7
ONZE GOEDKOOPE PATRONEN.
Patronen kunnen per giro
J>er postwissel of per brief met bijge
sloten postzegels worden besteld bij de
redactrice Damesrubriek,
|T~ Maat en
toummer van het gewenschte model
ft.v.p. duidelijk vermelden. De bestelde
patronen worden binnen 3 a 6 dagen
fian de aanvraagsters toegezonden.
EEN MANTELTJE VOOR ONS
DOCHTERTJE.
Teekening no. 378 toont u een aardig
bianteltje van warme wollen stof. De
voorpanden moeten vèr over elkaar
sluiten, zoodat bet manteltje in het
koude jaargetijde ook werkelijk als be
schutting dienst doet; de sluiting bestaat
1iit twee knoopen, terwijl aan de rech
terzijde nog twee knoopen als garnee
ring zijn aangebracht. Een smalle cein
tuur sluit met een aardig gesp.
Zoowel het rug
pandje als de
voorpanden sluiten
bij den schouder
tot aan het middel
goed aan, terwijl
zij naar onderen
toe iets wijder ge
knipt worden, zoo
dat het kind vol
doende bewegings
vrijheid heeft met
loopen en spelen.
Een smalle kraag
en kleine revers
zorgen voor de
halsafwerking. De
revers kunnen ech
ter ook omhoog ge
slagen worden,
zoodat bij heel
guur weer het man
teltje gesloten gedragen kan
i worden.
Het mouwtje zit goed aansluitend
over de jurkmouw heen en wordt zon-
j der manchetje naar binnen geslagen
i afgewerkt met de voering.
Het manteltje wordt gevoerd met een
7f>°.r lichte wattenvoering, waarover-
- - tolvoerin^ wordt
aangebracht. De wattenvoering dient
uitsluitend om den mantel ondoordring
baar te maken voor de gure winden,
die wij in ons land zoo heel goed ken
nen en waarvan de gevolgen vaak niet
uitblijven bij een te dunnen mantel,
zooals kouvatten, influenza en bronchi
tis. En als een kind het eenmaal te pak
ken heeft is het moeilijk om het weer
kwijt te raken. Daarom doet de moeder
verstandig ziekte te voorkomen. Deze
wattenvoering is heel goedkoop en vol
doet buitengewoon goed. De voering van
Eet manteltje wordt volgens hetzelfde
patroon geknipt en eerst in elkander ge
naaid. Daarna worden de binnenzijde
van den mantel en de binnenzijde van
de voering, waartegen men eerst de
v/attenvoering heeft vastgehecht, tegen
elkaar gezet en rondom met een zoom-
steek vastgezet. Bij de mouw moet men
er op letten, dat de voering vooral goed
past; is deze te wijd, dan komt zij on
der de mouw bij den pols uitburen en
3s zij te kort, dan trekt het mantel-
Jnouwtje met leelijke plooien op.
Patroon van dit manteltje is verkrijg
baar voor den leeftijd van 36 jaar
0.58
HET ONDERGOED VOOR ONZE
HEELE KLEINTJES.
Een alleraardigst werkje is het ma-
Een van het poppenondergoed voor
onze heele kleintjes. Onze teekening
no. 374 geeft u een hemdbroekje te
zien. Het voorpandje bestaat uit één
stuk,, terwijl het rugpandje van 't lijfje
uit twee gedeelten bestaat, die met drie
knoopjes sluiten. Het klepje van het
broekje wordt eveneens met drie
knoopjes vastgemaakt, twee aan iede-
ren kant en het derde knoopje is het
zelfde als het laatste knoopje, waar-
het lijfje sluit.
Lan£s den hals en de armsgaten is
8\p(#> 1$n
©Lf-fö
een smal fijn kantje aangebracht, dat
men eveneens ziet langs de broeks
pijpjes. Allerliefst is het zoon hemd-
broekje te maken van gekleurd linge
riekatoen en dan het smalle kantje
zelf te haken. Wilt u het heel mooi ma
ken, dan kan er langs het halsje en
boven de beide pijpen een klein mo
tiefje werden geborduurd.
Als tweede afbeelding geven wij een
klein broekje. Het modelletje is ge
woon, doch er zit een modelbandje
op, dat goed om het middeltje sluit.
Dit soort broekjes worden het meest
gedragen op een heel kort lijfje,
waaraan men aan de zijnaden en
midden achter een paar knoopjes
heeft gezet, zoodat het broekje ge
makkelijk op het lijfje kan worden
geknoopt. Doch men kan het broek
je ook sluiten met knoop en knoops
gat aangebracht aan den band zelf,
doch dan moet het broekje goed pas
sen, anders zakt het al gauw af.
Doet u echter niet inplaats van knoo
pen elastiek door den band, want
elastiek is voor onze heele kleintjes
niet goed, zij kunnen beter kleertjes
dragen, die hun gemakkelijk zitten.
Als derde en laatste afbeelding
ziet u een onderjurkje. Evenals het
hemdbroekje heeft ook de onderjurk
langs hals en armsgaten een smalle
kant. Draagt uw dochtertje deze
beide kleedingstukken over elkaar,
dan staat het zeer verzorgd om de
kanten eender te nemen en ook het
borduurwerk, als u dat er op aan
brengt; doet u dat niet, dan is het
beter op geen van beide borduur
werk te maken. Het voorpandje zoo
wel als het rugpandje sluiten tot
even over het middel aan, daarna
kunt u er een los paneel invoegen,
dat met platte plooitjes voor de
ruimte zorgt, of door een inknip de
door u aan het ondergedeelte aan
geknipte ruimte met inrimpelen ver
werken. De zijnaden loopen dan
weer recht door, terwijl aan voor-
en achterzijde voldoende ruimte is
aangebracht om het rokje op d- ver-
eischte wijdte te krijgen. Langs den
onderkant is een smalle betrekkelijk
ruime strook aangebracht, die aan
den zoom weer geheel is afgezet
met hetzelfde kantje als bovenaan
is gebruikt. De patroontjes voor deze
drie modelletjes zijn tezamen ver
krijgbaar voor de leeftijden van 25
jaar voor den prijs van 0.58
EEN EENVOUDIGE OVERHEMDS
BLOUSE.
De allereenvoudigste blouses zijn
op het oogenblik het meest in trek.
Dat komt waarschijnlijk hierdoor,
dat men tegenwoordig vrij veel ja
ponnen ziet dragen, die wij met den
naam van overgooier zouden kun
nen bestempelen. Dat zijn japonnen
zonder halsafwerking en zonder
mouwen, waaronder dus een aparte
blouse moet worden gedragen.
Tevens draagt men graag een heel
eenvoudige blouse onder een man
telpak, omdat deze blouse den man
tel netjes doet aansluiten en omdat
de blouse zelf behoorlijk zonder
plooien blijft.
Heeft men een zeer bewerkelijke
blouse, dan komt de geplisseerde
kraag of de mooie mouw vaak in de
verdrukking bij het aantrekken van"
den mantel.
Al deze nadeelen heeft nu een
rechte overhemdsblouse niet.
No. 375 geeft u zoo'n allersoberst
model te zien. Het voorpand bestaat
uit één stuk en heeft van den hals
af een split, sluitend met een drietal
knoopjes en knoopsgaten. Een klein
omgeslagen boordje geeft aan de
blouse het overhemd-idee. Als men
zoo'n blouse draagt, wordt er ge
woonlijk een das bij aangedaan van
een aardige frissche kleur, bijv. mooi
staalblauw of iets dergelijks. Ook
de tegenwoordig zoo veel geziene
geweven dassen van kleurige draden
wol staan zeer sportief op zoo'n
blouse.
Het rugpand bestaat ook uit één
stuk. Het model wordt gevonden in
het goed aanpassen bij het middel.
De rok wordt meestal over de blouse
beengedragen, wil men dit echter
niet, dan moet rondom in den zoom
een elastiek worden aangebracht,
waardoor de blouse goed op haar
plaats blijft zitten. De mouw is be
trekkelijk wijd en lang, doch de
manchet, die dubbel is omgeslagen
wordt gedragen, met een paar man-
chetknoopen of knoop en knoopsga
ten, zooals ook de voorsluiting is
gemaakt, zorgt er voor, dat de mouw
niet over de hand valt, doch iets
overblousends krijgt.
Als materiaal voor een overhemds
blouse kan men gebruiken flanel,
viyetta, waschzijde of shantung, ook
een zeer gewild materiaal voor zoo'n
blouse.
Shantung biedt* dit voordeel, dat,
als de blouse vuil geworden is, men
deze even door een sopje kan slaan,
shantung hangt- niet erg aan en is
gauw schoon te krijgen. Men kan de
blouse dan weer dadelijk aantrek
ken. U legt de blouse op de strijk
plank en legt er een dunne handdoek
overheen. Nu strijkt u de blouse op
deze manier zoo goed als droog.
Daarna draait u hem binnenste bui
ten en strijkt hem dan verder hee-
lemaal af. Door deze behandeling
komt de glans weer heelemaal op en
ziet uw blouse er als nieuw uit.
Patroon verkrijgbaar a 0.58
EEN ELEGANTE JAPON.
Voor dagelijksch gebruik maken
wij onze japonnen meestal zoo een-
youdig, als maar eenigszins mogelijk
is. Dat heeft natuurlijk zijn voordee-
len, omdat een japon met strookjes
en lintjes soms hinderlijk kan zijn
bij onzen arbeid. Maar men kan toch
wel werk maken van de snit en
toch een japon krijgen, waarvan nie
mand kan zeggèiv1 dat het een „op
gesmukte japon J is, Zoo'n een ja
pon geeft u No. 376 te zien. Op het
eerste gezicht doet
zij wat vreemd aan.
Dat komt door de
samenvoeging van
stoffen. Zij is sa
mengesteld
uit twee
soorten
mate
riaal,
31.1,
wollen
kant en
wollen stof.
De wollen
kant kan men
op het oogen
blik in allerlei
kleurschakee-
No0 rinéen krijgen.
Deze japon
s is gedacht
van donker
bruine wollen
kantstof. Het
lichtere patroon
krijgt men, door
dat de kantstof
gevoerd is met
beigebruine
zijde. Deze
voering dient
tevens voor
de warmte.
De blouse
is op het te
gen den hals
aansluitend
vest van wol
len stof na,
geheel van de
kantstof gemaakt. Ook de mouw-
kleppen zijn van wollen stof. De
kant is geheel aansluitend geknipt
en langs den hals in een V-vorm. De
mouw is betrekkelijk wijd en wordt
even boven de manchet zelfs nog
iets wijder geknipt. Een nauw aan
sluitende manchet zorgt dan voor
het overblousende idee. Als versie
ring is een losse, schuin geknipte
klep aan de manchet aangebracht,
van binnen uitgevoerd met kantstof.
De rok is hoog opgeknipt. Dat is
goed te zien, omdat de ceintuur, die
smal is en met een gesp sluit, pre
cies op de hoogte van het middel zit.
De voorbanen van den rok sluiten
bij het heupstuk iets over elkaar
heen, terwijl onder het heupstuk een
los paneel van kantstof is ingezet.
De ruimte, die de rok bij het heup
stuk heeft, wordt naar onderen toe
maar heel weinig verwijd, omdat
bet jkantstofstuk voor de vereischte
ruimte moet zorgen. Hierdoor blijft
de lijn van den rok prachtig be
waard en is het een japon, die bui
tengewoon slank afkleedt.
Het is met deze japon heelemaal
de kleurschakeering, die hem elegant
of opzichtig maakt, want neemt u
de kantstof b.v. van verschillende
kleuren door elkaar, dan komt dit
al dadelijk heel anders uit tegen de
effen wollen stof van den rok, ter
wijl eveneens het idee van de slank
heid wordt ingeboet, omdat de aan
dacht te veel wordt gevestigd op de
kleuren van de stof dan op de lijn
van het geheel.
Het in verband brengen van kleu
ren is echter een heel persoonlijk
iets en zooals het bekende spreek
woord zegt: „Over smaak valt niet
te twisten", dat geldt in de allereer
ste plaats zeker bij het kiezen van
stof en samenvoegen van kleuren.
Vandaar ook, dat twee japonnen van
juist dezelfde snit, doch anders van
kleur en materiaal zoo'n volkomen
ander idee kunnen geven.
Patroon verkrijgbaar a f 0.58
DE ROK.
Wij zagen het vorige seizoen de
rokken en blouses meer en meer in
de mode komen, en de rokken wa
ren dan bijna altijd tot aan het mid
del geknipt.
Deze wintermode doet ons ver
schillende rokmodellen zien, die op
geknipt zijn. Kent u ze nog van zoo
veel jaren terug, de opgeknipte rok
ken? Het was toen de kunst om een
rok te maken, die heelemaal precies
aansloot en die den geheelen dag
als gegoten bleef zitten, zoodat wij
dus niet iederen keer onzen rok be
hoefden op te trekken.
Dit idee heben de tegenwoordige
opgeknipte rokken niet. Onze af
beelding no, 377 laat u een derge-
liiken rok zien van grijze tweedstof
gemaakt. Het
heupstuk bestaat
uit twee opgezet-
te stukken, die
s f met een ronden
hoek op het voor
pand zijn aange
bracht. De kunst
is natuurlijk wel
om te zorgen, dat
deze hoeken juist
eender loopen en
even rond zijn,
dat is dus even
een kwestie van
opletten. Boven
op het heupstuk
is het opgeknipte
gedeelte aange
bracht, dat pun
tig toeloop end is.
Zooals de teeke
ning duidelijk laat
zien, is het bo
venstuk eenige
malen op gelijke afstanden doorge
stikt, dit dient uitsluitend als ver
siering en heeft geen ander doel. U
kunt deze stiksels dus mogelijk ook
achterwege laten. Ook de beide zij
stukken van de heup zijn opgestikt,
terwijl het voorpand, dat daaronder
aan weerszijden twee platte plooien
heeft, die voor voldoende ruimte bij
het loopen zorgen, tot even boven
de knie zijn vastgestikt, ook met
een zichtbaren stiknaad. Het heup
stuk loopt aan den achterkant in
één stuk door, waaronder het ach
terpand van den rok, eveneens met
aan twee zijden twee platte plooien
en tot dezelfde hoogte als het voor
pand ingestikt.
Een smalle ceintuur van dezelfde
stof of van leer in ongeveer dezelf
de kleur wordt om het middel ge
dragen en geeft zoo de lijn aan.
Een prettige rok voor ons dage
lijksch werk, en ook op de fiets zal
de rok u goed bevallen, omdat zij
van onderen wijd genoeg is en om
dat de plooien er goed in blijven
zitten, daar zij diep zijn ingestikt en
dus steeds weer in de plooi neer
vallen.
Patroon verkrijgbaar a 0.58
DE WINTERHOED.
Ons voorbeeld laat u een winter
hoed zien van zwart fluweel, gegar
neerd met een breed om den bol
geslagen lint, aan de eene zijde zwart
en aan de andere zijde van wit flu
weel. De slippen van het lint vallen
van voren op den rand en wel zoo,
dat de witte kant naar voren komt.
Een aardige fantasie-gesp houdt de
slippen bij elkaar.
De rand van dezen hoed is zeer on-,
regelmatig en is geheel neergeslagen.
Doordat de rand echter schuin geknipt
is, zakt hij rechts dieper over het oor,
terwijl hij links zelfs boven het oor
komt. De bol is eveneens schuin ge
maakt, maar zit toch voldoende stevig
om het hoofd, dat de hoed niet afwaait.
Dit is echter ook een kwestie van goed
oppassen en daarna goed opzetten. Het
beste is, dat u een onzichtbaar teekentje
aan den rand geeft, wat precies van
voren is, zoodat de vorm van uw hoed
heelemaal zich gaat aanpassen aan deii
vorm van uw hoofd. Daardoor zult tt
ook bij slecht weer geen last hebben
van afwaaien.
De neergeslagen rand in den hals
heeft het groote voordeel dat de bont
kraag van onzen mantel er overheen
gedragen wordt, waardoor uw haar
netjes blijft zitten en u als het ware uve
hals voor kouvatten behoedt.
DE LOGEERKAMER.
De leus: „Laat licht en lucht uw wo«
ning binnendringen", wordt voor de lo*
geerkamer nog niet dikwijls toegepast*
En toch wil de gastvrouw het haar gas
ten steeds zoo aangenaam mogelijk
maken, ze zal hem overladen met lek
kere beetjes, uitgangen in elkaar zet
ten, ja, wat niet al, maar de logeerka
mer, het vertrek, waar onze gast zich'
nu en dan eens kan terugtrekken om
een brief te schrijven, of om te rusten
en om te gaan slapen, die logeerkamer,
dan is toch altijd maar een stiefkind'
van het huis. Altijd is natuurlijk niet:
juist, maar in vele gevallen toch wek-'
Een schilderijtje, dat niet mooi ge-;1
noeg is voor de huiskamer, wordt op de;
logeerkamer gehangen, een sprei, die
leelijk is, dekens die dun zijn, een maf!
tras, die wat uitgezakt is, allemaal
goed genoeg voor de logeerkamer. En
toch is dit geen juist standpunt. Want
een logee heeft het meestal noodig een
rustige kamer te hebben met vooral een
lekker bed en warme dekens, omdat hij
meestal moe is van het werk en nu bij
familie of kennissen wat op zijn verhaal
hoopt te komen. Sleept men nu zijn
gast den heelen dag overal mee naar'
toe, praat men thuis den heelen dag
tegen hem, of heeft men te veel notitie
van zijn doen en laten en is dan de ka
mer, waarin hij zich kan terugtrekken,1
nog niet geriefelijk, dan zal de logeer'1
partij een averechte uitwerking hebben
en zal de gast nog vermoeider zijn bij 't
vertrek dan toen hij kwam.
Onze teekening geeft u het idee van
een geriefelijke logeerkamer. Voor de
ramen hangen lichte gordijnen van on*'
doorzichtige stof, die overdag opzij ge-1
schoven kunnen worden en de zonne
stralen binnen laten. Van een oude ta
fel maken wij een moderne door er
rondom van dezelfde lichte stof een
strook om te maken, terwijl wij ook het
blad er mee overtrekken. Een sprin
bak op pooten met een goede matras en
warme dekens bedekken wij met een
divankleed, eveneens van dezelfde stof
met rondom een aangezette strook. Een
vaasje met bloemen, een paar schemer
lampjes, en vooral een lampje boven
den spiegel, zoo mogelijk een vaste
waschtafel geven verder uw gast de
noódige geriefelijkheid, terwijl de lich
te stof rustig maakt. Plaats vooral een
stevige tafel en een gemakkelijken stoel
met op de tafel wat schrijfgereedschap
in de logeerkamer, dan kan uw gast
schrijven ^wanneer en aan wie hij wil
zonder u iederen keer om papier of pen
te moeten vragen. En als u kinderen
hebt, die iets van electriciteit afweten,
laat dan boven het logeerbed een bed-
schakelaar maken, zoodat uw gast met
het licht aan in bed kan stappen en dit
in bed kan uittrekken en niet de kans
beloopt, dat. hij zich aan de verschil
lende meubelstukken zal stooten.