De verjaardag van de Prinses. Ons Weekpraatje, Doze Spaansche gevoelens. ingezonden stukken. Gij zult niet doodslaan. Ze vczduisteren de waarheid, Foto's, welke niet liegen. En de Spaansche schatgraver, die het wel doet. Als journalist lees ik natuurlijk kranten en tijdschriften van velerlei en dikwijls tegenover gestelde richting. D-w.z- tegenovergesteld aan elkaar en vaak ook tegenovergesteld aan mijn ligen principes en (of) inzichten. De lezing ran deze laatste soort lectuur, werkt in rus- tigen tijd wel eens verhelderend, maar in be wogen tijd is ze me vaak een bron van ergernis en wrevel. Wanneer iets in sterke mate indruischt tegen de eigen overtuiging of gevoelens, dan is de mensch voorhands wei nig geneigd om ook aan de andere zijde goede trouw te veronderstellen. Pas als het verschil geruimen tijd voortduurt, worden de gedachten objectiever en groeit er meer be grip voor elkanders zienswijzen en drijfvee- ren. Vandaar dan ook, dat niet degenen, öie conflicten maken en uitvechten, hun ge schiedenis kunnen schrijven, maar dat dit blijft [voorbehouden aan het nageslacht, dat, los Van partijschap voor zoover zulks men- ■cbelijk-mogelijk is „de stukken" te on derzoeken en te beoordeelen krijgt. Hoe ver, hoe ontzagelijk ver, stonden ook ,wij, Nederlanders, veronderstelde „neutrale" [Waarnemers, in het begin van den Spaanschen burgeroorlog, bij de beoordeeling van dezen, niet van elkaar. Laat ik eens mijn persoonlijke gevoelens van toen ontleden. Ik kan niet fceggen, dat ik positie koos vóór de z.g. re bellen. Hun onmiskenbare doelstelling, de in stelling van een militaire dictatuur en de [vernietiging van de geestelijke vrijheid, kon me geeszins bekoren. Maar ik was en pben!" zeer zéker tegetn de partij der Spaansche Volksfronters, d-i. tegen de anax- iehie en willekeur der verschillende syndica listische, communistische en andere linksche j 'comité's, welke met haar revolutionnaire met- boden van overweldiging en haat jegens el kaar en andersdenkenden, zich tot de „steun pilaren" verklaarden van het „wettig gezag" Jn Spanje! Ik doe bekentenis van deze, mijn gevoelens, onder aanvaarding in begrijpen van id« tegengestelde gevoelens ter zake van an- Ideren. Zulke aanvaarding was me in het begin iean den burgeroorlog vreemd, zooals ze ook [vreemd was aan degenen, die het tegenge stelde meenden van wat ik geloofde. We lazen allen in ons lijfblad, hoe weergaloos gemeen de andere partij was en we begrepen niet, hoe sommige bladen de gruwzaamheden durfden fantaseeren, welke ze van onze partij In hun kolommen vermelden. Zóo beinvloedt ons eigen geloof en inzicht «xns tegen de feiten. i Pas geleidelijk dringt de objectiviteit zich yoren, maar ze zal toch nooit heendringen Dver den wal van het beginsel, dat de sterkste ïortenlinie is om onzen persoonlijken geest- De bekende Oproerige Krabbelaar, A- B. Klieerekooper zegt merkwaardige dingen over onze subjectieve gevoelens ten aanzien van b.v. den Spaanschen burgeroorlog, in „Het Volk". Hij haalt eenige gruwelverhalen uit dien yerfoeilijjken burgerstrijd aan, uit de r.-k. „Gelderland". Verhalen, die z.i. een ondeugde lijke, althans niet te controleeren bron hebben- Hij gelooft ze blijkbaar niet, deze verha len. Maar hij toornt ook niet tegen het blad, dat ze weergeeft. Klaarblijkelijk kan hij aan nemen, dat de subjectieve gevoelens van an doren tot het ongecontroleerd aanvaarden van zulke dingen drijft. *,»Wij voor ons, zoo concludeert A- B- K., hebben de overtuiging, dat men met al zulke berichten, van beide kanten, niet te voorzichtig kan zijn. Maar wij gelooven even vast, dat inderdaad van beide kanten de ergste wandaden geschieden. De oorlog, maar vooal de burrgeroorlog, is niet an ders. Wij kennen maar één verantwoorde lijkheid. Dat is bij degenen, die het ont ketend hebben. En ook zij, die de meest-krasse ver halen nadrukken, van één kant, zonder een spoor van reëele herkomst, handeljen uit oorlogshaat, niet als ernstig te nemen be richtgevers. En dit is en Dlijft zoo, van welke zijde het dan ook geschiede." Bij iemand, die zóo schrijft, is een objec tiviteit aangedrongen, welke ook van zijn zijde volmaakt zoek is geweest. Deze zelfde geest van objectiviteit wint op het oogenblik aan alle kanten veld* Maar toch hoeft men er nooit van te verwachten, dat hij zal voeren tot een radicale verandering van zienswijze inzake het ontstaan van het conflict en de meest wenschelijk geachte oplossing. Het gaat hier niet om tactische tegenstellingen, welke door overleg zijn te overbruggen, maar het geschil betreft de botsing van twee geestes- stroomingen. Men mag aannemen, dat de eene partij in Spanje wordt geleid door anti-fascis tische gevoelens, geboren uit principieelen weerzin en uit vrees, aan den anderen kant zal -men nooit kunnen vergeten, dat d-eze gevoelens in allereerste instantie werden geuij door de verbranding van honderden kerken en het ombrengen van enkele tien duizenden religieuzen. Deze dingen staan thans historisch vast. En evenmin kan er leugen zijn in de internationaal gepubliceerde foto's van de aan kermuren door de grafschenners tentoongestelde opgegraven geraamten van kloosterlingen. En van de groepen milicianos, die kerkbeelden vernietigden of in de vuur- peletonformatie een grootsche Christusfiguur op een stadsplein beschieten. Deze dingen zijn niet te verklaren uit de eerste wellingen van tta jrolkswoedc alleen. Maanden en' maanden duurt de Spaansche burgeroorlog en toch is Largo Cabellero en pas aan toe, te beloovcn dat in detoekomst de godsdienstvrijheid zal worden hersteld. De tegenstelling, die uit deze dingen spreekt, vermindert niet door een dóór ko mend inzicht, dat óndere gruwelen misschien niet zóó erg zijn geweest als ze wel eens werden voorgesteld en.dat de „eigen" partij evenmin een vlekkeloos geweten heeft. Wél bracht een meer objectieve beoor deeling der dingen in Spanje velen, die „rechts" staan, er toe, om te gaan aan vaarden, dat ook de volgelingen van de regeeringen in Baskië, Valencia en Cata- lonië, niet alleen uit gruwzame sadisten be staan, maai dat een zeer groot deel dezer lieden eerlijke idealisten zijn, die zich moei zaam trachten te ontdoen van de elementen^ die hun zaak en die der algemeene bescha ving groote schade hebben berokkend. Na dit „zware" praatje over Spanje, wil ik met iets luchtigs besluiten. Het beste bewijs, dat we inzake dit ongelukkige land met minder hartstocht gaan oordeelen of beoordeelen, ligt omsloten in het feit, dat we ondanks alle gruwzaamheid van den strijd ginds toch ook weer hi mopjq willen aanhooren over toestanden, perso nen en verhoudingen aldaar. Zoo.'n mopje vertelde me een vriend, die uit Brussel was weergekeerd, als 'n ware geschiedenis. Liegt hij, dan doe ik het in commissie.. Hij zat voor zijn „bock" op een caféter ras vau den boulevard-Anspach. Vlak bij hem nam een vreemd sinjeur met zwarte karbonkel oogen en bruin ge brand beendergelaat plaats. Mooi vyeer meneer, vond mijn vriend om een gesprek aan te knoop en. Waarop de ander .'."•tvoordde, in een brabbeltaaltje van Fransch, Vlaamsch en Spaansch, dat wij hier gedeeltelijk weer geven: Ik niet mooi weer vind, senor, ik koud vind. Waarom gaat u dan niet binnen zitten? Binne ik ook koud vind. In Spanje ik altijd op terras drink en niet koud. Ah, u bent dus Spaansch vluchteling Zeker wel vreeselijke dingen gezien ginds? Terrible dingen, senor. Regeerings- troepen mij willen in gevang werpen omdat zij dachten ik national. En Franco-mannen mij willen in gevang werpen, omdat zij dachten ik regeeringsman. Ik toen maar go vlucht senor, want gevang niets voor mij. Ik toch al verdacht van Spaansch schatgra ver spelen Wat is dat voor een spel Dat is in Spanje vak, senor. Ah, val- game Dios, een lucratief vak. Men schrijft veel brieven naar buitenland van gevange ne, die schat verborgen heeft in koffer, staande op station daar en daar. Geldzen ding verzoeken om koffut af te halen en schat samen te deelen. Onnoozelen sturen gelü en loop en er in. Er •*- veel onnoozelen, senor. Ja, dat kan ik me zoo indenken, de wereld wil immers bedrogen zijn. Maar als ik u vragen mag, denkt u lang in Brus sel te blijven? Neen, senor. Ik heen wil naar Argen tinië, maar geen geld. En toch. ik rijk, als ik klein reisje kon maken naar Olnien- tajo. V/aar ligt dat? Aan de Spaansch-Fransche grens, waar de roode troepen, vlak bij- de poort van kerkhof groot fortuin verborgen hebben, acht millioen peseta's, gestolen geld uit een kasteel. En ik alleen geheim weet en maar honderd franc te kort kom om reis te maken. Als gij misschien. De helft van de schat zal ik senor bedeelen, als hij Met een „Spaansche ervaring" rijker en honderd franc lichter is mijn vriend naar hier teruggekeerd. Buiten verantwoording der Redactie. Geachte Redactie. Beleefd verzoek ik U achterstaand in de Gccomb. Soester Bladen te plaatsen. In het Maandblad: „Vrede", November 1936, No. 11 lezen wij op bladz. 155 heti volgende: dat ik zoo kort mogelijk weer geef. EEN BEZOEK AAN EEN CON CENTR ATIEKAMP. „Veel is er gebeurd voor aan het Staats Cencentratiekamp VII, Oostermaar, 'n vracht auto met dertig vrouwen verscheen, die hun gevangen mannen eens wilden men. Veel is er van te voren gebeurd: beklemmende be- rich;eu en verwarrende angst voor het over brengen van de mannen uit de gevangenis begon. Toen, het plotselinge ophouden van de brieven het lange sombere zwijgen, ge durende het transport, eindelijk een niets zeggende briefkaart uit het kamp en weken later een even niets zeggende brief, met eenzelfde, blijkbaar voorgeschreven inhoud. Tijden gaan voorbij; schrikkelijk zijn de be richten over het leven in de kampen, ont zettend is de waarheid. Vernederd, mishan deld, vaak z.g.n. op de vlucht neergeschoten. Al deze berichten doen de achtergebleven beraadslagen, hoe deze gemartelden te be reiken. Het kamp ligt zoo ver en de armen hebben geen geld. Het plan opgeven? Een vrachtauto wordt door al deze arme men- sclien te zamen gehuurd, en trots alle raad gevingen en waarschuwingen, gaan daar Moeders, echtgenooten, zusters, saamgedron gen op den wagen, uren lang over velden langs bosch en weiden en komen dan aan de dreigende moor. De arbeiders aan den weg begrijpen waar heen de tocht gaat van deze angstig t vrou wen, die behooren bij hen, die achter het prikkeldraad gevangen zijn. De wachters voor het kamp schrikken op als de auto stopt voor den oprijweg. Op zulk bezoek is niet gerekend. Dertig vrou wen gaan op de poort aan, een oude ar beiders vrouw, met een vastberaden gezicht, spreekt den schildwacht aan, het kleine me degebrachte pakje tegen zich aan druk kend, zonder de hand op te heffen voor den groet- Zij zegt wat zij willen. „Wij zijn gekomen om onze mannen te zien" zegt zij De wacht een oudere man schudt het hoofd en zegt: „Hier is geen gevangenis. Het heeft geen doel. De gevangenen mogen geen bezoek ontvangen". De vrouw kijkt den S.S. man ongeloovig aan en zegt: „Mogen geen bezoek ontvangen? En daarvoor zijn wij den geheelen dag onderweg geweestl" Ach, zij zegt nog veel meer en eindigt met de woorden; „Maar dat gaat toch niet!" Ondertusschen hebben de gevangenen be grepen wat daar aan de poort gebeurt. Van alle kanten snellen zij toe, een grauwe stroom stroom ellendige gestalten. Op een afstand van t draad staan zij stil. Zij dringen zich naar voren, herkennen elkaar en.mo gen geen bezoek ontvangen, geen hand druk geven, ne tcvende uitgestoken han den der vrouwen niet aanraken. Dan komt de dienstdoende troepenleider en dreigt de gevangenen; en vertelt op ijs- kouden toon aan de vrouwen, dat zij haar geld voor niets hebben uitgegeven. Daar ziet een jonge mijnwerker zijn vrouw, daar ziet een oude vrouw haar zoon, haar eenige zoon. 2iij kan slechts een schor geluid doen hooren. Dan,brult de dienstdoen de troiperivider tegen de vrouwen om plaats te maken en naar hun wagen terug te gaan. Maar voor hij zich verstaanbaar kan ma ken staat de kleine particuliere auto van Commandant Göbel stil. Hij schuift den lei der opzij en brult onder meer: „Vrouwen? Bezoek? Jullie lijkt wel gek. Weg hierl Verdomd' tuig weg! Wacht, onmiddellijk die vrouwen er uiti Je hebt toch geweren! Om- keeren' Geweren bij de kolven nemen! De poort vrij! Vooruit: een, twee, drie!" De wacht gehoorzaamt. Dc zwarthemden, hebben slechts op dit bevel gewacht, zij verspreiden zich en loo- pen schreeuwend op de, tegen het draad gedrukte vrouwen toe. Eenigen dezer wij ken verschrikt terug, als zij de posten met geveld geweer op zich zien aankomen, an deren trachten zich met handen en voeten te beschermen, weer anderen moeten met geweld van het draad losgescheurd worden. Een tweede groep had onder leiding van Zimmerman her kamp schoongeveegd. Voor de dreigend tegen hen opgeheven geweren der zwarthemden, wijken de gevangenen stap voor stap terug. „In de barakfken", brult hij. Zijn commando klinkt kort en onverbiddelijk. Het stampen der voeten van de in de barakken ijlende gevangenen, ver mengt zdch met het huilen der vrouwen, die gejaagd zien, zich nogmaals tegen het draad opdriiigen de geweren trotseerend. Toen Martin Schnechagen, te midden van de naar buiten ijlenden uit het wachtlokaal gedron gen werd, bemerkte hij een troep ontdane vrouwen, die naast hun leege vrachtauto, platgedrukte pakjes en gescheurde kleeren in orde maakten. Laaghangende regenwolken trokken aan den horizon over het moor. Een groep gewapende mannen verlaat het kamp langs het middenpad. Op het groote plein tusschen de barakken bevindt zich geen mensch meer. (Uit: „C'onzentrationslager VII" door Klaus Henriichs Neue Weltbahne, 27 Aug. 1936). In de Soester van 2S April 1937 lezen wij de volgende advertentie: „Het leidend beginsel der N.S-B „Voor het zedelijk en lichamelijk welzijn v een volk is noodig een krachtig staats bestuur, zelfrespect van de natie, tucht orde, Bloemenhulde bij 't Paleis. Rustige viering te Soest. Het Vorstelijk Paar gaat in Soest ter kerke. De feestelijkheden in Soest ter gelegenheid van de verjaardag van de Prinses hebben in verband met het overlijden van burgemeester Deketh, geen groote vormen aangenomen. Overal wapperde wel de driekleur en "de oranje-wimpel en ieder droeg wel oranje, maar dit waren ook de eenige teekenen van oranje-feets, die men op straat kon waar nemen. Het grootste® deel van het feest is DE CHR. ORANJE-VEREENIGING. binnenshuis gevierd- Door de Chr, Oranje-Vereen. „Jutfana van Stolberg" was er een feestvergadering ge organiseerd in „Religie en Kunst". Aan dit feest werkten mede de Chr- gym- nastiekvereen. „Fraternitas" en de Oranje garde.. Terwijl Ds. v«- d. Waal als spreker optrad. Er was voor deze uitvoering een gewel dige belangstelling, o-a. merkten we op: lr o- burgemeester wethouder Gasille, wethouder De Bruijn en de inspecteur van politie de heer Schreuder. Later op den avond verscheen ook nog de heer Essenburg, adjunct-inspecteur. Te ruim half negen opende de waarnemend voorzitter de heer Stork, de bijeenkomst. Spreker richtte een hartelijk welkom tot de officiëele- en andere belangstellenden. Vervolgens deelde spr- mede dat een t.ele- gram gezonden was aan de Prinses, waarin 't bestuur van de Chr. Oranje Vereen, haar ge- lukwenschen aanbood aan Brinses Juliana, haar gemaal en aan H-M. de Koningin. Deze mededeeling werd met. luid applaus begroet. Met eenige woorden van sympathie her dacht spr. verder den overleden burgemeester, die beschermheer der vereeniging was. Na het zingen van een lied ging de he£i Stork voor in gebed. Hierna traden de jongens van „Fraterni tas" op met een keurige belstok-oefening. Als volgend nummer van het programma werden er eenige filmen gedraaid. Vooral de Oranje-film viel zeer bij het publiek in de smaak. Een luid hoera steeg' telkens op als er een der leden van het Koninklijk Huis op het witte doek verscheen. Als toegift werd er nog een film gegeven over Ned Indië. Dit waren ook zeer mooie opnamen, die ons een goede- indruk gaven van het leven der inlandsche bevolking. Tijdens de pauze maakten velen gebruik van de gelegenheid om zich op te geven als lid van de Chr. Oranje-Vereenigïng. Na de pauze was het weer „Fraternitas" die ons eenige oogenblikken aangenaam be zig hield. Vooral de brugoefening door de heeren oogstte een warm applaus, vivant te zien had gegeven, was het woord aan Ds. v. d. Waal tot het uitspreken van een slotwoord. In een enthousiaste rede ging spreker den geheelen stamboom der Oranje's af. Wel dui delijk bleek hieruit, dat Nederland zonder Oranje geen Nederland meer zou zijn. JSTa deze rede werd gezamenlijk de „Avond zang" gezongen en besloot Ds. v. d. Waal dezen prachtig geslaagden avond met dank gebed. DE BLOEMENHULDE. Vrijdagmiddag stelde zich een lange stoet op van kinderen en ouderen uit Baarn e& Soestdijk Allen waren voorzien van een bouquet of losse bloemen. Door de Koningslaan trok men naar 't paleis. Precies half drie ver scheen er 'n lakei op 't bordes, die een teeken gaf met zijn arm en de stoet mar cheerde onder de vroolijke toonen van 't Lippe-Detmold lied 't park in. Op 't bor des verschenen nu de Prinses, H.M- de Koningin, Prins Bernard en talrijke leden van 't gevolg. Bij 't bordes gekomen legde ieder z'ri bloemen op een der treden en zoo groeide hier langzaam een veelkleurig tapijt, waar de Prinses wuivend en dankend boven uit stak. Geweldig was hier de belangstelling. Ofschoon er geen -enkele politieagent in 't park aanwezig was, verliep alles zonder de minste onregelmatigheid. Het was een echt landelijk tafereel, dat door duizenden vanaf de weg werd gevolgd. HET VERTREK DER KONINGIN. Zaterdagmiddag reed de hofauto weer voor met de Standard van H.M. de Koning in. Precies twee uur stapte Hare Majesteit in de auto vergezeld van haar hofdame jhvr. Schimmelpenninck van der Oije. Een korte groet tot de Prins en de Prinses een laat ste handdruk met de intendant gewisseld en dan zet de auto zich in beweging en be hoort 't bezoek van de Koningin weer tot het verleden. Via Amsterdam, waar Hare Majesteit de opvoering van „Götterdammerung" bijwoon de, is Zij naar Haar Paleis in den Haag gereden. HET PRINSELIJK PAAR TER KERKE. De traditie getrouw door wijlen Koningin Emma begonnen, begaven de Prins en Prin ses zich Zondagmorgen naar de Oude Kerlc in Soest om daar de dienst bij te wonen. Ds. E. Groeneveld uit Soestdijk leidde deze 'dienst. Na afloop van den dienst verliet het Vor stelijk Paar den achteruitgang, waar de hof« auto gereed stond en Hen naar het Paleis Soestdijk terugbracht. j- j 1 1 Rond dien uitgang had zich, bij het zien van den Koningklijken wagen, waarvan de Prinselijke standaard wapperde, -een zeer groote menigte opgesteld, evenals langs den drukken verkeersweg en bij de beide R-K. Kerken, waar de dienst ook juist beëindigd was en dus honderden zich in de omgeving van de kerken bevonden. Gedurende den geheelen Zondag heersche er een groote drukte voor het Paleis. In den loop van den middag speelde het Prinselijk Paar een partij tennis op de pas aangelegde baan in het park. PRINSELIJK PAAR. Maandagmorgen om half tien is het Prin selijk Paar in alle stilte uit Soestdijk vertrok ken, uitgeleide gedaan door den intendant van het Paleis Jhr. De Jonge van Zwijnsbergen. Het Prinselijk Paar is naar den Haag ge gaan. Hier hebben de Prins en Prinses hun intrek genomen in 't Huis ten Bosch. 9 Mei a.s. zal 't Prinselijk Paar per s.s- Gel derland naar Engeland oversteken om de Kroningsplechtigheid op 12 Mei bij te wonen- Als bijzonderheid melden we hier nog, dat de commandant van de Gelderland is de heer F. van Straelen, wiens ouders op de Lange Bergstraat alhier woneD het gevaar niet voor hen, welke ter plaatse onbekend zijn- Persoonlijk heb ik het medegemaakt, toen we op een vroege morgen met een vracht- auto uit Tilburg vertrokken voor een ver- solidariteit vau alle bevolkingsklasse ea het j huizillg van Baarle-Nassau naar Amsterdam. voorgaan van het algemeen (nationaal) be lang boven het groepsbelang en van het groepsbelang boven het persoonlijk belang". Soest, April 1937. Mevr. C. M. BERG. De onbewaakte overwegen doen den laat- sten tijd weder op ontstellende wijze van zich spreken. Ondanks de verklaring van den Minister van Waterstaat en de directie der Spoorwegen, dat de opheffing der be waking van de overwegen géén menschen- levens behoeft te kosten, neemt het aantal slachtoffers hand over hand toe, zoodat we ons afvragen of het menschenleven dan geen waarde meer heeft, want we kunnen er zeker van zijn, als de bestaande toestand ge handhaafd blijfd, dat er aan dit middel van bezuiniging nog heel wat menschenlevens ten over 'zj uilen vallen. Het is elleszihs prijzens waardig, dat er ten opzichte van het snel verkeer bij den. weg, kosten noch moeite ge spaard worden ter beveiliging van het men- schenleven, waarom maken de spoorwegen hierop nu een uitzondering. We kunnen vrij wel als zeker aannemen, dat het dikwijls eigen schuld is, doordat de voetgangers, fietsers, motorrijders, bestuurders van paard en wagen of chauffeurs vóór het passeeren van den overweg, zich niet voldoende over tuigen, dat er geen gevaar aanwezig is. Maar van de mede-inzittenden van zulk een vervoermiddel kan men toch slecht zeg gen, dat het eigen schuld is- Heel kort geleden lazen we, dat binnen een week zich twee of driemaal het feit voordeed, dat de motor afsloeg midden op den onbewaakten overweg. En als we dan lezen, dat personen, welke 2 k 3 maal per dag den zelfden overweg passeeren, tenslotte toch als slachtoffer .vallen, hoe groot is dan Gelukkig reed er een expediteur met ons mede, welke ter plaatse goed bekend was- Naar ik meen was het in de omgeving van Alphen. De rijweg loopt daar nagenoeg evenwijdig aan den spoorlijn, waarbij men dan plotseling zijdelings een onbewaakte over weg moet passeeren- Deze expediteur maakte ons op het gevaar opmerkzaam en jawel, vlak bij den overweg gekomen passeerde de trein, welke ons als het ware achterop reed, zoodat we, indien we niet gewaarschuwd waren, in zeer ernstig gevaar verkeerd had den. Uit een en ander zien we dus, dat de meening, dat er geen slachtoffers behoeven te vallen, niet steekhoudend is. Is nu deze bezuiniging (gezien het aan tal menschenlevens welke daaraan ten of fer zijn gevallen en nog zullen vallen) verde digbaar? Zijn er aan de Spoorwegen geen wachtgelders, welke toch ook. betaald moeten nog minstens 100 M. verwijderd is het roode Zoolang er nog onbewaakte overwegen zijn, zou ik dan ook bijzonder ernstig in overweging willen geven, de trein bij eiken onbewaakten overweg, langzaam te doen rij den en den geleider van den trein, bij dag licht met een roode vlag en bij duisterns met een brandende lantaarn voor de loco-motief te doen uitgaan. SOESTDIJK N. DEN BROEDER. We zijn het als redactie met den heer Den Broeder van harte eens. Wij deelen echter niet zijn gedachte om bij onbewaakte overwegen iemand van het trein personeel met roode vlaggen en lampen voor den trein te doen uitgaan. In onze eigen omgeving b-v. zou het trein-» verkeer er zeker niet voortreffelijker op wor den. Beter en niet zoo kostbaar en moeilijk lijkt het ons, om bij de onbewaakte over wegen de methode toe te passen als nu reed» geschiedt op de straatwegen in de steden, met rood, oranje en groen licht, dat uit-' stekend werkt- Bijv. zou wanneer de trein worden, of zijn er geen werkloozen, welke toch ook financieel gesteund moeten worden? Waarom dit geld dan niet productief ge maakt, ter. beveiligiug van 't menschenleven. Beter dat de menschen het geld dat zij ontvangen verdienen, dan dat zij er niets voor behoeven te doen en als er dan menschen levens door gespaard kunnen worden, dan brengt dit geld dubbel en dwars zijn rente op. En is het bovendien ten- opzichte, van de werkloosheid geen dankbaar object van werkverruiming En hoe staan we ten dien opzichte tegen over het zesde gebod Zeker, die zich roekeloos in gev.aar be geeft, maakt zich aan overtreding van dit gebod schuldig, maar staan degenen welke nalatig zijn in het aanwenden van middelen ter beveiliging van het menschenleven,. ook niet schuldig aan overtreding van dit gebod? Het menschenleven moet ons heilig zijp, en daar mogen geen kosien voor ontzien worden. licht tot stoppen gebieden en daarna het oranje en groene licht moeten opkomen, waarna het doorrijden ongevaaidnjk is. Bij een dubbel spoor is de toestand nog gevaarlijker, omdat men bij het passeeren van de eene trein soms doorrijdt en dan geg,rep.eu w»rdt door de trein uit de an dere richting. Dan komt het roode licht van de andere zijde opnieuw in werking en blijft na het passeeren van de eene trein de auto of motor of wie ook wachten, tot dat ook dat licht veranderd is in oranje en groen. Deze methode is niet zoo inge wikkeld en ook niet zoo kostbaar en liet aantal menschenlevens dat er door gespaard wordt is belangrijk genoeg om de volle aandacht aan een dergelijke methode \\e schenken. Men heeft nu soms bij die overwegen flikkerlichten alleen om te waarschuwen „Er is eeW overweg" maar niemand trekt zich' daar iets van aan omdat 't niet afdoende is- DE REDACTIE-

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1937 | | pagina 2