Waarom onlusten in Palestina?
Politieke en
sociale oorzaken.
De nog steeds niet
geliquideerde gevolgen
van den wereldoorlog*
Wat is er in Palestina
aan de hand 1
Menschen en
landen moeten
samenwerken
In Palestina zijn de aanvoerders van de opstandige Arabieren in
een concentratiekamp ondergebracht Ondanks dat gaat de opstand ver
der. De opstandige Arabieren richten zich ten eerste tegen de Joden
en dan tegen de Mandaatsmacht, die de Joden beschermt. Bomaansla
gen, overvallen en sabotage zijn aan de orde van den dag, zelfs de pa
trouilles van de Britsche bezettingen worden beschoten. Engeland
heeft nu uit Egypte versterkingen laten aanrukken, om den opstand
te kunnen onderdrukken. Wat is er in Palestina aan de hand?
TOEN in de herfst van 1933 de
Arabieren opstandig werden te
gen de immigreerende Joden,
zoodat de Mandaatsregeering met
alle middelen moest ingrijpen,
noemde de Engelsche pers den opstand een
„wantoestand in het nabije Oosten."
In dit weinig vleiende gezegde was de
ontevredenheid tegenover de regeering, te
genover de Arabieren en tegenover de ver
houdingen in zijn geheel samengevat.
Men bracht ontevredenheid tot uitdruk
king, terwijl de verhoudingen in Palestina
nog niet geregeld waren. De opstand in de
herfst van 1933 werd onderdrukt, evenals
Arabieren, die beter opgewassen waren
tegen de klimatologische en tactische ver
houdingen in Klein-Azië, gelukte het den
Engelschen het Turksch-Duitsche front in
Palestina aan het wankelen te brengen.
De politiek van het Avondblad gaat
merkwaardige wegen. Engeland's veelom
vattend aanbod werd in het jaar 1916 door
zijn agenten in Mekka bezegeld. Ongeveer
terzelfder tijd onderhandelden Engelsche
en Fransche staatslieden over de toekomst
van Klein-Azië en zij kwamen bij 't „Sy-
kes-Picot-accoord" overeen, Klein-Azië tus-
schen Engeland en Frankrijk te verdeelen:
dien twee staten, waarvan de een grond
stoffen, de ander eindproducten levert,
langs den weg van de clearing het goe
derenverkeer in stand trachten te houden.
Er bestaan een aantal verrekeningsover
eenkomsten, die in dit opzicht eenigermate
goed gewerkt hebben. Voor wat de
Duitsch-Zwitsersche overeenkomst betreft
is echter juist het tegenovergestelde het
geval.
Van de opbrengst van dea Duitschen
uitvoer zouden maandelijks 19.6 millioen
ter betaling van den invoer gebruikt wor
den, terwijl het op 6 a 7 millioen geschatte
deel, dat boven het grondbedrag uitging,
voor 60 pet. ter bevrediging van de schuld-
eischers moest dienen. Voor het niet ge
dekte deel van den schuldendienst zouden
rentedragende fundingsbons worden uit
gegeven. Door het voortdurend terugloo-
pen van de Zwitsersche aankoopen in
Duitschland is echter een zoo sterke stij
ging in de uitgave van fundingsbons ont
staan, dat Duitschland elk jaar ongeveer
60 millioen Zw. frs. nieuwe schulden moest
maken.
Ook de touristenovereenkomst heeft
slecht gewerkt. Zwitserland zou voor het
geld, dat de Duitsche reizigers in het land
uitgaven, kolen van Duitschland afnemen.
In het jaar 1935 werden op de kolenreke-
ning slechts 40 millioen betaald, terwijl de
Duitsche reizigers in Zwitserland voor 65
a 70 millioen hebben verbruikt. Dat de
schulden van Duitschland dus opnieuw
moeten stijgen, indien het reizen naar
Zwitserland niet van hoogerhand beperkt
wordt, is duidelijk.
Het genoemde uitvoeroverschot van 169
millioen, dat Duitschland nog overgebleven
is, is bij lange na niet meer voldoende, om
de verplichtingen uit het clearingverdrag
tegenover Zwitserland te dekken. De ren-
tendienst alleen eischt jaarlijks reeds on
geveer 100 millioen, 70 millioen zijn voor
het touristenverkeer noodzakelijk, terwijl
de Stillhalte-overeenkomst en nevenkos-
ten in het goederenverkeer tezamen "nog
53 millioen opeischen.
Zwitserland zal dus meer in Duitschland
moeten gaan koopen. Slechts op deze wijze
kan de hoeveelheid beschikbare deviezen
weer grooter worden, en slechts op deze
wijze zal het mogelyk zijn het Duitsche
uitvoeroverschot weer op een hoogte te
brengen, die het Berlijn mogelijk maakt,
aan de Zwitsersche wenschen ten aanzien
van rentebetaling enz, tegemoet te knmpn.
kleinere relletjes, die daarop volgden. Maar
de Mandaatsregeering was óf niet van plan,
óf niet in staat de oorzaken van den „wan
toestand in het nabije Oosten" uit den weg
te ruimen, de wrijving tusschen de Joden
en de Arabieren.
Men kan de opstanden van Palestina als
een van de nog niet geliquideerde gevolgen
van den wereldoorlog beschouwen. Het is
waar, dat Palestina nog vóór een duizend
tal jaren het land van de Joden was. Maar
even juist is het, dat uit het Joodsche land
in de 17de eeuw een Arabisch-Mohamme-
daansch geworden is, en dat het dit tot het
begin van den oorlog is gebleven.
De nakomelingen van de geëmigreerde
Joden dachten niet aan Palestina als hun
nationale vaderland, wanneer men ten
minste van de eischen van het Zionisme
afziet.
Tijdens den wereldoorlog moest Enge
land inzien, dat de aanval tegen 't Turk-
Bche front in Palestina zonder de hulp van
de Arabieren zonder gevolg zou blijven.
Syrië voor Frankrijk en Palestina voor En
geland.
Maar Syrië en Palestina maakten naar 't
inzicht van Hussein en de Arabieren we
zenlijke bestanddeelen van het Pan-Ara-
bische Rijk uit. In November 1917 legde
Balfour voor Engeland en met instemming
van de overige Entente-staten deze beken
de verklaring af nopens de stichting van
een nationaal vaderland voor de Joden in
Palestina.
In de beloften aan de Arabieren in de
„Sykes-Picot-accoord" en in de Balfour-
verklaring, liggen de politieke oorzaken
van de steeds weer oplaaiende onrust.
Want tot de zeldzaamheden van vredes
verdragen behoort het, dat de schikking
gesanctionneerd werd. In 1923 werd Pa
lestina als Britsch mandaat uitgeroepen,
en ongeveer tegelijkertijd Irak als zooge
naamd A-mandaat met verstrekkende zelf
standigheid van de bevolking.
Toen Hussein na den oorlog aandrong op
nakoming van de beloften en daarbij een
1916. Wanneer tegenwoordig Irak zich in
een tamelijk vérstrekkende zelfstandigheid
verheugt, dan is dat niet in het minst het
werk van den flinken Fessal.
Het is niet met zekerheid te zeggen, of
liet feit, dat Engeland zijn beloften niet
nakwam, op zichzelf voldoende zou ge
weest zijn om den opstand in Palestina te
ontketenen. Waarschijnlijk zouden de Ara
bieren zich met de voogdij van Engeland
verzoend hebben, want dit voogdijschap is
dragelijk. Eerst de uitwerking van de Bal-
four-verklaring heeft den opstand in het
land gedragen. In de eerste jaren na de
verklaring stroomden veel Joodsche
vreemdelingen het land binnen. Zij kwa
men uit de Russische gebieden en uit den
Ealkan en hadden achter zich de geweldi
ge middelen van Amerikaansche en En
gelsche Zionisten. Een „nationaal Vader
land" zou het voor hen in Arabisch-Pale-
stina worden. Het is geen wonder, dat de
Arabieren tegen deze aanmatiging protes
teerden.
Dank zij den finantieelen steun kochten
de Joden in de steden stukken grond en
daarbuiten liet vruchtbare bouwland der
Arabieren. De Jood werd heer, de Arabier
knecht, totdat de Arabische meerderheid,
die altijd'nog iets meer dan 70 pet. bedroeg,
verdere landverkoop aan de Joden verhin
derde.
Bijna had het den schijn alsof toen het
gevaar voor Arabisch Palestina geweken
vsas. De fantastische kolonisatieplannen
der Joden waren verijdeld, de uit het
buitenland binnenstroomende middelen
begonnen te verminderen en de nederzet
tingen dreigden bij gebrek aan vruchtbaar
land ten onder te gaan.
De internationale belangstelling voor Pa
lestina verflauwde, totdat de politieke wij
zigingen in sommige landen een nieuwen
stroom van Joodsche emigranten aanvoer
den en het Joodsch-Arabische probleem in
Palestina weer in al zijn scherpte aan het
licht trad.
geknoopt werden, zijn echter niet in ver
vulling gegaan. Naar uit de Zwitsersche
statistiek blijkt, bedroegen de Zwitsersche
aankoopen in Duitschland in het jaar 1932
499 millioen Zwitsersche franken, terwijl
de uitvoer naar Duitschland een bedrag
van 111 millioen Zw. frs. beliep. Voor
Duitschland bleef er dus een uitvoerover
schot van 388 millioen. Tot op het huidige
ocgenblik is dit overschot voortdurend klei
ner geworden. Voor het jaar 1935 bedroeg
de waarde der goederen, die Zwitserland
naar Duitschland verzond ongeveer 170
millioen Zw. frs.; de uitvoer uit Duitsch
land daarentegen is verminderd tot 339
millioen. Het Duitsche uitvoeroverschot be
droeg dus in het afgeloopen jaar nog
slechts 169 millioen.
Zooals bekend heeft Duitschland eenige
jaren geleden een transfermoratorium in-
De Zwitsersch-Duitsche handelsbetrekkin
gen als afschrikwekkend voorbeeld van
gebrek aan samenwerkingr
gesteld, omdat er geen deviezen meer ter
betaling van alle buitenlandsche verplich
tingen voor de volle honderd procent ter
beschikking stonden. Toendertijd verklaar
de Zwitserland, dat het geenszins met dit
moratorium genoegen kon nemen, omdat
de Duitsche uitvoeroverschotten groot
genoeg zouden zijn, om alle verplichtin
gen dadruit te kunnen dekken. Bij deze
opvatting hebben zich ook eenige andere
landen aangesloten, gedeeltelijk m<
denke aan Engeland echter begrepen,
dat men door bijzondere overeenkomsten
de schadelijke gevolgen van een clearing-
systeem uit den weg moet gaan. Dwingt
een schuldeischer zijn schuldenaar een
dergelijke clearingovereenkomst op, dan
is daarvan bijna steeds een aanzienlijke
inkrimping van het goederenverkeer tus
schen de beide landen het gevolg geweest.
Anders liggen de dingen daarentegen, in-
Alleen om de militaire hulp van de Ara
bieren te verkrijgen, beloofden de Britsche
agenten, onder welke overste Lawrence,
een der handigste, maar ook een der fel
ste was, Engelsche ondersteuning bij de
stichting van het Pan-Arabische Rijk. En
vertrouwend op de beloften van de groote
heeren in Londen nam eindelyk Sherif
Hussein in Mekka de verplichting tot het
verleenen van gewapenden bijstand op
zich. De gevolgen van dit bondgenootschap
zijn bekend: dank zij het ingrijpen van de
lastige hardnekkigheid toonde, zorgde
men er voor, dat hij zijn zetel van Mekka
naar Sypern verplaatste. Zijn beide zonen
werden door de Mandaatsregeering als re
genten aangesteld; Abdallah in Trans-Jor-
danië en Fessal in Irak. Maar alleen Fes
sal heeft het de mandaatsregeering onge
makkelijk gemaakt; hij trachtte zich aan
de Londensche bemoeiingen te onttrekken
en om zijn plannen ten uitvoer te bren
gen, bediende hJJ zich van ongeveer de
zelfde middelen als da Entente in het jaar
Een mensch leeft niet voor zich alleen
in de wereld en met landen is dit al even
min het geval. Doet men dit toch, dan
krijgt men vast en zeker op een gegeven
oogenblik de kous op de kop en betreft het
een land, dan kan het er verzekerd van
zijn, dat het economisch in de put geraakt.
Uit de huidige crisis kan de wereld eerst
weer tot welstand geraken door het ophef
fen van de handelsbelemmeringen, een sa
menwerking tusschen de volkeren en een
opleving van den wereldhandel. Ontbreekt
dit alles, dan kan men in de handelsbe
trekkingen tusschen twee landen de meest
funeste verschijnselen zien optreden.
Dit wordt wel het best bewezen door het
Zwitsersch-Duitsche voorbeeld.
Ongeveer een jaar geleden werden de
economische betrekkingen tusschen Zwit
serland en Duitschland op een nieuwen
grondslag gebaseerd. De verwachtingen,
die aan de verschillende overeenkomsten.
Links boven:
Haifa de voornaamste liavcn van
Palestina, waar de sociale tegenstellin
gen het scherpst te voorschijn treden.
Rechts boven:
Straat in het Joodsche kwartier van
Jeruzalem.
Rechts midden:
De Omar-moskee in Palestina, het
heiligdom der Arabieren.
Links t
De Allenbystraat in Tel Aviv, een door
d« Mandaatsregeering gestichte Jood'
•oho stad»