R
l
m
Een nieuw Europeesch volk ontdekt.
i
m
s
In voorhistorisch Klei n-A zi
0^4 O
34#
Als „Don Quichotte" op stap.
GEHEUGENWONDERS.
jrrtsarara
I00.fi£6acr1
door Prof. F. Hrozny te Praag,
de beroemde Oriëntalist.
In 1917 slaagden wij erin, om het
spijkerschrift der Hittieten te ontcijfe
ren, waardoor bleek, dat hun taal tot
de Zudo-Europeesche taalgroep behoor
de. Nu hebben echter opgravingen, die
in Anatolië vooral in de omgeving
van het dorp Boghaz Keui zijn ver
richt, naast inscripties in dit spijker
schrift ook inscripties opgeleverd in een
ouder schrift, dat men ondanks een hal
ve eeuw werk niet heeft kunnen ontcij
feren; eerst den allerlaatsten tijd zijn er
in deze richting eenige positieve resul
taten bereikt. Het zijn deels ideografi
sche, deels phonetisc.he hieroglyphen
Hun grootste beteeken is ligt hierin, dat
zii het bestaan van een tot dusverre on
bekend Indo-Europeesch volk in Klein-
\zië bewijzen.
Een van de eerste ontdekkingen, die
ik bij het bestudeeren van dit schrift
deed. was de identificatie van het woord
,.ik", dat in alle talen tot de oudste en
belangrijkste woorden behoort. Het ken
nen van dit woord is van grootere be
tekenis voor de studie van een taal
dan een geheele reeks andere uitdruk-
ki ngen
Hoe men een ideogram
ontcijfert.
De inscripties van de Hittieten be
ginnen vaak met het portret van den
sj'rekenden persoon (fig. 1 en 2), wat
men ais vanzelf vertaalt door „ik ben",
al blijft de klank van dit woord nog on
bekend. Deze klank kunnen wij echter
opmaken uit fig.. 3,waar een groep is
af ge jeld. waardoor een der teekens is
vervangen.
Het cursieve teeken (fig. 4) komt van
hel ideogram op fig. 5, dat ossekop be-
teekent, en het begin vormt van Prins
(Moevatalloe's naam. Het klinkt dus als
>,móe", terwijl bet teeken van fig. 6 (een
v-reenvoudigde vorm van den kop van
fig. 7 en ook wel voorgesteld zooals bij
f g. 8) ongetwijfeld de klinker a voor
telt. Het woord „ik" klinkt dus als
..urnse", wat wijst op verwantschap met
het Grieksche emoi en met andere Indo-
Iuirevrt<*Mhc talen.
A n de re afleidingen.
Op fig. 9 ziet men een halve maan op
een eigenaardig voetstuk. Volgens de
boven beschreven methode heb ik kun
nen vaststellen, dat dit teeken voor
maan klinkt als „menoelas", waarbij
het tevens interessant is, dat in het te
genwoordige „rijk der halve maan" dit
symbool reeds in de tempels werd ver-
eei d i.n het jaar 2000 v. Chr.
Een ander Hittietiscb woord van In-
do-GermaanisGhen oorsprong wordt
aangeduid met het ideogram van fig.
1 het boteekent voet, klinkt als „pa-
da "en is dus duidelijk verwant met het
I.nlijnsche pedes en het Fransche pied.
Het woord „vasanas" (fig. 11) herin
nert aan het Fransche „vêtement", het
noord „vaianas" (fig. 12) aan het Duit
se'e Wagen. Men ziet dus hoe de Hit
tieten ons werk vergemakkelijken, door
hun schviftteekcns nu eens een ideogra-
fische, dan weer een phonetische waar
de ie geven.
'o geslachtsreekschen der IJitLioten-
v ;en hebben aanleiding gegeven tot
interessante ontdekkingen. Het teeken
v. 'V kleinzoon (soms afgebeeld als op
f1*". 13. soms als op fig. 4), laat een béd
en een wieg zien om twee generaties
aan te duiden. Zpo: hebben zij verschil
lende woorden voor afstammelingen tot
d i tienden graad en ook voor voorva
ders tot den tienden graad, een ver
schijnsel, dat in de geschiedenis der
vergelijkende taalkunde vrijwel eenig is
in zijn soort. Het wijst op een voorou-
dervereering, die een belangrijke plaats
in het leven der Hittieten innam; er
werden voor de zielen der overledenen
zelfs stoelen klaargezet in tempels en
woningen (fig. 15).
Een Noordelijk" volk in
Klein-Azië?
De Hittieten taal van deze hierogly
phen is intusschen niet dezelfde als die
van het spijkerschrift. Zijn beide talen
clan wel beide Hittieten talen? Voor zoo
ver ik tot dusverre-heb kunnen nagaan,
heeft het volk van de hieroglyphen ons
met zijn naam nagelaten in zijn in
scripties, waarvan er sommigen nog
dateeren uit don tijd, die onmiddellijk
volgt op de vernietiging van het rijk der
Hittieten omstreeks het jaar 1200 v.
Chr.; deze inscripties moeten worden
toegeschreven aan de „volkeren der
zee", zooals de Egyptenaren ze noem
den. Vele der inscripties zijn echter van
nog ouderen datum.
Er zijn bewijzen voor, dat deze nieu
we Indo-Europeesche taal gesproken
wordt door een der „Noordelijke" vol
keren, die zich omstreeks 1200 v. Chr.
op het rijk der Hittieten hebben gestort.
Het was een nieuwe invasie, een nieu
we volksverhuizing der Indo-Europee
sche volkeren, die afkomstig waren uit
bet uiterste Z.W. van Europa en die
zich op het einde van de dertiende eeuw
v. Chr. reeds in reusachtige menigten
over het Balkan-schiereiland hadden
verspreid, vanwaar zij over den Bospo-
rus in Klein-Azië kwamen en zelfs in
Assyrië en Palestina, waar zij op hun
doortocht alles vernietigden, o.a. ook
het duizendjarige rijk der Hittieten. Zij
kwamen eerst tot staan aan de grenzen
van Egypte, dat door Ramses III werd
3
10
4
12
De ideogrammen, welke in bijgaand artikel nader worden verklaard.
geregeerd. Het was 'n invasie, die verge
leken kap worden met die, van den
Indo-Europeesche volkeren der Lyciërs
en Hittieten in Klein-Azië, welke resp.
13 en 18 eeuwen tevoren had plaatsge
vonden.
Bij de derde invasie werd de voor
naamste rol gespeeld door Phrygiërs,
Armeniërs en Myceërs, en tegenwoor
dig rangschikken wij in deze groep al
lereerst de schrijvers der hieroglyphi-
sche inscripties. Zij zijn de overwin
naars en de eerste machtige opvolgers
geweest van het oude rijk der Indo-
Europeesche Hittieten.
Ik geloof niet, dat dit volk vroeger
dan 1200 v. Chr. uit Europa is geko
men; ik ben eerder geneigd om te den
ken, dat het toen reeds woonde in de
onmiddellijke nabijheid der Indo-Euro
peesche Hittieten, de Lyciërs, of nauw
keuriger gezegd ten Westen van deze
volken, in de streek van het latere Ga
latië, Lycasnië en Phrygië. Zoo is ook
de overeenkomst te verklaren, die er be
staat tusscben de hieroglyphen der Hit
tieten en die der Lycanoniërs en Ly
ciërs. Eerst na de invasie der Phry
giërs, Armeniërs en Lyciërs in Klein-
Azië werd dit volk uit dit gebied ver
jaagd. Naar het Oosten opgedreven
door barbaarsche volkeren, stuitte het
op bet rijk der Hittieten, dat reeds van
alle kanten door vijanden werd be
dreigd en zich bij den eersten aanval
overgaf.
Het nieuwe „Hittietenvolk" nam zoo
doende de oude Hittietenstaat over,
doch niet voor lang. Er kwamen andere
Noordelijke" volkeren aan. De macht
van het nieuwe Hittietenvolk strekte
zich in Syrië uit tusschen de stad Ma-
latië in het Noorden en de stad Hamath
DE WETENSCHAP.
V oorheen
Than.
Hittietsche jagen
Een zeer merkwaardige deur is die.
welke toegang geeft tot een chemisch
laboratorium te Londen. De bronzen
naneelen geven in zes paren van tafe-
reelen de ontwikkeling der mensckheid
in den loop der eeuwen weer. Twee de
zer paren beelden wij hierbij af. Op het
eerste ziet men den landbouw voorheen
en thans en op het tweede de ontwikke
ling der wetenschap. Op een der laatst
genoemde paneelen bemerkt men, hoe
aan de hand van de lengte eener scha
duw, de positie van de zon aan den he
mel wordt bepaald, terwijl de andere
moderne astronomen laat zien met te
lescoop en spectroscoop. De leerzame
deur weegt in totaal vijf ton en is voor
zien van een speciaal electromagnetisch
apparaat, waardoor zij geopend en ge
sloten wordt. De portier behoeft slechts
een schakelaar om te draaien, deze zet
een motor in beweging, die langzaam
de deur op haar reusachtige hengsels
doet opendraaien.
De krijgslieden der Hit lieten herinneren
sterk aan de Grieksche.
in het Zuiden. Die macht begon te ta
nen met de verovering van Carchemish
door de Assyriërs in 1617 v. Chr. Aan
gezien de Assyriscke inscripties uit deze
stad deze streek aanduiden als het land
der „Cliatti", kunnen wij veilig aanne
men, dat de opvolgers van de Indo-
Europeesche Hittieten ook den naam
van het overwonnen volk hebben aan
genomen. Met de val van Carchemish
verdween de naam der Hittieten uil de
wereldgeschiedenis. Het was het eerste
Indo-Europeesche volk, dat zich in
Azië vestigde.
In het moderne Spanje.
Een nieuw reisplan, voornamelijk be
staand voor buitenlandsche toeristen,
dat in studie is bij den Minister van
Openbare Werken te Madrid, beoogt de
buitenlanders te voeren langs de wegen,
die destijds Don Quichotte met zijn
schildknaap heeft afgelegd.
De reisroute zal heeten: „De weg van
Don Quichotte". Waarheid en verbeel
ding zijn-hier vermengd, naast een mo
dern twintigste eeuwsch comfort zal
den toerist de historische schoonheid
van het schilderachtige Spaarische land
worden getoond.
De weg van den beroemden held an
Cervantes zal voorzien worden van goe
de restaurants en hotels met stroomend
warm en koud water. Om de étappes
gemakkelijk af te leggen, zullen deze ge-
asphalteerd worden. Hierdoor wordt
den bewonderaars van Cervantes de
gelegenheid gegeven hun held in zijn
pelgrimades te volgen, "zonder door el
kaar geschud te worden.
Zij zullen de vlakten van „la Man-
cha" doortrekken, de windmolens be
wonderen en het museum en de Cer
vantes bibliotheek van Tolosa bezoeken,
zonder genoodzaakt te zijn'met den ech
ten Don Quichotte de verveling van de
lange stoffige wegen en het ongedierte
van de antieke bedden te deelen.
Zeker zou Don Quichotte, had hij in
onze dagen geleefd, zijn oude Rossinan-
te tegen een moderne auto verwisseld
en een kamer met bad verkozen hebben
boven de slaapgelegenheden van de ou
de herbergen.
Ook is het. gelukkig dat de held van
Cervantes alleen bestaan heeft in de
verbeelding van den auteur, dat doet
het toerisme tenslotte een illusie be
houden, die ons lief is.
Gewoonlijk kunnen op onze scholen
de leeraren in de geschiedenis en in de
litteratuur niet op geheugenwonclers on
der hun leerlingen bogen. Jaartallen en
gedichten gaan vaak „het eene oor in
en het andere uit!" Toch zijn er men-
schen geweest, hij wie dit anders was.
Zoo wordt b.v. van een zekeren Jozef
Scala ger verteld, een man, die in de
Middeleeuwen leefde, dat hij in drie
weken alle gedichten van Homerus
wist op te zeggen en in vier maanden
alle werken van alle Grieksche dichters
van buiten kende. Dat is iets ongeloofe-
lijks. Als men de Homerus-gedichten
kent en de moeilijke zinswendingen en
eenigszins rethorische taal daarvan
heeft gehoord, beseft men pas, hoe ge
weldig moeilijk dit eerste staaltje reeds
is.
Seneea, zoo verhaalt men, kon elk ge
dicht, dat hij slechts éénmaal had ge
hoord, reciteeren, niet alleen van het
begin tot het einde, maar ook in omge
keerde volgorde l