondering van hun eigen jong, dat zij
voeden met duidelijk hoorbare uitin
gen van tevredenheid. Op allerlei ma
nieren heeft men getracht de identi
ficatie van hun eigen eieren of jongen
moeilijker te maken voor de vogels,
bijv. door de eieren te verleggen, te
verven, om te ruilen met andere, te
vervangen door kippeneieren, enz.
Men heeft het zand op de plaats, waar
een ei lag, geheel glad geharkt, zoo-^
dat het nest niet aan bepaalde zand-
vormingen kon worden herkend; men
heeft op het zand onder het ei een
zwarte doek gelegd en verschillende
andere proeven genomen om dit ver
mogen der sternen op de proef te stel
len. De voornaamste factor bij het her-
achtervclgde j kennen van het ei schijnt de nauwkeu-
vischjes, om zich weer snel bij elkaar rige positie van het nest te zijn en niet
te voegen, wanneer zij zoo'n school het uiterlijk van het nest of het ei. Ver
hebben ontdekt. Den geheelen dag 1 moedelijk houdt een bepaald paar ster
kan men in deze wateren binnen hot non zijn leven lang een en dezelfde
gezichtsveld twintig of meer van die plaats om te nestelen. Het jong wordt
jagende groepen tellen, die elk b
staan «it 50 tot 100 vogels, welke alle
druk "g zijn om hun krop te vullen
mei; isschen, die hier in groote
menigte voorkomen.
De hoeveelheid visch, die door al
deze vogels wordt verslonden, is zelfs
niet bij benadering te schatten. Den
geheelen dag door jagen de vogels op
een wateroppervlakte van misschien
250 vierk. K.M., en dat gaat geduren
de den geheelen broedtijd zoo door,
van eind April, wanneer de vogels op
Bird Key aankomen, tot begin Sep
tember, wanpeer zij naar het Zuiden
vermoedelijk herkend op het gevoel
en misschien ook wel aan zijn stem
geluid of manier van doen.
Uit het bovenstaande blijkt, dat het
vermogen der vogels, om één en de
zelfde plaats terug te vinden zeer sterk
ontwikkeld is en dat zij wat dat be
treft ook onderworpen zijn aan een
zekere sleur. Dit is misschien wel de
reden, dat zij zoo hardnekkig aan één
eiland blijven hangen, hoewel juist op
dit eiland de omstandigheden ten zeer
ste veranderd en verslechterd zijn.
Zeestroomen hebben het eiland aange
tast, de kustlijn ervan veranderd en
de oppervlakte teruggebracht tot een
halve H.A. De dichte plantengroei van
klimop en een bepaalde cedersoort is
door orkanen verwoest
De sternen zijn nog in ander opzicht
voor de zoölogen van belang. Dikwijls
worden n.1. voedselresten verzameld,
die de dieren hebben laten vallen bij
het voederen van hun jongen; zij be
staan voornamelijk uit reeds gedeelte
lijk verteerde vischjes en worden
nauwkeurig door de geleerden onder
zocht. Het is reeds herhaaldelijk voor
gekomen, dat men op deze wijze visch-
soorten heeft ontdekt, die tevoren
in dit zeegebied onbekend waren,
w.o. enkele, die ook elders weinig be
kend waren. De sternen vangen ook
wel eens visschen, waarvan algemeen
wordt aangenomen, dat zij nachtdieren
zijn of dat zij alleen in diep water voor
komen. Deze schijnbare tegenspraak
is nog niet opgehelderd. Uit het voed
sel der sternen heeft men nog meer
wetenswaardigs afgeleid. Zoo zijn dol
fijnen de grootste vijanden van de vlie-
gende visschen; de sternen jagen ech
ter evengoed op jonge dolfijnen, zoo
lang deze niet meer dan 15 c.M. lang
zijn en daarom is de aanwezigheid der
sternen voor de vliegende visschen
niet eens een nadeel, hoewel er ook
heel wat jonge vliegende visschen door
de sternen worden verslonden. Er
heerscht dus ook in de levende natuur
een bewonderenswaardig evenwicht,
al is het voor den mensch niet zoo ge
makkelijk waarneembaar als bijv. het
evenwicht in ons zonnestelsel-
Een bezoek aan Bird Key is iets,
wat men niet licht zal vergeten. Men
krijgt het gevoel, alsof men een bru
tale en onbeholpen indringer is, die
niet waard is om in dit vogelrijk te
komen. Dadelijk wordt men omringd
door een dichten zwerm vogels, die
nijdig schreeuwen en met hun scherpe
snavels gevoelige pikken kunnen uit-
deelen. Hun woede en onrust zijn te
begrijpen, want de eieren liggen zoo
dicht bij elkaar, dat men zeer voor-
nen der andere variëteit nemen zij
geen notitie en kruisingen tusschen de
beide soorten schijnen in het geheel
niet voor te komen. De sterna fuligi-
nosa heeft een witte borst en keel en
een diep blauwzwart lijf, terwijl de
sterna stolida geheel bruin is met een
groote grijswitte vlek boven op den
kop. De sternen rusten dikwijls uit op
schepen, wanneer zij door de duisternis
worden overvallen op zee. Zij slapen
zóó vast, dat de zeelieden hen dikwijls
met de hand kunnen vasthouden.
Afstanden zijn voor de sternen geen
bezwaar; men heeft dieren gevangen,
gemerkt en naar plaatsen op grooten
afstand gebracht, om ze daar weer los
te laten. Was de afstand niet te groot,
bijv. niet meer dan 1200 K.M., dan
keerden alle dieren behouden terug.
De mannetjes of wijfjes van deze die
ren bleven intusschen alleen op het ei
zitten en stelden het zoolang zonder
eten en drinken. Storm en regen hiel
den de dieren weieens op, doch ze
kwamen altijd nog terug. Werden er
grootere afstanden afgelegd, zooal#
Kaap Hatteras-Tortugas eilanden (1370
Hoe een bezoeker op Bird Key ontvangen wordt.
Bird Key tijdens het broedseizoen.
Men ziet, hoe het eiland letterlijk met vogels overdekt is, hoe de plantengroei er
bijna volkomen verdwenen is en hoe de eieren gewoon op hef zand liggen.
Teekening van een sterna stolida, door den bekenden natuur-historicus James Audubon, gemaakt bij diens
bezoek aan de Tortugas- eilanden in Mei Z832.
zichtig moet loopen om er geen te ver
trappen en bovendien kan men zeer
licht jonge vogels doodtrappen. Deze
zijn zoodanig gekleurd, dat men ze
haast niet zien kan tegen het zand,
wanneer zij zich dood houden, zooals
hun gewoonte is, als er onraad dreigt.
Eerst wanneer men hen aanraakt,
komen zij overeind op hun pootjes en
nemen de vlucht. Tegen de onrust der
vogels is niets te doen, doch wanneer
men eenigen tijd stil blijft staan, ver
mindert het lawaai langzamerhand en
hervatten de sternen hun gewone be
zigheden. Het waarnemen van de ge
woonten der vogels is zeer onderhou
dend. De sterna stolida heeft bijv. een
vermakelijke wijze van groeten. Twee
vogels zitten tegenover elkaar, buigen
hun koppen, totdat ze bijna den grond
raken en heffen ze dan weer op, tot
de halzen bijna verticaal omhoog
staan. Deze bewegingen worden vele
malen herhaald met groote snelheid
en ernst, terwijl de dieren absoluut
geen geduld geven. Als een vreemde
vogel bij een groep van dezelfde varië
teit gaat zitten, groet hij op deze wijze
de vogels, die het dichtst in zijn buurt
zijn; terwijl hij door hen op dezelfde
wijze wordt teruggegroet. Van de ster
K.M. in rechte lijn en 1850 K.M, als
men de kust volgt), of Gaiveston-Tor-
tugas-eilanden (2170 K.M.), dan kwa
men er steeds vogels om, terwijl de
meeste behouden terugkeerden. De
sterna fuliginosa had een iets betere
kans, om in leven te blijven. In vele
gevallen was het weer onderweg slecht
zoodat de bovengenoemde afstanden
een minimum voorstellen. Minstens
één maal is het voorgekomen, dat een
sterna stolida wel het nest bereikte,
doch daarvan door de ontrouwe we
derhelft werd verjaagd, omdat deze in
tusschen met een andere vogel een
nieuw paar had gevormd. Het omko
men der vogels werd voornamelijk toe
geschreven aan de haviken, die men
vooral op de kust van Texas in groo
ten g*A -
In veroand hiermee is het verboden]
bij de verdere proeven sternen los te
laten op een afstand van minder dan
80 K.M. van de kust. De sternen zijn
bij het loslaten toch al uit den aard der
zaak in ongunstige conditie, omdat zij
aan boord op de heenreis gekooid zijn
geweest; ze zijn dus een gemakkelijke
prooi voor de snelle haviken. Wan
neer men deze ongunstige omstandig
heid ook in aanmerking neemt bij het
schatten van den maximum-afstand,
die de dieren kunnen afleggen, dan
moet deze bepaald worden op min
stens 1500 K.M. Men behoeft ook bij
een dergelijken afstand geen oogenblik
te vreezen, dat de dieren zich niet kun
nen oriënteeren, ook al zijn er in het
geheel geen voorwerpen op den weg,
die zij zouden kunnen herkennen. Mist,
storm, de duisternis van den nacht en
de onbekendheid van het terrein zijn
voor deze ongeoefende vogels geen
bezwaar en men kan veilig zeggen, dat
zij een grooteren afstand kunnen afleg
gen dan zelfs voor de beste geoefende
postduif mogelijk is. Wij hebben hier
dus te doen met een zeer bijzonder en
krachtig ontwikkeld instinct. Een ver
klaring voor dit merkwaardige vermo
gen der sternen heeft men nog niet ge
vonden; de bestaande vetonderstel-
lingen gaan althans in hun geval niet
op. Wij blijven echter zoeken naar een
verklaring, die wij ook eenmaal, zij
het ook door een toeval, zullen vinden.