A
m
U
M
I
Z<
WAAR EER OBBOT EWBELSCH DICHTER LEEFDE ER WERKTE
OM TE LACHEN
CIJFER
KUNST] ES
REX EN DE KONIJNEN.
De trouwe hond, die
de langoortjes hielp.
KO EH JOPIE OP WEG NAAR SCHOOL
Een leuke
kieurenprent
He
eet
TECI
ON
MA
ST.
Hui
DE BEROEMDE
SHAKESPEARE
Zeker hebben jullen wel eens gehoord
van den grooten Engelschen dichter Sha-
kespeare, die in het hier afgebeelde huis te
Slratford-on-Avon in Engeland werd gebo
ren, n.1. in April 1564. Naast dit huis staat
rijn graftombe, welke door veie vreemde
lingen wordt bezocht, evenals de woning
van den dichter, welke als museum is in
gericht, en nog talrijke
herinneringen aan Shakes-
peare hewaart.
Hieronder laten wij een
beschrijving volgen van
den bekenden Amerikaan-
sehen schrijver Irving, die
over Shakespeare en zijn
omgeving het volgende-
gchreef:
„Ik was op een reis naar
Stratford gekomen. Mijn
eerste bezoek gold het huis.
van Shakespeare. Dit huis
Is niet groot en ook niet
mooi. Het is een huis van
hout en kalk en typisch
ouderwetsch. Op de muren
in de kamers staan vele
namen en opschriften van
menschen, die het huis kwamen bezoeken
en hun naam op den muur schreven als
herinnering. Naast den naam van een vor
stelijk persoon vindt men het krabbel-
handje van een Engelschen boer. Heft huis
van den dichter wordt getoond door een
oude vrouw, die hier al jarenlang in de
buurt woont en talrijke souvenirs aan de
vreemdelingen laat zien, waarbij zij dar
altijd een, uitleg weet. Men ziet in de
huiskamer van de familie Shakespeare o.a.
de gespleten loop van het geweer, waar
mede Shakespeare zijn strooptochten on
dernam. Men vindt hier zijn tabaksdoos
en men heeft kunnen nagaan, dat de dich
ter een groot liefhebber van rooken was,
Ook is daar nog het degen, dat hij als
Hamlet droeg en dezelfde lantaarn, waar-
vinden was. En verder nam zij een heeïe-
boei kostbare herinneringen aan .den dich
ter mee en plaatste ze in haar eigen wo
ning. Naderhand zijn er vele van deze
voorwerpen teruggevonden, toen de vrouw
stierf, maar ze heeft er ook nog enkele
van verkocht. Zoo zegt men, dat de stoel
van Shakespeare, de oude lieve werkstoeï,
waar hij eiken dag in zat, door de vrouw
eveneens is medegenomen en later werd
teruggevonden in Rusland. Keizerin Ca-
tharina van Rusland had de stoel toen in
wee de monnik Lorenzo Jtiomeo en Julia
ten gra^e droeg. In het kleine tuintje
achter het huis s 1 aat nog dezelfde moer
beienboom, waaronder de dichter zoo
graag zat te werken en welke boom ieder
jaar opnteuw zooveel vruchten voort
bracht". Tot zcovrer de schrijver Irving.
Hiot alles is zoo gebleven sinds die me
neer Irving boven aangehaalde woorden
neerschreef. Zoo zijn de muren In de ka
mers niet meer volgekiad met handtee-
kenhagen, want toen de oude vrouw, die
de huisbewaarster was, ontslagen werd,
was zij zoo woedend hierover, dat zij de
muren met een dikke laag kalk bestreek,
zcodat geen enkele handteekening meer te
„,IIeb je pret gehad op Anny's verjaar
dag", vraagt moeder aan haar dochtertje,
toen zij van een kinderfeestje thuis kwam.
„O ja moeder", antwoordde Anny, Mik
heb nog nergens trek
Juffrouw op school: >7En Kees, zou jouw
broer om de aarde kunnen wandelen?"
„Nee juffrouw". „Nee? En wij hebben
toch al geleerd, dat de aarde rond: is".
„Ja juffrouw, maar m'n broer heeft gis
teren zijn been gebroken.
haar bezit en natuurlijk kon deze stoel
moeilijk worden teruggeëischt. De keize
rin had er veel geld voor moeten betalen,
omdat dit meubel niet alelen kostbaar was
als herinnering aan Shakespeare, maar
ook als antiquiteit. Ook van buiten af
heeft de woning veranderingen ondergaan.
Op bijgaand plaatje kun je zien hoe het
huis or uit zag in het jaar 1788.
Maar laten we eens hooren, wat meneer
irving heeft te vertellen over het graf van
den dichter: „Van Shakespeare's geboorte
huis was het maar enkele stappen naar
zijn graf. Hij ligt n.J. begraven in het
koor van de hoofdkerk, een prachtige
kerk, maar niet goed onderhouden. Het
graf is gelegen onder de kerk en de kerk
staat aan den oever der rivier Avon, van
daar ook, dat het plaatsje Straford-on-
Avon wordt genoemd.
Door een prachtigen tuin nadert mende
kerk. Hier onder het kerkgebouw liggen
de graven van groote en beroemde man
nen van Engeland. De kerk is nooit druk
bezocht. Het is hier plechtig en stil, men
durft haast niet spreken. Op het graf van
Shakespeare staat een grafsteen, waarop
eenige dichtregels gezet zijn. Boven het
graaf in een nis van den muur, is het
borstbeeld van den dichter, welk beeld
kort na zijn dod werd aangebracht".
Deze nis kunnen jullie zien op bijgaand
prentje.
„Het onderschrift, dat aangebracht is on
der het borstbeeld van den dichter, ver
haalt in het kort zijn levensloop: Wan
neer hij werd geboren, wat hij deed en
wanneer hij stierf. Hij was n.1. 53 jaar oud
toen de dood hem overviel. Verder houdt
dit opschrift een waarschuwing in. Men
Jaat de dichter n.1. zeggen, dat degene, die
zijn gebeente zou willen verplaatsen, ver
kloekt zal worden. Deze vervloeking
schijnt wel een grooten indruk te maken
op de menschen, want ;iog nimmer heeft
iemand een poging gedaan het stoffelijk
overschot van den dichter naar een andere
plaats over te brengen.
Tientallen jaren geleden moesten er in
de kerk waar Shakespeare begraven ligt,
herstellingswerkzaamheden worden aan
gebracht en door een ongelukkig toeval
stortte de grond in de buurt van des dich-
ter's graf in. De werklieden konden het
gebeente van den dichter zien liggen en
toch durfde niemand dit aan te raken uit
vrees te zullen worden vervloekt. De oude
koster waakte gedurende twee dagen en
twee nachten bij het open graf uit angst
dat een vreemdeling of relikwieën-verza
melaar een stukje van het gebeente zou
komen weghalen. Naast het graf van Sha
kespeare zijn dat van zijn vrouw, zijn ge
liefde dochter en van nog andere leden
van zijn gezin, waaromtrent weinig bekend
is".
Ziehier enkele herinneringen aan den
grooten Engelschen dichter Shakespeare
en wanneer jullie eens iets van deze groo
ten man hooren of lezen, denk dan aan
hem, die onder de oude kerk te Stratford
begraven ligt en stierf in den bloei van
zijn leven, diepbetreuxd door zijn familie
leden en ontelbare bewonderaars in de
kunstwereld.
Vraag iemand een even nummer onder
de 10 in zijn gedachten te willen nemen.
Laten wij veronderstellen, dat het 8 is.
Laat hem dit vermenigvuldigen met 3,
wordt 24, dan halveeren, wordt 32. Weer
vermenigvuldigen met 3, wordt 36, dan
moet hij zeggm, hoeveel maal9 gaat in
dit getal, hij zal zeggen 4. Verdubbel dit
in je gedachten is 8 en zegt hem, dat hij 8
m gedachte heeft genomen. Dit kunstje
komt met elk cijfer onder de IQ uit. Pro-
bee. het maar eens.
Vraag iemand een cijfer in zijn gedach-
té te nemen, het tweemaal te nemen, er 6
bij te tellen, te halveeren, dan het nummer,
dat hij in gedachte had er af te trekken
en zeg hem, dat hij nu 3 over heeft. Ook
dit gaat altijd op, b.v. hij neemt 7 in ge
dachte, verdubbelt dit, wordt 14, 6 er bij
tellen is 20, deelen door 2 is 10, 7 er af,
blijft 3 over.
Schrijf eenige cijfers cp een stukje pa
pier, en leg dit in het volle gezicht op ta
fel, zoodat iederen het kan zien. Vraag nu
iemand vijf cijfers op te schrijven, b.v.
98513, dan de cijfers om te keeren, wordt
dus 31589 en dit er van te trekken, blijft
over 66924, vraag nu het antwoord en keer
dit om. Dit is dus 42986, dit is samen
309890.
Het antwoord zal altijd, het doet er niet
toe, wat de vriend opgeschreven heeft,
10390 zijn. Je hebt dus van te voren niet
anders te doen gehad dan dit getal duide
lijk op een stuk papier te schrijven en op
tafel te leggen, zoodat iedereen het van te
Yoren kan zien.
Rex was een mooie geelbruine hond,
heel waakzaam en trouw. Hjj was lief
voor iedereen, zelfs voor de kat van zijn
buurman, die hij nooit kwaad deed. An
ders zijn een hond en een kat nu niet be
paald goede vrienden, tenminste wanneer
ze niet van jongsaf-aan met elkaar om
gingen. Maar Rex was heusch een voor
beeldige hond en deed niemand kwaad, al
leen wanneer een straatjongen hem plaag
de, wat eens gebeurd w*as en toen Rex zich
plotseling omdraaide en den jongen in de
beenen beet O, wat schreeuwde die jon
gen. De menschen uit de buurt kwamen
zien wat dat was en vonden den jongen
huilend van pijn met een bloedend been
op straat liggen. Maar ja, dat was het ven
tje zijn eigen schuld. En sedert dien durft
hij Rex nauwelijks nog aan te zien. Als hij
den hond van verre ziet aankomen, holt
hij een hoek van de straat om en blijft
dan net zoolang wachten tot Rex voorbij
is.... Maar ik wilde je eigenlijk niet ver
tellen over Rex en dien jongen, maar over
Rex en de konijnen. De baas van Rex was
een groot dierenliefhebber. Hjj had een
mooie konijnenhokje, waarin twee lieve
konijntjes zaten. Een wit en een zwart.
De baas had ook kippen, maar Rex was
toch de grootste vrienden met Witje en
Zwartje. De kippen maakten altijd zoo Ie
ven als hij langs het hok kwam.
lederen morgen bracht
Rex een bezoek aan het
konijnenhok je, en dan za
ten de konijntjes al te
wachten in het open hok
je, waar zij overdag ver
toefden, want 's nachts gin
gen zij naar het aangren
zendafgesloten hokje.
„Mórgen Witje en Zwar
tje", zei Rex dan en zijn
groet werd dan beant
woordt door de lieve
stemmetjes van de beide
konijnen, die alvijd weer
blij waren, wanneer Rex
hen een bezook kwam
brengen. Rex hield veel
van rauwe peentjes, dat
wisten Wit en Zwart en
ze bewaarden dan ook al
tijd een of twee peentjes,
wanneer zij hun avond
maaltijd kregen. Dan
bracht Rex hen wel eens
een stukje brood of be
schuit en zoo hield de
vriendschap aan.
Toen gebeurde er op ze
keren dag iets vreeselijks.
De bass had de konijnen
juist hun etensschoteltje
gebfacht er. was weèr naar
Hierbij, een aardige prent om te kleu
ren, Op het eerste gezicht zul je denken:
O, wat gemakkelijk! Maar heusch, bet is
want vooral zwart geeft zoo gauw af. De
kousjes worden, geel of beige en de knie
tjes van de kinderen worden vieeschkleu-
rig. Dat is heusch moeilijk, maar als je
een beetje geel, een beetje wit en een heel
klin stipje bruin mengt, krijg je een goe
de vïeeschkleur, die ook voor de gezichtjes
zoo gemakkelijk niet, tenminste als je al
les, wat op het plaatje te zien is, wilt kleu
ren. Nu, dan heb je vast wel alle krijtjes
uit je kleurendoosje noodig. Om een
plaat mooi te kleuren, moet je altijd bij
de kleinste dingetjes beginnen, want als
je bij de groote dingen zou beginnen,
kreeg je al gauw vlekken, wanneer je met
je hand op dat kleursel moest rusten om
de kleine voorwerpen een verfje te geven.
Dus laten we zeggen, dat je met het gras
en de bloempjes begint. Het gras is na
tuurlijk groen en de bloempjes geel of
rood. Dan maken wij de schoentjes van de
kinderen bruin of zwart, maar niet te dik,
en handen kan dienen. Het jurkje van het
meisje kan hemelsblauw worden, afge
werkt met donkerblauwe manchetjes en
kraagje. De jongen heeft een marineblauwe
blouse en ook zijn broekje is van die
kleur De knoopjes op zij worden goudgeel,
en de biezen, op zijn kraag wit. De hoepel
geel en het touwtje van Jopie grijs-bruin.
De kinderen hebben blond haar en de
grond waarop zij springen en loopen, is
loodgrijs. Nu succes hoor! Als de plast
mooi uitgevallen is, kun je hem op een
kartonnetje plakken en je hebt een aardig
schilderijtje voor je kamertje.
binnen gegaan. Maar de baas was vandaag
erg dom geweest; hij had n.1. bet hokje
van de konijntjes open laten staan. Had
de baas nu maar de konijnentaal verstaan,
dan had hij kunnen hooren roepen: „Baas
je, baasje, je laat ons hokje openstaan",
maar daar de baas dat niet kon hooren,
stapte hij welgemoed weer naar binnen.
Nu, in den eersten tijd hadden Witje en
Zwartje het veel te druk met eten om aan
het openstaande hokje te denken. „Wat
zal ons eigenlijk gebeuren, Zwartje", zei
Witje, toen hij zag, dat Zwartje zoo be-
raawd keek. Zwartje antwoordde niet da
delijk, zuchtte alleen maar „de poes!" en
et door.
Inderdaad, Zwartje had geen ongelijk.
Juist toen alles lekker was opgepeuzeld,
hoorde de beide konijntjes, die een scherp
gehoor hadden, iets kraken over het grint.
Het was de groote grauwe kat van buur
man. „Nee maar?" riep Zwartje en Witje
werd nóg witter. Wat 'n schrik! Wat moes
ten ze beginnen. Het nachthokje was ge
sloten en het kwam niet in de konijntjes
op het haakje met de poot op te lichten.
Zoo verstandig waren zij niet. De groote
grauwe kat sloop nader en keek naar bo
ven, naar het hokje van de konijnen, en
zag plotseling tot haar vreugde, dat het
traliehokje wijd open stond. Jongen, jon
gen, wat 'n boffie! Nu nog even een spron
getje genomenNee wacht, dacht de
kat, ik Iaat die nare konijnen eerst een
beetje in angst zitten. De kat loerde en
gluurde door haar kleine spleetoogjes, die
zoo vaïsch konden blinken. En de bc-*
nijntjes wisten geen raad van doodsangst.
Natuurlijk zou de kat hen allebei doorbij
ten en meesleepen uit het hok. O. o, wat
'v ellende? Was Rex hier maar, zoo zucht
ten zij en durfden zich bijna niet bewe
gen. Wat gluurde die akelige kat valsch.
Het leek wel alsof zij lachte en er pret in
had, dat Witje en Zwartje zooveel dood-
angst uitstonden.
Maar stil, er kwam iets over het grint
geloopen. Vier korte voetstappen, ,,'t Ia
Rex!" fluisterde Witje verheugd. „Rex,
Rex! Help ons!" schreeuwde Zwartje op
eens luid, en Rex had onmiddellijk de
heeie situatie in ©ogenschouw genomen.
Hij zag de loerende kat en vloog letterlijk
op haar af. Nog juist kon hij haar 'n ste
vige beet in de staart geven vóór de kat
vliegensvlug de schutting oversnelde. „Zie-
lui", zei .hij dan opgeruimd, die komt jullie
niet meer lastig vallen". Wat waren de
konijntjes blij en hoeveel malen zij den
hond bedankte, ik heb 't niet geteld, maar
Witje had traantjes in de oogen van dank
baarheid. Rex bleef nu net zoolang bij
het konijnenhok, totdat de baas de konij
nen het avondvoeder kwam brengen. Nu
2ag hij ook, dat het hok wijd open stond.
Hij begreep wel, dat Rex hier geen schuld
oan had. Rex hield veel te veel van de
dieren en kwam nooit aan het hokje. „Dat
zal ik zelf gedaan hebben", mompelde de
baas en dacht toen met schrik aan da
grauwe kat van zijn buurman. Toen zag
hij Rex onder het lfok liggen. „Die heeft
m'n diertjes geholpen!" dacht de baas en
streek den trouwen Rex over den kop. Bij
het bord van Rex lag dien avond 'n heer
lijk stuk visch. „Dat is de beTooning",
dacht Rex blij....
Rem
E«n
Te vi
BEK
Wij 1
Uw
Teven;
APPA!
PLAT]
Van 1
BIRKT
Telef
Telef