Automobielen kijken ons aan! Van rij tuig carrosserie tot stroomlijn Expresstrein in den vorm van een kogel De modet een rem voor de techniek? De nauwelijks merkbare maar gestadige verandering jjÉP Nog altijd is er in de auto-techniek, voor al wat de details betreft, vooruitgang Rte bespeuren. Dat geldt ook voor den vorm en het uiterlijk; de automobielen veranderen van jaar tot jaar, zonder dat wij ons dit bewust worden. Doch als wij de auto's van thans met die van een tiental jaren gele ien vergelijken, dan valt de verandering in vorm wel heel sterk op. Van het begin af aan heeft de mode bij ie automobielen een zekere rol gespeeld. Dikwijls oefende zij een gunstigen, voor- ui -stre venden, vaak echter ook een on- gunstigen, remmenden invloed uit. En er n a altijd menschen geweest, die zich bij de keuze van een wagen door de mode- vojrschriften lieten leiden. In de geschiedenis van de automobiel vindt men dit door vele voorbeelden ge staafd. Toen omstreeks het jaar 1902 de af stand tusschen de assen van het chassis nog zoo kort was, dat het onmogelijk was een afzonderlijk portier voor de achterste zitplaatsen aan te brengen, verscheen de „tonneau" met openslaande kap en een entree van achteren. Dat was in dien tijd een uit noodzakelijkheid geboren oplossing, die tenslotte „mode" werd, want iedereen kocht de „tonneau". Daar echter de open slaande kap niet voldoende waterdicht was, fabriceerde men in Frankrijk de „limousi ne", die de modewagen werd voor dege nen, die beschut wilden zijn onder het rij den. In 1904 kwam er een nieuwe mode, de „Roi-de-Belges-carosserie". Wat had de ko ning met den vorm van dezen wagen te maken? Wel, Koning Leopold van België, de grootvader van den tegenwoordigen ko ning, bestelde een specialen vorm van auto mobiel met gemakkelijke, bekleede zit plaatsen en armleuningen. Dat was voor dien tijd iets heel bijzonders en verwekte groot opzien, en alle menschen, die een vooraanstaande plaats in de maatschappij innamen, volgden deze laatste modegril. Het langere chassis maakte het tevens mogelijk opzij in te stappen. Dit was een Wc. .weid, die eerst langzamerhand ingang vond; ook moest men tenslotte erkennen, dat het practischer en beter was. Als ech ter de toegang naar de achterplaatsen van een deur voorzien was, waarom zou men dan bij de voorplaatsen ook geen deur aan brengen? Dus kregen deze ook portieren. Eerst had men 4 deuren, omdat het goed stond en omdat het het nieuwste snufje rvas. Later bleken ze uit technisch oogpunt onmisbaar en daarom hebben ze zich tot op heden weten te handhaven. Toen in de jaren 19051910 de wedstrij 8en over vlak en geaccidenteerd terrein in de mode kwamen, bemerkten de ren ners, dat bij groo- tere snelheid de wind zeer onaan genaam kon zijn. Hoe moest men zich daartegen be schermen? Er werden eerst allerlei lapmid deltjes bedacht, tot op zekeren dag het wind scherm en later de voorruit aan Ie markt kwamen. Ze bleken prac- cisch en noodzake lijk te zijn en zijn nooit meer ver dwenen. Toenter tijd noemde men de open auto's met. windscher men „torpedo's" »n men geloofde in allen ernst, dat men net dezen nieuwen vorm het probleem van de luchtweerstand had opgelost. Uit limousine ontwikkelden zich met het «n van den asafstand alle andere ^rosseriën, eerst nog met rijke lijk veel hoeken en kanten en overbodige tirelantijntjes. Dit alles was bruikbaar, zoo lang de auto door een chauffeur gereden en onderhouden werd, zooals tot aan den oorlog dan ook meestal de gewoonte was. Eerst toen men hoe langer hoe meer zelf ging chauffeeren, het schoonmaken van de auto per uur werd betaald of men dit werk zelf deed, veranderde de uiterlij ke vorm van de auto radicaal. De lijnen werden meer afgerond, voorloopig echter nog met breed naar achteren uitstekende, leelijke bagagedragers. Al deze veranderingen in den vorm der carosserie waren voorgeschreven door tech nische noodzaak of door de behoeften der practijk; het waren dus geen modegrillen. Kort na den oorlog deed echter een oogen- schijnlijk, zeer bruikbare, doch in werke- tenschappelijk onderzoek ten dienste van de techniek konden worden gesteld. Zoo moesten er eerst vele proef- en wedstrijd- tochten verreden worden, eer men tot het inzicht kwam, dat de volgens aërodynami sche wetten ontworpen constructievorm inderdaad de snelheid aanmerkelijk kon opvoeren, zonder het benzineverbruik te verhoogen. Er zijn tegenwoordig reeds vooruitstrevende constructeurs, die dit be ginsel ook in de serie-fabricatie willen toe passen mits het koopend publiek blijk geeft voor deze verbetering te gevoelen. En hier hebben wij nu een geval, dat de techniek uit innerlijke overtuiging een taaie strijd voert tegen de bestaande constructievor- men. Eigenaardig en voor den technicus vol komen onbegrijpelijk is het geringe begrip, dat de meeste koopers voor deze positieve verbeteringen aan den dag leggen. Niet alleen ruimer en gemakkelijker zit plaatsen hebben deze nieuwe modellen, maar bovendien heeft, door de verborgen bagageruimte, het uiterlijk zooveel gewon nen, dat thans werkelijk van een harmo- B1J DE ILLUSTRATIES: Links: Zoo zagen de auto's er tien jaar geleden uit. Hoo- ge radiateur en een hooge, wind- vangende carosse rie. Links onder: Reeds dadelijk j na den oorlog hield men zich met den aerody- namischen vorm bezig. Een eerste poging om den stroomlijn-vorm te benaderen. alleen de mannen der wetenschap en de constructeurs bepalen den vorm, maar voor het allergrootste deel zijne majesteit de klant. De kooper staat echter onder invloed van de mode, die steeds een zeker conser vatisme insluit. Hij is gewend geraakt aan een zeker beeld en het valt zwaar, dat beeld los te laten en zijn plaats door een ander te laten innemen. Toch bemerkt men bij de nieuwe mo dellen van het jaar 1937 den wil der tech nici, om de doelmatige lijn ingang te doen vinden. Vasthoudend aan het stroomlijn- principe is men thans tot zeer aanneme lijke oplossingen gekomen. Of de zuivere stroomlijnvorm ooit ge heel populair zal worden, is nog de groote vraag. Voorloopig schijnt zij nog weinig aan de schoonheidsopvattingen van het groote publiek te beantwoorden. Maar smaak en opvattingen zijn geen onveran derlijke natuurwetten, dus zal misschien toch nog eens het stroomlij nprincipe de algemeene erkenning vinden, die het vol gens de technici toekomt. lijkheid volkomen onzinnige mode haar in trede, namelijk die van de spitse radiateur. Deze moest de auto het voorkomen van een „snellen wagen" geven. Ter veront schuldiging van de constructeurs zij hier vermeld, dat de koopers dezen vorm ver langden. De fabrieken moesten dezen vorm leveren, ofschoon hij zwaarder was dan de vlakke radiateur en de ventilator achter het gebroken vlak minder goed werkte dan bij het vlakke model. Deze spitse radia teur was niets dan een modegril, die zich niettemin ondanks alle technische bezwa ren en de hoogere kosten, bij enkele typen van wagens tot op den huidigen dag heeft weten te handhaven, maar dan alleen in combinatie met een aërodynamische ca rosserie. Men moet echter niet vergeten, dat de vroegere generaties van auto-fabrikanten in hun tijd nog niet bekend waren met de wetten, die thans bij de automobielencon structie algemeen in acht worden genomen en die eerst na diepgaand en langdurig we- nisch geheel kan worden gesproken. De tegenwoordig algemeen gebruikelij ke radiateurbeschermer heeft zich daaren tegen snel een plaats weten te veroveren en is nu algemeen mode geworden. In den zomer heeft hij bewezen zeer practisch te zijn, maar in den winter bemoeilijkt hij echter het warmhouden van den motor, waarin men tracht te voorzien door een goedsluitende radiateurhoes. Bij vele typen van wagens is de tree plank uit de mode geraakt, omdat deze bij den lagen wagen overbodig is. Ook deze verandering heeft vele jaren van strijd te gen de oude tradities gekost. Tenslotte is ook de kleur van de carosserie aan aller lei modes onderhevig geweest. In de eer ste jaren zoo bont en opvallend mogelijk, is ze thans sober en degelijk geworden, evenals ook de aanvankelijke luxe in de inwendige aankleeding betimmering met kostbare houtsoorten! weer snel verdwe nen is. Prijsverlaging en eenvoud karakte- riseeren thans de moderne automobielen. Hoe zal de auto er in de eerstvolgende jaren uitzién? Laten wij hopen, dat de veranderingen minder door de mode en meer door de nieuwste vondsten der tech niek zullen worden ingegeven. Zooveel is echter wel zeker, dat de thans veelal toegepaste overgangsvorm van de carosserie mettertijd door een werkelijk doelmatige carosserie verdrongen zal wor den. Deze overgang kan natuurlijk niet in enkele weken zijn beslag krijgen, want niet Links boven t De nieuwe stroomlijnauto. Men moet even aan den vorm wennen. De vorm is aëro dynamisch zeker het gunstigst. Rechts bovem Gedrongen en machtig zien de zware stroomlijnwagens er van voren uit. Rechts i Scherp doordacht en schoon van vorm Is de radiateur van den modernen wagen. De nieuwste uitvinding op het gebied van snelheidsverhooging te land komt niet uit Amerika, doch is het werk van den Engelschman H. K. Whitehorn. De uitvin ding bestaat uit een expresstrein, die er uiterlijk als één gesloten kogel uitziet, wel ke op twee rails loopt. Op bepaalde afstan den bevinden zich op de rails (ongeveer in den vorm van een kleinen tunnel van een meter lengte, waar de trein doorheen moet) buitengewoon krachtige magneten. Deze dienen niet om de kogel op de rails te hou den dat doet ze vanzelf, want ze ligt eenigszins tusschen de rails ingezonken. Was dit het geval, dan zouden voor de aan drijving kolen of olie noodig zijn, doch het bijzondere van deze uitvinding is juist, dat deze trein niet door een locomotief wordt getrokken, doch door genoemde magneten, en wel met een kracht en snelheid, welke ontzaglijk veel grooter zijn, dan met èenige thans bekende locomotief mogelijk is. Whitehorn, wiens kogel-spoorwegplan reeds door het Britsche patentburéau is goedgekeurd, heeft in eenige voordrachten, die sterk de aandacht hebben getrokken, verklaard, dat met zijn „kogel-express" in de toekomst een reissnelheid van 1000 kilo' meter per uur normaal zal zijn. In den uit- wendigen zichtbaren kogel bevindt zich, door een dikke vloei- stoflaag ervan geschei den, een tweede kogel, enhierin weer een der de. De buitenste kogel draait natuurlijk bij 't voortrollen over de rails de tweede beweegt zich aanmerkelijk minder, doch de binnenste, even eens door een vloeistof- laag geisoleerd, staat volkomen stil. Dit wordt verkregen, behalve door genoemde voleistofla- gen, door een in den bodem aangebrachte, vernuftige installatie. Deze bestaat in gyrosco- pen, die onderin den binnensten kogel zijn aangebracht en met ont zaglijke snelheid zooda nig draaien, dat ze den kogel permanent in evenwicht houden en draaiing onmogelijk ma ken. De passagiers kun nen zich dus met een gerust hart aan de ko gel-express toevertrou wen, zij zullen er zich evenzeer op hun ge mak voelen als in de gerieflijkste Pullman wagen. Sceptici zullen waarschijnlijk tegenwer pen, dat de kogel zich onmogelijk kan voortbewegen, omdat de eene magneet de werking van de volgende opheft. Doch hierin is voorzien, want langs het geheele traject bevindt zich een electrisohe leiding, die op het oogenblik, dat de kogel een mag- neetring is gepasseerd, op de betreffende plek uitgeschakeld wordt en den doorloo- pende magneet onmagnetisch maakt, zoo dat zijn invloed op den voortrol lenden ko gel wordt opgeheven. DE KONING ALS LEVERANCIEF Tot nog toe kende men koninklijke hof leveranciers, dat waren degenen, die aan het koninklijk hof waren leverden. In Roe menië is thans het tegendeel het geval: koning Carol is leverancier geworden en een ieder die wil, kan in een koninklijke winkel wijn en zuivelproducten koopen. Deze winkel bevindt zich in de onmiddel lijke omgeving van het koninklijk paleis. F.r worden slechts artikelen verkocht, die van de koninklijke wijnbergen en model boerderijen stammen. Koning Carol inte resseert zich bijzonder voor den wijnbouw. Zijn wijnbergen liggen in Bessarabië en behoorden vroeger aan den Czaar. Zij wa ren reeds voor den oorlog wegens de uit stekende kwaliteit hunner wijnen beroemd. AANGESCHOTEN. Het is een bekend feit, dat de dieren precies als de menschen op alcohol reagee- ren. Als de dieren een zeker kwantum tot zich genomen hebben, raken zij in een toe stand van beneveldheid. Merkwaardig is het echter, van dronken planten te hooren spreken. En toch schijnen onderzoekingen, die met planten en wel in het bijzonder met de mimosa genomen zijn, te bewijzen, dat ook vele vertegenwoordigers van de plantenwereld in een toestand van dron kenschap kunnen geraken. In den botanischen tuin van Calcutta werden dergelijke proeven genomen en men zagdat de mimosa onder den invloed van eenige druppels alcohol in een toestand van depressie geraakte, om daarna een plot selinge verhoogde werking der levensfunc ties te ondergaan, die echter maar kort duurde, dus eigenlijk precies hetzelfde, als bij den mensch het geval is. Dit feit doet vermoeden, dat Mimosa en misschien ook nog andere planten een soort van „planten- spieren" bezitten, hetgeen tevens een ver klaring zou zijn voor de eigenschap, die Mimosa bezit, dat zij zich samentrekt als men haar aanraakt.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1937 | | pagina 4