De Perzische Paardekop-sprinkhaan.
fWM
„Half heldt half schurk"*
Japan en zijn Ietterteekens.
EEN METER VOOR GEZONDHEID
EN ZENUWKRACHT.
VERSCHILLENDE SOORTEN
VAN BIJGELOOF.
Een taal met
karakters.
Tegenvaller voor gezonde
„oorlogsinvaliden"
,...Maa0& I
Een van de meest vraatzuchtige en
schadelijke insecten is de in Perzië veel
voorkomende paardekop-sprinkhaan.
Uit de bijgaande foto van den kop van
dit dier, welke iets meer dan levensgroot
is, blijkt hoe juist de naam gekozen is.
Deze kop is, evenals het 12 a 15 c.M.
lange lijf, bedekt met harde platen en
de krachtige kaken kunnen ook een
mensch een pijnlijke vleeschwond toe
brengen.
De paardekop-sprinkhaan is het
grootste dier, dat behoort tot de talrijke
en zeer schadelijke sprinkhanenfamilie
saga. De saga-soorten komen voor in 't
Oostelijk deel van het Middellandschc
Zeegebied tot in Syrië en Armenië toe,
terwijl de kleinste exemplaren van deze
familie die toch nog de grootste
sprinkhanen van Europa zijn soms
zoo ver naar het Noorden doordringen,
dat zij Weenen bereiken. De groote
paardekop-sprinkhanen komen daaren
tegen het meeste voor in de zoutsteppen
van het Russisch-Perzisch grensgebied.
Als zij er bij millioenen op uittrekken
om de velden kaal te eten, wordt in een
gebied van honderden hectaren de oogst
geheel vernield. De Perzische regeering
heeft kapitalen uitgegeven om de scha
delijke dieren uit te roeien, doch een
volkomen succes is tot dusverre niet be
reikt.
De paardekop-sprinkhaan is echter
niet kieskeurig in zijn voedsel; naast
plantaardig voedsel eet hij ook andere
insecten, meerendeels schadelijke, terwijl
hij zijn eigen soortgenooten niet ontziet.
Daarom is hij weieens „half held, half
schurk" genoemd. Hij vliegt niet al te
best: de wijfjes hebben haast geen vleu
gels meer en die van de mannetjes zijn
ook te klein, om goed dienst te kunnen
doen. Daar staat echter tegenover, dat
deze dieren zeer lange en sterke pooten
hebben, waarmee zij vlug over den grond
kunnen voortspringen, zoodat zij zich
veel sneller voortbewegen dan een
mensch te voet.
De eigenaardige kop van den paarde
kop-sprinkhaan.
Onder visschers vindt men dikwijls
het bijgeloof, dat zij, als zij eenmaal hun
woning hebben verlaten, niet mogen
omkeeren om bet een of andere voor
werp, dat vergeten is, te gaan halen,
zelfs al zou dit hun proviand zijn. In
het laatste geval lijden zij liever een dag
honger, dan nog eenmaal om te keeren.
Zij verkeeren in de vaste overtuiging
geen visch te zullen vangen als zij dit
wel zouden doen.
Ook bij mijnwerkers vindt men een
dergelijk bijgeloof, evenals bij vele han
delsreizigers. Dat bankiers dikwijls er
van terugdeinzen iemand binnen een
bankgebouw de liand te drukken, meent
men te kunnen verklaren uit het feit.,
dat het niet verstandig is in zakelijke
dingen een al te open hand te hebben.
Vooral op het land vindt men ook te
genwoordig nog dikwijls een hoefijzer
boven de deuren gespijkerd, ëen gebruik,
dat voor honderd jaar nog algemeen
verbreid was.
Turksche drogisten hebben dikwijls
zoogenaamde geluksballep in hun winkel
hangen. Vele van deze ballen zijn groo-
ter dan voetballen, andere zijn niet groo-
ter dan tennisballen of zelfs nog klei
ner. Zij bestaan meestal uit bruin of
bontgekleurd glas.
VERDWENEN MEREN.
Eenigen tijd geleden is een Iersch
meer plotseling verdwenen, in de plaats
daarvan is er thans een moeras ont
staan. Het meer heet Nasuil, een naam,
welke zooveel beteekent 'als meer van
het oog, maar het merkwaardige is, dat
dit leegloopen van dit meer iedere eeuw
een keer voorkomt, tenminste is dit vol
gens de aanteekeningen niet vaker voor
gekomen. De oorzaken voor het verdwij
nen van het meer kent men nog niet,
daar onderaardsche gangen, die anders
vaak oorzaak zijn, dat het water weg
zakt, niet aanwezig zijn. -In Choshire is
het Dunkirk-meer, waarvan het water
ook plotseling verdween. Nadat het zich
spoedig daarna weer gevuld had, was
het korten tijd daarna opnieuw ver
dwenen. Ook in Duitschland en wel in
Westfalen is een dergelijk meer, het
Heiligen Meer, dat zich op een geheim
zinnige wijze leegt en weer vult. In de
zestiende eeuw bevond zich daar een
beboschte heidestreek en op de plaats,
waar thans het meer is, bevond zich een
klooster. Op zekeren dag werd de ge-
heele heide overstroomd en vormde zich
op deze plaats een groot meer. Lang
zamerhand verdween het water, groei
den er weer boomen, maar de plaats
noemde men nog steeds het Heilige
Meer. Twintig jaar geleden heeft het
meer zich opnieuw gevuld.
Pogingen om het Latijnsche geschrift
- in te voeren.
De Japansche regeering heeft eenigen
tijd geleden een wetenschappelijke com
missie geinstalleerd, welke tot taak heeft
gekregen een rapport uit te brengen
over de mogelijkheid het Latijnsche
schrift voor Japan in te voeren. Alleen
reeds de installatie van deze commissie
beeft tot hartstochtelijke pro en con
tra's, niet enkele in de wetenschappelij
ke tijdschriften, doch ook in de dagbla
den, geleid. Het conservatieve Japan
keert zich eendrachtig tegen de poging
om het schrift van het Westen in het
land van de rijzende zon ingang te doen
vinden.Enkele invloedrijke Japansche
staatslieden zijn echter de meening toe
gedaan, dat de invoering van het La
tijnsche schrift eigenlijk niets anders is
dan de laatste, consequente schrede van
de moderniseering van het eilandenrijk,
een oriëntatie naar de Westersche be
schaving waaraan Japan tenslotte zijn
tegenwoordige machtpositie heeft te
danken.
Tot nu toe wordt in Japan een schrift
gebruikt, dat geheel van het onze af
wijkt en dat voor elk woord een bepaald
teeken heeft. Om vloeiend Japansch te
kunnen lezen en schrijven, moet men
10.000 tot 15.000 van deze moeilijke tee
kens beheerschen. Dit is echter slechts
voldoende voor het lezen van de dagbla
den en gemakkelijk geschreven boeken.
Wie zich in de klassieke Japansche li
teratuur wil verdiepen, moet echter veel
meer van deze teekens, tot 50.000 en
meer, beheerschen, een geheugenwerk,
waarvan .men zich nauwelijks eenige
voorstelling kan maken.
Een gevolg van dit gecompliceerde
schrift-systeem is, dat men in Japan,
ondanks alleJo?hnische vooruitgang tot
op den dag van heden geen schrijfma
chine kan gebruiken. In Japan moet al
les met de hand worden geschreven en
de eenige mogelijkheid voor een Japan-
schen handelaar om van zijn corres
pondentie afschriften te bewaren, be
staat in de copieerpers, die onze groot
vaders eens zuchtend bedienden.
Een ander gevolg van dit moeilijke
schriftsysteem is, dat er in de Japan
sche zetterijen geen zetmachines zijn.
dat alles met de hand moet worden ge
zet, zooals in de dagen van Laurens
Coster. Evenmin is in Japan een bruik
baar stenografisch stelsel bekend, zoo
dat het woordelijk opnemen van rede
voeringen bijna onmogelijk is.
Groote moeilijkheden ondervindt na
tuurlijk ook het telegrafische verkeer,
dat slechts metmorseteekens werkt, of
schoon de radio, die 't gesproken woord
overbrengt, hierin natuurlijk wel eenige
verbetering bracht. Om het lijn-telegra-
fische verkeer toch nog eenigszins vlot
te laten verloopen, zijn voor de telegra
fie slechts enkele honderden woorden
toegelaten.
Zooals men ziet is de eigenaardigheid
van het Japansche schrift inderdaad 'n
rem voor de vooruitgang van het Ja
pansche volk. Men wijst in Japan op
het voorbeeld van Kemal Pascha, welke
de invoering van het Latijnsche schrift
in Turkije beval, ofschoon het oude Ara
bische schrift doodgemakkelijk is in ver
gelijking met het Japansche. Zooals
men weet bestaat er ook in Griekenland
een strooming het Latijnsche schrift in
te voeren, evenals in Servië en Bulga
rije, welke landen het cyrillische schrift
bezitten. Zelfs in Rusland wil men reeds
het volgende jaar het Latijnsche schrift
invoeren. Als al deze pogingen om het
Latijnsche schrift ingang te doen vin
den er nu ook nog toe bijdragen de
geestelijke toenadering van de verschil
lende volkeren te vergemakkelijken, dan
kan men dit streven slechts toejuichen.
Onder beursmakelaars is het bijgeloof
sterk verbreid. Velen van hen dragen
gelukaanbrengende voorVerpen bij zich.
Een van de Amsterdamsche beursma
kelaars droeg bijv. steeds een stuk
steenkool in zijn zak. Ook een rond ge
bogen munt is een geliefde talisman,
tenminste als men zoo'n geldstuk als
geschenk ontvangen heeft. Ook een ge-'
vonden geldstuk mag men niet uitgev-n,
maar in de zak houden, opdat het gei k
zal aanbrengen. Bij de Amerikaanse' e
beurslieden is het gewoonte slechts klei
ne potloodstompjes te gebruiken. Mout
iemand een nieuw potlood koopen, dan
snijdt hij het eerst in twee helften. Lan
ge potlooden brengen ongeluk aan.
Een gelukaanbrenger van zeer bijzon
deren aard is in het bezit van een Ant-
werpschen diamanthandelaar. Het is 'n
zeer mooie saphier, welke uit de Kasli-
mir-groeven is gekoTnen en veertig jaar
geleden door zijn-grootvader werd ge
kocht. De steen draagt den naam Shani,
d.w.z. gelukaanbrenger en wordt in een
speciale brandkast opgeborgen en slechts
eenmaal per jaar, op Nieuwjaarsdag te
voorschijn gehaald. Eenmaal had men
den saphier verkocht, maar toen werd
de firma door allerlei tegenslagen ge
teisterd. De steen werd daarna weer te
ruggekocht. Deze gelukaanbrengende sa
phier is destijds voor 24.000 gulden ge
kocht. Hij is zoo beroemd geworden, dat
laatst een firma 150.000 gulden voor de
zen gelukssteen heeft geboden, inaar de
bezitters hebben het aanbod afgeslagen.
In de landen, welke aan den wereld
oorlog hebben deelgenomen, staat men
voor de moeilijkheid, dat vele oorlogs
slachtoffers, welke na den vrede nog te
recht invaliden genoemd konden wor
den, zich sindsdien geheel hebben her
steld van de schadelijke gevolgen voor
hun lichaamskracht en zenuwstelsel.
Meermalen trekken zij nog geregeld hun
invalidenpensioen, terwijl zij daarnaast
geld verdienen met soms alles behalve
lichte werkzaamheden. Aan dezen mis
send kan thans echter een einde wor
den gemaakt. Door middel van verschil
lende instrumenten kan men zich thans
een juist en volledig beeld vormen van
iemands lichamelijken- en zenuwtoe
stand. Het is onmogelijk, die instrumen
ten te bedriegen en zoo heeft men bijv.
in het pathologisch instituut te Ham
burg, waar in den loop van de laatste
maanden duizenden pensioentrekkenden
zijn, onderzocht, ontdekt, dat niet min
der dan 15 pet., van hen niet als invali
den aangemerkt kon worden.
Een van de interessantste instrumen
ten is de ergometer of energiemeter.
Door middel van een volmaakt aanslui
tend masker kan men nauwkeurig na
gaan, hoeveel zuurstof de te onderzoe
ken persoon voor zijn ademhaling ver
bruikt en welke samenstelling de door
hem uitgeademde lucht heeft. Hierdoor
is alle bedrog omtrent zijn lichaams
kracht uitgesloten. Hij kan natuurlijk
wel den schijn aannemen van te hijgen
onder het verrichten van de opgelegde
Be proefpersoon draait een handje omf
waarbij de aangewende kracht nauw
keurig wordt gemeten.
proef werkzaamheden, en als hij dit doet,
zal hij ook wel meer zuurstof inadeim-n,
dan hij noodig heeft, maar dan zal de
uitgeademde lucht toch niet zooveel
koolzuur bevatten als bij iemand, voor
wien het werk inderdaad te zwaar was.
Aan den anderen kant hebben de ma
chines ook aan het licht gebracht, dat
vele oorlogsinvaliden er ernstiger aan
toe waren dan het vroeger op de gebrui
kelijke manier verrichte onderzoek de^d
vermoeden. Vele slachtoffers van gifgas
sen hebben aan deze instrumenten dan
ook een verhooging van hun pensioen te
danken
ften machine, dieHn minder dan een half uur alles vertelt omtrent
iemand* gezondheids- en zenuwtoesland.
Hei wijfje vuji den paardekop sprinkhaan bü het zieren leggen.
In Tokio worden de rickshaws lang
zamerhand geheel door auto's verdron
gen. Vijf en twintig jaar geleden waren
er in deze stad nog 30.000 rickshaws en
slechts zestien auto's. Op het oogenblik
zijn er meer dan 25.000 auto's, maar
nog slechts 2000 rickshaws.
Van de M miilioen Inwoners van Ja
pan kan slechts een derde gedeelte door
inheemsche yp^llgsMddelea gevoed
w.wdeo*