Dwergen uit alle landen en alle tijden. m Eenzame eilanden. De gemiddelde lengte van een mensch' bedraagt 163 cM. Hierop zijn echter, zoo als bekend, dikwijls uitzonderingen. Brengt iemand het niet verder dan een meter, dan spreekt men van een dwerg. Het feit, dat iemand abnormaal klein van .postuur is, kan aan verschillende oorza- „ken worden geweten, zooals b-v. Engel- Sche ziekte, verstoring in de schildklier en storing in de verharding van 't kraak been. Bij dwergen komt het evenwel dikwijls voor, dat zij op lateren leeftijd (zelfs nog na hun 30ste levensjaar) opnieuw begin nen te groeien. Van het begin der tijden af en in. alle landen hebben er dwergen geleefd. Het is echter een droevig ver schijn; el, dat hun natuurlijke misvormig- heid voor velen de lachlust schijnt op te wekken. De geschiedenis leert ons, dat zelfs in de vroegste tijden, en vooral bij de Romeinsche kei/.ers, aan het hof dwer gen werden gehouden als een attrectie, als een soort speelgoed. Keizer Augustus liet ter nagedachtenis van zijn dwerg een klein beeldje vervaardigen, waarvan blijf hield, een kleinen man voor, Jeait de Etrix genaamd, van Mechelen; hij had ongeveer een lengte van drie voet, sprak drie talen, was bijzonder geestig en ver maard wegens zijn bekwaamheid in het tric-trac.spel. Hij droeg een langen baard en, ofschoon hij zeer gemakkelijk kon loo- pen, moest men hem toch dragen, wan neer hij trappen moest klimmen. Op de bruiloft van den Hertog van Beijeren aan het Hof te Wurtemberg, sprong er opeens boven uit een pastei een kleine edelman, yAii top tot teen ge wapend, die snel zijn zwaard .uit de schede trok, de 'wapengroet bracht, tegen de schotels schermde, een Boheemsch glas brak, en den kop van een fazant afsloeg, vervolgens liep hij met een zekeren trots tusschen de gerechten door, hief een zege zang aan, en sprong met zijn zegeteeken in de hand en onder het daverend geklap en gelach van het gezelschap luchtig van de tafel. De eerste vrouw van Joachim Frederik, keuf vorst van Brandenburg, was omringd door een groot aantal dwergen en dwerg- de oogen, naar men zegt, door twee di-j inne.i en vermaakte- zich door hen on amantjes werden voorgesteld. De twee derling uit te huwelijken. Men vertelt, dat kinderen zijner dochter Ju.ia waren ecen-j Catharina de Medicis dezelfde gril had. eens beroemde dwergen, resp. Canopus i Voorts weet men te verhalen, dat Prinses en Andromedes' genaamd- Keizer TCerïusj Nathalia, de zuster van Tsaar Peter, op liet aan zijn tafel een dwerg toe, diegrootsche wijze het huwelijk van een zijn gevreesden gastheer de grofste waar- dwerg met een dwergin vierde. De zon- Jeffery belast geweest met een belangrijke opdraciit; hij was n.1. door de Koningin naar Frankrijk gebonden om een vroed vrouw te zoeken. Op zijn terugreis met de vroedvrouw en den dansmeester van H. M. en met rijke geschenken voor de Koningin vanwege Maria de Medicis, werd hij op zee door de Duinkerkers gevangen genomen. Jeffery voelde zich door deze gebeurtenissen een man van gewicht. Hij heden dorst zeggen, welke geen ander burger, uit vrees voor de doodstraf, zou hebben durven uilen. Keizer Domitianus hield er een aantal dwergen op na, die tot een troep kluchtige zwaardvechters werden opgeleid. Eindelijk maakte ke'zer Alexander Severus aan deze dwaze ge woonde een einde, en wilde geen dwer gen meer aan zijn hof hebben, welk voor. beeld door de patriciërs werd gevolgd. Het schijnt echter, dat deze gewoonte in het Oostersche Rijk later weder is op gekomen. Zoo verhaalt Nicephorus, dat er aan 't Hof van Constantijn een dwerg was, die vrij goed kon zingen en „op zijn best zoo groot was als een patrijs". De historie verhaalt ons voorts over voor name dwergen, n.1. een tweetal Romein sche ridders, genaamd Marius en Marcus Tullius, die nog geen drie voet lang waren. Als redenaar maakte zich zeer verdien stelijk de dwerg C- Licinius Calvius, die verscheidene malen tegen Cicero pleitte, derlinge pracht, welke zij voor deze ge legenheid uitdacht, werd uitvoerig verhaald door den Schotschen edelman Bruce. Zij beval aan alle dvVergen en dwerginnen, die op Rus.isch geb eJ woonden, zich naar Atoskou te begeven. Daar aangekomen, geleidde men hen naar het paleis, ver schafte hen rijke kleedereu en deed hen vier bij vier in vijftien "kleine koetsjes plaats nemen, welke met hun grootte over eenstemden. Voor elk dezer miniatuutr- rijtulgjes waren zes kleine, rjjkopgetuigJe paarcijes ge p mnen- In het eerste zag men bruid en bruidegom, vergezeld van een jonker en hofdame. De stoet werd ge opend met een rijtuig, vol met kleine muzikantjes, die blaaslns rumqutén bespeel den. Twee regimenten dragonders verge zelden dezen zonderlingen optocht om hen tegen de nieuwsgierigheid van het pubHek te beschermen. Na de huwelijksinzeging, welke plaats vond in tegenwoordigheid van de aanzienlijkste personen van 't hof, werd er een groot feest gearrangeerd, terwijl als tooneelspelers een zekere be-, waarop de dwergen aan twee lange kleine Twee dwergen in gezelligen kout bij elkaar. verdroeg nu geen plagerijen meer van hovelingen en dienstboden, en had dik wijls levendige discussies met den reus- achtigen portier des konings. Toen een edelman, Corfts genaamd, hem hoonde, daagde hij dezen uit tot een tweegevecht Coifts verscheen op de afgesproken plaats, doch met geen ander wapen dan een hou ten sabeltje; het kleine mannetje was hier over zoodanig verbolgen, dat men tot een werkelijk tweegevecht moest besluiten en daar het lot hem aanwees om het eerst te trekken, doodde hij met den eersten slag zijn tegenstander- Later werd hij nog eens op..zee dóór een Tijrkscften zeeroover gevangen genomen en-in Barbarye ver kocht, rhaar zijn gevangenschap was niet van langen duur. In het begin van den burgeroorlog deed de roem van zijn dap- roemdhefd verwierven Lutius en Molanus'; deze laatste had een broer (eveneens een dwerg), die een berucht straatroover was en wiens kleine gestalte spreekwoordelijk werd. Ten tijde van Jamclicus leefde de dwerg Alypinus van Alexandrië, die een vermaard wijsgeer en uitmuntend redenaar was; zijn lengte bedroeg nog geen twee voet. Men verhaalt, dat hij de Goden zeer dankbaar was, dat dezen zijn ziel slechts met een dergelijk geringe hoeveel heid bederfelijke stof omhuld hadden. In de middeleeuwen hadden keizers, koningen, prinsessen en sultans dwergen om zich te vermaken. Zoo ziet men, op de schilderijen der Italiaansche en Spaan- sche meesters, o. a. van Raphaël, Domi- nichino en Valasquez) steeds dweragen in het gevolg van hooge personages. Grirachus, een man van bijzonder ver nuft en geheimraad .van den grooteh Sa- lad'n, was een dwerg, zoo ook Ulasdis- las Cubitalis, die omstreeks het jaar 1306 in Polen regeerde en die zich iu zijn for tuinlijke oorlogen een dapper strijder toonde- Een zeker schrijver Coi»dan vertelt, dat hij eens in Italië een dwerg zag, die men ran. stad tot stad in een papegaalN kooi droeg. In 1392 stelde men den Hertog van Parrua., die toen in Vlaanderen ver- Een groep Lilliputters. tafels werdengeplaatst, terwijl de festi viteiten besloten werden met een schit terend bal, dat den geheelen nacht voort duurde. Een der beroemdste dwergen, die ooit geleefd hebben, is zonder twijfel Jeffery Hudson, in 1619- te Ockham in Rut- landshire geboren. Op 8- of 10-jarigen leeftijd, toen hij 18 duim lang was, werd hij in dienst van den Hertog van Bucking- ham aangenomen. Op het feest, dat deze Hertog aan Karei I en Henriëtte van Frankrijk na hun huwelijk gaf, werd de kleine Jeffery in een kaas- of koude pas tei op tafel gediend en door de Hertogin aan de Koningin aangeboden, die hem tot haar dwerg aanstelde. Van zijn 7e tot zijn 30ste jaar groeide Jeffery niet meer, doch na dien bereikte hij een lengte van 3 voet en 9 duim- Hij wist het Hof goed bezig te houden; Sir William Davanaat schreef eeii gedicht, onder den titel: „Jeffreidos", ter gelegenheid van een ge- vecht, dat de dwerg met 'u kalkoen hield- In 1638 verscheen er een klein werkje, getiteld: „Het Nieuwjaarsgeschenk" („The New Jarrs Gifl"), aangeboden door Ladv Perc'.val aan Lord Minimus (gewoonlijk genaamd), de kleine Jeffery). en geschreven door Miaropiulu-v met 'een klein portret van Jeffery op het titelblad. Voordien \va* me spierkracht, hij sprong zeer gemak kelijk met de voeten tegen elkaar van 'den grond op *n stoel van gewone hoogte. Hij was echter zeer humeurig aangelegd en bovendien egoïstisch, hetgeen hem dik wijls belachelijk maakte. Na eenige jaren in het buitenland te hebben doorgebracht, keerde hij naar zijn geboortestad terug, met voldoende mid delen voor een goed bestaan voor hem en zijn familie. Op 14 November 1760 hield Miraud in de Academie van Wetenschappen te Parijs een lezing over den dwerg Nicolas Verri, bijgenaamd Bébé, die aan het hof woon de van Stanislas,. Koning van Polen, Her tog van Lotharingen- Miraud toonde hier bij het hooge gezelschap een klein af beeldsel in was van Bébé, aangekleed en beladen met een pruik. Deze figuur is vermoedelijk dezelfde, welke men thans nog in 't kabinet der geneeskundige school ;fce Parijs kan zien. Nicolas Verri was te jplaisnes, een dorp in het Prinsdom van Sallns in de Vogezen geboren. Zijn vader en moeder waren vau een sterk gestel en middelbare leef tijd- Bij zijn geboorte was hij slechts 9 duim lang en woog maar 12 ons. Men droeg'hem op een schotel met wat kamfer naar de kerk, en gedurende de eerste maanden wiegde men hem in een houten klomp. Voor zijn moeder was het onmogelijk hem te zoogen, een kleine geit was zijn min. Toen hij zes maanden oud was, kreeg hij de kinderziekte, 18 maan den oud begon hij te spreken, en op 2- jarigen leeftijd kon hij alken loopen. Zijn schoenen waren 18 strepen lang. Hij leef. de, evenals zijn armoedige ouders, van gezouten spek, erwten en aardappelen- Op 6-jarigen leeftijd kwam men hem halen om hem naar Luneville te brengen bij Stanislas, Hertog van Lotharingen, die van hein had hooren spreken. Van dien tijd af tot aan zijn dood verliet hij niet meer het hof van dezen goeden vorst, die veel van hem hield en hem den bijnaam gaf van Bébé. Bébé was met geen groot verstand be gaafd; welke zorg men ook zijn opvoeding besteedde, hij behield altijd zijn zwakheid van geest, welke Kent meer deed op een goed afgericht dier, dau op ce* menschelijk weien. Hij had echter, gevoel voor muziek «n sloeg vrijwel de ma Ook danste hij goed, doch alleen do de gebaren en teekens van zijn meest* na te volgen- Bebé was echter zeer ja- loersch. Toen de Prinses Talmond, die r.icÜ veel moeite had gegeven om hem te on derwijzen, en waarvan hij het meeste hield» eens een klein hondje streelde, werd Bébe woedend; hij rukte het arme diertje uit haar handen en smeet het uit 't venster, zeggende: „Waarom houdt gij meer vaa hem dau van mij?" Toen hij 15 jaar oud was, begon dit arme kleine wezen te ver ouderen. Hij was toen 26 duim lang. Zr'a gezicht, dat vroeger fijn, frisch en aar dig was, werd misvormd en leelijk; hij kon zich niet zoo goed meer rechtop hou den. De vier volgende jaren groeide hij nog vier duim. De graaf van Tressan had voorspeld, dat Bébé vóór zijn 30ste jaar zou ster ven, en inderdaad stierf hij aan ouder dom op 22-jarigen leeftijd. De laatste maanden van zijn leven kon hij geen hon derd pas meer gaan, zonder te rusten, ademde moeilijk en was alleen wel als hij zich In de zon ophield- in Mei 1764 liep hij een verkoudheid op, vergezeld van koorts, waarop een slaapziekte volgde. Oedurende de vier laatste dagen spraJj! hij verstandiger en met meer logisch ver* band dan hij ooit tijdens zijn leven, zelfs toen hij het sterkst en gezondst was, had gedaan. Hij stierf na veel lijden 9 Mei 1764. Stanislas deed liem de laatste eef. bewijzen: een grafzuil werd voor hem op gericht in de kerk der Minderbroeders te Luneville, op welk gedenkteeken men zijn portret beitelde met een Latijnsch op schrift. Zijn geraamte wordt in de Kon'mló» lijke bibliotheek te Nancy bewaard- Noemen wij ten slotte nog den 60-jari. gen dwerg Hilany Agvfe van den Sinta* lang 38 cM., den dwerg OiIe Olsen uit Noorwegen, 50 jaar oud en 60 eM. langt Over de dwerggezelschappen, die mo» menteel ons land doortrekken, behóewns wij hier verder niet te spreken* perheid, welke hij door het tweegevecht had gekregen, hem tot Kapitein van het Koninklijk leger benoemen. In 1644 kwam hij onder het gevolg van de Koningin weder naar Frankrijk, waar hij tot aan de restauratie verbleef. Einde lijk werd hij In 1682 beschuldigd te hebben deelgenomen aan een samenzwering, waar om hij in Gate House werd opgesloten/ waar hij op -73-jarigen leeftijd overleed- Ook Nederland heeft een dwerg gehad, die in zijn tijd een zekere beroemdheid genopt, n.1. de FriescKe boer Wiebe Lokes. Hij -Avas in 1730 te Yls in Friesland ge- boreiv als een arme visscherszoon, hij had nog Reveil andere broers en zusters. Reeds óp zeer jeugdigen leeftijd toonde hij een bijzonder talent voor werktuigkunde, waar om men hem gis leerling bij een hortole- maker in Amsterdam in de kost deed-j na vier jaar vestigde hij zteh als horloge maker te Rotterdam, waar hij trouwde en groote en stevige kinderen kreeg. Toen later zijn beroep hem niet meer voldoende opleverde, besloot hij Europa door te trekken en zieft voor geld te laten zien. In 1700 verscheep hij ip verschillende Variété.theaters in Engeland- Zijp schoone vrouw vergezelde Kern steeds en moest bukken om hem een hand te geven. HiJJ was iegr vlug tet been. êa Ka<f «en etiof- Midden tusschen de beide groote werk zame vulkanen van Italië, de Vesuvius eri .de Etna, liggen de Liparische eilanden, die iedereen wel bij naam zal kennen. Minder bekend misschien is de sage, dat op een van deze eilanden de Windgod Aeolos zetelde, die den zeevaarders den wir.dricht'ng aanwees door een tegen den berg hangende rookwolk. De zeeschepen, welke tusschen Napels en Palermo varen, of naar Messina gaan, en ook de groote Oost-AziatCche lijnen, varen allen langs deze merkwaardige archipel, en toch kent haast niemand ze. Niemand van de dui zenden, die Italië bezoeken, komt hier. Slechts enkelen komen hier, en dan nog meestal uit een wetenschappelijk oogpunt De menschen spreken hier een geheel aparte taal; met het gewone Italiaansch kunnen wij ons hier niet verstaanbaar ma ken. Het is dus noodzakelijk een gids mede te nemen. Verder is het aan te raden, zelf proviand mee te nemen, want wat de menschen daar eten, is voor den doorsnee Hollander ongenietbaar. De drie grootste eilanden zijn Vulcano, 't zuide lijkste; daarachter het voornaamste eiland Lipari en iets links, nog verder, Salina. Links van deze groep liggen Filicudi en Alicudi, welke eenvoudige kegelbergen zijn; het zijn uitgewerkte vulkanen. Maar ook de andere eilanden zijn uitsluitend vulkanisch. Rechts van den hoofdgroep, veel verder weg, ligt Panaria, en daarna de stijl uit zee opstijgende Pyramide van de Stromboli. Het eiland Lipari maakt een zeer troosteloozen indruk. Een sombere langgerekte bergrug verheft zich steil uit zee, met diepe geulen door de werking van het water; geheel rechts vinden wij de kleine afgestompte kegel van de „Vul- canello". Nergens een spoor van leven, of zelfs van men schel ijke nederzettingen. Maar komt men bij de haven, dan krijgt men een geheel ander beeld- Reeds van verre ziet men de aardige huizenrijen van het ongeveer 4000 Inwoners tellende stadje. Schilderachtig ligt bij de haven het oude kasteel. De menschen hier hebben 't direct ln de gaten, wanneer er vreemdelingen komen. Dan wacht een groote schare nieuwsgierigen dan boot af- Het is echter geen opdringerige nieuwsgierigheid. De menschen blijven op een eerbiedigen af- stand staan, ^le^hts ^.nkele komen naar voren y óm te vfagftn, of mi's Senten kun nen helpen met een kamer, of (hét tets itóvdm titetwi; IfUüiteii lijn, vaft óp) dat het er hier alles behalve zinde- lijker uit ziet dan in de meeste zijstraten van Napels. AAen ziet hier in de stratejé wel honden, katten, kippen en dikwijl^ varkens, waartusschen de kinderen maar, hun heil zoeken, maar toch is het schilder achtig. Het is net, of de Italiaansche zoiji hier alles mooi maakt. De menschen hiel; zijn wel echte bloemenliefhebbers, want overal ziet men bloemen. Het eten hief, is echt Italiaansch, wraar niet iedereen vatt houdt; de wijn is goed Canneto is de tweede plaats van het eiland, van Lipari gescheiden door de in zee inspringende „Monta Rosa". Natuurlijk is dat weer een vulkaan. De liparische bergsteen is pracht gj door de talrijke kleurovergangen, en de levendigheid van kleuren. De menschen leven hier nogal gelukkig. Men heeft heelemaal geen last van bedelaars. Geld schijnt hier een prettige maar geeii nood zakelijkheid te zijn. Honger heeft hier nie mand te lijden, want de natuur is heel vruchtbaar, en de menschen zijn ongeloof lijk bescheiden in voediiigseischen. Ce weg naar Canetto gaat eerst langs steile berg wanden van lava en later door wijnber gen. De bergmuren aan Teide zijden zijn begroeid met groote agaven en cacteeën. Alles herinnert hier aan Capri, als men zich de huizen van de welgestelde» weg denkt. Zelfs zijn Faruglioni heeft Lipari Aan de zuidzijde, tusschen het eiland ea Vuleano, verheffen zich drie rotsen uit d« zee, de cyclopenrotsen; de grootste, P.e- tra lunga, is 60 M. hoog; een van de anderen kan men binnenvaren, evenals bij Capri. Zaten in oude tijden te Capri op de rotsen de sirenen, hier zetelde Polv- pheem, de Eeuoogige, die de voorbijva rende schepen met steenen bekogelde- Ce berg, Monte Pelato, bestaat uit wi ten steen, en wel uit puimsteen. De puims e n uit Lipari Is van bijzondere kwaliteit. Geheele scheepsladingeu worden dan ook van hier verstuurd. Onder aan den be g vindt men uitgestrekte lagen van het don- kene obsidiaan, het zoogenaamde vulkani- seh« glas. Dit komt ook in andere vulka nische streken voor, o. a. iu reusachtige hoeveelheden in Yellowstone Park i* Noord-Amcrika. De vulkanische werkzaam heid van Lipari behoort tot het verleden. Slechts is overgebleven een warmwater bron, waar de Temperatuur van Net watëüf ongeveer 59 gr. C. Is, soms echter 70 gts kan

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1934 | | pagina 8