ONZE GOEDKOOPE PATRONEN. Patronen (in de maten 4250 a 58 ct.) kannen per giro per postwissel of per brief met bijgesloten postzegels worden besteld bij de redactrice Dames rubriek, Den Haag. Maat en nummer van het gewenschte model s.v.p. duidelijk ver melden! De gevraagde patronen worden binnen drie a zes dagen aan de aan- vraagsters toegezonden. tel is iets langer dan driekwart, een lengte, welke wij dezen winter veel zul len zien dragen. Een regenhoedje en een warme sjaal, losjes om den hals geknoopt, geven aan dit geheel iets vlugs. Een dergelijk model van regenmantel kan door dames met zware en slanke fi guren worden gedragen, omdat juist al te slanke dames er iets gevulder door worden en de zwaardere dames het iets slanker maakt, omdat het zoo'n los en 'gemakkelijk model is. Patroon verkrijgbaar a 58 ets. EEN SIERLIJKE AVONDJAPON. Voor de avondjaponnen zijn diverse zijden stoffen, zoowel als velours Chiffon in de mode. No. 614 laat u een avond japon zien van zwarte moiree-zijde, een soort, dat wij van ouderwetsche japon nen kennen en dat nu dezen winter zeer veel zal worden gedragen. Een zeer aantrekkelijke kleur is ver der het müre souvage en het nègre, beide tinten, die naar het zwart over hellen en zeer gekleed zijn. Deze japon is de zgn. Princesse-robe, dat wil zeggen, dat zij van de schouders tot den zoom aan één stuk geknipt is en zeer nauwsluitend zit, tot over het heup stuk heen. Daarna worden er aparte schuine banen in aangebracht, die de vereischte wijdte aanbrengen. Op de tee- kening kun u duidelijk zien, waar deze meerdere ruimte begint. De rok komt van voren op den grond en van achteren valt hij iets sleepend, hoewel wij niet van een sleep kunnen praten. De ge- heele onderkant van den rok is met in elkaar grijpende plooien voorzien, die op de volgende wijze "worden gemaakt. Wij knippen strooken van ongeveer 20 c.M. breedte, die aan beide lange kan ten worden omgezoomd of worden uit gerafeld, totdat een franje van ongeveer EEN GEZELLIGE REGENMANTEL. Over het algemeen zijn juist de regen mantels het minst aardig. Meestal is het een eenvoudige gabardinestof, in een recht model, terwijl het eenige wat nog wel eens afwijkt, het raglan-model is. No. 612 geeft u een regenmantel te zien van natuurlijk waterproof-gemaak te stof. Het aardige van dit model is wel het ronde schouderpand, dat op den rug geheel recht doorloopt. Het heele mo del is vanzelfsprekend hierin gemaakt. Aan dit schouderpand zijn de mouwen tamelijk ruim aangezet, terwijl ook de mantelpanden tamelijk wijd zijn. De mouw is zoo wijd, dat u dezen mantel b.v. over uw mantelpak heen kan dra gen. De hals wordt afgewerkt door een kleinen opstaanden kraag en loopt uit in twee tamelijk breede doch korte re vers. Vanzelfsprekend sluiten de voor panden ver over elkaar, terwijl aan iederen kant een flinke diepe zak is aan gebracht, waarop een boordje voor de afwerking is gestikt. De mouw heeft ook een dergelijke bies om den onderkant af te werken. De man- EEN WARME HERFSTJAPON. EEN EENVOUDIG JAPONNETJE. Een keurig eenvoudig japonnetje is zeker No. 613. Zij bestaat uit een lijfje, waarvan de voorpanden van elkaar zijn gescheiden door een breed lang voorstuk van dezelfde stof als de japon, terwijl de beide voorpanden een breeden omslag hebben, versierd met een schuin loopend rijtje kleine fantasieknoopjes. De gewone gladde mouw loopt naar den pols nau wer toe en wordt met een kleine schuine 1 c.M. is ontstaan. U kunt de kanten ook laten uitslaan, wat heel aardig staat. Nu rijgt u precies midden over de ge- heele lengte van de strook een stevigeu rijgnaad. Trekt u deze nu aan op de vereischte maat, dan verdeelt u de plooien eerst een beetje gelijk en de strook wordt nu precies op den rijg draad op den onderkant van den rok vastgenaaid. Dit doet u twee of drie ma len onder elkaar naar gelang de breed te van de strook, die u hebben wilt. Door deze manier van werken krijgt u iede ren keer twee strooken tegelijk, waar van de eene naar boven en de andere naar onderen, toe loopt, terwijl deze laat ste weer grijpt in de volgende plooi, die naar. boven uitstaat. Daardoor krijgt u een merkwaardig geheel. De mouw van de japon is glad en wordt aan den pols met een kleine schuine bies afgewerkt. Rond het armsgat echter wordt even eens een breede ruche aangebracht, die op dezelfde manier wordt gemaakt, als de strook onder aan den rok, doch de strooken zijn hier iets smaller omdat de ruche anders te breed uit zou staan, wat lomp maakt, inplaats van gekleed. De halsopening is, zooals de te°kening te zien geeft, rond en zoo hoog. dat h°t paarlencollier, dat wij er op dragen en dat uit drie snoeren paarlen bestaat, pre- EEN WOLLEN MANTELPAKJE. Men ziet dit soort ruige wollen stof, diagonaal geweven tamelijk veel dragen, uitsluitend voor herfstkleeren. De stof is los geweven en daardoor voor den win ter niet voldoende beschermend tegen de koude. De snit van het jasje van dit wollen mantelpakje No. 609) is nogal nauwslui tend, terwijl de halsafwerking eenvoudig naar binnen wordt geslagen en met de voering afgezoomd. Kraag en revers ont breken ten eenen male en daarvoor in de plaats is genomen een zijden sjaal, liefst in een aardige felle kleur, welke goed bij ons gezicht past, deze wordt in een hal ven knoop gelegd en eenvoudig onder den mantel gedragen. Aan den achter kant komt deze sjaal dus ook te zien. De voorpanden sluiten ver over elkaar heen én daarom is het noodig, dat het lin kervoorpand een binnensluiting heeft, welke wordt vastgehecht aan den rech terzijnaad. Het rechtervoorpand sluit met vier knoopen en heeft aan den anderen kant eveneens vier knoopen zitten, louter als afwerking. De lijn van het jasje is tame lijk sterk aangesloten en daarom wordt er geen ceintuur om het middel gedra gen. De rok is eveneens glad aangesloten tot aan de knie, daarna mag er iets meer ruimte aan de banen worden geknipt, zoodat de onderkant toch de vereischte ruimte heeft om zich te kunnen bewe gen. De rok wordt op een band bevestigd, om het middel gedragen en heeft een zij- eluiting; deze kan men óf met drukker tjes maken óf van een ripssluiting, wel ke laatste veel gemakkelijker is en waar- doo* de rok mooier valt. De lengte van den rok is ongeveer 20 e.M. van den grond en de zoom mag ook gedurende dit seizoen weer eenvoudig hij tot aan de punt van de halsopening reikt. De rok bestaat uit een voorbaan en een achterbaan, terwijl de kleine klok ken er apart worden ingezet, omdat men anders nooit de klokkende ruimte zou kunnen verkrijgen. Het lijfje bestaat uit twee voorpanden, welke schuin naar bo ven toeloopen en een recht rugpand. Zooals u afgebeeld ziet, heeft de boluse op zij een weinig ruimte, waardoor de lijn der blouse naar den rok iets vlotter komt als wanneer alles zoo strak aan gesloten zit. De hals is afgewerkt met een zijden kraagje, eindigend in twee naar beneden toe breeder wordende slippen, welke met een knoopje bij elkaar gehouden zijn. De mouw dezer japon is recht, wat voor een daagsche japon aanbevelens waardig is, omdat een pof- of ander soort mouw, welke bewerkt is, onder den mantel veel heeft te lijden, waardoor het frissche er gauw af gaat, terwijl het ook lastig is een al te bewerkte mouw te dragen bij onzen arbeid. Patroon verkrijgbaar a 58 ets. door en door worden gestikt, zooals wij dit den geheelen zomer hebben gedaan, vooral bij de klokrokken is dit aanbeve lenswaardig. Tenslotte krijgen wij nog de mouw. Deze is glad aansluitend, doch in het geheel wijd genoeg om een pofmouwtje er onder te kunnen dragen. Naar den pols toe loopt de mouw wat nauwer uit en heeft ook hier een knoopgarneering van vier knoopen op een fantasie-knoopsgat van zijden koord. De knoopen van de sluiting en de mouw zijn hetzelfde en ook even groot. Het manteltje wordt ge voerd met mantelvoering of crêpe de chine. Hiervoor knipt men de voering volgens het patroon van het jasje, waar na het rondom aan het manteltje wordt vastgezet, terwijl tenslotte de voering mouw bij het armsgat wordt vastgenaaid, waarmede dan tevens de geheele voering moet zijn afgewerkt. Patroon verkrijgbaar a 58 ets. Hebben wij dezen zomer veel japon nen gezien, waarvan de rok in een hooge punt naar den kraag toe uitliep, ditzelf de model vinden wij in de a.s. herfst- mode terug. En inderdaad is het een lijn, welke zoowel voor zwaardere figuren als door slanke dames kan worden gedra gen, hetgeen voor de mode een groot voordeel' is. Men ziet over het algemeen wel, dat de dames, hoe hun figuur ook zij, zich toch trouw houden aan wat de mode voorschrijft, maar sympathieker is het in ieder geval, als de vrouwen er evens goed gekleed door uitzien. Dit is zeker het geval met het model No. 611, dat gemaakt is van dunne wol len stof. In den herfst, als er nog mooie dagen komen en het herfstzonnetje toch wel warm is, kan men deze japon zonder mantel dragen, terwijl zij als het killer wordt, onder een mantel dienst kan doen. Zooals a afgebeeld ziet, heeft de blouse bestaat de japon uit een lijfje en een rok, welke zoo hoog puntig toeloopt, dat MODE -VARIA. bies afgewerkt. Aan den schouder is een niet te lange, echter wel goed klokken de schouderklep aangebracht, wat aan de japon iets vlugs geeft. Om nu te zorgen, dat deze kleppen u niet te breed maken, plaatst u deze niet op den mouwnaad, doch er even boven, zoodat u als het ware uw schouders een klein beetje smaller maakt dan'zij in werkelijkheid zijn. Het merkwaardige van deze herfst- mode is wel, dat men aan den eenen kant zijn best doet, de schouders smal ler te maken, zooals in het hierboven omschreven geval, terwijl bij andere ja ponnen de schouders naar buiten toe zoo sterk worden opgevuld en met laton worden bewerkt, dat men het idee krijgt van buitengewoon breed uitstaande schouders. De breede omslag van de voorpanden loopt op den rok tot op heuphoogte door, wat tevens eenige teekening aan den rok geeft. Deze bestaat uit een smal voor- en achterpand en twee iets klokkend ge knipte zijpanden. Het is dus een eenvou dig model, dat gemakkelijk zelf te ver vaardigen is. Een smalle ceintuur, slui tend met een aardige gesp maakt de ja pon verder af. Patroon verkrijgbaar ^a 58 ets. cies op den rand van den hals komt tl» zitten. Bij deze japon draagt men het best een tasch eveneens van zwarte moireezijd® gemaakt, sluitende met een zilveren of fantasiebeugel, die zeer smaakvol op het oogenblik in verschillende winkels uit gestald liggen. Op deze japon mag ver der niets meer worden aangebracht, ter wijl ook verdere sieraden er niet mooi bij staan. Een enkele niet te breede arm band van „Strass" zou nog gaan, wat echter bij de lange handschoenen geen vereischte is. Het is merkwaardig wat een verschil lende soorten van mouwen er gernaaKt kunnen worden. Om enkele voorbeelden te noemen, de heele gewone mouw, die wij allen kennen, de gladde mouw, die aan den pols wat nauwer toeloopt, ziet men veel dragen bij complets. De mouw van de japon is dan glad, terwijl de man telmouw soms zeer grillig gevormd kan wezen. Dan gebruikt men deze gladde mouw voor de tentoongestelde daagschp japonnetjes. De mouw, die van boven glad zit en dan iets wijder wordt, doch bij de pols met een breede of smalle man chet wordt ingehaald, ziet men bij blou ses veel gebruiken zoowel overhemds blouses als de gewone gekleede waschzij- den modellen, die zoo prettig onder een manteltje van ons mantelpak te dragen zijn. Dan hebben wij de mouw met de schouderklep, de pofmouw, die op de helft van den bovenarm eindigt en de pofmouw, die op den elleboog eindigt, maar ver over den arm heen valt. Daar naast zijn de mouwen, die een overblou- sende ondermouw hebben, die dan weer in de manchet uitloopt. Enfin zoo zijn er nog tal van variaties op te noem°n en het opmerkelijke is, dat ook al die soor ten inderdaad in de mode zijn. De pofmouw met de daarbij 'oehooren- de losse gladde ondermouw, die op een elastiek zit en boven den elleboog woHt gedragen, is zeer in trek. En dat is ook niet te verwonderen, nietwaar, want wat wordt het vlugste vuil, zeker wel de on dermouw. Zijn wij nu uit geweest en ko men wij thuis, om als huisvrouw dade lijk aan ons eten te moeten gaan begin nen, dan kunnen wij volstaan met het voordoen van een rubber schort en het uittrekken van onze ondermouwen, is het eten zoover klaar, dan is het een oogenblik werk om, na handen en nagels verzorgd te hebben het rubberschort af te doen en t \ze ondermouwen weer aan te trekken, waarna wij gekleed ziin om met de familie aan tafel te gaan. Na het eten, wanneer wij weer moeten vaten- wasschen, doen wij hetzelfde, zoodat wij steeds gekleed in de huiskamer terug komen, wat voor onze familieleden een prettig en verzorgd gevoel is. Onze teekening laat U een excentriek bovenstuk van een japon zien. Hier is een ronde schouderpas, die mooi om de schouders moet sluiten, gemaakt, waar aan de wijde mouwen worden gezet. De mouw heeft een eigenaardige snit, tot op den elleboog zijn alle overtollige ruimten in platte plooien gestikt, zoo, dat de mouw glad aan het schouderstuk komt te zitten. De hals wordt afgewerkt met-eeh witzijden hoog en wijduitstaan- den zijden kraag, die dubbel wordt ge slagen. Een das, waarvan de eene kant wit en de andere kant zwart is, wordt nu gestrikt en wel zoo, dat de eene helft van de das wit en de andere helft zwart is. Na een paar maal probeeren weet U, hoe U deze strikken moet, om het ge- wenscüte resultaat te bereiken. Als wij nu de mouw voorbij den elle boog verder bekijken dan zien wij, dat deze geplisseerd is met heele breed® plissée's, die wijd uithangen. Deze plis- sée's worden echter weer allen tezamen men gehouden aan den onderkant door een om den arm passende smalle band of manchet en deze wordt zoo hoog op geschoven tot wij de gewenschte pof .hebben. Nu kan het gebeuren, dat onz® arm zoo bewegelijk is, dat deze band geregeld afzakt, om nu te voorkomen, dat de mouw geen pof meer is, zetten wij de heele mouw op een voeringmouw tje, van de gewenschte lengte. Wij la ten nu de plisée's hangen en met dn smalle band zetten wij de bovenmouw op het voeringmouwtje vast. Wilt U nil een losse 'ondermouw, dan kunt U dez® maken van dezelfde soort zijde als waarvan de kraag is gemaakt, of van de zijde of stof van de japon zelf, net wat U het mooiste vindt. Verder ziet U op de teekening een alleraardigst hoedje van vilt, het lijkt wel een kaboutermodel, vindt U niet? Trouwens, dezen winter en vooral de zen herfst zijn er allerlei aardige hoed jes te zien, terwijl vooral het mutsmodel zeer gewild is. Het hier afgebeelde hoedje wordt zeer schuin op het hoofd gedragen, met den lagen kant naar rechts, terwijl het haar nu veel rechts- gescheiden gedragen wordt, met het ge volg, dat de groote breede golven juist links onder het hoedje uitkomen. Met het tegenwoordige gepermanente haar kost het niet veel moeite er voor te zor gen, dat het haar altijd keurig onder het hoedje vandaan komt kijken. Het hoedje heeft den rand opgerold, t®rwijl de verschillende ovalen, die wij op de teekening zien, er in ges'tikt z-.jn in dezelfde kleur als het vilt. De raar boven toeloopende punt heeft een op staanden kant; waardoor de punt mooi in de hoogte blijft en dus als het ware over den bol heen een rand vormt. Behalve de vilthoedjes zijn er dezen winter veel fluweelen en velours Chif fon hoedjes te zien. zoodat wij ons ei op kunnen verheugen, dat de tijd voer al het fabriekmatig vervaardigen der hoedjes heeft afgedaan en de modisten weer haar kunstvaardigheid kunnen gaan toonen, wat zij in den loop dei tijd wel bijna verleerd zullen zijn, want de hoedenfabricage maakte het den winkeliers veel voordeeliger de hoedjes kant en klaar te koopen. Meestal was zelfs de garneering aangebracht, zoo dat de hoedenwinkels niets anders dan tusschenhandelaars waren inplaats van, zooals vroeger, toen de hoeden nog met de hand gemaakt werden zij werkelijk soms scheppende kunstenaars waren. Laten wij dus hopen, dat deze tijd weer terugkomt en dat wij een hoed kunnes koopen, die speciaal bij ons hoort dan ook apart voor ons is gemaakt.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1933 | | pagina 12