f ~r ■-
r mm goedkoops patenen.
562
•- '\.'V -
-%r
7 Patarotte-n f$u de matea te—SO 4 &8 «te.)
Hunnen worden besteld bij de Redactrice
(Dameoruibriek, e'g .Vi'iViV. i'(' V
1 /i> Maat en. nummer van het
1 eewenschte model s.w.p. duidelijk wemel
den De gevraagde patrooen worden, biu-
xten drie a zes dagen. aaa de aanvnaag-
Bters toege®onden.
DE SPORTMANTEL',
Een mooie sportmanfcel van Engelsche
etof is No. 561. De stof is tamelijk ruig
en beige van kleur. Hoewel zij er v-rij
ingewikkeld uitziet, valt dit bij het ma
ken heusch wel mee. De voorpanden
loopen van onder den arm met een
schuine lijn naar middenvoor en komen
in het. middel bij elkaar. Verder naar
beneden toe zijn de beide voorpanden
strak om de heup en loopen naar onde
ren toe iets wijder uit. De overslag moet
vooral flink groot zijn, omdat men met
een sportmantel moet kunnen doorstap
pen, fietsen, enz., en toch moeten de
voorpanden over elkaar heen blijven
sluiten. H*»: ,:'1 Vervoorpand heeft aan
den reen. ?n,i binnensluiting,
■waardoor hei ud steeds op zijn
plaats blijft zitten en niet naar onderen
toe wegzakt, wat al buitengewoon leelijk
staat
Dat de bovenkant van den mantel be
treft, vanuit het armsgat naar den hals
loopt weer een schuine naad, dan komt
ihet schouderstuk, terwijl de mouw ge
woon recht wordt ingezet, dus geen rag-
lan-model heeft. De kraag, die vrij breed
is en dubbel wordt gedragen, sluit
achter aan den hals hoog aan en loopt
naar voren toe in een punt uit. Het
rechtervoorpand sluit met twee groote
knoopen, evenwijdig loopend aan den
naad, welke van het armsgat naar den
schouder valt.
De mouw is tamelijk wijd en zit zeer
gemakkelijk. Bij den pols wordt zij iets
nauwer en heeft een flinke manchet als
afwerking. Om het middel wordt een
ceintuur van dezelfde stof als van den.
mantel gedragen, doch deze ceintuur
is over de lengte verschillende malen
doorgestiktdit dient uitsluitend als
versiering. Zij sluit met een kleine een
voudige gesp.
De mantel kan ongevoerd worden ge
dragen, maar dan moeten alle naden van
binnen netjes zijn afgeknipt en omboord
met boorlint. De mouw wordt echter
wel gevoerd. De voeringmouw werkt
niet alleen bij den pols de mantelmouw
af, maar dient tevens ter afwerking en
bescherming van het armsgat. "Want hoe
Bietjes men dat ook met boorlint zou
willen afwerken, het blijft altijd slordig
en daarbij komt nog, dat bij het dragen
«eregeld nieuw lint moet worden aange-
racht, daar het boorlint veel te lijden
beeft van het geregeld ragen. Ook om
-slijtage aan de mantelstof zelf te voor
komen is het bijna noodzakelijk een voe
ringmouw aan te brengen. Mooier is na
tuurlijk altijd een mantel lieelemaal te
voeren, hetzij met mantelvoering of met
crêpe de Chine.
Om te zorgen, dat de mantel niet op
wipt aan den zoom, maakt men de voe
ring rondom vast doch bij den zoom,
welke men dus met een boorband omzet
en dan onzichtbaar zoomt, laat men de
zoom der voering los hangen. Daardoor
vallen èn voering èn mantel mooier, om
dat beide deelen geheel los van elkaar
zijn. Patroon verkijgbaar a 58 ets.
EEN DAAGSCH JAPONNETJE.
Een japonnetje, dat de meeste vrou
wen, zoowel jong als oud, graag zullen
dragen, is zeker No. 562. Het ia vervaar
digd van voilestof, doch kan ook van zij
den-linnen, boomschors, kunstzijde of
welk denkbaar materiaal men ook heeft,
Worden gemaakt.
Om het zelf te vervaardigen is het zoo
eenvoudig, dat het bijna niet de moeite
waard is het te beschrijven, want het be
staat in het geheel uit een voorstuk,
een achterstuk en de twee mouwtjes. De
zijnaden van voor- en achterstuk worden
•dus eenvoudig aan elkaar gezet, de
•choudernaden verbonden, het mouwtje
ingezet en klaar ia uw japon!
Het is nu echt een jurkje om niet veel
iiwerk van de afwerking te maken en om-
|dat men eigenlijk alleen met een paar
groote naden te doen heeft, doet u het
(verstandigst de zijkanten eerst met den
rechten kaait naar boven, op elkaar te
leggen en vast te stikken. Dan knipt u
de rafels allen langs den kant weg,
draait het goed naar binnen, dan vouwt
u den reeds gestikten naad oui en een
halve oentimöter van den kant stikt u
den naad opnieuw. Deze manier van wer
ken, waar de naaisters altijd ham neus
voor ophalen, omdat het nu eenmaal be-
hoort, dat men binnenin alle naden net
jes afwerkt, welnu, deze manier van wer
ken noemt men de Engelsche naad. Ik
voor mij vindt het altijd een prettige,
vlugge en gemakkelijke manier, want u
zult zien, dat de japon er van binnen
keurig uitziet. Op dezelfde manier kunt
u de scboudernaden en het mouwtje be
handelen.
Deze manier kan niet worden toege
past bij rokken met punten of ingewik
kelde patronen, doch voor zulk een een
voudige jurk, die men gauw in elkaar
maakt, om dan nog aan te kunnen doen,
daarvoor i® hij „geknipt".
Om eenig model aan het geheel te ge
ven, zijn er op de middelhoogte een paa-r
dwarse plooitjes aangebracht, die een
klein beetje worden ingetrokken. Bij da
mes, die over de heup wat zwaarder zijn
en die toch graag zoo'n eenvoudig japon
netje voor in huis of in het werk willen
dragen, is het beter dit gerimpelde stuk
je weg te laten en de japon geheel recht
naar beneden te laten hangen.
Tengere figuren, die eigenlijk een klein
beetje „bijwerking" noodig hebben, kun
nen beter dit rimpelwerk wel aanbren
gen, of anders een smalle ceintuur om
liet middel dragen. Een breede strik met
tamelijk groote einden wordt aan aan de
halsopening vastgenaaid of met een.
broche vastgestoken.
Patroon verkrijgbaar k 58 cbs. 1 V«
EEN GEKLEEDE JAPON.
Onze teekening No. 563 laat u een keu
rige geMeede japon zien. Zij i® gedacht
van zijde met een heel klein motiefje be
drukt. De rok bestaat uit een aangeslo
ten heupstuk, dat uit twee deelen bestaat
en waarvan de rechterhelft over de lin
kerhelft heen is geslagen. Daaronder
worden de rokbanen aangebracht. Juist
in de punt middenvoor blijft de voor
baan glad, doch bij de neergaande hoé
ken van het heupstuk heeft de rok een
paar diepe inspringende plooien.
Het eigenaardige van den rok is, dat
deze panden naar onder toe allemaal
wijd zijn geknipt, ondanks de plooien,
zoodat de rok een ©enigszins klokkend
idee krijgt., maar toch eigenlijk niet Mok
kend is. Bij het loopen valt hij echter
zeer goed, alleen moeten wij er goed
op letten, dat hij overal even ver van den
grond afhangt. Bij een klokrok mag de
zijkant desnoods een tikje langer zijn,
maar bij een plooirok zeker niet! Een
gemakkelijke manier om den rok overal
even ver van den grond te doen vallen,
is de volgende: U neemt een stuk kar
ton en op de juiste hoogte van den rok,
zet u het karton op den grond en maakt
dan een inkeping in het karton. Nu heeft
een der huisgenooten niets anders te
doen, dan het karton lederen keer op den
grond te zetten en rondom op de hoog
te der inkeping spelden aan den rok te
steken. Wij maken dezen rok op. de ge
wone manier af. Eerst een kleine inslag
naar binnen, deze vlak op den kant
stikken, dan de rafels afknippen, het
stiksel een keer omslaan en opnieuw vlak
aan den kant afslikken. Juist bij deze
samenstelling van plooien en klok is
het uiterst moeilijk om een breeden zoom
in den rok te maken.
Het middelstuk is nogal ingewikkeld,
doch men kan deze vergemakkelijken
door de schuine biezen, die u ziet van
af het armsgat naar den ha-ls, als rol-
naden te bes-chonwen en het goed hier
niet door te knippen. De voorpanden
worden over elkaar heengeslagen, terwijl
een zijden stuk, dat uitsluitend als ver
siering dient en drie er op gefestonneer
de doeh niet opengeknipte knoopsgaten
vertoont. Onder de rolnaad links zijn
drie fantasieknoopjes aangebracht, wel
ke knoopjes men op de manchet weer
terugvindt.
Een smalle schuine witzijden bies
dient voor de afwerking van den hals.
Het rugpand is geheel Techt, terwijl het
heupstuk aan den achterkant 'wel de punt
vormt, zooais wij. dön imiddenvoor zien,
doch de panden wordend-niet over elkaar
heen geslagen.
De mouw is zeer bijzonder en het be-
i
HOE WIJ ZELF EEM,SCHILDERIJ
KUNNÉN mAKEN.
Het gebeurt zoo vaak, dat een onzer
vrienden of vriendinnen jarig is en dat
wij zoo graag nu eens iets zouden geven,
dat wij zelf hebben gemaakt. Om niet
altijd in bet traditioneele handwerkje
te vervallen, verzinnen wij allerlei an
dere knutselwerkjes, maar dikwijls blijft
het bij plannen maken en komt er van
de uitvoering zelf niet veel tereeht. En
dat is 'dikwijls niet eens gebrek aan
doorzettingsvermogen, dan wel gebrek
aan kennis. Nietwaar, een mensch kan
nu eenmaal niet alles kennen, dat zou
den wij wel willen, doch dat is eenmaal
uitgesloten. Trouwen, die buitenge
woon vaardig zijn met de naald en
prachtige bloemstukken natuurgetrouw
en treffend van kleur na kunnen bor-
duuren, zijn soms niet in staat met een
potlood een rechte lijn te trekken, zon
der lineaal. Dat is trouwens een heel an
der terrein. En gelukkig ook maar, want
anders zouden de Schilders en schilderes
sen, die het toch op het oogenblik al zoo
zwaar te verantwoorden hebben, heele-
maal niets meer kunnen verdienen.
Na staan er voor de leeken allerlei
hulpmiddelen open om toch wel iets aar
digs te maliën, al is het dan ook niet
oorspronkelijk "Wij kennen allen het ba
tikwerk, waarvoor wij in verschillende
zaken van teekenbenoodigdheden cha-
blonen kunnen koopen, waardoor deze
arbeid zeer wordt vergemakkelijkt. Wij
kennen natuurlijk ook allemaal de cha-
blonen, waardoor het ons mogelijk is om
boekenomslagen of pianoloopers, of wat
U maar wilt, aardige motiefjes te schil
deren waarvan de uitslag heusch nog
niet zoo gek is
Moeilijker wordt het echter, als wij
iets willen vervaardigen om aan den
muur te hangen. Want, nietwaar, juist
de schilderijen aan den muur geven da
delijk te kennen hoe groot de artistieke
spreken zeker wel waard. Vanaf het
armsgat heeft zij de normale wijdte, doch
loopt bij den pols in een pof uit. Doch
de manchet is niet apart op de mouw
aangebracht, maar zooals de teekening
duidelijk laat zien, aan den binnennaad
van de mouw vastgeknipt. De pof wordt
nu gerimpeld en aan de schuine kanten
van de manchet bevestigd. De manchet
sluit met een drietal knoopje®, terwijl
als knoopsgaten zijden tres genomen is,
of men kan ook trensjes maken.
Het bovenste knoopje met lusje kan.
echter niet open, omdat de pof daar
rondom is vastgehecht; dit is ook niet
noodig omdat de manchet daar breed
genoeg is om de hand gemakkelijk door
de polswijdte heen te laten bij het aan-
en uittrekken.
Een smalle ceintuur met een gespje in
den stijl der knoopjes, wordt om het mid
del gedragen.
Patroon verkrijgbaar a 5 ets. j ,V.
Ai t .,.1. iium
DE GROOTE ZOMERHOED.
Naast de mutsen en kleine dopjes be,-
ginnen de hoeden met groote randen
toch meer en meer veld te winnen. En
ontegenzeggelijk staan zij vele vrouwen
zeer goed. Wij zijn echter zoo aan de
kleine, gemakkelijke hoedjes gewend ge
raaktwant hoevele jaren achtereen
hebben wij die nu al niet gedragen, dat
de overgang naar een grooten hoed be
paald een waag is
Onze teekening geeft U een tweetal
zeer bijzondere modellen te zien. De
eerste hoed is van zeer fijn stroo ge
maakt. De rand, welke bij het gezicht
niet zoo groot is, evenals bij den nek,
is vooral rechts op zij zeer breed uit
loopend en naar beneden geslagen ter
wijl hij links weer iets minder breed en
oploopend is. De rechterkant van het
gezicht is dan ook vrijwel geheel ach
ter den rand verscholen. De ból, die
juist om het hoofd moet sluiten, omdat
wij door den bol natuurlijk geen hoede-
pennen meer dragen, heeft een. opstaan-
den rand van hetzelfde stroo en rechts
op zij een strik van séré-zijde, TT kent
dit all,en^wel;_ het is zwart lint, dat er
aanleg van den bewoner is. Een kamer,
waar te veel sehiderijen hangen, en
waar vooral de lijsten het „doen", geeft
iets burgerlijks en dikwijls ook iets on
rustigs, veel familieportretten, zelfs le-
vensgroote met zwarte lijsten, maken de
muren ook al niet mooier. Neen, men
kan het best een licht behang hebben
en er desnoods een of twee mooie etsen
of een enkel groot schilderij op hangen.
Men kan tegenwoordig al werkelijk
mooie etsen of gravures krijgen, die voor
elke beurs bereikbaar zijn. Een smal mo
dern lijstje, dat de aandacht van de
voorstelling zelf in geen geval mag af
leiden, voldoet over liet algemeen zeer.
Nu keeren wij terug tot wat wij willen
gaan maken, n.1. een schaduwbeeld-schil
derijtje voor onzen muur. De eerste
exemplaren zullen misschien niet dade
lijk mooi uitvallen, welnu, die ver
scheurt U dan en wij beginnen vol moed
aan de volgendeOnze teekening laat
een tweetal van bedoelde teekeningetjes
zien. Het eerste, een paar takken met
bloesems en een paar vogels, is zeer een
voudig na te makenook in het groot.
De verhoudingen behoeven niet juist de
zelfde te zijn als hier op de teekening;
TJ gebruikt dit meer als een idee en kan
het dan uitwerken, zooals U dit zelf
het aardigst vindt.
Het tweede prentje is wat ingewik
kelder, maar zal ongetwijfeld ook meer
voldoen, het is wat exotischer, men kan
zijn gedachte hierbij meer het vrije spel
laten en dan misschien werkelijk in het
land van de kameelen en pyramides te
recht komen, wie weet
U hebt voor een dergelijke schets noo
dig: een vel dik teekenpapier, een tee
kenpen, en dun penseel en een flesch-
je Oost-Indisch inkt. Eerst teekent men
de verschillende omtrekken met inkt en
het teekenpennetje, daarna vult men de
verschillende tusschengedeelten met het
penseeltje in. Dat gaat gelijkmatig en
het teekeneennctie is daar niet voor ge-
van veraf uitziet als zeüdd&k, maar tóofc
van zijde is gemaakt. Een weefsel, d&A
eigenlijk dit seizoen pas meer ingang
beeft gevonden.
De tweede hoed is van eon veel gr<*
ver stroo gevlochten, en hoewel de rand
van voren en in den ha-Ie iets oploopt
en wat smaller is dan opzij, is dit ver
schil lang zoo groot niet als bij het bo
venste model. De hoed wordt weer met
den reoh terzij rand naar beneden gedra
gen, doch ook links is de rand neerge
slagen, terwijl hier een gedeelte van het
•gezicht van rechts nog zichtbaar is.
Als garneering is er een lint om den
i
bol aangebracht, terwijl de uiteinden
van bet lint onder een toefje bloemen
komen te zitten.
'Als merkwaardigheid heeft het stroo
midden over den bol een afzonderlijk ge-
vlochte rand, die den indruk geeft van'
een kneep. Ook deze bol moet om het
hoofd passen, anders zijn wij verplicht
bij het minste windje steeds onzen hoed'
vast te houden, wat zeer lastig en ver
moeiend is.
'schikt, zoodat het papier wel eens zou
kunnen worden'beschadigd.
Bij het teekenen van de omtrekken
kunt U al dadelijk alle gewenschte ver
grootingen en veranderingen aanbren
gen, die U wilt, het resultaat ziet U
echter pas als de teekening is ingevuld.
Er bestaat nog een andere manier om
'schaduwbeelden te teekenen, een veel
oorspronkelijker, n.1. deze: U hebt b.v.
van iemand een ruiker gekregen en wil
de deze bïoemn nu nateekenen. "Welnu,
span tegen den muur een stuk wit pa
pier; U zet nu de vaas met bloemen
een meter van den muur af op een tafel
tje en laat dan het licht der lamp zoo
achter de bloemen vallen, dat de geheel©
schaduw, duidelijk en mooi, op het pa
pier komt te vallen, dat aan den muur
vastzit. TJ begrijpt zeker al waar ik heen
wil. .Welnu, het is zeer eenvoudig. Met
een scherp potlood trekt TJ nu de ver
schillende omtrekken van de schaduw
om, zoodat u als het ware de vormen
even vastlegt. U mag niets vergeten,
geen blaadje, geen steeltje, niets,Hebt
TJ dit klaar, dan haalt TJ het papier van
den muur, doch spelt er zoolang een an
der tegen als voorbeeld. Nu gaat U
eerst met inkt de omtrekken overtrek
ken en daarna vult U de open vlekken
et inkt in. Het voorbeeld op den muiur
hebt TJ dan maar na te kijken om te
zien, of TJw teekening in overeenstem
ming i3. Op die manier kunt TJ allerlei
aardige dingen teekenen. Ook de groot
te hebt U in TJw hand, want hoe verder
U het voorwerp wegzet, hoe grooter de
schaduw wordt. Als U na eenige oefe
ning hierin wat handigheid hebt gekre
gen, kunt TJ zelfs profielen van de huis
genooten nateekenen.
Het maken van dergelijke schilderij
tjes is dankbaar voor verjaardagsge-
schenken en dergelijke, vooral omdat
men toch iets van zichzelf geeft, iets,
waaraan men een groot deel van zijnt
tijd. heeft moeten offeren.'