De oude De vlucht op de schaats Wat zijn de fouten? Eerste Hoe Henk strijd toch aan den wed- kon meedoen Een glas water op karton laten balanceeren Gezichtsbedrog Wat zijn de fouten? Henk was op de muziekschool en stu deerde daar viool. Zijn zusje Leny had zich in 't pianospelen bekwaamd en nu Öeed de muziekschool -mee aan den wed strijd dien was uitgeschreven en waar van de hoofdprijs een jaar studeeren in Italië was. Henk had veel aanleg en had 'dapper gestudeerd, hij was dan ook de beste van de muziekschool en de direc teur dacht, dat hij wel een goede kans zou maken. Maar Henk was een beetje verlegen en gauw uit zijn evenwicht en als hij moest spelen voor een volle zaal wat zoo nu en dan gebeurde, dan kon hij alleen spelen als zijn zusje Leny hem op de piano begeleidde. Zij waren heele- maal aan elkaar gewend en alleen het idee dater iemand bij hem was, die hij door en door kende, vermocht hem wat kalmer te doen zijn. Was hij eenmaal in zijn spel verdiept, dan kon men hem niet makkelijk meer daaruit halen. En nu kwam hij naar huis, hij had weer les gehad en onderweg kwam hij zijn zusje tegen, die met een bedroefd gezicht naar hem toeging. „Wat is er?" vroeg hij haar dadelijk. „Henk, ik kan op den wedstrijd je niet begeleiden", zei Leny benauwd. „Waarom niet?" vroeg hij. „Kijk eens naar mijn schoenen, dat is mijn eenigste paar en je ziet de rech terschoen is heelemaal stuk. Zoo kan ik toch niet op het tooneel komen, want de menschen zien dat natuurlijk." -„Dus terwille van een kapotte schoen wil je mij de kans ontnemen om een jaar jn Italië te studeeren?" vroeg hij. Hij Keerde .zich om en liep naar huis. Wat moest hij doen? Hij wist net zoo goed «is Leny, dat alleen zij hem zoo rustig kon maken, dat hij op zijn best kon spe len. Terwijl hij thuis met zijn hoofd in zijn landen zat en bedacht hoe moeilijk het foch is om heelemaal geen geld te be zitten, had Leny een andere ontmoeting. Toen Henk weg was, kwam er een glunder meisje naar Leny toe en zei: „Het spijt me dat ik het gesprek gehoord heb, maar zonder te luisteren kon ik al les verstaan". Zij keek eens naar de schoenen van Leny en zei: „Kijk, jouw rechterschoen is versleten en mijn lin kerschoen, neem dus mijn rechter, dan Jan je toch naar den wedstrijd gaan." 'Meteen had zij haar rechter schoen los gemaakt en hielp zij Leny de hare te passen. En jawel, het leek wel of zij dezelfde schoenen hadden gedragen, zelfs de maat was eender. Maar Leny schudde haar hoofd en zei: „Ik vind bet heel aar dig van je, dat je zoo iets aanbied, maar ik kan je onmogelijk met twee heele stuk ke schoenen laten loopen, terwijl ik de twee goede exemplaren zou dragen. Maar wie ben je eigenlijk" Het meisje vertelde nu, dat zij een paar huizen verder in de straat woonde en dat zij pa.- ur dagen geleden verhuisd waren -volgde Lies, zoo heette het niet- i misschien thuis nog niet een paar linker schoenen van vroeger jaren, die je bewaard hebt?" Leny keek Lies eens aan en zei: „Ja, dat is waar, ga met me mee." Zij liepen nu naar het kamertje van Leny waar zij uit de kast drie schoenen opdiepten, alle linker schoenen. Lies klapte in haar handen en zei: 5,Ga nu met mij mee, ik heb nog goede rechter schoenen." En zoo vonden zij bij Lies wel vier rechter schoenen. Zij probeerden nu pa ren bij elkaar te krijgen. Als je niet al te nauw keek, dan ging het er wel mee door en zoo kregen de meisjes ieder twee paar schoenen, die weer te dragen waren. Een flinke lik schoensmeer maakte de schoenen weer mooi glimmend en zoo liepen de kinderen met een blij gezicht rond. Zoo was dus de moeilijkheid op gelost en Leny kon haar broer begelei den. De avond voor 'den grooten dag kwam Honk akelig bleek en heelemaal uit zijn 'evenwicht thuis. Leny vroeg dadelijk Jvat.er aan haperde en nu vertelde hij met horten en stooten dat hij op weg Haar huis was gevallen en dat zijn vi ool in de gracht terecht was gekomen. Hij was teruggegaan en had den direc teur verteld wat er gebeurd was. Deze 1-nd dadelijk rechtg en links getelefo neerd om een ander instrument, maar 't dorp waar de kinderen woonden, was klein en er was geen enkel instrument zoo gauw te krijgen, behalve een. Ik kan dus niet aan den wedstrijd meedoen", eindigde hij snikkend. Leny stond even nadenkend bij hem. Toen vroeg zij: „Bedoel je met behalve een, de antieke viool, die hij meneer Perk in den antiquiteitswinkel ligt?" „Ja," zei Henk, „ik heb er tweemaal op mogen spelen, maar hij zal hem mij niet willen leenen. Als ik daarop zou mogen, dan zou ik den wedstrijd zeker winnen, ik ging naar hem toe en vroeg het hem, maar hij zei natuurlijk: neen." Leny ging naar Lies en vertelde haar wat er gebeurd was en van de oude vi ool. „Ja," zei Lies, „wat moeten we doen? Weet je wat, wij gaan een winkel openen van oude schoenen." „Ja maar," zei Leny, „als wij onze schoenen verkoopen, dan kan ik weer niet begeleiden," maar Lies praatte het haar uit het hoofd. Zij zochten alles bij elkaar wat zij konden vinden en kregen van hun moeder en grootmoeder nog verschillende dingen er bij. Ja, zij moes ten twintig gulden bij elkaar hebben, wil den zij de viool kunnen koopen. Het dorp waar zij woonden, was klein en er was maar een winkel waar men alles kon krijgen. Toen den volgenden morgen vroeg het gordijn omhoog ging en de menschen een etalage zagen, bleven zij staan en keken wat er te koop was. En er was haast bij, want dienzelfden avond zou de wedstrijd voor viool zijn. Tegen vijf uur 's middags hadden zij alles verkocht en toen zij hun geld na telden, hadden zij zeventien gulden. Dus nog niet genoeg en zij hadden niets meer Tenslotte ging Lies naar binnen en haal de een paar fluweelen pantoffeltjes, die zij achteraf had gehouden, te voorschijn, en zette er een kaart bij waarop stond: prijs f 1.50. Leny keek er naar, ging naar huis en haalde met tranen in haar oogen haar nette schoenen te voorschijn, ging naar Lies terug, maakte ook een kaart met f 1.50 en wachtte af. Even voor zes uur waren ook die beide paren verkocht en nu hadden zij de twintig gulden. Zij holden naar den antiquair en kochten de viool. Dien avond om half acht begon Henk te spelen en Leny begeleidde hem. Hij speelde zooals nog nooit te voren en de jury was het er over eens, dat hij den wedstrijd had gewonnen. Iedereen had slechts oogen voor Hen gehad, behalve een dame, die tegen haar dochtertje zei: „Dat meisje dat hem zoo prachtig bege leidde is immers zijn zuster?" „Ja, moe der", zei ze, „maar hebt U haar schoe nen gezien, die waren heelemaal kapot, zij had in de haast zeker vergeten an dere schoenen aan te doen." Niemand had dit verder opgemerkt. Een paar weken later vertrok Henk naar Italië en toen Leny en Lies van den trein terugkwamen zei Lies: „Gelukkig dat het warm is, wij kunnen nu wel op onze bloote voeten loopen en probeeren geld te verdienen zoodat wij allebei een paar mooie nieuwe schoenen kunnen koopen." Maar voordat zij zooveel geld bij elkaar hadden kwam er uit Italië een groot pakket met voor ieder meisje een paar mooie schoentjes en voor hun moe der en grootmoeder een mooie omslag doek. Henk studeerde veel en gaf al een paar lessen en uit dankbaarheid voor wat zijn zuster voor hem had gedaan, bad hij voor zijn eerste eigenverdiende geld een paar schoenen voor haar en baar vriendin gekocht. Je neemt een glas water en een stuk karton, dat er aan den voorkant uitziet als fig. I en zet dat met dienzelfden kant naar het publiek toe. Zooals je echter bij fig. II kunt zien, is het stuk karton van Fig. I. Fig. IL achteren voorzien van een ander stuk karton, dat als steun dient. Zet je nu het glas water midden op het verbindings punt, dan heeft het glas houvast genoeg en blijft dus staan. Het publiek, dat natuurlijk niet weet, dat het karton een steuntje heeft, ziet het glas aan den voorkant op den rand staan en begrijpt niet, dat het karton zoowel als het glas niet omvallen. Probeer het eerst met een leeg glas, totdat je er wat handigheid in gekregen hebt. Dan Wijinan was de zoon va# een farmer in oud Dunstable in de staat Massachusetts in Amerika. Waar nu heden ten dage groote katoenvelden zijn, moest hij vroeger de koeien laten grazen, en vallen uitzetten voor de otters en de muskusratten. In die dagen trokken de Indianen op roof uit en menig hoer leef de in voortdurende angst voor een In- dianenoverval en voor hun gevaarlijke tomahawks, dat zijn de messen, waarme de zij de witmannen om het leven bren gen. Op een middag laat in de herfst was Dan de vallen gaan con troleeren om te zien, of er misschien otters in zaten. Hij was hee lemaal niet hang voor Indianen omdat hij ze nog nooit had ge zien, en dacht, dat de menschen zich maar bang maakten voor niets. Hij liep van de eene val naar den an dere, vergezeld door zijn trouwen hond. Op den terugweg, na dat hij alle vallen leeg had gevonden, bleef plotseling zijn hond stokstijf staan en be gon te blaffen. Op het zelfde oogenblik ver rezen er rondom Dan verschillende roodhui den, dia gevaarlijk met hun tomahawk zwaaiden. Dan zag, dat er geen mogelijk heid was om te ontkomen en even later was hij dan ook stevig gebonden. Een paar roodhuiden pakten hem op en brachten hem in een kano, die een eindje verder aan den oever der rivier lag. De reis ging nu Noordwaarts. Den heelen dag gingen zij stroomopwaarts. Den vol genden dag toen zij mijlen ver van het huis van Dan verwijderd waren, werden de touwen om zijn beenen losgemaakt. Nog een dag voeren zij de rivier op, waarna zij verder het oerwoud introk ken. Dan moest helpen zware lasten te dragen en als hij soms van moeheid nief meer kon, kreeg hij een por in zijn rug, Tenslotte bereikten zij een Indianen- kamp en Dan werd daar door het opper hoofd aangenomen als een zoon. Hij durfde er niet aan te denken, dat hij ooit nog eens zijn ouderlijke woning en zijn ouders zou terugzien. Hij had geen hard leven, want hij behoefde niet veel te doen en geen zwaar werk. Hij moest de; tuinpaden schoonhouden, hout hakken', Hierboven schijnbare spiraal, die geen spiraal is, maar een aantal even wijdige zoogenaamde „concentrische" cirkels, cirkels, die het zelfde middelpunt hebben, welke men door 't aanbrengen van wat driehoekjes en door arceering zooda nig heeft toegetakeld, dat je zoudt zweren, dat het een spiraal wasMaar pas op, want je zoudt een meineed doen; Ga maar eens een van de cirkels na Een mijner vrienden jvas gaan" ver- hulzen en had nu verschillende 'dingen noodlgj 'die hij moest gaan koopen. Hij kon Eeï nieï onthouden' en leekende de vgorjjierpen even,, maar. pm'dat hij daar nieï zoo h'an'dlg In was, maaHe Bj Hen dikke ïouïen ÏB Seza ïeeEenlng, 'die ik hierbij afdruk. Nu yerzoeE Ik juUJg deze tien fouten .op, te zoeken, Verder zie je een aantal lijnen, die diagonaal door een rechthoek loopen. Ze zijn precies evenwijdig, maar als je er bo venop kijkt, zou je kwaad op iemand wor den, die Sa* dutfde te beweren, frisch water uit den bron halen en der gelijke werkjes. Zoo gingen er twee jaar voorbij. Op zekeren dag brachten de oorlogs mannen van het Indianenkamp een paar schaatsen mee, die zij gevonden hadden bij de plundering van een blokhut. Geen van hen wist, wat dat voor dingen wa ren. Dan vertelde toen dat de witman nen deze aantrokken net als sneeuw- schoenen en dan op het ijs konden loo pen. Maar de roodhuiden wilden dat nief gelooven. Dan moest een van hen helpen de schaatsen aan te binden, hij stond toen op het ijs, maar nauwelijks had hij een beweging gemaakt, of hij viel op zijn neus. Het heele Indianenkamp was ko men kijken en de man werd braaf uit gelachen. Na hem probeerde de een het na den ander, maar allemaal vielen zij en konden geen stap doen. Tenslotte wil de het Indianenhoofd dat Dan het hun zou voordoen. Van blijdschap sprong zijn hart op. Hij bond de schaatsen on der, deed een paar bewegingen, viel dan, krabbelde weer op en deed, alsof hij er ook niet veel van kende, hoewel hij een goed rijder was. Ook om hem werd braaf gelachen. Tenslotte begon hij wat langere halen te maken en terwijl het lachen hem nog in de ooren klonk, besloot hij een poging te wagen en reed alsof hij vleu gels aan zijn voeten had, de rivier af in zuidelijke richting. De Indianen bemerkten pas dat hij ontvlucht was, toen er niets meer vaa hem te zien was en zij konden niet meer verwonderd geweest zijn als wanneer hij plotseling was gaan vliegen. Zoo bereik te Dan uitgeput na eenige dagen de ouderlijke woning, waar groote vreugde heerschte, toen de verloren gewaande zoon weer terecht was. Oplossing: ll de haak van den kleerhanger moet in 't midden zitten; 2) de slang van den fietspomp moet onderaan zitten; 8/ de plaats, waar de steel uit den ha- merkop komt, is verkeerd; 4/ traptreden staan niet even ver van elkaar; 51 de eene zijlat van den ladder zit aan binnen-, de ander aan buitenkant; 6/ richtpunt der revolver moet op den loop; 7/ trekker van de revolver moet an dersom zitten; 8één der haken, waarmee het heng sel vastzit, ontbreekt; 9/ tuit van den ketel moet in verlengde van hengsel zitten; 10/ 'de beide deelen van den schaar moe ten gekruist zijn.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1933 | | pagina 6