HOLLANDERS IN BRUSSEL
Soest
aan
aan
Ze zijn er graag geziene gasten. Wat zoeken ze er?
„Manneke" en het goedkoope biertje.
Dezer dagen eenige dagen ontspanning ge
nietende in de Belgische hoofdstad, vestigde
adch heel sterk den indruk bij me, dat Brus
sel „het" recreatieoord is geworden voor de
Hollanders, die er trouwens graag geziene
gasten zijn. Deze trek van de Hollanders
naar het Zuiden is voor de Brusselaars, naar
verscheidene zakenlieden me verzekerden, een
ware uitkomst. De Duitschers en Engelschen,
de Franschen ook om van de Russen,
die er in voor-oorlogschen tijd in groote aan
tallen pleegden te komen, thans maar niet
ineer te spreken, zij worden weinig meer
gezien in de Belgische hoofdstad. De uitgaan
de wereld van die landen heeft sterk onder
cle crisis geleden en velen, die nog wel zou-
,den willen komen, worden weerhouden door
belemmerende deviezenbepalingen enz.
Dat nu juist, ondanks alle crisisomstan
digheden, zooveel Nederlanders in Brussel te
gast komen, heeft ons met z'n allen een faam
van rijkdom geschonken bij de Belgen, die
schijnen te veronderstellen, dat onze guldens
even vlot worden gewonnen als de fran
ken.
Hoe dat ook zij, Brussel zit vol Hol
landers. Naar de gids, die me met een aan
tal andere vreemdelingen per touringcar door
de stad leidde, me verzekerde, hebben 36.000
Nederlanders er zelfs hun domicilie. Ik sprak
er laatst een, zei hij o.m., die al 16 jaar
bi Brusse. vertoeft. „liet eenige vervelende
hier is aldus zou deze Hollander zich te-
gfcLover den gids hebben uitgelaten dat
je er zooveel Belgen tegenkomt".
Ontelbaar is het aantal van mijn landge-
nooten, dat er als dagjesmenschen met tou
ringcars wordt aangevoerd of op eigen .ge
legenheid voor slechts enkele dagen Brus
sel komt bezoeken. Overal ontmoet men
au o s met Ho.landsche nummerborden. Noch-
tan-. too.it i-dere Hollander zich te Brussel in
op ;.na. tónna „buitenlander", de meesten
dat parvenu-achtige in hun „optreden" van
den vreemdeling, die zich permitteeren kan
om op „voyage" te gaan. Ik zag er een gam
mel, oud Fordje van den jare „nul" zuchtend
over de Boulevard d'Anspach gaan, de
Nederlandsche vlag in top! Zoo'n bezoeker
is wel heel zwaar onder den indruk van wat
hij ondernam
Wil men eenig begrip krijgen, hoeveel
Nederlanders er eiken dag wel in Brussel
vertoeven, dan moet men zich eens 'n oog en-
blik opstellen bij het bekende monumentje
„Manneke-P.Ik durf het woord hier
ïii-t tot de laatste letter uitschrijven, want. het
klinkt zeeronfatsoenlijk in onze Nederland
sche ooren. De inrichting van zoo'n monu
ment zou bij ons iets ondenkbaars wezen.
Bij „Manneke" vindt men regelmatig Ne
derlandsche autobussen met pelgrims en ook
onder de overige nieuwsgierigen hoort men
voortdurend z'n eigen taal spreken. Het
„Manneke" en het goedkoope biertje zijn de
voornaamste twee zaken welke den Holland-
jclie.n toerist naar Brussel lokken.
En toch heeft de Belgische hoofdstad den
bezoeker zooveel méér te bieden. Brussel is
ontzaglijk rijk aan schitterende, imposante
bouwwerken, monumenten, musea en in
haar onmiddellijke omgeving schoone na
tuur; bosschen, parken, plantsoenen, water
werken. Velen van mijn landgenooten echter
zijn er hopeloos stuntelig. Nederlanders heb
ben een goeden naam als kenners van vreem
de talen, maar men moet deze kennis toch
niet overschatten. Da Belgische hoofdstad is
bereikbaar voor de massa van het Nederland-
Bche volk, maar in die massa zijn er nog
geen vijf procent, die zich eenigszins kun
nen „behelpen" met hun Fransch. En deze
laai is daar trich de meest gangbare. We
Groeten dat erkennen, ook al zou men het
Üt een sympathiek gevoel van verbondenheid
met de Vlamingen, gaarne anders wenschen.
iWie in een café of winkelzaak Nederlandsch
spreekt, heeft groote kans, dat de bediende
hem verstaat en in het Vlaamsch antwoordt,
maar het gebeurt óók wel, dat men in zoo'n
geval niet wordt begrepen en dan volgt een
moeilijk onderhoud. Vele Nederlander^ schar
relen tijdens hun verblijf in Brussel dan ook
zoo'n beetje rond om de Noordstatie en in
de buurt van de Beurs, bang dat ze anders
den weg moeten vragen, ze komen her
haaldelijk terug in het café, waar ze bij hun
eerste entree behoorlijk werden verstaan.
'Als ik een goeden raad mag geven: indien
men zich niet vlot in het Fransch kan uit
drukken, spreek dan liever tegenover ieder
een Nederlandsch. De meeste Brusselaars kun
nen daarmee beter overweg dan met „ons"
Fransch.
Ik zat ergens op een terras, waar nóg een
Nederlander in gezelschap van drie dames-
landgenooten was gezeten. Een voorbijgaande
koopman biedt boeketjes bloemen aan, van
welke elk der dames er een nam. Dc Neder
lander vroeg, in het Fransch natuurlijk, hoe
veel het was en kreeg ten antwoord, even
eens in het Fransch: drie francs per stuk.
Dc Nederlander betaalde 3 francs en de koop
man kon hem onmogelijk aan het verstand
'brengen, dat hij 9 francs proest hebben. Tot
Ik er - In het Nederland sch tusschen
kwam. Mijn landgenoot vond het toen noo-
dig om zich tegenover me te excuseeren. De
Brusselaars zei hij, spreken ook zoo slecht
Fransch! Feit is het ongetwijfeld, dat het
Brusselsche Fransch anders klinkt dan ons
jBckooi-Fransch, maar 'n Jordaner spreekt óók
anders dan wij het Nederlandsch leerden en
toch verstaan we hem wel, als hij op de hem
eigene ongezouten wijze ons zijn mcening
ppenbaart!
DE GIDS VOOR BRUSSEL.
Wie enkele dagen in Brussel kan vertoe
ven, doet verstandig, als hij den. eersten dag
een rondrit maakt per touringcar, waarvoor
hem verscheidene aanbiedingen worden ge
daan in het begin van de Boulevard d'Ans
pach bij de Noordstatie. Voor weinig geld
ongeveer f 1.30 krijgt hij dan op een tocht
van circa twee uur alle markante punten van
de stad te zien en hij kan de volgende da
gen op z'n gemak nog eens terugkeeren naar
de plaatsen, welke hem het meest hebben
bekoord. De Brusselsche volksman is ge
woonlijk "n vlotte, leuke kerel. Ik heb 'n
gids gehad, die het geld al dubbel waard
was voor zijn kostelijke gijn. Hij spreekt
Fransch, Duitsch, Engelsch en Nederlandsch,
voor zoover de samenstelling van het toe
vallige gezelschap zulks noodig maakt.
Hier, dames 'en heeren, zijn we aart
het begin van een boulevard, welke tot aan
de Zuidstatie reikt, 3 K.M. lang is en voor
de benaming in drieën is gesplitst. Alle drie
de deelen zijn naar vroegere burgemeesters
genoemd. U vindt dat misschien vreetmd,
maar wij hebben geen geld om onze burge
meesters te betalen en daarom noemen we
een stuk boulevard naar ze. We krijgen/
hier allemaal nó onzen dood, wat we ver
dienen, n.1. een monument. D'r is pas nog
een standbeeld onthuld voor 'n chauffeur en
als ik dood ben, richten ze ook voor mij nog
wel een beeldje op.
Men moet het oolijke snuit van den kerel
zien, als hij zoo iets vertelt.
Ineens richt-ie zich tot mij en maakt 'n
paar aardige complimentjes aan het adres
van onze Kroonprinses, die het naar zijn mee
ning zoo gelukkig heeft getroffen met haren
prins.
Vroeger is er nog wel eens sprake ge-i
weest zoo herinnert hij van een ver
loving met prins Karei van Zweden. Toen
deze echter in Amsterdam kwam, was het
eerste, wat hij zag en las: „Karei I is de
sigaar!" En toen is-ie teruggekeerd.
Later, zoo babbelt mijn gids voort, zoui
prins Albert van België, de broer van onzen
koning, zich met uw prinses verloven, maar
dat is afgesprongen op 'n naamskwestie. Als
er eens een prinsje geboren zou worden, zoo
wilde uw prinses hem „Hein" heeten 01 de
prins hem naar zijn vader (Albert) hebben ge
noemd. Tenslotte hield de prins vast aan den
eisch, dat een eventueele zoon dan Albert
Hein zou worden genaamd;, maar toen heeft
de prinses de verdere kennismaking afge-J
broken.
Hij laat ons het Beursgebouw zien. „Het
slachthuis van den Belgischen franc", ver
klaart hij. De Nationale Bank heet hij „pa
pierfabriek", de Banque de Bruxelles, of te-
wel de B.B., heet „Bandietenbank"- Maar
dan voegt-ie er onmiddellijk aan toe, blijkbaar
omdat hij mij m'n wenkbrauwen ziet fron
sen: „U moet niet denken, dat ik communist
ben, zulle!"
Die ontkenning had nog maar halve waar
de voor me, toen we voor de imposante Ar
cade Monumentale stonden en de gids ons
toelichtte: daarachter begint de Avenue de
Tervueren, die 16 K.M. lang is, waar de rijke
werkloozen wonen in schocne paleizen, als
mede de Hollanders, die zich in Indië schat
ten verzamelen, maar in Holland te veel be
lasting moeten betalen naar hun zin!
En hier we stonden toen weer elders
hier is het grootste en modernste flatgebouw
van Brussel. Hier wonen alleen de 'eel rijke
menschen. Dóar woont b.v. een man als de
ex-minister Van der Velde, de groote ka
pitalist, president van de Ile Internationale.
Al die verklaringen zijn met leut en grap
jes doorspekt.
Zou_ie tóch niet een communist zijn denk
ik. Maar als we de eeuwenoude St. Goedele-
kerk binnentreden en we daar de bel hooren
klingelen, er wordt n.1. juist Mis-gelezen,
schuifelt onze communist vlug naar een stoel
waar-ie neerknielt en zich eerbiedig op den
borst klopt. Als de bel weer stil is, staat hij
en dringt hij zijn heele gezelschap zacht naar
buiten, ,,'t Kan nu njet, zegt hij, - 't is sjuust
dienst, zulle!''
En als we het Graf van den Onbekenden
Soldaat naderen, rukt.ie zich de pet van het
hoofd en kijkt.ie achterom naar ons, met
iets dwingends in de oogen, alsof-ie zeggen
wilde: de koppen blóot, zulle! Star staart hij
even naar het monument en zijn lippen tril
len. *n Schietgebedje? Dan geeft hij in ge-
dempten toon zijn uitlegging. „Die twee
leeuwen stellen Vlaanderen en Wallonië voor;
zij bewaken het graf. De vlam, welke ge ziet,
brandt dag en nacht, altijd door. Ge moet
daar geen verkeerde gedachte van krijgen,
zulle! Dat heeft alles met nationalisme niets
te maken. Het wil alleen zeggen, dat wij, dat
ons volk nooit, nooit zal vergeten, wat het
leger, waarvan deze onbekende soldaat deel
uitmaakte, voor ons land heeft gedaan
Neen, nooit! Die vlam wijst tevens óp van
wat was, maar wat God helpe ons
altijd wezen moet: de vrede!
Een incasseerder van een of ander gemeen
telijk bedrijf passeert ons. Hij maakt halt
en front naar het Graf, salueert, blijft een
oogenblik als verstijfd staan en loopt dan
door. Burgers lichten beleefd hun hoed, ter
wijl ze passeeren, het hoofd gericht naar het
Graf. Trams rollen aan en af. Iedere man
brengt zijn groet, of hij op het balcon staat
of binnen in den wagen zit.
We stnau weer ergens voor een monumen
taal rxruwwerk, Tk weer niet meer, waar
het voor diende. Onze gids geeft de gebrui
kelijke inlichtingen. De kosten van dit bouw
werk waren op in Hollandsch geld 24
millioen begroot, maar toen het klaar was,
bleek het 49 millioen te hebben gekost. Als
het gouvernement iets doet, komt het ahijd
twee maal duurder uit dan het was begroot.
Dat is trouwens overal zoo.
Behalve in Holland! zei de gids met
'n hoofdknik in mijn richting.
Ik maakte een lichte buiging voor het
compliment.
Daar komt het drie maal zOo 'duur
uit! vulde hij nu ineens aan.
GABRIELLE PETIT*
Op een pleintje ia de wMarollen"-wijk
staat sedert eenige maanden het standbeeld
van Gabrielle Petit. Het was me van onzen
gids reeds opgevallen, met welke piëteit hij
dit gedenkteeken besprak. Later ben Sk er
nog eens terug geweest en heb ik geiden,
hoe iedere Brusselaar er zjjn respecten voor
betoonde. Aan het voetstuk liggen regelma
tig versche bloemen gestrooid. De gids had
ons reeds verteld, hoe ze was gestorven voor
haar land, wie deze vrouw overigens was
geweest, daarover zweeg hij discreet.
Ik had eerder van Gabrielle Petit gelezen
en kende haar geschiedenis. Deze is in korte
trekken het vermelden waard, omdat ze zulk
een typischen kijk geeft op de Belgiscche,
althans Brusselsche mentaliteit. In Brussel
weet men het goede en dappere te eeren,
los van persoonlijkheid of private levens
houding.
Gabrielle Petit was, wat „de wereld'*
noemt een jonge vrouw van slechte zeden.
Toen de Duitschers in 1914 Brussel bin
nentrokken, zette ze haar levenswijze voort.
Haar persoon bleek sommigen Duitsche of
ficieren niet onverschillig te zijn. Zij ontving
ze, maar gebruikte haar relaties om van
troepenbewegingen e.d. op de hoogte te ko
men, welke ze aan de legerleiding der gealli
eerden rapporteerde.
Op 'n keer werd ze gevangen genomen
cn niemand hoorde, noch zag iets meer van
haar. Pas veel later is haar lot bekend ge
worden. Op den len April 1916 is ze door de
Duitschers gefusilleerd. Met haar bloed had
ze op den muur van haar cel geschreven,
wat er met haar tot dan was gebeurd. En
van die neergeschreven woorden zijn er nu
eenige gebeiteld in het voetstuk van haar
standbeeld.
„et je leur monterai, comment une
„femme Berlge sait mourir''.
(En ik zal hun toonen, hoe een Bel
gische vrouw weet te stenen).
Over de wijze van sterven hebben na den
oorlog de Duitschers zelve inlichtingen ver
schaft. Ze weigerde geblinddoekt te worden.
Trotsch keek ze in de loopen der geweren.
„Vive le roi! Vive la Belgique!'* riep ze uit.
Leve de koning! Leve België! Toen viel
ze neer onder de doodende kogels.
Ook deze woorden zijn thans gebeiteld.
En elke Belg is overtuigd, dat deze jonge
vroouw, die op 23-jarigen leeftijd zóo held
haftig den dood inging, óok den moed heeft
gevonden om zich te verzoenen met God.
Geen Belgische vrouw voelt daarom schaam
te, dat de besten harer verzinnebeeld worden
in de gestalte van Gabrielle Petit. Het mo
nument voor deze immers dient tevens
zooals in het voetstuk staat aangegeven
„h la memoire des femmes Belgse, mortis
pour la patrie'', d.i. ter herinnering aan al die
andere vrouwen, die voor het vaderland ge
storven zijn.
DEGRELLE HEEFT AFGEDAAN.
De Belg, laat ik liever zeggen: de Brus
selaar, heeft over het algemeen niet veel
gevoel voor „huiselijke gezelligheid''. Zijn
vrijen tijd brengt hij voor een belangrijk deel
door in de café's, de theaters en bioscopen.
Opvallend is het gering aantal gezinnen,
dat radio aan boord voert. Ook in de café's
mist men dit instrument, hetwelk een be
paalde verkwikking is voor den Nederlander,
die uit eigen land andere herinneringen heeft
in dat opzicht.
De Brusselaar leeft in zijn café om daar
te „boomen'1 met zijn vrienden, meestal over
de politiek. En er eveneens om zijn be
hoefte naar politieke wetenschap te bevredi
gen zijn krant te lezen. Overigens stond
het politieke leven in de dagen van mijn be
zoek volkomen in het teeken van rust. Plevig
is de belangstelling geweest voor het groote
duel Degrelle contra Van Zeeland, maar de
nederlaag van den eerste is zóo afdoende
geweest, dat de Brusselaar het beneden zijn
waardigheid vindt ora dezen politicus nog
au serieux te nemen.
Degrelle is een politieke doode, Rex heeft
afgedaan. Zóo volkomen, dat ik me zulks voor
mijn bezoek aan Brussel niet had kunnen
voorstellen. Ik heb vele Brusselaars over De
grelle uitgehoord, maar ieder waait met beide
z'n handen diens naam weg, als men hem
uitspreekt.
Iets anders wat me opviel, was de alge-
meene instemming met het kabinet Van Zee
land. De Brusselaars vinden, dat deze pre
mier aan het hoofd staat van een „sterk''
bewind en dat het 't volk goed, ja beter gaat
onder zijn regeering.
Of dit thans nog het geval is?
DE AMNESTIE-KWESTIE.
Waar men zich in de Belgische hoofdstad
in politieken zin nog druk over maakt, is da
amnestiekwestie. De regeering.Van Zeeland
wil aan alle Belgen de hand der verzoening
reiken en daarom ook de burgerrechten her
geven aan de Vlaamsche activisten, d.z. de
Vlaamsche extremisten, die tijdens den oor
log samenwerkten met de Duitschers om van
dezen de instelling van een zelfstandig Vlaan
deren te bekomen. „De Brusselaars zijn hevig
tegen deze amnestie gekant, ook hij, die de
Vlamingen overigens welgezind is.
Och, „de*» activisten kunnen hun niet veel
meer schelen, maar amnestie beteekent voor
hen allereerst: genade voor Borms. En in
dezen man blijven zij den grooten landver
rader zien. Een, die zijn land ten tweede male
zou verraden, als hij er de kans toe kreeg.
De stemming tegen Borms is en blijft bitter.
Persoonlijk vind ik dat jammer, omdat ik
in Borms óok den idealist weet te zien. De
meeste Nederlanders echter zijn verontwaar
digd over de haat, die zoo blijvend tegen
over Borms wordt betoond. Die verontwaar
diging deel ik niet, 1 i i I
Duizenden en duizenden Vlamingen hebben
uit eerlijke loyaliteit tegenover het Belgische
vaderland hun bloed vergoten, maar terwijl
de Vlaaamsche zonen in de modderige loop
graven langs den IJser zich met moed en
doodsverachting tegen de Duitschers verzetten,
viel Borms zijn volksgenooten in den rug
aan, door zich te verstaan met de Duitschers.
Iedere Brusselaar herinnert zich den Borms
van de oorlogsjaren, toen hij als „President
van den Raad van Vlaanderen'*, zelf in een
keurig uniform gestoken, dagelijks in een
rijken auto aan de zijde van Duitsche officie
ren door de hoofdstad van Belgenland reed.
Geen Brusselaar, die als hij voor het Graf
van den Onbekenden Soldaat ontroerd terug,
denkt aan de duizenden gevallen dapperen,
kan vergeten, wie deze zonen van het land
eens verraadde.
De Vlaamsche zaak zou er mee gediend
zijn geweest, als de Vlamingen Borms naar
den achtergrond hadden gedrongen, maar de
Vlaamsche extremisten blijven dezen man als
een martelaar vereeren en als hun leider be
schouwen. In de Vlaamsche Herberg hangt
een zeer groot portret van Borms op de
meest domineerende plaats in de gelagzaal.
DE LEVENSSTANDAARD.
Is België inderdaad het „goedkoope" land,
waarvoor het door zoovelen daarbuiten wordt
gehouden? Het lijkt in elk geval goedkoop.
Vooral wanneer men ziet, hoe druk tot
diep in den nacht de tallooze café's zijn be
volkt en hoe goede zaken klaarblijkelijk ook
de theaters en bioscopen maken, komt men
tot de conclusie, dat de belgen met hun lage
loonen en salarissen toch heel wat kunnen
doen, méér dan wij, „rijke" Hollanders.
De Belgische loonstandaard is inderdaad
laag. Ik sprak met meerdere conducteurs over
hun verdiensten; deze bedragen 11 12 gul
den per week. In Brussel! De werkloozen-
steun is er eveneens véél minder dan ten
onzent.
Vergeten we echter niet dat de Brusselaar
veel buitenshuis leeft en dat hij zijn be
hoeften eenvoudig weet te houden, als hij
zijn vertier in het café en de biosqpoop maar
niet hoeft te missen. Aan zijn woning stelt
hij al heel weinig eisch en, aan zijn voeding
ook niet veel. En het leven.van-iritgaan, dat
is goedkoop in België. De Hollander in Brus
sel moge iets anders en beters begeeren, wat
dan ook duurder is, de Brusselaar kan
overal een goede burgerzaak vinden, waar
hij in Nederlandsch geld omgerekend, voor
6 h 9 cent een flinke pot bier krijgt ge
schonken en voor 3 k Alfa cent »n kop koffie
krijgt geserveerd. Sterke dranken mogen
in België in geen enkele zaak worden ver
kocht, ten zij „om mee te nemen" en dan
bij minstens twee liter tegelijk.
In een groote Cineac op de Boulevard zijn
de „duurste" plaatsen 3 francs, d.i. onge
veer 20 cent.
Het „publieke" leven is dus wel goedkoop
in België, maar de Hollander, die er zou
gaan wonen, verwerft buiten de lagere
belastingen niet veel voordeel. Kleeren zijn
er minstens zoo duur als ten onznet, levens,
middelen eveneens. Groenten zijn er beslist
belangrijk duurder. Werkelijk goede wo-
ningne, zooals wij die kennen en waardeeren,
zijn er slechts weinige voor den gewonen
burger. En voor zoover ze er zijn, komen die
aan haar prijs toe.
Brussel is een stad om er zorgeloos uit te
gaan, maar het wonen zal er wel niet zoo
erg zorgeloos wezen. Tenzij men zich den
Brusselschen geest eigen maakt, z'n zorgen
thuis laat daar bovendien zoo weinig mo
gelijk vertoeft en z'n vertier gaat zoeken
in de stammenee achter 'n glas lambiek.
overschreden, hebben 'zij met dezen wensch
zooveel mogelijk rekening gehouden cn van
hunnentwege alles gedaan om de uitgaven
tot het hoog noodige te beperken.
Ter gelegenheid van de verloving van H.
K.H. Prinses Juliana werd aan de ondersteun,
den een extra bedrag uitgekeerd van maxi
maal f 2.50.
Een Kerstgave werd ook in dit verslagjaar
niet gegeven, aangezien het Bestuur van oor
deel was, dat, waar van verschillende zijden
met Kerstmis iets voor de armen wordt ge
daan, het beter was hiervoor geen gelden be
schikbaar te stellen, doch deze te bestemmen
voor verstrekking van brandstof gedurende ee.i
«ventueele vorstperiode.
Evenals vorige jaren werd wederom gebruik
gemaakt van de gelegenheid om het geven
van ondersteuning iir den vorm van loon voor
arbeid. In vele gevallen werd wegens ziekt 5
in een gezin steun in natura verleend voor
versterkende middelen, terwijl eveneens in na.
tura werden gesteund die gevallen, waarin
gerechtvaardigde twijfel bestond of steun in
vorm van geld wel doelmatig zou worden
besteed.
De kosten van de geneeskundige armen
verzorging voornamelijk ziekenhuisverplcging
zijn over het verslagjaar wederom gestegen,
hoewel door controle ter plaatse door den
gemeentegeneesheer zooveel mogelijk wordt
getracht te voorkomen, dat de patiënten lan
ger in de ziekenhuizen verblijven, dan abso
luut noodzakelijk is.
Van de kerkelijke armbesturen werd evenaJ*
voorheen veel medewerking ondervonden.
Bijzondere aandacht werd ook dit jaar ge
schonken aan de mogelijkheid van verhaal
van toegekende ondersteuningen op de on
derhoudsplichtigen en de ondersteunden zelve.
Het mocht het bestuur gelukken in ver
schillende gevallen langs minnilijken weg een
bijdrage in de kosten van ondersteuning te
verkrijgen. Op deze wijze werd er een bedrag
van f 680.ontvangen.
Vermelden wij nog een overzicht van de
ontvangsten en uitgavei
Ontvangsten:
Subsidie van de Gemeente f 61-816 04
Opbrengst verhaal 680.75
Bijdragen van instellingen 165 07
Terugontvangst voorschotten 282-76
Toevallige baten 65-09
i 63.009.71
Totaal
Uitgaven:
Algemeen beheer f 1.358-47
Kosten van ondersteuning 48-223-84
Kosten van geneeskundige
armen, verzorging 11-929-04
Onvoorziene uitgaven 1-498.36
Totaal
63-009.71
KOSTELOOZE RIJWIELMERKEN.
De Ontvanger der Directe Belastingen en|
Accijnzen te Baarn, maakt bekend, dat voon
de behandeling van aanvragen voor koste-*
looze rijwielmerken zitting zal worden ge-*
houden:
te BAARN: Eemnesserweg i; op dei
Woensdagen 21 en 28 Juti en 4 Augustus a.si
telkens des namiddags van 6 tot 8 uur.
te SOEST: Politiebureau: op de Donder*
dagen 15, 22 en 29 Juli a.s. telkens des na
middags van 6 to-t 8 uur.
te SOESTERBERG: Politiepost: op de
Maandagen 19 en 26 Juli en 2 Augustus a.s,
telkens des namiddags van Z tot 9 uur.
MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON
IN 1936.
Door Maatschappelijk Hulpbetoon is ver
slag uitgebracht van de verrichtingen van deze
instelling over het afgeloopen jaar.
Omtrent het verslagjaar zelve kan het Be
stuur evenmin als in 1935 optimistisch zijn.
Hoewel de totale uitgaven in 1936 bijna
f 11.000 minder hebben bedragen dan in
1935, mag hieruit niet worden begrepen, dat
1936 voordeeliger is geweest, daar onder het
totaalbedrag van 1935 een som van rond
f 17.000 is begrepen, die over de eerste 3
maanden van dt jaaar is uitgegeven ten be
hoeve van valide bonafide werkloozen. Hier
mede rekening houdende is dus over 1936
ongeveer f 6-000 meer uitgekeerd dan het jaar
daarvoor.
Ten aanzien van den algemeenen maat-
schappelijken toestand geldt nog steeds het
zelfde wat in het vorig verslag daaromtrent
is opgemerkt, zoodat het Bestuur meent daar
naar te mogen verwijzen.
Van de zijde van het gemeentebestuur werd
er wederom op aangedrongen de uitgaven
zoo laag mogelijk te houden. Hoewel M. H.
er van overtuigd is, dat in de meeste gevallen
de steun tot de uiterste grens is teruggebracht
en zelfs in vele gevallen die errens reeds is
TELEFOON SOEST.
Nieuwe aansluitingen:
2006 Accountantskantoor De Vries 84
Faingnaert, Steenhofstraat 79.
2014 G. N. v. d- Brink, Schoolstraat 33*
2056 Mr. B. W. C. Dwars, adv- en proc.#
Jutianalaan 65, Soestdijk.
2003 Eemland en Gooi N.V. i.o., Van
Weedestraat 6, (na 6 uur 2547).
2015 H. H. Jungeling, Stadhoudersl. 38-
2052 H. H. A. Maas, Stadhoudersl. 68*
2053 Mevr. de Wed. R. Metz, Stadh-1- 36.
2013 J. F. Morren, Emmalaan 4
Vervallen aansluitingen:
2316 W. A. L. Couturier, Vredehofstr. 27*
2385 C. Drost, Ivolonieweg 13-
2678 Mevr. G. Hijlkema v. Riesen, Em
malaan 12, Soestdijk.
2946 L. Tichelaar Jr., Molenstr. W-Z- 39.
i
H. M. DE KONINGIN
OP HET PALEIS.
Vrijdagavond te kwart over negen is H.M.
de Koningin vergezeld van een hofdame pee
auto ten Paleize aangekomen en Zaterdagmid,
weer vertrokken naar „De Ruigehoek'u
AANBIEDING PRINSELIJKE
STANDAARDS.
Met toestemming van Prins Bernhard zullen
de nieuwe Prinselijkke standaards bestemd
voor bet Prinselijk Paleis en de auto's, Za
terdagmiddag 31 Juli door het hoofdbestuur,
van de Princevlag aan Z.K.H. worden aan
geboden. Daarna zal de „Princevlag" in den
tuin van het Paleis voor het Prinselijk Paar
défileeren.
OOK EEN WIJZE VAN BOUWEN.
Op de Vredehofstraat ziet men gebeuren*
boe bij de in aanbouw zijnde landhuizen al«<
leen dc binnen-muren worden opgetrokken^
Daar aan de buiten-muren niets gebeurd doef
een en ander eigenaardig aan. j
De oorzaak schijnt hier te liggen in een
geschil tusschen den bouwer en het gemeen
tebestuur, welke laatste de bouwvergunning:
niet wcnscht te verstrekken, ondanks het gun"
stige advies van de Schoonheids-commissie!
In afwachting van de beslissing hoe de
buiten-muren zullen moeten worden, worden
de. binnen-muren nu alleen maar opgetrokken.