3% 1 FIJ JÜ I ififpt Mlfrag V ïïI .\M Vt/i 1 i Tore ONZE GOEDKOOPE PATRONEN. Patronen (in de maten 4250 58 ct. 12 ct. verzendkosten, bij vooruitbetaling) kunnen worden besteld by de Redactrice Dames Rubriek, Laan van Meerdervoort 45a, Den Haag (per giro (125025), per post wissel of per brief met bijgesloten postze gels). Maat en nummer van het gewensch- te model «s.v.p. duidelijk vermelden! De ge vraagde patronen worden binnen drie a zes dagen aan de aan vraagsters toegezonden. GEBREID JONGENSPAKJE. Benoodigd materiaal: 112 gram wol. 1 kleur naar verkiezing en klein kluwtje an gora-wol en een paar breinaalden no. 3. De lengte van mijn model was van de schou der tot onderaan gemeten 37 c.m., wijdte in het rond 67 c.m. Men begint aan het voorpandje aan den onderkant met 80 ste ken op te zetten en 19 c.m. recht heen en averecht weer te breiden. Volgende toer: met de rechten kant van het werk naar u toe 48 recht, den volgende 14 af kan ten voor den zak en de overblijvende 18 recht tot het eind van den toer. Volgende toer: 18 averecht, 15 opzetten, tegenover de al gekanten van den vorigen toer; de overige 18 averecht tot het eind van den toer. Door gaan recht heen en averecht weer over een lengte van nog 21 v£ c.m. Volgende toer. Nu met den rechten kant van het werk naar u toe 30 recht, de volgende 20 afkanten, de overige 30 recht tot het eind van den toer, op deze 30 steken doorgaan, steeds recht heen en averecht terug. Aan de halszijde van het werk één steek minderen om den anderen toer, driemaal. De volgende vier toeren zonder minderen, dan afkanten. Dan de andere schouder op dezelfde manier breien. Nu komt men aan den rug. Met het lipje aan den onderkant beginnen; 18 steken op- Eetten, steeds recht heen en averecht te rug. Een steek meerderen aan beide einden van het werk om den anderen toer toer tot er 24 steken zyn. Dan aan het begin van den volgenden toer twee toeren 28 steken opzetten. Er zijn nu 80 steken op de naald. Op deze steken verder gaan tot het werk 42»/9 c.m. lang is, het lipje niet meegere kend. Dan de hals op dezelfde manier, als aan den voorkant. Nu volgt het zakje; 14 lussen opnemen van den af kant-rand van den zak en 18 toeren recht heen en ave recht terug breiden, dan afkanten. Daarra volgt het afwerken. Het zakje onzichtbaar aan den verkeerden kant van het werk vasthechten, de zijnaden dicht maken, aan den onderkant beginnen, er 10 c.m. open laten voor de armsgaten. Met de Angora wol een toer vasten haken langs den hals, de schouders en armsgaten, en ook langs den onderkant en het zakje. Aan eiken Behouder vijf koopen aanzetten en drie aan het lipje aan den voorkant. Tenslotte aan den averechten kant met een warm ijzer oppersen. Het hierboven omschreven pa troon is een z.g. kruippakje voor den leef tijd 1X2 jaar. EEN MODERNE BLOUSE. De blouse hierboven afgebeeld (No. 700) is er een van zeer moderne snit. Het is het z.g. raglan-model, dat, hoewel vrij lastig is te vervaardigen, de meeste dames zeer goed kleedt, vooral haar, die slank zijn en zich dus de dracht van een wijde mouw kunnen veroorloven. Deze blouse kan worden ge kozen in crêpe satijn, maroccain of cra- quelé; deze stoffen leenen zich hier uitste kend voor, omdat ze soepel zijn. Het lijfje van de blouse bestaat uit twee deelen, n.1. het puntig bovenstuk en het overblousend gedeelte er onder. Van achteren kaïn de snit hetzelfde zijn, maar men kan de ach terkant ook in zijn geheel nemen. De cein tuur wordt gevormd door de japonstof zélf, maar moet goed nauwsluitend zijn, anders komt het overblousend deel niet tot haar recht. De mouwen beginnen bij de schou ders gew oon recht, dus eindigend in een soort ballon. Dus tot even over den elle boog kan men ze recht knippen. Bij den pols wordt al deze wijdte ingehaald door een klein smal boordje, sluitend met een knoopje of drukkertje. De kraag en het strikje op het middel geven iets aparts aan de: e blouse. Deze kraag wordt niet rond ge knipt, doch recht, zoodat men bij het opleg- ge i aan den hals een half opstaande kraag vei krijgt. De kraag eindigt in een strik of knoop. Indien men een strik op het middel minder gemakkelijk vindt, kan men deze ♦ven goed weglaten. h i m W-V0 EEN TWEETAL WANDELJAFONNEN. No. 702 en 703 toonen de lezeres een tweetal vlugge wandeljaponnen van heel moderne snit. Het eerste model is van crêpe ribouldin- gue en bezit ingezette baantjes, welke uit plooitjes bestaan. De sjaalkraag is van een afstekende kleur genomen. Het lijfje van deze japon behoeft niet zoo nauwsluitend te zijn als de rok, maar kan 'n weinig over- blousen. Een breede ceintuur van dezelfde stof als de japon sluit om het middel, waar onder de rok strak aan wordt gezet en iets klokkend uitloopt. De versieringen op den rok brengt men op heuphoogte aan, terwijl men ze op de mouw even over de schou ders aanbrengt. De manchet bezit enkele smalle plooitjes, waardoor ze wijduit komt te staan en zoodoende de arm vainaf den elleboog slanker maakt. No. 703 laat U een wandeljapon van dia gonaal wollen stof met een piqué vestje, dat, als men de stof in wijnrood, grasgroen en pauwblauw kiest, er zeer bijzonder bij zal afsteken. Het lijfje van dit model is eveneens iets overblousend. De mouwen kunnen aan één stuk aan het lijfje worden gezet, omdat onder deze wijde mouw, welke ongeveer 6 c.M. van den pols af ophoudt, een kleine strakke mouw loopt. De kleine afbeelding naast de teekening geeft het mo del van achterzijde weer. Hierbij ziet men twee schuine naden over den rug heenloo- pen en in de ceintuur eindigen. Twee klei ne schuine opgelegde zakjes op heuphoogte zullen fleurig staalt: Een ceintuur van de zelfde stof der japon maakt haar af. De halssluiting wordt gevonden in de knoo ping van het piqué kraagje, dat er van ach teren als een bobbykraagje uitziet. HET EITZETJE VOOR DE BABY. Als onze baby eenige weken oud is en de moeder met haar kindje gaat wandelen, is het eerste manteltje en mutsje altijd van buitengewoon veel gewicht om den nieuwen burger mee te vertoonen. Onze af beelding geeft u het idee voor een wit wollen manteltje met blauw of rose ge borduurd, al naarmate de baby een jon gen of een meisje is. Vooral moet er op ge let worden, dat de voorpandjes ruim zijn, zoodat deze een flink eind over elkaar ge slagen kunnen worden, terwijl het halsje niet te groot mag zijn. De verzorging van den kleine brengt vooral verschillende hygiënische eischen mee. U ziet hier een aardige hengselmand *iet een groote strik gegarneerd. De bodem y. is voorzien van een glasplaat en gemak kelijk afneembaar. De mand bevat een toi letstelletje voor het kindje, waarin gebor gen zijn: een stukje babyzeep, wat vaseline, een bakje voor schoone wetjes, een bus strooipoeder, liefst bloemenstuifmeel, daar dit zeer goed voor de zachte huid is, en een bus talkpoeder. De moeder doet het ver standigst het kindje steeds met een nieuw stukje watten te poederen en daarvoor niet een speciale poederdons te gebruiken, daar het stukje watten zonder groote kosten steeds verwijderd kan worden. WAAR KOMT DE SAGO VANDAAN? In de keuken speelt de sago een groote rol. De sago is afkomstig van den sago boom, welke thuis hoort in Oost-Indië, op de zuidelijke eilanden van Azië en in Nieuw-Guinea. De sago-boom is een van de kleinste soorten van het geslacht der palm-boomen, en bereikt zelden een hoog te van 9 M. Hij kan daarentegen zoo dik worden, dat één man Rem met moeite kan omspannen. In de elSjlfce jaren is de stam met een soort doornen bezet, bij wijze van afweermiddel tegen dieren. Zij vallen af, wanneer de boom een hoogte van ongeveeF 1.50 M. heeft bereikt. De stam is hol en bevat een eetbare merg, een meelachtige stof, waaruit onze sago wordt bereid. Een flinke boom kan tot 600 pond sago geven. De sago-boom is eerst na vijftien jaren volgroeid, hoewel men reeds na 6 jaar de merg kan gebruiken. De vereischte rijp heid van den merg zien wij aan een witte stof, welke de bladeren bezet. Soms maakt men nog een gat in den stam, om zich van de rijpheid van den merg te overtuigen. Als de merg nog nieL; >p genoeg is, maakt men het gat eenvoucStlweer dicht. Is de merg rijp, dan wordt dfe boom gekapt, en gespleten, of in stukkerf gehakt. Men haalt den merg er dan uit, en kneedt dezen met schoon water. Er scheidt zich dan een vezelachtige stof af, welke op het water drijft, en als veevoeder kan dienst doen. Het meel, dat op den bodem zinkt, wordt nog herhaalde malen met water gewas- schen, waardoor het fijner wordt en wit ter van kleur. Het grootste verbruik van de sago heeft plaats in de streken, waar de sago vandaan komt. Daar maakt men brooden er van door het volkomen droje meel in vooraf verwarmde steenen vormen te doen. Zulke brooden kan men zeer lang bewaren. Echter moeten zij voor het ge bruik worden geweekt. De bladeren van de sago-palm zijn eveneens zeer bruikbaar. Men maakt er manden-werk en matten van. Ook dienen zij voor het vervaardi gen van dakbedekking. Zulke dakbedek king trotseert den zwaarsten regen, en kan wel tien jaar meegaan. HOE MEN WAGENSMEER-VLEKKEN VERWIJDERT. Om vlekken van wagensmeer te verwij deren, bevochtigt men eerst de vlek met verdund zoutzuur, of bij gekleurde stoffen met azijn, en wrijft ze daarmede zoodanig, dat het zuur of de azijn zich vermengt met het smeer. Daarna laat men de plek opdro gen en wrijft ze terder flink met benzine in, daarna met zeep of verdunden geest van salmiak uit. i U~ WATERDICHTE SCHOENEN Men kan zijn schoenen waterdicht ma ken als men het bovenleer met warme ri cinus olie en de zolen met warme lijnolie bestrijkt en goed laat opdrogen. Zelfs sneeuwwater zal er niet in doordringen en zoo kan dit eenvoudig middeltje des wlnteis velen van nut zijn. 5 FLEURIGE MIDDAGJAPON. Deze middag japon, no. 701, Is bijzonder geschikt voor niet te slanke dames. Men neme b.v. als materiaal crêpe croquignole, de stof, die zoo mooi soepel hangt en slank aftoleedt. Het lijfje is vrij eenvoudig en mag Iets overblouzien. De mouwen zijn vainaf den éHejboog strak aan en daarboven Iets wijder. Onder het ceintuurtje begint de rok, diie ken weinig klokkend is. Het vestje van wit satijn vormt een dubbele patte, welke met knoopen is gegarneerd. Verder garnee ring is bij deze japon niet noodig en zeker niet als in de japonstof een fantasie is ver werkt. MODERNE SIERADEN. De sieraden, die de vrouwen een kwart eeuw geleden droegen of die zij nu dragen, verschillen niet alleen in waarde, maar ook de uiterlijke vorm is totaal veranderd. Wij weten nog wel, hoe trotsch onze moeders waren op de mooie diamanten broche van goud, waar alle steenen dicht op elkaar in zilver waren gezet, of de zware gouden schakel-armbanden, liefst met een benge lend gouden tientje eraan. Daarna kregen wy den tijd van de lange gouden horloge ketting met een groot gouden horloge, al of niet voorzien van echte juweelen en dit op gehangen aan een strikje op de borst vast gespeld. Toen kwam met den oorlog de overgang naar minder kostbare sieraden. Wij zagen ivoren hangers, gedragen aan een zwart-fluweelen bandje en van lie verlede kwamen de valsche parelen en do glazen kralen kettingen in de mode. Nu zijn vele sieraden van hall edelsteen, als „shass" of malagiet" en dergelijke. Zij heb ben het groote voordeel van niet duur te zijn, zoodat de vrouw bij verschillende klee- ren verschillende sieraden kan dragen. Ons plaatje laat u verschillende kettingen zien van deze „half edelsteenen" en een paar oorbellen, bezet met synthetische ro bijnen. Hoewel de moderne sieraden vaak zeer amaakvol zijn, geloof ik toch niet, dat onze grootmoeders en moeders hun echte waardevolle sieraden voor deze moderne zouden willen rullen, - VERSCHILLENDE EIERGERECHTEN. Nu de eieren weer zoo goedkoop zijn, dat het voor niemand meer een luxe is eieren in huis te nemen, zullen velen het geen onprettig werkje vinden een of ander eier- gerecht te maken. Iedereen kent natuurlijk de bekende eierkoeken, die veel weg heb ben van omeiets, doch waarin een weinig bloem en eenige specerijen in verwerkt zijn, en zoodoende een eierkoek vormen. Verscheidene onder de lezeressen zullen o.ok wel enkele bijzondere eiergerechten uit het hoofd weten te maken, maar toch zyn er nog maar weinigen, die eieren in dagelijksche gerechten bereiden en hier door de smaak van het middagmaal aan merkelijk weten te verhoogen. Hieronder volgen enkele eiergereohten, die zeker uw belangstelling zullen wekken: Eieren in Madeirasaus. Een zestal pasteivormpjes worden rijke lijk met boter bestreken. Hierover strooit men in elk vormpje afzonderlijk fijngewr-e ven peterselie en wel zoo, dat de bodera en de wanden van het kommetje er door worden bedekt. In iedere vorm slaat men nu voorzichtig een rauw ei. Nu giet men in een flinke braadpan een hoeveelheid wa ter en zet dit op het vuur, waarna alle vormpjes er een voor een in het water worden geplaatst, maar zoo, dat iedere vorm afzonderlijk staat en het water dus alle wanden van eiken vorm bereikt. Dit water laat men nu koken, terwijl de vorm pjes er in blijven staan. Nadat dit geheele geval ongeveer acht minuten zoo op het vuur heeft gestaan, moet het eiwit zijn gestolten, zoodat de inhoud van eiken voim een oompact is geworden. Men bereidt nu een goede Madeirasaus als men één eetle pel boter bruin laat worden en daaraan toevoegt één theelepel meel en daarna aan vult met bouillon, zoodat, wanneer men dit alles eenigen tijd op het vuur laat staan, een goede dikke saus ontstaat, die heel smakelijk is. Een weinig zout wordt onder het bakken bij de saus gevoegd. Desge- wenscht voegt men bierbij nog wat toma tensaus, om den pikanten «maak te verhoo gen, doch noodig is het niet. Vervolgens voegt men er nog 4 eetlepels Madeira of Malaga aan toe. Als deze saus klaar is (af koelen is niet noodig) dan wordt ze in een kom gedaan en wanneer men de pasteitjes uit de vormen heeft gehaald, die er ge makkelijk uit zullen gaan door de met boter bestreken wanden, stort men de Ma deirasaus over de pasteitjes. De pasteitjes heeft men eenvoudig maar om te keeren, zoodat de peterseliekant naar boven komt. Een heerlijk gerecht, dat maar weinigen zullen kennen.' Eieren met ham en tomaten. Men bestrijkt een groote vuurvaste pud dingvorm met boter. Drie mooie tomaten worden in dikke schijven gesneden eo naast elkaar in den met boter bestreken vorm gelegd. Deze schijven bestrooit men nu met een weinig zout en peper en daar na legt meri zes plakken ham over de to maten. Hierover heen gooit men een zestal eieren stuk, maar voorzichtig, omdat het eigeel niet mag doorbreken. Den vorm be dekt men met een deksel en dit alles legt men in een heeten oven. Wanneer het eiwit heel vast gestolten is, is het gerecht klaar. Dit gerecht behoeft u niet uit den vorm op een plat bord te keeren; dit zou ge waagd zijn. Men diene het eenvoudig mot den vorm op en snijdt het gerecht in par ten. Eieren met garna'en. Men kookt om dit smakelijk gerecht te verkrijgen, een zestal eieren gedurende zes minuten, daar zij vrij hard dienen te zijn. Als men ze uit het heete water heeft ge haald, leg ze dan in het koude en vervol gens weer in het heete water, totdat men ze gebruiken moet. Dit verwisselen van water dient om langer doorkoken te voor komen, hetgeen het geval zou zijn, als men ze inééns maar in hetzelfde heete water zou laten liggen. Men heeft verder noodig 'n half pond garnalen, die men voor eenige uren in melk legt. Hierover strooit men drie eetlepels meel en twee eetlepels b .r en vult daarna zooveel melk aan, totdat men een dikke saus heeft, die mooi vloei baar is geworden. Dan voegt men er wat zout aan toe. Om de fijnheid van den smaak te verhoogen, kan men er desgewenscht nog een eetlepel dille (een welriekend kruid) aan toevoegen. Wanneer men de hardge kookte eieren heeft gepelt, snijdt men ze in portjes en deze deelen worden op het gerecht gelegd. De schotel moet warm zijn. Evenals toedcrland, Heidebloen bezoekers «rit nog ni id de (N.J.H-C.) I» ook dit trek" was deelte naa De gevolgi Jcugdherbt langrijke v wel gelijk Doe 1 zakelij slechts oec gfcveer 5 01 Deze hebfc heel vrij g nog een su ste aantal pl( ra ie.rel len van v door te bi van het gt Zoo is 1 HeiJebloen beeft het wingen en weer hopei bezoek en *00 vurig Op v, van Bt Ieder i Sk tei ka Gi HET WEGMAKEN VAN THEEVLEKKEN Theevlekken kunt u vaak nog wegmaken met eau de cologne of een scheutje brande wijn

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1936 | | pagina 2