PREFERENTE AANDEELEN
HOLLAND S STEDENSCHOON
IN PRAAT EN PRENT
imam
Omzetbelasting
Oud Dordrecht
Tin/Z* Vj fotirstraalfyci/tn^ ^ore/recht
fonds is geeo schuldeïscher, maar aandeel
houder. M.a.w. hij is wat betreft do revenuen
op zijn aandeelen afhankelijk van den gang
van zaken in het bedrijf. Hierop, is een uit
zondering, waarover wij straks nog spreken.
Het pref. aandeelenkapitaal is wat betreft
soliditeit afhankelijk van den bedrijfsgang.
Loopt de zaak fout, dan gaan de crediteuren
bij de liquidatie in de opvordering van hun
kapitaal voor de pref. aandeelhouders. Obli
gaties krijgeö dikwijls een zakelijke zeker
heid, b.v. een hypotheek als onderpand voor
een vordering, hiervan is bij pref. aandeelen
als zijnde een stuk der zaak natuurlijk geen
sprake.
R c sum eer end e kunnen #wij dus vaststellen,
dat het karakter van pref. aandeelen veel ver
schilt van dat van obligaties. Toch zijn er
wel punten van4 overeenkomst in de praktijk
te constateeren. Meestal wordt er op pref.
aandeelen jaarlijks een vast dividend uitge
keerd, dat bij goede maatschappijen weinig
aan schommeling onderhevig is. Deze perma
nentie in de dividenduitkeering wordt overigens
nog bevorderd door het recht aan sommige
soorten pref. aandeelen toegekend, dat het
dividend accumuleert, als in zeker jaar niet
voldoende winst gemaakt ia, die uitkeering
van het pref. dividend toelaat- Zoo kan het
gebeuren, dat enkele jaren aaneen geen uit
keering plaats vindt. Het recht op het gepas
seerde dividend vervalt bij dit soort aandeelen
dan niet (cumulatief pref. aand.) maar blijft
gereserveerd voor de volgende jaren, waarin
den achterstand eerst moet worden ingehaald.
Deze gelijkmatigheid in de uitkeering van
dividend herinnert aan de rentebetaling bij
obligaties. Verder gaat de vergelijking echter
niet op. Bij pref. aandeelen is geen aflossing
vastgesteld, en ze komen bij liquidatie der
vennootschap achter de crediteuren.
Beter kan men de pref. aandeelen verge
lijken bij gewone aandeelen. Beide zijn het
deelen van een zaak en als zoodanig „zaak-
waarde". Ze ontvangen beide, indien mogelijk,
dividend en dragen als zoodanig de risico's
van het bedrijf. Toch zijn er groote verschillen
tusschen beide soorten te constateeren.
Bij liquidatie der zaak is het pref. kapitaal
voor het gèwone aandeelenkapitaal. Is er dus
na betaling der pref. en concurrente credi
teuren nog een saldo in den boedel over,
dan krijgen eerst de houders van pref. aand.
tot het beloop van het nominaal bedrag hunner
aandeelen uitbetaald en als er achterstand in
dividend is (ten minste als het cumulatief is)
dan gaat ook, voor de gewone aandeelhou
ders iets krijgen, eerst dit divdiend van het
overblijvend saldo af.
Daarentegen zijn de meeste pref. aandeelen
gebonden aan een maximum winstuuitkeering.
Betreft het 6%'pref. aand., dan is het onmo
gelijk, hoe hoog de winst ook zij, om meer
dari 60/0 dividend jaarlijks te erlangen. Slechts
een bepaalde groep pref. aandeelen, de z.g.
winstdeelendi». pref. aand. hebben recht op
een 'grooteré uitkeering. Meestal is dit recht
aldus geregeld, dat de winstd. pref. aand. een
super-dividend ontvangen als op de gewone
aandeelen boven een bepaald percentage wordt
uitgekeerd. Daarom kunnen de pref. winstd.
nog het beste met de gewone aandeelen
vergeleken worden. De andere groepen zijn
meer gewone aandeelen met gelimiteerde
rechten.
In het bovenstaande hebben wij de voor
naamste kenmerken van preferente aandeelen
opgenoemd en het lijkt ons voldoende, om
daaruit te kunnen opmaken, hoe men met-
deze soort stukken moet handelen, als men
zich wil dekken voor valuta-risico's.
In dit verband moeten wij concludeeren,
dat pref. aandeelen zonder recht op overwinst
bij eventueele devaluatie geen bijzondere voor
deden met zich zullen brengen. Gewone aan
deelen zullen vermoedelijk doordat de waarde
der zaak in geld uitgedrukt stijgt, hoogere
noteeringen bereiken, temeer daar men zicb
rekenschap geeft van de mogelijkheid, dat
de bedrijfsgang dan aanzienlijk beter zal zijn.
Preferente aandeelen zijn aan een vaste winst-
uitkeering gebonden en kunnen dus ook niet
profiteeren van een grootere declaratie van
dividend op de gewone aandeelen. Als zoo
danig deelen zij dus het lot van vaste rente
dragende stukken. Valuta-winst kan niet wor
den gemaakt, zoodat zij ter beurze, in dagen
van vrees voor den gulden, meer verkocht
dan gekocht worden. Merkwaardig is dan
ook in vorige weken geweest, dat tegenover
de koersstijging van diverse gewone aandee
len een koersdaling van pref. aandeelen stond.
Iets anders is het met pref. winstdeelendc
aandeelen. Deze hebben, gelijk wij hiervoor
hebben uiteengezet, het recht op een aandeel
in de overwinst. Wordt dus tengevolgge van
devaluatie een hoogc winst door de vennoot
schap gemaakt, dan profiteeren daarvan, naast
de gewone aandeelhouders, ook de bezitters
van pref. winstd. aandeelen.
Als zoodanig zoudet» deze soort aan*
icn in dage© v*n valuta-vrees tot op zeka&*.
hoogte wel m aanmerking komen voor beleg-j
ging. Erg aanuekkelijk «oor dit doel zijn zo
over gens niet, .omdat hei percentage ui de
overwinst meestal vrij miniem is.
Bekijkt men de» koetsstand van pref. aan
deelen ter beurze, dan riet men opmerke
lijke Koersverschillen. Hier volgt een staatje
met <le voornaamste aan onze beurs geuoo-
tfeeids pref. aandeelen:
wir.std. pref. aand. v. d- Bergh's Fabr.
y. t, tt idem
n f, Calvé, Delft
n Holl. Margarine 6 pCt
Jurgens C.
Jurgens B.
Jurgens A.
- - „do Gruyter
n Unilever 7 pCt.
n Zeepfabrieken A
Gelijk men uit dit lijstje kan constateeren,
fcijn er verschillende soorten pref. aandeelen
aan pnye- sr^uoteerd van het Unilevar-
concem. En al behooren ze alle tot hetzelfde
moederconcern, desalniettemin is er in den
koersstand groot verschil. Deze koersverschil
len komen vooral voort uit het feit, dat de
beurs de soliditeit van de ééne ondermaat
schappij hooger aanslaat dan de andere. De
aand. de Gruyter, het bekende winkelbedrijf in
Nederland, staan op een bijzonder hoogen
koers. De oorzaak hiervan is, dat de gang van
zaken bij dit concern schitterend is, zoodat de
uitkeering van het dividend op de perf. aand
zeer gced verzekerd is te achten, terwijl de
kans op super-dividend blijkens de ervaringen
van vorige jaren, hier geen fictie kan worden
genoemd.
Scherp hiertegenaf steekt de koers der 60/0
cum. pref. winstdeelende aandeelen der Holl.
Vereen, tot Expl. van Margarinefabrieken, ad
890/0. Deze aandeelen worden klaarblijkelijk
door de beurs in soliditeit lager aangeslagen
dan de andere waarden van het margarine
concern. Het jaarlijksch winstsaldo der Holl.
Margarine is blijkens de jongste V. W.
rekeningen tamelijk geslonken. Allereerst ko
men de 5I/2 cump. pref. aandeelen, welke
eveneens ter beurze genoteerd worden, voor
winstuitkeering in aanmerking. De marge tus.
schen het bedrag noodig voor dividendbe
taling op de 60/0 pref. aandeelen en het daar
voor overblijven.! winstsaldo is niet al te
groot, waarmee de beurs in de koersvorminj
terdege rekening houdt. Merkwaardig is ook
het koersverschil tussc! de pref. waarden
Anton Jurgens. De aand. A noteeren ge
woonlijk hooger dan de pref. aand. B. en C.,
omdat deze bij eventueele liquidatie voorrang
hebben, evenals bij de dividendbetaling. De
B's en Cs zijn echter winstdeelend, maar de
beurs slaat de practische waarde van dit recht
klaarblijkelijk n et hoog aan.
Op pref. aandeelen kan men in den regel,
naar verhouding, hooge rendementen maken,
gelijk uit bo\ enstaand staatje blijkt. Dit wordt
veroorzaakt door het „zwevend" karakter de.
zer waarden.
In mijn vorig artikel heb ik een gedeelte
der wet op de Personeele Belasting behan
dcld. Hoewel ik eigenlijk dat onderwerp zou
moeten vervolgen, vond ik het beter om eerst
iets te vertellen omtrent de Omzetbelasting.
Ik ben er van overtuigd, dat dit jaar zeer veel
zakenmenschen in verband met deze belasting
een verliespost hebben moeten boeken. Wat
is daarvan de reden Dit nu zal ik nader
toelichten.
De wet op de omzetbelasting is in het le
ven geroepen in Octr. 1933 (S. 546) en moest
in werking treden per 1 Januari 1934. Waar
om Omdat het in verband met den toestand
van 's Rijks financiën noodzakelijk was een
be'asiing te heffen wegens leveringen van ver-
sclii.lende soorten Roerende Goederen. Art. 1
dezer wet zegt daaromtrent het volgende:
Onder goederen worden verstaan koopwaren
en andere goederen, die uit hun aard als roe
rende zaken worden aangemerkt;
Een boer fokt vee (koeien, varkens etc.) en
zal trachten om dat vee te gaan verkoopen
aan een slager De slager
nadat die goederen (vee) bewerkt zijn, d
goederen (vleesch etc wederom aan de g •-
bruikers (consumenten) verxoopea.
't Is U natuurlijk bekend, dat b.v. 'n slugci
40/0 omzetbel. aan zijn cliënten berekent
Over het geheele jaar berekend vormt dit
extra heffing van 4°/o een tamelijk groot be
drag. De door zijn cliënten betaalde O.B.
moet de slager echter afdragen aan het Rijk-
Op welke wijze? Hij ontvangt iedere maand
van de Inspectie der Inv. Acc. een invul-
formulier. Hij moet dan opgeven, hoe groot de
inkoop van runderen, kalveren, varkens etc.
in die maand is geweest. De slager moet
alzoo opgeven het aantal koeien, kalveren,
die hij van een boer heeft gekocht met d«
prijzen daarbij.
Verder kan het voorkomen, dat hij teveni
nog vleesch van grossiers betrekt. Ook dit
inkoopen moet hij opgeven.
Welnu, over het totaalbedrag van die in«
koopen zal hij nu omzetbelasting moeten be
talen, per aanslag te voldoen bij den ontvan
ger te zijner plaatse. Een slager behoeft
dus niet aan zijn cliënten gezegelde no
ta's af te geven, d.w.z» hij behoeft niet voot
de verschuldigde omzetbel. omzetzegels t«
koopen en die op de nota's te plakken.
Dit verzoek is wel eens door particulterei
gedaan met de opmerking, dat zij dan zekcj
wisten, dat de slager ook de O.B. moes)
betalen. Dit nu is een verkeerde opvatting vat
de consumenten. Men kan gerust zijn. Hoe
wel het voor een slager ook niet prettig is
om zijn cliënten, en vooral in deze slecht*
tijden, extra 4% omzetbel. in rekening t«
moeten brengen, is hij daartoe verplicht. Dec<f
hij dat niet, dan moet hij die omzetbelasting
zelf betalen. Eenerzijds zou dit voor hem ea
schadepost beteekenen, en anderzijds is di
niet de bedoeling van de wet.
De wet zegt daaromtrent het volgende»
Het is "de uitdrukkelijke bedoeling dat de b«
lasting op den verbruiker van de goo
deren, dus op den klant van den winkelia
zal drukken. Men kan deze belasting dui
beter een verbruiksbelasting noemen. In ieda
geval geen bedrijfsbelasting, zoodat zij nie
terugvalt op den producent. Het heffen vai
belasting aan de bron, dus bij de overdrach
door den fabrikant brengt zeer zeker be
zwaren mede, maar de wetgever heeft getrach
deze zooveel mogelijk weg te nemen of tt
ondervangen.
Men heeft nu Fabrikanten, Groothandelaren
Kleinhandelaren, Verbruikers (consumenten).
De fabrikant wordt dus de O.B. in reke
ning gebracht, hij moet op zijn beurt weder
om de belasting verhalen op zijn afnemer-
(groothandel of kleinhandel). De kleinhan
delaar moet op zijn beurt de verkoopprijs
verhoogen met het bedrag, hem door zijn
leverancier extra in rekening gebracht vooi
de omzetbelasting. In de praktijk kwam nrcD
bij de toepassing dezer wet vanzelfsprekend
dikwijls voor moeilijkheden te staan. De wet
heeft bepalingen getroffen, waardoor herhaal
de (dubbele) heffing kan worden voorkomen,
Ook is er voor gezorgd, dat onzen export-
handel geene moeilijkheden worden in dm
weg gelegd.
Fabrikant: dengene, die hier te lande goede
ren teelt, voortbiengt, vervaardigt, bereidt, of
bewerkt of een of meer dezer handelingen
in zijn beroep doet verrichten. Als bewerken
wordt echt**: niet beschouwd het verpakken,
het sorteeren of behandelen van goederen,
waardoor de aard der goederen niet ver
andert;
Groothandelaar: dengene, die er zijn beroep
7an maakt om goederen te koopen en deze
goederen, zonder ze verder te verwerken
of te b e werken, te verkoopen aan hen, die
er hun beroep van maken goederen te koopen
met het doe! deze al dan niet verwerkt of be
werkt wederom te verkoopen.
Kleinhandelaar: dengene, die er zijn beroep
van maakt om goederen te koopen met liet
doel deze zonder meer wederom te gaau ver
koopen aan hen (consumenten) die de goe
deren anders dan voor weder verkoop aan
schaffen.
Ter illustratie dieae het volgend .voorbeeld,*'
De wet vordert de belasting aan de bron,
dus van den fabrikant. Er zijn fabrikanten,
die hun producten aan de groothandel aflcve*
ren, doch er zijn ook fabrikanten, die recht
streeks aan particulieren leveren (denk bijv,
aan de slagers, banketbakkers 'm ook klei
nere fabrikanten). Het bedrag der o b. wordt
voor hen door den inspecteur der accij&zea
vastgesteld. In het algemeen bedraagt de o.b,
40/0 van den verkoopprijs. Er zijn echter goe
deren, waarvoor geen 4 doch 100/0 moet wor
den betaald, n.1. voor die goederen, waarvore
men eerst een afzonderlijke bel. (weeldever-
teringsbelasting) wilde heffen. Hieronder v«l«
len bijv. siervoorwerpen, aardewerk, porse
lein etc. Ook zijn er goederen, d*e van boven
genoemde belasting zijn vrijgesteld, waarvoor
dus geen o.b. betaald behoeft te «rordeA
o.a. aardappelen, brood, dagvladco,
geneesmiddelen voor z.oovet op.
fH etc.
door Mr. Dr. F- IL STEENSTRA.
Het zijn geen crediteursbelan-
gen, maar aandeelen in een
zaak. Toch zijn pret. aand. van
ander karakter dan gewone aan
deelen. Voor belegging tegen va
luta-rif I:o's zijn ze meestal on
geschikt.
Het is meermalen opgevallen, dat men zich
omtrent het karakter van preferente aandeelen
geen juiste voorstelling maakt. We kunnen
dit begrijpen, als w© constateeren, dat eener
zijds de naam pref, aandeelen herinnert aan
gewone aandeelen, terwijl anderzijda de uit
keering van een vastgesteld halfjaarlijks of
jaarlijks bedrag herinnert aan obligaties. Het
bliikt dat men ia dezer ^ijd van valuta-vrees
nitt goed weet, hoe men met prof. aandeelen
moet handelen: moet men ze beschouwen a!s
in wezen gelijk aan gewone aandeden of
hebben ze het karakter van schuldbrieven. We
zullen hieronder het een en ander daaromtrent
opmerken.
Het is juist als men den naam der pref.
aandeelen uitlegt gelijk het er staat; bet zijn
aandeelen, m.a.w. een stuk van de zaak, waar
bij men een belang krijgt. Als obligatiehoudcr
is men crediteur, krijgt men een vordering
op de vennootschap, welke jaarlijks een vast
gestelde rente oplevert en die aan periodieke
aflossing onderhevig kan zijn. Zulks is met
pref. aandeelen in het algemeen gesproken
niet het geval. Eea houder vm een de.uzvtirik.
Tekst ea teekeningen van LEO K. ZELDENRUST
„Qui bieri contemplcra Dordrecht encor Pueclle,
Ses bastiments, ses ports et ses temples si beau*,
1'Urdre de ses Bourgeois sons se3 onze draepaux,
En suivant du vieux Mars le martial Modelle.
Et considera ce qu'est compris en elle,
Son terroir fructueux, ses claires douces eaux,
Riches. tant en Poissons qu'en nombre de Basteau*,
Qui sur mille citez la rendent le plus belle:
Qui plus est ses statuts de tant de Droicts ornez;
Qui luy font tant d'un Roy que d'un Ceasar donnezj
Qui plus est ses Pasteurs dont la pieté grande,
Instruict Les Citoyens sans negliger un jour,
Pour les conjoindre k Dieu et a sons sainct-Amour,
Confessera que eest la perle de Hollande.
Gij kent toch Dordrecht, waarde lezer?
Neen?
Ik zou bijna zeggen, dat is een onvolko
menheid in Uw overigens zoo volmaakte
opvoeding. Werkelijk, Dordrecht is waard ge
kend en bemind te worden.
Dordrecht, of een weinig familiaarder ge-
Bproken „Dordt" behoort tot de zeer oude
Hvdlandsche steden. Wanneer het precies ge-
Iticht werd is onbekend, doch de Oude
Van 1272 tot 1572 was het ie handen van
de Augustijner llecmiten en diende hen tot
klooster. Talrijke malen werd het gebezigd
als verblijfplaats voor aanzienlijke personen,
onder wie in 1578 de Graaf van Leycester,
in 1613 Keurvorst Frederik, Paltsgraaf op den
Rijn met zijn gemalin, de dochter van den
Koning van Engeland.
Nog beslaat het geheele Hof een aan
zienlijk terrein. Het midden bestaat uit een
Hollandsche Kroniek vermeldt, dat de oor-
Sprong der 6tad reeds dateert uit een tijd,
dat de bewoners van dit, ons „kikkerland"
nog beestenhuiden inplaats van colbertjes
droegen. De vooruitstrevendheid der eerste
bewoners maakte, dat het gehucht na korten
tijd zich verheven zag tot een dorp, dat aan
vankelijk bewoond werd door visschers, land
bouwers er. veehoeders en den naam droeg
van Thurendrecht, Oerdrecht, Doertrecht, la
ter Dordrecht.
Tot de zaken, die Dordrecht aantrekkelijk
maken, behooren zeer zeker het bijzonder
groot aantal oude, merkwaardige gebouwen.
In den eersten plaats is hiertoe te rekenen
het Hof, dat wellicht het oudste steenen ge
bouw van de stad is Het werd gesticht door
Dirk III in het jaar 1100. Het zeer uitgestrekte'
Complex dat van de Voorstraat tot aan de
Lirvlengraclit reikte, heeft van zijn oorsprotv
kclijke gedaante \<eel verloren.
vierkant plein met drie uitgangen (waarvan die
naar de Voorstraat hierbij is afgebeeld), die
in vroegeren tijd afgesloten konden worden.
De Voorstraathaven is een oude Dordtsche
gracht, waaraan de achtergevels van tal van
al of niet-bouwvaUige gevels.
Het is een dier typische vaarwaters, die
men weliswaar in iedere andere Hollandsche
stad vindt, doch die in elk dier steden toch
een eigen karakter hebben. Al mag de Voor
straathaven wel eens minder frissche geuren
verspreiden, zij is en blijft een schilderachtig
onderdeel van Dordrecht vormen.
Niet minder pittoresk zijn de oude geveltjes
in de Hoofdstraat, die met hun tweeën wel
iswaar riet de schoonste geveltjes uit deze
stad zijn, want Dordrecht bezit ontelbare
prachtige voorbeelden van oude huizenbouw,
doch niettemin een aardig geheel en smaak
volle afsluiting vormen van de Kromme Elle
boog. (Wordt vervolgd).