Het noodlottige getal „Dertien". De Devaluatie-gedachte Plaatselijk Nieuws* Bijgeloof, of r door Mr. Dr. F.. L. STEENSTRA. I>e technische positie van onze munt is zeer sterk. - De on tactische propaganda voor deva luatie. 1 Devaluatie is de schijn, idic bedriegt. Een premie voor export, een belasting op den Invoer. De consumentenban- gen moeten voorop I 1. Het is weder eenigen tijd geleden, dat wij meenden te moeten schrijven over de mone taire politiek van Nederland. Wij achten het niet in het algemeen belang dit onderwerp, onder de omstandigheden waarin wij de laat ste jaren leven, telkens weer te maken tot een punt van discussie. Er was. trouwens de laatste maanden geen aanleiding om weder over de al of niet handhaving van den gou den standaard te spreken. De laatste weken is de vraag bij velen echter weer naar voren gekomen, of Nederland wel op den goeden weg is, om de onveranderde goudbasis te handhaven in tegenstelling met zoovele lan den rondom ons, die öf van het goud zijn afgeweken, öf een lagere goudwaarde voor hun munten hebben gecreëerd. De recente aanval op den gulden door baisse en inter nationaal vlottend kapitaal (de Engelschman noemt dit „bad money") heeft de mane- taire politiek echter weder in het middenpunt van de publieke belangstelling geplaatst en wij willen ons thans rekenschap geven van de vraag, of onze Regeerders en de Neder landsche Bank nu wel in de goede richting sturen. Allereerst wijzen wij erop, dat de techni sche positie van den gulden uiterst sterk ge noemd mag worden. Daarvoor zijn verschil lende factoren aanwezig. De Nederlandsche Bank heeft 'n goudvoorraad, die de f 700 mil- lioen te boven gaat, overeenkomende met een dekking der circulatie van ruim 70 0/0. Er kan nog heel wat metaal wegvloeien, al vorens de uiterste grens van gouddekking is bereiktI Daarnevens wijzen wij op de sterke positie van het Nederlandsche bankwezen. De groote banken „zwemmen" in hun liquiditei ten en weten met hun middelen haast geen raad. Dit komt omdat onze banken, in tegen stelling met de Amerikaansche en Belgische, zich zoo goed als onthouden hebben van het deelnemen aan industrieën. In wezen lijkt ons bankwezen op het Engelsche; het zijn meer deposito-instellingen en hebben als zoo danig dan ook veel minder van de econo mische inzinking te lijden gehad dan de ban ken in België b.v. Daar te lande zijn de banken bijkans vastgeloopen door.de bevro ren vorderingen, waardoor zij ten slotte niet meer voldoende liquide waren, om in dagen van angst-psychose' het publiek zijn deposito's nit te betalen. Vervolgens wij bepalen Dns tot de hoofdzaken wijzen wij op de positie van onze handelsbalans, die de laatste jaren, wat betreft het invoersaldo, eerder beter dan slechter is geworden. Onze Regee ring heeft, zooveel mogelijk, wat betreft haar politiek.economisch beleid, gezorgd voor het jn evenwicht blijven van in- en uitvoer op )asis van de vroegere verhouding en daarin is zij tot dusverre blijkens de saldi aan het einde van het jaar, zeer goed geslaagd. Ter) slotte wijzen wij nog op de sanecringsarbeid inzake de politieke financiën. De toestand, zooals die thans is, geeft geen aanleiding meer tot alarm en wij kunnen constateeren, dat het kabinet-Colijn de kwestie van een slui tende staatsbegrooting een heel eind reeds op gelost heeft. Gelet op al deze en andere factoren, komen wij dan ook tot de conclusie, dat de techni sche positie van onzen gulden uiterst sterk genoemd kan worden. Er is geen sprake van, dat buiten den wil van ons volk Ne derland van den gouden standaard kan worden gedrongen. Of er dan geen enkele mogelijk heid is, dat Nederland t. e. t. van het goud zal afgaan Zeker, maar dan is het aan in terne, binnenlaridsche factoren te wijten. Het kan b.v .zijn, dat onze Regeering in de toe komst niet voldoende medewerking krijgt om haar saneeringsplan ten uitvoer te brengen. Een gebrek aan aanpassing van ons bedrijfs leven aan de wereldmarktverhoudingen zou zich op den duur op monetair gebied kun nen wreken. Ook zou een massale vlucht van het Nederlandsch publiek uit den gulden ern stige gevaren met zich kunnen brengen. We hebben in België kunnen zien, dat kapitaal- vlucht naar het buitenland van het volk zelf tot moeilijkheden kan aanleiding geven. Ten slotte wijzen wij volledigheidshalve op fle bekende uitlating van minister Oud in de Kamer, dat theoretisch de mogelijkheid niet kan worden uitgeschakeld, dat aan het einde van het deflatie.proces als sluitstuk een be scheiden devaluatie kan worden toegepast. Dit is echter een theoretische mogelijkheid, waar mede t hans geen rekening dient te worden gehouden. We zijn nog niet aan het einde van het aanpassingsproces en de uitlating van Oud heeft trouwens geen voor de Regeering en Parlement bindende waarde. Uit dezen hoofde behoeft dus geen ongerustheid bij ons volk t. a. v. de monteaire politiek te bestaan. De geheele regceringspolitiek is ingesteld op het onveranderd handhaven van den gouden standaard. Meer ongerustheid verwekt de devaluatie- propaganda, gelijk die de laatste maanden ten fnzent wordt gevoerd. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. In België heeft 'de campagne voor devaluatie en loslating van den gouden standaard ook veel kwaad ge sticht. Men heeft 't Belgische volk langzame.r hand doordrongen van de onafwendbare komst lecer devaluatie en de parlementaire kringen strijdensmoe gemaakt. Terecht heeft drs. W. Willems op een debatavond in Dec. 1934 op gemerkt, dat de voorstander van devaluatie in dezen tijd een voorsprong heeft gekregen op zijn tegenstander, omdat hij komt met „nieuwe maatregelen", die aangeprezen wor den met de belofte, dat „het daardoor beter zal worden". De voorstander van het be houden der goudbasis heeft dan ook een „psychologische" drawback. Zoo wees ook de Fransche schrijver René Paul Duchemin in zijn jongste brochure op het feit, dat zelfs de sterkste wetenschappelijke en practische argumenten bij velen geen ingang meer vin den, omdat ze, economisch in nood verkee- rende, nu eenmaal alleen een open oor heb ben voor de. schoon schijnende beloften van hen, die met hun maatregelen „beterschap" beloven. Daarom betreuren wij het, dat de Vereeni- ging voor „waardevast geld" zelfs in de be wogen dagen, die wij achter ons hebben lig gen, toen de gulden het voorwerp was van een internationalen baisse.aanval, desondanks voortging met het houden van propaganda- vergadenngen, waarvoor uitnoodigingen in al lerlei kringen waren rondgestuurd. Inplaats van te bedenken, dat in „de ure des ge- vaars" ons volk aaneengesloten zich dient te plaatsen achter de regeeringspolitiek, gaat men voort onrust te zaaien onder het publiek. De heer Willems was van meening, dat de aanpassingsbeweging in ons land. belemmerd wordt door steeds te wijzen op de wensche- lijkheid van devaluatie, immers in zooverre men vreest dat devaluatie toch eens moet komen, wordt de weerstand tegen maatregelen van aanpassing bevorderd. De propaganda devaluatie doet dan ook positieve schade. De nadeelen van de vrees voor devaluatie remmen het herstel! Trouwens men jaagt een fictie na, als men van devaluatie het heil voor ons vaderland verwacht. Men heeft wel eens gezegd, dat devaluatie den weg van den gcringsten weer stand is en tot op zekere hoogte is zulks juist Men omzeilt dan moeilijkheden, men gaat problemen uit den weg, echterzonder een uiteindelijke oplossing te effectueeren. Prof. dr. H. Fryda sprak ervan, dat devaluatie een gemakkelijke en daarom te verkieselijke weg schijnt te zijn. Maar, aldus prof. Fryda, de schijn bedriegt. Het laat geen twijfel, dat dooi devaluatie waardevolle belangen worden ge baat. Maar evenmin laat het twijfel, dat een maatregel, die de verschillende valuta's b.v. 20 0/0 zou doen stijgen, gevolgen zal hebben, waardoor andere eveneens waardevolle belan gen ernstige schade zullen ondervinden. Aan passing, van de kosten aan de gedaalde prij zen (deflatie) is moeilijk, maar, aldus prof. Fryda, een devaluatie wekt reacties, di cnie- nvand zelfs bij benadering kan peilen I Wanneer ons volk erin slaagt om zich aan te passen bij het prijsniveau op de wereld markt, dan staan wij bij een verbetering in de wereldconjunctuur dubbel sterk. De koop kracht van ons geld is dan behouden. Deva luatie is niet meer dan een „noodverband", dat geen afdoende oplossing biedt. Zooals prof. Bordewijk het uitdrukte: „De maat regel zou op zijn best eenige gevolgen van het algemeen kwaad der crisis in het eigen land kunnen verzachten door verplaatsing van nadeel, maar de oorzaken der ziekte verzwak ken, doet een devaluatie geenszins, integen deel 1" Men vergete niet, dat ons land meer im porteert dan het uitvoert. De koopkracht van ons betaalmiddel tegenover het buitenland moed daarom niet verzwakt worden. Prof. Raaijmakers van Nijmegen heeft in zijn bro chure duidelijk laten uitkomen, dat devaluatie werkt als een uitvoerpremie voor den expor teur, die ten slotte betaald wordt door de gemeenschap. In de tweede plaats werkt deva luatie als een invoerrecht, maar dan dermate ongunstig, dat het een invoerrecht op alle artikelen is, die mén invoert, zelfs op de meest noodzakelijke grondstoffen .en levens middelen. Mede uit dit oogpunt blijft dr. Colijn dan ook afkeerig van opzettelijke de valuatie. We zouden onze positie tegenover het buitenland ongunstiger maken, want ter wijl we den import duur zouden moeten be talen, bleef aan den anderen kant het voordeel eener gestimuleerde export problematiek, daar allerwegen door de contigenteering maatrege len worden genomen tegen grooteren invoer uit het buitenland. Te veel kijken o.i. de devaluïsten naar de te verwachten voordeelen voor groepsbelan gen als industrie, scheepvaart, zonder te letten op de schade, welke devaluatie aan de pu blieke koopkracht toebrengt. Prof. Bordewijk sprak terecht van de economische grondwaar heid, dat het algemeen belang belichaamd is in den consument. Alle productie is dienst baar aan behoeftebevrediging. Devalueert mep. dan beteekent dat een korting van loonen, vaste inkomens e.d., welke de basis vormen van onze publieke -koopkracht. In een volgend artikel gaan wij op de onderdeelen nader. in. (Nadruk verboden.) ONZE RIJKSWEG. Verleden voorjaar is op initiatief van den Soester Bouwkring 'n vergadering gehouden van afgevaardigden van verschillende veree- nigingen uit deze gemeente om te komen tot verbrceding van den Rijksweg onder Soest. Velen, waaronder vooral neringdoenden en bouwers, zouden zeer ongaarne zien, dat de rijksweg door Soest niet meer de hoofd verkeersweg was van Amsterdam naar het Oosten. En dan voelt men, dat een weg ter breedte als de tegenwoordige, pl.ra. 8 Meter tusschcn de boomen, op lange na niet vol doende is voor 't huidige drukke verkeer. Het gemeentebestuur heeft al eens ge tracht ter weerszijden een strook van 3^4 Meter van de aangrenzende perceelen te ver krijgen, maar om een dergelijke strook af te staan van de veelal kleine voortuintjes, ja, daar voelden de meesten niet voor. Het comité uit de vereenigingen boven genoemd heeft de zaak wat eenvoudiger en practischer gezien en aan de eigenaars van aangrenzende perceelen een strook van il/2 Meter gevraagd. En daar voelde men vrij wel algemeen voor. De medewerking werd voor de 80 °/o verleend. De weg krijgt dn achter de boomen een breedte van pl.m. 2l/2 <1 3 Meter, voldoende voor deels voet-, deels rijwielpad. De stukken betreffende de bereidverklarin gen voor medewerking zijn in handen gesteld van B. en W. van Soest, maar sinds dien hoort men weer niets. Ja niets, mogen wij eigenlijk niet schrij ven, want een der raadsleden heeft een maand of 3 geleden aan B. en W. gevraagd hoe het nu toch stond met de verbreeding van den Rijksweg, waar ieder belangstellend naar uit ziet. De wethouder van Publieke Werken, de heer H. van Klooster, heeft toen gezegd, dat de zaak thans afhing van de medewerking van den Rijkswaterstaat. De Rijksdienst wilde eerst het gedeelte Paleis Soestdijk en Nieu- werhoek van den weg op sommige plaat sen slechts 6 Meter verbreeden. Dat gedeelte was ook buiten de bemoeiing van de commissie uit de Soester besturen ge bleven. En nu ons gemeentebestuur dezer dagen weer eens bij den Rijkswaterstaat in formeerde wanneer met de verbreeding kon worden begonnen, kreeg men te hooren: Het Rijk zal niet zelfstandig de verbreeding van dit gedeelte ter hand nemen, maar wacht op de medewerking van de gemeente om den grond te verkrijgen. Het is te hopen, dat ons 'gemeentebestuur nu onverwijld met de eigenaars van de aan grenzende perceelen gaat onderhandelen, om de noodige stiooken te verkrijgen. Voor het allernauwste gedeelte kan er o. i. al heel weinig bezwaar bij de eigenaars van de be lendende perceelen bestaan, wijl daar juist een paar groote villa's leeg staan. Hoe de toestand zal worden, wanneer een verbreeding tot stand is gekomen, is te zien bij een aantal landhuizen, die in den afge- loopen winter daar zijn gebouwd en waarbij grondafstand door het Rijk is gevorderd. SCHOOL-VOETBALWEDSTRIJDEN. De door E.S.V.A.C. georganiseerde schooi- voetbalwedstrijden werden IJ. Zaterdag met een zes-tal wedstrijden beslo^n. Het gèheél heeft voor de jongelui eenbijzonder plei- zierig en sportief verloop" gehad; aan span ning heeft het ook niet ontbroken, daar in beide afdeelingen éérst in frt laatste ont moeting de beslissing vicL ;<elk school-el'ftal als kampioen het strijdperk zou verlaten. De uitslagen waren: Afdeeling A. School v. d. Walv. d. Hucht 62 Afdeeling B. School Veenstra Bv. Wely A o2 School v. d. Hulst Av. Wely B 20 School v. Wely ALub A o1 School Veenstra Bv. d. Hiicht A 'o1 School Lub AVeenstra A o1 Zooals men uit onderstaanden eindstand kan zien werd de school v. d. Wal winnaar van afdeeling A, terwijl school Veenstra A zich de'sterkste toonde van afdeeling B. Direct na afloop reikte de E.S.V.A.C.-voor zitter na een kort speechje de prijzen uit. School v. d. Wal ontving een fraaie pla quette, door B. en W. van Soest beschikbaar gesteld, terwijl de school" Veenstra A een fraaie zilveren tak als wisselprijs in ontvangst ken nemen. Namens de scholen werd door den héér v. d. Wal dank gebracht aan de vereeni- ging E.S.V.A.C. voor het organiseeren( van dit voor de jongens zoo bij uitstek pleizierig sportfeest, daarbij den w'ensch uitsprekende, dat het volgende jaar nog meer scholen aan dit tourhooi zullen meedoen. De einduitslagen waren: Afdeeling A. Sclhool v. d. Wal 2 1 1 o 95 3 E.S.V.A.C. 2 1 1 o 106 3 School v. d. Hucht 2002 513 o Afdeeling B. School Veenstra A 5 5 o o 7—0 10 School Lub A 5 3 1 i 42 7 School v. d. Hucht A 5 2 2 1 3—1 6 School v. Wely A 5122 33 4 School v. Wely B 5 1 1 3 25 3 School Veenstra B 5 o o 5 19 o LOOP DER BEVOLKING. GEVESTIGD: E. Kositzki, Amersf.str. 116: A. Sewatzki, v. Lijndenlaan 10; D. Oldenburg m. g., Nieuweweg 36a; R. Baron, Birktstraat 34; M. Thoolnaar, Banningstraat 90; M. A. P. F. L. Caron m. vr., Schrikslaan 20; H. Hoorn m. g., Emmalaan 2; A. Kok, Nieuweweg 88; R. Hofstede, Luchtvaartafd.; C. J. Stoelman Leysner m. g., Birktstraat 41b; H. J. Lentink, Soesterb.straat 125; W. A. R. Meijer, Nieuwer- hoekstraat 9; M. Verloop' geb. v. d. Lee, Stadhouderslaan 40; D. van der Sluis, Beau- fortlaan 12; D. P. Jansen, Vinkenweg 17; H. Boer, Birktstraat 28; Wed. J. B. C. Pauw, B. Grolhestraat 35; H. S. Pel m. g., Linden- laan 4a. VERTROKKEN: H. J. Broekhuizen van Julianastr. 88 naar Ermelo, Hardeweg D 76B; T. van Soest van Schoutenk.weg 6 naar Amersfoort, Stoovestraat 29; F.. J. Wicrsma van Helling weg 3 naar Bierum, A 166; C. W. door Ir. B. VRIJLANT. 1. De dertiende September en de dertiende December van dit jaar zullen op een Vrij' dag vallen. Reden tot hevige ongerustheid voor bijgeloovige zielen, hoewel dit feit op zichzelf niets bijzonders is, daar nagenoeg elk jaar een of twee Vrijdagen telt, die op een dertiende vallen I Toch tiert het bijgeloof nog welig, in alle landen en onder alle volken, en, als echte woekerplant, vindt het schier overal een bodem, geschikt voor zijn ontwikkeling. In perioden van de heftigste negatie, in tijden, waarin al wat de mensch niet met zijn zintuigen kan waarnemen voor boerenbedrog werd uitgekreten, heeft het zich onverzwakt weten te handhaven. En opmer kelijk is het, dat het in die landen het meest verbreid is, en het krachtigste wortel heeft geschoten, waar het atheïsme zich in zijn grofste vormen vertoont. In Frankrijk en Italië en andere Latijnsche landen zijn tal van zoogenaamde vrijdenkers, verklaarde vijanden van kerk en godsdienst, die aan kleine voorteekenen hechten, die het om vallen van een zoutvaatje, als een dreigend voorteeken beschouwen en die voor niets ter wereld op Vrijdag een schoon hemd zouden aantrekken. Bij zeer velen zit de vrees voor het On bekende er nog even sterk in als in de tijden van het oude Rome, met zijn ongeluksdagen waarop geen recht mocht worden gesproken en niemand het zou hebben gewaagd, iets van beteekenis te ondernemen. Ook bij de christelijke volken boezemde de Vrijdag steeds een diepe vrees in. Hoe wijd verbreid dat gevoel ook thans nog is, blijkt o.a. hieruit, dat, volgens statistieke opgaven, te Parijs de omnibusontvangsten den Vrijdags geregeld 25 pCt. blijven beneden de recette op andere werkdagen. Als Vrijdag op een i3en valt, dalen zij zelfs 50 pCt. Een be- wijs, dat op die dagen een aanzienlijk deel van de bevolking uit vrees voor onbekende booze machten, geen zaken doet en zich zoo veel mogelijk aan het gewone leven en ver keer onttrekt. De oorzaak van deze bijgeloovige vrees is bekend. Omdat Jezus op een Vrijdag stierf, beschouwen vele christenen den dag als „die? nefastus"; Bovendien, leest men niet in Mat. theus 26, dat „de dertiénde man den dood aanbrengt", naar het verhaal van Jezus' laat- sten maaltijd, waar hij aanzat met zijn twaalf apostelen, dus ook met Judas den verrader? Vandaar de angst órn niet' dertien gasten aan één tafel te zitten. Hét heet, dat dan stel lig en zeker' een" van de gasten binnen het jaar zal sterven, vooral hij, dié het eerst is opgestaan of onder den spiegel heef? ge±eten. Doch afgescheiden van de oorzaken van het bijgeloof, moet rnen erkennen, dat in den loop der geschiedenis, door tal van gebeur tenissen de vrees voor den Vrijdag en het getal dertien schijnbaar is gerechtvaardigd, althans voor hem, die waarde hecht aan dergelijke uiterlijke voorteekenen. Van historische feiten, die in verband wor den gebracht met het ongeluksgetal, zal ik enkele noemen: Hendrik IV en president Carnot, die bei den een gewelddadigen dood vonden, stierven op een i3en; Hendrik III, die onder de sla gen van Jacques Clement viel, was op een 13en gewijd als koning. Het was op een i3en, dat de patent brieven werden uitgevaardigd, waarbij Farns I de boekdrukkunst afschafte. Het was ook op een i3cn, dat Murat werd terechtgesteld, wiens voorspoed dagteekende van den i3en vendemiaire, toen hij, door zijn trouw en toewijding, zich Napoleon's erkentelijkheid verwierf. Het was op een I3en, dat de hertog De Berry in 1820 door Louvel werd vermoord; op een I3en, dat tsaar Alexan- der II in 1881 het slachtoffer werd van een nihilisten-aanslag: op een i3en, dat de beul den „Emile", het meesterwerk van Jean Jacques Rousseau, in het openbaar ver brandde; op een I3en, dat Marat door Char- lotte Corday in het bad werd gedood; op een I3en èn op een Vrijdag I dat in 1812 de verrader Michel, ambtenaar aan het departement van Oorlog, werd geguillotineerd, omdat hij Rusland bijzonderheden over het aanvalsplan van de Grande Armé© had over gebriefd. Het einde der wereld werd bijna altijd tegen een »3en voorspeld, o.a. tegen 13 Ja« nuari 1819, naar aanleiding waarvan Béran- ger zijn beroemd lied dichtte: „Finissons-en, le monde est assez vieux". Het was ook op den i3cn Januari 1857, dat men vreesde^ dat onze aarde met een ander hemellichaam in botsing zou komen. Wijlen den grooten weerprofeet dr. Rudolf Falb beweerde des» tijds ook, dat den I3en November 1899 onS planeetje door een reusachtige komeet zou worden vernietigd. Tegen zijn verwachting echter hebben wij den schok overleefd. Op Vrijdag 13 December 1907 werd do rumoerige dichter d'Annunzio het slachtoffer van een ongeluk, dat hem 'n oog kostte. Merkwaardig is, dat dAnnunzio, die de meest; bijgeloovige man ter wereld is, een duidelijk voorgevoel had van wat hem te wachten stond. Allerlei onbêdriegelijke voorteekenen hadden hem gewaarschuwd. Toen hij in den loop van den dag op den bewuster* I3en December een rijtuig nam en bij toeval bij toeval?? naar het nummer keek, zag hij het cijfer 13 in Romeinsche karakters op een zwarten achtergrond ge schilderd. Toen hij met den koetsier afr- kende, eischte deze dertien francs. Bij zijn thuiskomst vond d'Annunzio dertien brieven, 's Middags aan de table d'hóts van het hotel waar hij logeerde, zat hij met dertien gasten aan tafelEn toen hij 's avonds naar het Théatre Argéntina gaande, waar zijn nieuwe tooneelstuk „La Nave" zou wor den opgevoerd, zich hevig tegen het oog stootte, waardoor de wenkbrauwboog ern stig werd gekwetste, mompelde hij: „C'était fatall" En op hetzelfde oogenblik viel hij in zwijm Amerikaansche bladen hebben ons verhaald van de zonderlinge avonturen van den inspec teur van het woningtoezicht te Camden. die hardnekkig door het cijfer dertien werd vervolgd en wiens geschiedenis veel overeenkomst ver toont met die van d'Annunzio, die moge lijk ook uit Amerika afkomstig is. Den J3en Juni 1900 gaf de Gezondheids raad te Camden zijn jaarlijksch feestmaal in het gebouw Market Street 13. Er zaten 13 gasten aan tafel en er werden 13 schotels rondgediend. De aandacht der gpsten viel op deze noodlottige co-incidenties, en de inspec* téur verklaarde aan het eind van het diner, dat het getal dertién steeds ongeluk had aangebracht. Hij vreesde dan ook, dat het, banket, waaraan hij had deelgenomen, nood lottige gevolgen voor hem zou hebben. Zijn medegasten trachtten hem dat lugubere denk. beeld uit het hoofd te praten, maar den- zelfden dag nog werden zijn 'sombere voor gevoelens bewaarheid. Bij het naar huis gaan' was hij er getuige van, dat een klein meisje door een tramwagen werd overreden, hij snelde ijlings toe, haalde het arme kind onder de wielen vandaan: het bleek, dat zij dertien jaar oud was en dat de tramwagen, waarmede het ongeluk was gebeurd, het num- mer 13 droeg 1 Den volgenden morgen ont ving hij dertien klachten over gebrekkige woningtoestanden. Op Vrijdag 13 Juli 1900 wachtte hij bij een overweg op het passee- ren van een trein, die het nummer 13 droeg en een der wagons van den trein was even eens met het noodlottige cijfer gemerkt.... Eenige oogenblikken later werd het rijtuig, waarin de inspecteur gezeten was, aangere den door een zware boerenkar, met 't ge- volg, dat de inspecteur er uitgeworpen werd, dat hij en het paard gekwetst werden en dat het rijtuig gedeeltelijk verbrijzeld werd. Vóór dat hij flauwviel, constateerde hij met merk waardige helderheid van geest, dat er van een der wielen dertien spaken waren verbrij zeld Hoeveel zou hem het repareeren van het rijtuig kosten? De ongelukkige infor meerde daarnaar bij een wagenmaker, die hemt argeloos ten antwoord gaf: „Ongeveer dertien dollars". Dat was de genadestoot. Hij viel opnieuw in zwijm en wsrd naar zijn huis getransporteerd, waar bleek, dat hij door een zware zenuwkoorts was aangegrepen. tl et is jammer, dat de Yankee-bladen ons niet hebben medegedeeld, of hij dertien dagen, dertien weken of dertien maanden het bed heeft gehouden. (Slot volgt.). Onderwater van v. Lijndenlaan 5 naar Zwolle, Tulpstraat 741 L. J. Baas van Ossendamweg 16 naar Hilversum, Pr. Poelstraat 20; E. Mas tenbroek van Hartweg 25 naar Zeist, Dol- derscheweg 136; J. A. van Dijk van Dorre- steinweg naar Zeist, Dolderscheweg 136; Wed. W. H. Sandtmann van Heideweg 44 naar Baarn, Heuveloordstraat 20; Wed. A. W. H. Erbe van Kerkpad Z.Z. 51 naar Hilversum, Salviastraat 26; J. P. Nienhuis m. vr. van Hartmanlaan 102 naar Hilversum, Copernia- straat 7; A. van der Lee van Amersf.straat 119 naar Zaandam, Oud Loenden 1; G. v. Esch van Krommeweg 18 naar Blaricum, Bier- weg 17; M. Koolhaas m. vr. van Nieuweweg 115 naar Engelberg, Zwitserland; M. Niemann van Amersf.straat 18 naar Leobschütz, kloos ter der Göttl. Lisbe; E. Kreymann van Hartmanlaan 17 naar Hilversum, Nassaul. 56; C. A. Ahaus van Verl. Postweg 37 naar Amsterdam, 3e Hugo de Grootstraat 12 II. VERHUISD: J. F. de Haan m. g. van Lt. Koppenlaan 13 naar Amersf.straat 74; H. Tüllmann van Heuvelweg 1 naar Burg. Grothcstraat 4c- G. de Biee van Kon.laan 102 naar Bélvèdereweg 10-; A. M. P. Knaap van v. Lijndenlaan 9 naar Heideweg 28; D. Puister van Gallenk. Perlweg 11 naar Vosseveld- laan 2; J. de Waal van Nachtegaal weg 18 naar Heuvelweg i; W. E. Ch. Hendriks in. g. van Verl. Postweg 70 naar Verl. Postweg 72; K. M. Rohed van Lindenlaan 40 naar v. Weede- straat 32; H. Hagedoorn van Beckenringhstr. 12 naar Beckeringhstraat 14; M. P. P. Moes van Soesterengweg 20 naar Kon.laan 137; C. v. Grol m. g. van Laanstraat 68 naar Molenstraat W.Z. 44; J, Nagelsmit m. vr» van Laanstraat 5 naar K. Hartweg 36; Wed. J. F* Obbes van B. Grolhestraat 43 naar Emmal. 7; N. Dorland m. g, van Amersf.straat 23 naar Schoolstraat 24; A. J. Sanders m. g. van v. Maarenstraat 17 naar Kampweg 16; D. H« Lambermont m. g. van Batenburglaan 1 ntar Amersf.straat 7°b; A, v. Doesburg m .vr. van Parklaan 9 naar Nieuweweg 115; A. A. v. d. Berg van Hartmanlaan 44 naar Julianastr. 47; C. J. A. C. Collard van P. Potterlaan 28 naar Dorresteinweg 39; M. F. v. Houweninge geb- Rolandus Hagedoorn van Heideweg 59 naat Heideweg 39b.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1935 | | pagina 14