ons Hart
f
3INTEK
VERGETÉN.
DE SCHAATSEN.
(Hoe Sint Nicolaa» zich in het adres
„.giste en hoe Piet het goed maakte.)
Op dia schoorstee» Hf Kees van Laar thuis
Houd cca klein* spaarpot Het was zoon ge-
Ifllige spaarpot met een ondeugenden jongen er
jp, die door een verschrikkelijk dikken agent
tferd achterna gezeten. Kees was er nooit achter
jekomen, waarom de jongen zoo hard wegliep;
hij begreep alleen, dat hij niet veel goeds had
uitgevoerd. Belletje getrokken misschien?
Die spaarpot was iets, waar Kees heel trotsch
op was. En dat was geen wonder. Alles wat
hij kreeg op zijn verjaardag o£ bij een onverwacht
bezoek van een oom of een tante van buiten
de stad stopte hij in de smalle gleuf bovenin.
En niet alleen alles wat hij kreeg, maar ook
lis hij wat verdiende. Wanneer hij bijvoorbeeld
voor zijn vader een paar schoenen wegbracht
de vader van Kees was namelijk schoenma
ker dan gebeurde het wel, dat hij even moest
j wachten. Dan kreeg hij nu eens een paar centen,
dan weer eens een stuiver. Dat was eigen ver
diend geld en ook dat ging de spaarpot in. Kees
f luisterde altijd aandachtig naar het geluid, waar
mee het geld in het busje viel. En of het nu
i verbeelding was of niet, maar het was net of
dat zelf verdiende geld met een veel mooier ge-
i luid naar binnen rinkelde dan dat wat je zoo
maar kreeg en waar je niets voor hoefde te
Hannie was een zéér vergeetachtig meisje. Ze
kon geen ochtend op school komen of ze had
haar .sommenschrift, x>t 't rekenhoek thuis latea
liggen. De onderwijzer, had haa* al dikwijls straf
gegeven, maar het scheen dat Hhnnie het maai
niet af kon leeren.
Op Sinterklaasavond-zat Hanaie» vd» vevwaoh—
Üng aan ^tafel. Ze had een lange verlanglijst
Ja-jda* had 2e nu ecns
niet vergeten! -Om -negen uur werd er gebeld en
kwam Sinterklaas met Piet binnen. De uitdeeling
van de geschenken begon al dadelijk en de
broertjes en"1 zusjes van Hannie kregen allerlei
moois. Hannie wachtte en wachtte, maar... voor
hóór kwam er niets!
Eindelijk scheen de Sint alles te hebben uitge
pakt. Hij gaf vader en. moeder een hand-en wil--,
de weggaan. Dat werd Hannie toch te machtig!
„Sinterklaas", zei ze met een hoog stemmetje,
„ik heb nog heelemaal niks gehad".
De Sint keek verwonderd.
„Och ja, jij bent Hannie hè?" zei hij toen.
„Nou, dat is toch ook wat Nu heb ik me daar
glad vergeten om voor jou wat mee te brengen!"
Hannie huilde tranen met tuiten. Ze kon bijna
niet tot bedaren komen. „Nu zie je eens, kind,,
hoe vervelend die vergeetachtigheid kan zijn",
zei moeder.
De Sint kwam naast Hannie staan.
„Wacht eens éven kleine meid", zei hij toen
lachend. „Ik was bijna vergeten je te zeggen,
dat er in de gang een paar pakjes voor je lig
gen. Misschien zit daar wel iets in
Hannie was haar droefheid van zooeven vol
komen vergeten. Ze rende naar de gang en: Ja
wel hoor. Daar lagen drie pakjes en daarin zaten
de dingen, die ze het liefst had willen hebben.
Stralend van vreugde kwam ze weer in de huis
kamer. De Sint was al weg.
Maar het gevolg van het kleine lesje, dat hij
Hannie had gegeven, was, dat zij in het vervolg
beter oppaste en nooit meer iets vergatl
HANS IS ER VANDOOR.
De Sinterklaastijd was voor Karei altijd het
prettigste deel van het jaar geweest. Waarom
wist hij eigenlijk niet zoo precies. Je kreeg ca-
deaux en dat was fijn natuurlijk, maar als je
jarig was, waren die er toch óók, en toch vond
Karei den verjaardag van Sint Nicolaas prettiger
dan zijn eigen verjaardag. Het was op straat
altijd zoo gezellig. De winkels waren verlicht of
het feest was en voor iedere étalage kon je
eigenlijk wel een uur lang blijven kijken, zóó
mooi was alles wat erin was uitgestald. Karei
was in het begin van December, als de Sint
op reis naar Nederland was, altijd in de beste
stemming. Ja, Sinterklaasfeest was heerlijk!
Hoe kwam het toch dat Karei dit jaar, in
het begin van December, heelemaal niet blij
was? Integendeel. Hij keek, wat je noemt sip,
en de heerlijke avond, dien hij in het vooruitzicht
had, kon zijn slechte stemming nauwelijks ver
beteren. Ik zal jullie vertellen hoe dat zat.
In het einde van October was de oom van
Karei, oom Hendrik, op een goeden dag met een
jirachug geschenk ivoor, zijn neefje komen aan-
zettent Weten jullie wat daf was? Een 1 móóie
duif was Het. Karei had namelijk een duiven
hok getimmerd 'op het platje aan de achterzijde
van het hyis. Hij? wilde duiven gaan houden,
rwant hij ljad daar zooveel van gehoord, dat
hij de genoegens .van het bezjt van een paar
mooie duiven zélf wilde meemaken. Het hbk was,
na een paar vrije middagen hard werken, kant
jen klaar, maar1. de duiven lieten op zich-
wachten; Der- vader en moeder van Karei- voel
den namelijk, weinig voor de niéuwe liefhebberij
yari" nun zoontje. &e zeiden: „Maak jij jé huis
werk maar en hang niet den geheelen dag op het
plafjè?-• j
Daar was misschien wel iets van waar- Karei
was namelijk zóó j geestdriftig voor de duiven-
houderij, dat hij z'n sommen en z'n taallessen
wel eens vergaj.i Maar, .zooals ik al zei: gom
Hendrik bracht ojJ een mooiert Octóberdag de
eerste bewoner voor het hok. Het was een
prachtige duif, ee{i ka>pper, zooals Karei da
delijk vakkundig zeide. Het beest had vast niet
zoon beetje gekost, want. het was een postduif.
Dat kon je zien" aan het witte knobbeltje op dén
snavel.
Jullie begrijpt, dat Karei dól-gelukkig was met
z'n duif. Hij zette- het mooie beest in het splin
ternieuwe hok, ging er wel ^vijfn keeid per 'tióg.
naar kijken, bracht even dikwijls voer en drinken,
kortom leefde als het ware met en bij het dier.
Alles ging goed tot het vreeselijke op een kwa
den dag, in het eipde van November, gebeurde.
Toen Karei naar ijoven ging, óm haar z'n k'rop-
per, dien hij „Hans" had gedoopt, te kijken,
bleek het hok l^eg (te zijn. Jjdetvdeurtje stond'opep
en Hans was verdwenen.
Karei werd bleek van schrik. Toen rende hij
naar buiten en' keek in de lucht. Niets te zien'
hatuurlijk. En... al was Hans daar ergens in de
wolken geweest, dan had Karei hem 'nog niet
terug gehad. Je kijnt een duif nu eenmaal nipt
navliegen.
Bijna huilend ging Karei, naar z'jn vader en
moeder en deelde het treurige' niéuws mede.
Hoe het kwam, dat Hans uit-hethok had kunnen
komen, begreep njemand. r\Jastt stoöd in iéder;
geval, dat hij weg w^s. - - 'r
„Misschien komt hij morgen weer terug, jong
zei oom Hendrik, aan wien Karei'de vlucht van
z'n duif natuurlijk dadelijk ging- vertellen. De
jongen leefde op.
„Zoudt U denkèn'óom?"-
„Ja jongen, ik geloof,_dat liet .wc! mogelijk, is.
Hpt is toch een ppstduif!"
Maar jawel. Den volgenden vdag rwas Kareis
eerste gang natuurlijk naa- «iet hok. En dat was
nog altijd leeg...
Ook de daarop volgende dagen liet Hans
niets van zich hogren'. ;Mij schéén-" de vrijheid te3
verkiezen boven het verblijf" iri het mooie hqk,
want in ieder geval was en bleef hij weg.
Kijk, daarom was Karei zoo. triestig toen het
tegen Sinterklaastijd liep. Misschien, dacht bl]r,
krijg ik wel ^en qndere duif, maar toch... Hans
wap iets fcijzqnders. Die was niet gemakkelijk te
veiyangen. j - - - - »••--«
Het was op den avond van 5 -December, en
injhet huis j'an def fdmiliei Hallètóa f:werd .iHet
Sinterklaasfeest gevierd. Karei zat met zusjes en
broertjes om de tafel,- De pakjes ^wnreo uitgepakt,
en j ieder haq del mooiste "geschenken van.St»
Nicolaas gekregen. De wenschen van Karél
waren ook vervuld. Een verfdoos ,en eenige boe
ken had Sinterklaas voor hem meegebracht. Hij
kikkerde er werkelijk een -beetje van op.
Toen de kinderen allemaal een kop chocola en
een groot stuk boterletter hadden gehad, sloeg
het klokje van gehoorzaamheid. Het was al tien
uur en ze moesten naar bed. Karei ging met de
geschenken in zijn arm de trap op. Daar kwam
hij bij het gangetje, dat uitliep op het plat en
plotseling moest hij weer denken aan Hans.
Zou hij nog even gaan kijken?
BRIEF VAN IZAAK AAN
SINTERKLAAS
Sinterklaas, ik wou U schrijven
Waaraan ik al wéken denk.
M'n voornaam is dat wéét U Izaak-
Maar.m'n tweede naam is Henk.
Ik wil niet begeerig wezen
maareen I-tje is zoo klein.
'k Heet óók Henk, dus óók een H-tje
zou me welgevallig zijn.
Móeder zeiwanneer je cijfers
van 't rapport behoorlijk zijn.
Geeft de Sint je veel geschenken
En dat snajjt U vond ik fijnl
Tienen stonden niet geschreve/i
op 't rapport dp$ 'k kreeg rr helaa$.
Madr als 'k alle cijfers optel.
Krijg ik twintig. Sinterklaas!
Sinterklaas, ik wou nog schrijven
Dat 'k- nooit pij 4^ strooppot eet
X Lust'v.eél, tiévex suiker, ziet UI
Izaak (die tqok, Henfcie, tyeet)
Suze^Landstra.
loa«ei
Karei liep naar het platje toe. Hij opende het
achterluikje van het hok en.....i
„Vader, moeder, "kom eens gauw kijken!!!!!*'
„Wat is er jongèn?"
„Hans is terug! .Hans Is terug! Kijk 'maar!"
lachte Karjel. j - - 1
En inderdaad. In het hok zat, parmantig én
netjes, dé kropper.' Hij at van de zaadjes die
nog in het bakje lagen.- «-t- -
„Zie je nu wel, dat het een. ëchte postduif
'was!',J riep Karei, als hadden zijn vader en
moedér dat altijd betwijfeld» „Hij is natuurlijk
eeq reuzp eind r weg geweest. In China of' moo
iets."
Vader lachte,
„Dat is misschien wel efen beetje'vèr, jongen"
zei hij. „Maar het voornaamste Hs^Hans is te
ruggekomen!" I
Karei knikte. - r
„Dat is het fijnste Sinterklaascadeau, dat ik
ooit heb gehad", zei hij toen.
SIMON CARMIGGELT.
"X* - r-
i> «r r ...V
EEN RAADSELTJE.
Mijn geheel bestaat-, uit zeventien letters.^ Hi
zijn de namen vai^ twee bekende personen
14 en 10 'Zoo wordt vader dikwijls genoemd.
4, 2, 5 en 13 Een aantal.
7'. 15, -11 fen \T.V-r Waarin bijvoorbeeld Sinter
klaasgeschenkea-kunnen i worden verpakt-
16, 12 en 6 Iets dat de menschen graag be
houden. j
HAN G. HOEKSTRA.
Een klcutefver^j«
SINTERKLAASAVOND.
Eerkleuterversje
\Woorden en Muziek
Anton J. Laffcéê
Boem, boem, boem!
lWie rommelt op de trappen? 1
De Zwarte F^et maakt grappen!
Kom maar binnen, 'k bei* niet bang,
*k Was wel izoet. een heel jaar iang.
Tc Zal eén vérsje zingen,
iVroolijk jdan^en, springen -
Boem, boem, boem!
Dag Sintei' Klaas, mag 'k cvm
Aan u een handje gevan?
Hebt u, ook ïaan mij gedacMf 1
Lekkers' po ^at' taóois J
Zal Wat Vo^ri u Zingen* -
Vmolijk zijn ea Seringen. -
Nmnch «f de
trapr«r*
aan versjs
Sint Nlcotaa» Of acfiooL