L
v
'i-il. JL 1
15%
EEN AVONTUUR VAN DEN
FRANSCHEN KAPERKAPITEIN
SURCOUF.
door
Johan Sluis.
Vele jaren geleden doorkruiste Sur-
<ouf, de Fransche kaperkapitein uit
Siaint-Malo, de zee en viel onbeschroomd
al de Engelsche schepen aan, die hij ont
moette, zonder zich te laten afschrikken
door de belangrijkheid van hun beman
ning of het groote aantal kanonnen, dat
ze aan boord hadden.
Zoo gebeurde het dat hij op zekeren
dag de\,Queen Elisabeth" aanviel, een
Engelsch fregat met tachtig kanonnen,
waarover Edward Grason, zoon van een
der grootste lords van Engeland, het
bevel voerde.
Grason twijfelde niet of hij zou het
kapersschip in enkele oogenblikken kort
en klein hebben geschoten, doch het re
sultaat was heelemaal anders. De drie
master van Surcouf boorde zijn voorste
ven in de flanken van het Engelsch schip
en de zeeschuimers klauterden lenig als
katten op het dek van het fregat en be
gonnen daar een woeste moorderij.
Er kwam een oogenblik, waarop
slechts een veertigtal Engelschen waren
overgebleven, waaronder zich ook kapi
tein Grason bevond.
Deze gaf een teeken aan zijn mannen,
die zich onmiddellijk terugtrokken en
hij stapte naar Surcouf toe, brak zijn
degen over zijn knie in twee stukken en
wierp ze voor de voeten van den kaper
kapitein neer:
Hier, sprak hij, ik geef me over....
Spaar het overige van mijn mannen.
Surcouf springt uit het raam.
Surcouf gaf aan zijn mannen een kort
bevel en de bandieten schaarden zich
achter hun hoofdman, wachtend op nieu
we orders.
Goed, sprak Surcouf. Maar zeg me
fcens, wat ge zoudt gedaan hebben, zoo
jij de overwinnaar waart geweest?
Ik zou u allen opgeknoopt hebben
Zooals het voor bandieten past! siste ka
pitein Grason woedend.
Om u te toonen, dat ik die terecht
stelling voor een volgende ontmoeting
niet vrees, schenk ik u de vrijheid, ant
woordde Surcouf.
En zich tot de Engelsche matrozen
Wendend, vervolgde hij:
Gij daar, mannen, laat de booten
In zee en verlaat het schip!
Tien minuten later was alles klaar en
Surcouf noodigde met een voornaam ge
baar kapitein Grason uit ook plaats te
nemen in de sloepen.
De Engelschman, bleek van woede om
de beleedigende wijze, waarop de kape
hem behandelde, gehoorzaamde zwij
gend, doch met het vaste voornemen
zich eens te wreken!
Surcouf bracht een gedeelte zijner be
manning aan boord van het vijandelijk
schip, dat den weg naar Pondichery in
sloeg, terwijl de sloepen met de Engel
schen naar Calcutta voeren.
Na hier zijn wedervaren te heb
ben verteld, smeekte Grason, hem het
middel aan de hand te doen om wraak
te nemen.
Hoe groot was de vreugde van den
jongen kapitein, toen hij zes maanden
later vernam dat zijn doodsvijand, door
Engelsche fregatten aangevallen, een
bloedige nederlaag had geleden en op
zijn leelijk gehavenden driemaster slechts
had kunnen ontsnappen, dank zij de
duisternis van den nacht.
Grason gaf bevel de kust nauwkeurig
te bewaken en loofde een premie uit aan
dengene, die hem zou kunnen zeggen,
Waar Surcouf ontscheept was.
Enkele dagen later kwam een der
spionnen van lord Grason zijn meester
vertellen, dat Surcouf zich te Calcutta,
bij een scheepsbouwer bevond, waar hij
waarschijnlijk over den aankoop van een
nieuw schip aan 't onderhandelen was.
Lord Grason, uitzinnig van vreugde
om dit goede nieuws, wierp den spion
zijn beurs met geld toe en gaf aan een
vijftigtal soldaten bevel, Surcouf bij den
scheepsbouwer aan te houden.
Surcouf, die inderdaad verplicht was
geweest zich een nieuw schip aan te
schaffen, bevond zich bij een scheeps
bouwer, met wien hij reeds meermalen in
betrekking was geweest en juist op het
oogenblik, dat hij hem den overeengeko
men prijs wilde betalen, stormde het
legertje Engelschen binnen en werd de
kaperkapitein gevangen genomen, on
danks zijn verwoeden tegenstand.
Hij werd naar lord Grason gebracht,
die hem grinnikend toesprak:
Ik geloof dat ge ditmaal kennis zult
maken met den strop, dien ge reeds zoo
lang verdiend hebt, Surcouf!
Pas had lord Grason deze woorden
uitgesproken, of hij zag Surcouf met een
plotselige, onvoorziene beweging de
twee soldaten wegduwen, die hem be
waakten, en nog vóór iemand van zijn
verbazing bekomen was, had de kaper
kapitein een openstaand raam bereikt en
wipte erdoor den tuin in, die het gebouw
omringde.
Achter hem aan! Haal hem in,
gilde lord Grason. Duizend goudstukken
voor wie hem terugbrengt!
Maar Surcouf, die in den tuin ge
sprongen was op het oogenblik dat deze
geheel verlaten was, werd in zijn vlucht
niet tegengehouden en nog vóór de En
gelsche soldaten goed en wel het gebouw
verlaten hadden, was de kaperkapitein
reeds ver weg.
Na een vlucht van drie uur bereikte
Surcouf een boschje, waarin een zestig
tal mannen hem afwachtten. Dat was
alles wat hem nog van zijn talrijke bende
overbleef, na het verwoede zeegevecht,
dat hem zijn driemaster had gekost.
De mannen wisten hem te vertellen,
dat een smokkelaarsschip niet ver van
daar geankerd lag en de smokkelaars
reeds meer dan een uur de boot verlaten
hadden.
Meer dan waarschijnlijk waren ze op
weg om hun smokkelwaar te gaan halen,
Slechts een tiental bevinden zich
nog aan boord, sprak een der mannen
van Surcouf, die het schip heimelijk
was gaan bespieden.
Goed! Óp weg dan! gebood Sur
couf. We zullen de sloepen van de smok
kelaars gebruiken om het vaartuig te
bereiken.
Lord Grason zint op wraak
Samen met zijn mannen liep hij naar
de kust, waar zij een zestal sloepen
vonden.
Ze sprongen erin en roeiden met
krachtige armbewegingen naar het niet
ver van daar geankerde schip.
Ze verwachtten elk oogenblik ge
weervuur van de smokkelaars te hooren
knetteren, doch alles bleef stil.
Pas had Surcouf den voet op den
driemaster geplaatst of de tien achterge
bleven matrozen kwamen naar hem toe
en een hunner sprak:
Wij hadden u herkend en daar het
bestaan van zeeroover ons meer toelacht
dan dat van smokkelaar, willen wij gaar
ne onder uwe leiding werken!
(Slot volgt).
EEN LEUK GEZELSCHAPS
SPELLETJE.
Voor dit spel, dat jullie menig aan
genaam uurtje zal bezorgen, hebben jul
lie noodig: een kegel en een blokje hout
uit een blokkendoos. Het blokje hout
wordt op den kegel gelegd en dan moet
er een balletje tegen worden gegooid.
Het doel is, den kegel te raken. Wie
in het minst aantal worpen het grootste
aantal oogen heeft is winnaar. Probeeren
jullie het eens!
INTERESSANTE PROEVEN.
1. Hoe groot is de lichtsterkte van de
electrische gloeilamp? Nu, zal je zeggen,
dat is niet moeilijk te beantwoorden,
want dat kan men op het bolletje lezen.
Door een eenvoudige proef kan men
dit zelf ook vaststellen. Achter een recht
staafje plaatst men een blad wit papier,
zooals onze afbeelding te zien geeft, en
een brandende kaars. Het ingeschakelde
gloeilampje wordt heen en weer gescho
ven zóó, dat de schaduwen der beide
lichtbronnen van gelijke kracht zijn.
Nu is de lichtsterkte van de lamp om
gekeerd evenredig aan het kwadraat van
den afstand. Door een eenvoudige bere
kening wordt de lichtsterkte der lamp
dus aangegeven.
TnjK=jD
JL
HÜ
2. De warmte-uitzetting van metaal
kan men duidelijk adïitoonen, indien men
uit blik een spiraal snijdt, zooals afb. 2
te zien geeft. Houden wij de spiraal bo
ven een brandende kaars, dan is de uit
zetting duidelijk te zien. Bij koude trekt
de spiraal weer samen.
3. Hoe krijgt men een naald door een
koperen munt? Wanneer men een naald
met een hamer door een munt wil slaan,
zal men zeker weinig succes hebben, in
dien men dit zonder eenige voorberei
ding doet.
Men neemt een gewone kurk, waar de
naald eerst doorheen is geslagen, en zet
deze op een koperen munt, die weer op
een houten onderlaag ligt, dan kan men
gemakkelijk bewijzen, dat men een naai-
naald door een koperen munt kan slaan.
4. Hoe kan men twee glazen op elkan
der zetten? Men neemt twee glazen,
wier opening even groot is, zet in 't eene
eene glas een brandende kaars en zet het
andere er precies bovenop. De kaars ver
bruikt de zuurstof en doet een ruimte ont
staan, waarvan de lucht zeer verdund is
zoodat de druk van buiten af de gla
zen vast op elkander perst.
5. Gewoon schrijfpapier brandt niet,
wanneer men het boven een kaarsvlam
houdt.
Het geheim hiervan is, dat men op de
plaats waar de vlam is, boven op het
papier een stukje zilverpapier legt (zoo
als om chocoladereepen zit).
Het zilverpapier neemt de grootste
hitte tot zich, waardoor de warmte van
het papier verminderd wordt en dit eerst
na langere verhitting gaat branden.
6. Een suikerklontje brandt pas, in
dien men er een weinig cigarettenasch
op strooit. Zonder deze catalytische wer
king van de asch smelt de suiker slechts,
indien men het klontje boven de kaars
vlam houdt.
NAMEN, DIE JE KUNT KEEREN.
Welke jongensnaam is omgekeerd het
zelfde?
En welke meisjesnaam?
•nuuy '05)0 :6uisso[dQ
DE UITEENVALLENDE BANAAN.
Een banaan wordt in een glas ge
plaatst en kleine briefjes van door het
gezelschap toegeroepen getallen voor
zien. De samengevouwen papiertjes ko
men ook in het glas. Een ervan wordt
uitgekozen. Gesteld dat er een vier op
staat dan valt het vruchtvleesch van de
banaan in vier deelen uiteen. (Afb. 1
en 2),
En nu de verklaring: Een banaan
wordt geprepareerd. Wij zien de door
snede. Een touwtje wordt onder de schil
doorgehaald en vervolgens er doorheen
getrokken. Het vruchtvleesch wordt in
zekeren zin doorgezaagd. Dit geschiedt
drie maal. De geprepareerde banaan ligt
bovenop de schotel en moet steeds uit
gekozen worden.
De getallen schrijft men zelf op de pa
piertjes, niet de toegeroepen cijfers, maar
altijd een vier. Er kan dus steeds slechts
een vier gekozen worden. De briefjes
kan men naderhand vernietigen, als de
toeschouwers maar niet kunnen begrij
pen hoe de truc in zijn werk gaat.
DENK AAN DE VOGELS.
BEZORG HEN EEN ONDERDAK.
Maar hoe?
De Plantenziektenkundigen Dienst te
Wageningen zorgt niet alleen voor het
wel en wee der planten, maar denkt ook
aan de bescherming van de bewoners
van plant en boom. Over de vogelcul
tuur is een aardig boekje verschenen,
waaraan we het volgende ontleenen.
We behoeven niet veel woorden te
besteden aan de bespreking van het feit,
dat de voortschrijdende cultuur den
meesten vogels het leven hoe langer hoe
moeilijker maakt. In vele opzichten is dat
een niet te vermijden omstandigheid;
maar in vele andere opzichten is het met
eenigen goeden wil wel te voorkomen.
Speciaal voor de holenhoenders, die
anders niet in de slechtste conditie zou
den verkeeren, is langzamerhand een
nieuw kwaad ontstaan uit de hygiëni
sche behandeling van onze bosschen.
Wij nemen alle takken met wonden weg,
omdat ze aanleiding tot infecties kunnen
geven. Vroeger waterden die wonden
langzamerhand in en ontstonden er vrij
groote gaten. In goed onderhouden bos
schen, vooral in die, welke uitsluitend om
materieele reden in stand worden ge
houden, zijn nagenoeg alle gaten ver
dwenen. En daarmee is aan vele vogel
soorten het verblijf in het bosch feitelijk
onmogelijk gemaakt. Bosschen van
naaldhout hebben uiteraard geen gaten.
Men heeft wel eens gemeend, dat de
vogel zich aan deze nieuwe omstandig
heid aan zou passen en een zoogenaamd
vrij nest zou gaan bouwen. Wij kunnen
thans met zekerheid zeggen, dat dit vol
strekt onmogelijk is. Een soort, die in
holen broedt, komt niet tot het maken
van een yrij qfftlds niet tegelijk ^_A-
dere van zijn eigenschappen veranderen.
Dit valt niet binnen het kader van wat
men gewoonlijk aanpassing noemt.
De vogels, die we aldus van hun
broedholen hebben beroofd, zijn alle in*
sectenetende vogels. Zij zijn buitenge
woon nuttig. De feiten hebben dat èn in
ons land èn elders bewezen. In 1919
woedde in verschillende deelen van ons
land een plaag van de gestreepte den
nenrups, die echter tot geen van de goed
van nestkasten voorziene bosschen is
doorgedrongen. Onze terreinen bleken
dus door de vogels goed beveiligd, want
onmiddellijk aangrenzende terreinen ver
toonden soms kaalvraat.
Het nut dezer vogels is hoofdzakelijk
van preventieven aard, doordat ze zeer
veel voedsel voor hun jongen noodig
hebben. Om dat te vinden begeven som
mige soorten zich van het warme Zuiden
naar het gematigde klimaat, waar de
lenteprocessen in een korter tijdsbestek
zijn samengedrongen en daardoor hefti
ger zijn. Dat vogels een belangrijk aan
deel kunnen hebben bij het opruimen van
een plaag, is zeer zeker een verdienste.
De Plantenziektenkundigen Dienst be
proeft echter en weet dat zulks niet
onmogelijk is door middel van een
goede vogelbehandeling plagen te voor»
komen.
Het gebruik van nestkasten is daartoe
een uitstekend middel. Waar ze eenmaal
hangen, ontstaat al heel spoedig een ver
der gaande belangstelling voor de vo
gels, die meestal verschillende andere
maatregelen als vanzelf doet volgen. De
nestkasten dienen voor een deel geregeld
te worden gecontroleerd. In de eerste
plaats om hun behandeling en gebruik
nog meer volledig te leeren kennen, en
het nuttig effect ervan te verhoogen; in
de tweede plaats om volgens een sta
tistische methode een stevigen grond
slag voor de kennis van meerdere phy-
siologische verschijnselen in het vogel
leven te leggen. De Plantenziektenkun
digen Dienst organiseert daarom, over
al waar daartoe gelegenheid is, een goed
geschoolde medewerking, in de vaste
Overtuiging, dat deze studie nog een
groot braak veld voor zich heeft. Die
medewerking betreft niet alleen de stu
die van vogels, die in nestkasten broe
den, maar ook van die, welke vrije nes*
ten maken.
Toen het nestkastje pas In gebruik
kwam, ingevoerd uit Duitschland, werd
het aldaar wel met eenige noodelooze
gewichtigheid aangeprezen. Die gewich*
tigheid heeft overdreven voorstellingen
van de eischen gewekt, waaraan een
nestkastje moet voldoen, voorstellingen,
welke wij nog meermalen ontmoeten*
Men meende b.v. dat elk kastje een zit-
stokje moest hebben en van een laag
molm of zemelen moest worden voorzien
en op het oosten moest worden opgehan
gen. Van binnen moest het voorzien zijn
van eenige expresselijk aangebrachte
inkeepingen, opdat de jonge vogels bij
het uitklimmen daarvan gebruik konden
maken.
Thans is komen vast te staan:
le. dat het zitstokje overbodig is; 2e.
dat zemelen of molm door de vogels
niet worden verlangd, vaak zelfs wor
den verwijderd; 3e. dat ophangen op het
oosten niet noodig is; 4e. dat de expres
selijk aangebrachte keepen in den bin
nenwand zeer goed gemist kunnen wor
den.
(Wordt vervolgd).
HOE MAKEN WE ZELF EEN
CACTUSSTANDAARD?
De meesten van jullie zullen wel in
het bezit zijn van enkele cactussen, en als
je ze zelf niet hebt zullen er zeker wel
in jullie huiskamer te vinden zijn. Zou
den jullie het niet aardig vinden een
standaard te maken, waar zes potjes een
plaats kunnen vinden om er moeder op
haar verjaardag mee te verrassen? Het
is een erg aardig werkje enhet
j^\_
standaardje kost bijna niets. We hebben
er slechts drie dunne plankjes voor noo
dig van 8 c.M. breedte. Twee plankjes
moeten 42 c.M. lang zijn, het derde maar
32 c.M.
De teekening geeft nauwkeurig de af
metingen aan en wijst ook den weg ho»
er gezaagd moet worden. Als alles netje»
getimmerd is, dan dient het geheel met
wat lakverf geschilderd te worden.
?H 33-6