HOLLANDERS IN BRUSSEL Soest aan aan Ze zijn er graag geziene gasten. Wat zoeken ze er? „Manneke" en het goedkoope biertje. Dezer dagen eenige dagen ontspanning ge nietende in de Belgische hoofdstad, vestigde adch heel sterk den indruk bij me, dat Brus sel „het" recreatieoord is geworden voor de Hollanders, die er trouwens graag geziene gasten zijn. Deze trek van de Hollanders naar het Zuiden is voor de Brusselaars, naar verscheidene zakenlieden me verzekerden, een ware uitkomst. De Duitschers en Engelschen, de Franschen ook om van de Russen, die er in voor-oorlogschen tijd in groote aan tallen pleegden te komen, thans maar niet ineer te spreken, zij worden weinig meer gezien in de Belgische hoofdstad. De uitgaan de wereld van die landen heeft sterk onder cle crisis geleden en velen, die nog wel zou- ,den willen komen, worden weerhouden door belemmerende deviezenbepalingen enz. Dat nu juist, ondanks alle crisisomstan digheden, zooveel Nederlanders in Brussel te gast komen, heeft ons met z'n allen een faam van rijkdom geschonken bij de Belgen, die schijnen te veronderstellen, dat onze guldens even vlot worden gewonnen als de fran ken. Hoe dat ook zij, Brussel zit vol Hol landers. Naar de gids, die me met een aan tal andere vreemdelingen per touringcar door de stad leidde, me verzekerde, hebben 36.000 Nederlanders er zelfs hun domicilie. Ik sprak er laatst een, zei hij o.m., die al 16 jaar bi Brusse. vertoeft. „liet eenige vervelende hier is aldus zou deze Hollander zich te- gfcLover den gids hebben uitgelaten dat je er zooveel Belgen tegenkomt". Ontelbaar is het aantal van mijn landge- nooten, dat er als dagjesmenschen met tou ringcars wordt aangevoerd of op eigen .ge legenheid voor slechts enkele dagen Brus sel komt bezoeken. Overal ontmoet men au o s met Ho.landsche nummerborden. Noch- tan-. too.it i-dere Hollander zich te Brussel in op ;.na. tónna „buitenlander", de meesten dat parvenu-achtige in hun „optreden" van den vreemdeling, die zich permitteeren kan om op „voyage" te gaan. Ik zag er een gam mel, oud Fordje van den jare „nul" zuchtend over de Boulevard d'Anspach gaan, de Nederlandsche vlag in top! Zoo'n bezoeker is wel heel zwaar onder den indruk van wat hij ondernam Wil men eenig begrip krijgen, hoeveel Nederlanders er eiken dag wel in Brussel vertoeven, dan moet men zich eens 'n oog en- blik opstellen bij het bekende monumentje „Manneke-P.Ik durf het woord hier ïii-t tot de laatste letter uitschrijven, want. het klinkt zeeronfatsoenlijk in onze Nederland sche ooren. De inrichting van zoo'n monu ment zou bij ons iets ondenkbaars wezen. Bij „Manneke" vindt men regelmatig Ne derlandsche autobussen met pelgrims en ook onder de overige nieuwsgierigen hoort men voortdurend z'n eigen taal spreken. Het „Manneke" en het goedkoope biertje zijn de voornaamste twee zaken welke den Holland- jclie.n toerist naar Brussel lokken. En toch heeft de Belgische hoofdstad den bezoeker zooveel méér te bieden. Brussel is ontzaglijk rijk aan schitterende, imposante bouwwerken, monumenten, musea en in haar onmiddellijke omgeving schoone na tuur; bosschen, parken, plantsoenen, water werken. Velen van mijn landgenooten echter zijn er hopeloos stuntelig. Nederlanders heb ben een goeden naam als kenners van vreem de talen, maar men moet deze kennis toch niet overschatten. Da Belgische hoofdstad is bereikbaar voor de massa van het Nederland- Bche volk, maar in die massa zijn er nog geen vijf procent, die zich eenigszins kun nen „behelpen" met hun Fransch. En deze laai is daar trich de meest gangbare. We Groeten dat erkennen, ook al zou men het Üt een sympathiek gevoel van verbondenheid met de Vlamingen, gaarne anders wenschen. iWie in een café of winkelzaak Nederlandsch spreekt, heeft groote kans, dat de bediende hem verstaat en in het Vlaamsch antwoordt, maar het gebeurt óók wel, dat men in zoo'n geval niet wordt begrepen en dan volgt een moeilijk onderhoud. Vele Nederlander^ schar relen tijdens hun verblijf in Brussel dan ook zoo'n beetje rond om de Noordstatie en in de buurt van de Beurs, bang dat ze anders den weg moeten vragen, ze komen her haaldelijk terug in het café, waar ze bij hun eerste entree behoorlijk werden verstaan. 'Als ik een goeden raad mag geven: indien men zich niet vlot in het Fransch kan uit drukken, spreek dan liever tegenover ieder een Nederlandsch. De meeste Brusselaars kun nen daarmee beter overweg dan met „ons" Fransch. Ik zat ergens op een terras, waar nóg een Nederlander in gezelschap van drie dames- landgenooten was gezeten. Een voorbijgaande koopman biedt boeketjes bloemen aan, van welke elk der dames er een nam. Dc Neder lander vroeg, in het Fransch natuurlijk, hoe veel het was en kreeg ten antwoord, even eens in het Fransch: drie francs per stuk. Dc Nederlander betaalde 3 francs en de koop man kon hem onmogelijk aan het verstand 'brengen, dat hij 9 francs proest hebben. Tot Ik er - In het Nederland sch tusschen kwam. Mijn landgenoot vond het toen noo- dig om zich tegenover me te excuseeren. De Brusselaars zei hij, spreken ook zoo slecht Fransch! Feit is het ongetwijfeld, dat het Brusselsche Fransch anders klinkt dan ons jBckooi-Fransch, maar 'n Jordaner spreekt óók anders dan wij het Nederlandsch leerden en toch verstaan we hem wel, als hij op de hem eigene ongezouten wijze ons zijn mcening ppenbaart! DE GIDS VOOR BRUSSEL. Wie enkele dagen in Brussel kan vertoe ven, doet verstandig, als hij den. eersten dag een rondrit maakt per touringcar, waarvoor hem verscheidene aanbiedingen worden ge daan in het begin van de Boulevard d'Ans pach bij de Noordstatie. Voor weinig geld ongeveer f 1.30 krijgt hij dan op een tocht van circa twee uur alle markante punten van de stad te zien en hij kan de volgende da gen op z'n gemak nog eens terugkeeren naar de plaatsen, welke hem het meest hebben bekoord. De Brusselsche volksman is ge woonlijk "n vlotte, leuke kerel. Ik heb 'n gids gehad, die het geld al dubbel waard was voor zijn kostelijke gijn. Hij spreekt Fransch, Duitsch, Engelsch en Nederlandsch, voor zoover de samenstelling van het toe vallige gezelschap zulks noodig maakt. Hier, dames 'en heeren, zijn we aart het begin van een boulevard, welke tot aan de Zuidstatie reikt, 3 K.M. lang is en voor de benaming in drieën is gesplitst. Alle drie de deelen zijn naar vroegere burgemeesters genoemd. U vindt dat misschien vreetmd, maar wij hebben geen geld om onze burge meesters te betalen en daarom noemen we een stuk boulevard naar ze. We krijgen/ hier allemaal nó onzen dood, wat we ver dienen, n.1. een monument. D'r is pas nog een standbeeld onthuld voor 'n chauffeur en als ik dood ben, richten ze ook voor mij nog wel een beeldje op. Men moet het oolijke snuit van den kerel zien, als hij zoo iets vertelt. Ineens richt-ie zich tot mij en maakt 'n paar aardige complimentjes aan het adres van onze Kroonprinses, die het naar zijn mee ning zoo gelukkig heeft getroffen met haren prins. Vroeger is er nog wel eens sprake ge-i weest zoo herinnert hij van een ver loving met prins Karei van Zweden. Toen deze echter in Amsterdam kwam, was het eerste, wat hij zag en las: „Karei I is de sigaar!" En toen is-ie teruggekeerd. Later, zoo babbelt mijn gids voort, zoui prins Albert van België, de broer van onzen koning, zich met uw prinses verloven, maar dat is afgesprongen op 'n naamskwestie. Als er eens een prinsje geboren zou worden, zoo wilde uw prinses hem „Hein" heeten 01 de prins hem naar zijn vader (Albert) hebben ge noemd. Tenslotte hield de prins vast aan den eisch, dat een eventueele zoon dan Albert Hein zou worden genaamd;, maar toen heeft de prinses de verdere kennismaking afge-J broken. Hij laat ons het Beursgebouw zien. „Het slachthuis van den Belgischen franc", ver klaart hij. De Nationale Bank heet hij „pa pierfabriek", de Banque de Bruxelles, of te- wel de B.B., heet „Bandietenbank"- Maar dan voegt-ie er onmiddellijk aan toe, blijkbaar omdat hij mij m'n wenkbrauwen ziet fron sen: „U moet niet denken, dat ik communist ben, zulle!" Die ontkenning had nog maar halve waar de voor me, toen we voor de imposante Ar cade Monumentale stonden en de gids ons toelichtte: daarachter begint de Avenue de Tervueren, die 16 K.M. lang is, waar de rijke werkloozen wonen in schocne paleizen, als mede de Hollanders, die zich in Indië schat ten verzamelen, maar in Holland te veel be lasting moeten betalen naar hun zin! En hier we stonden toen weer elders hier is het grootste en modernste flatgebouw van Brussel. Hier wonen alleen de 'eel rijke menschen. Dóar woont b.v. een man als de ex-minister Van der Velde, de groote ka pitalist, president van de Ile Internationale. Al die verklaringen zijn met leut en grap jes doorspekt. Zou_ie tóch niet een communist zijn denk ik. Maar als we de eeuwenoude St. Goedele- kerk binnentreden en we daar de bel hooren klingelen, er wordt n.1. juist Mis-gelezen, schuifelt onze communist vlug naar een stoel waar-ie neerknielt en zich eerbiedig op den borst klopt. Als de bel weer stil is, staat hij en dringt hij zijn heele gezelschap zacht naar buiten, ,,'t Kan nu njet, zegt hij, - 't is sjuust dienst, zulle!'' En als we het Graf van den Onbekenden Soldaat naderen, rukt.ie zich de pet van het hoofd en kijkt.ie achterom naar ons, met iets dwingends in de oogen, alsof-ie zeggen wilde: de koppen blóot, zulle! Star staart hij even naar het monument en zijn lippen tril len. *n Schietgebedje? Dan geeft hij in ge- dempten toon zijn uitlegging. „Die twee leeuwen stellen Vlaanderen en Wallonië voor; zij bewaken het graf. De vlam, welke ge ziet, brandt dag en nacht, altijd door. Ge moet daar geen verkeerde gedachte van krijgen, zulle! Dat heeft alles met nationalisme niets te maken. Het wil alleen zeggen, dat wij, dat ons volk nooit, nooit zal vergeten, wat het leger, waarvan deze onbekende soldaat deel uitmaakte, voor ons land heeft gedaan Neen, nooit! Die vlam wijst tevens óp van wat was, maar wat God helpe ons altijd wezen moet: de vrede! Een incasseerder van een of ander gemeen telijk bedrijf passeert ons. Hij maakt halt en front naar het Graf, salueert, blijft een oogenblik als verstijfd staan en loopt dan door. Burgers lichten beleefd hun hoed, ter wijl ze passeeren, het hoofd gericht naar het Graf. Trams rollen aan en af. Iedere man brengt zijn groet, of hij op het balcon staat of binnen in den wagen zit. We stnau weer ergens voor een monumen taal rxruwwerk, Tk weer niet meer, waar het voor diende. Onze gids geeft de gebrui kelijke inlichtingen. De kosten van dit bouw werk waren op in Hollandsch geld 24 millioen begroot, maar toen het klaar was, bleek het 49 millioen te hebben gekost. Als het gouvernement iets doet, komt het ahijd twee maal duurder uit dan het was begroot. Dat is trouwens overal zoo. Behalve in Holland! zei de gids met 'n hoofdknik in mijn richting. Ik maakte een lichte buiging voor het compliment. Daar komt het drie maal zOo 'duur uit! vulde hij nu ineens aan. GABRIELLE PETIT* Op een pleintje ia de wMarollen"-wijk staat sedert eenige maanden het standbeeld van Gabrielle Petit. Het was me van onzen gids reeds opgevallen, met welke piëteit hij dit gedenkteeken besprak. Later ben Sk er nog eens terug geweest en heb ik geiden, hoe iedere Brusselaar er zjjn respecten voor betoonde. Aan het voetstuk liggen regelma tig versche bloemen gestrooid. De gids had ons reeds verteld, hoe ze was gestorven voor haar land, wie deze vrouw overigens was geweest, daarover zweeg hij discreet. Ik had eerder van Gabrielle Petit gelezen en kende haar geschiedenis. Deze is in korte trekken het vermelden waard, omdat ze zulk een typischen kijk geeft op de Belgiscche, althans Brusselsche mentaliteit. In Brussel weet men het goede en dappere te eeren, los van persoonlijkheid of private levens houding. Gabrielle Petit was, wat „de wereld'* noemt een jonge vrouw van slechte zeden. Toen de Duitschers in 1914 Brussel bin nentrokken, zette ze haar levenswijze voort. Haar persoon bleek sommigen Duitsche of ficieren niet onverschillig te zijn. Zij ontving ze, maar gebruikte haar relaties om van troepenbewegingen e.d. op de hoogte te ko men, welke ze aan de legerleiding der gealli eerden rapporteerde. Op 'n keer werd ze gevangen genomen cn niemand hoorde, noch zag iets meer van haar. Pas veel later is haar lot bekend ge worden. Op den len April 1916 is ze door de Duitschers gefusilleerd. Met haar bloed had ze op den muur van haar cel geschreven, wat er met haar tot dan was gebeurd. En van die neergeschreven woorden zijn er nu eenige gebeiteld in het voetstuk van haar standbeeld. „et je leur monterai, comment une „femme Berlge sait mourir''. (En ik zal hun toonen, hoe een Bel gische vrouw weet te stenen). Over de wijze van sterven hebben na den oorlog de Duitschers zelve inlichtingen ver schaft. Ze weigerde geblinddoekt te worden. Trotsch keek ze in de loopen der geweren. „Vive le roi! Vive la Belgique!'* riep ze uit. Leve de koning! Leve België! Toen viel ze neer onder de doodende kogels. Ook deze woorden zijn thans gebeiteld. En elke Belg is overtuigd, dat deze jonge vroouw, die op 23-jarigen leeftijd zóo held haftig den dood inging, óok den moed heeft gevonden om zich te verzoenen met God. Geen Belgische vrouw voelt daarom schaam te, dat de besten harer verzinnebeeld worden in de gestalte van Gabrielle Petit. Het mo nument voor deze immers dient tevens zooals in het voetstuk staat aangegeven „h la memoire des femmes Belgse, mortis pour la patrie'', d.i. ter herinnering aan al die andere vrouwen, die voor het vaderland ge storven zijn. DEGRELLE HEEFT AFGEDAAN. De Belg, laat ik liever zeggen: de Brus selaar, heeft over het algemeen niet veel gevoel voor „huiselijke gezelligheid''. Zijn vrijen tijd brengt hij voor een belangrijk deel door in de café's, de theaters en bioscopen. Opvallend is het gering aantal gezinnen, dat radio aan boord voert. Ook in de café's mist men dit instrument, hetwelk een be paalde verkwikking is voor den Nederlander, die uit eigen land andere herinneringen heeft in dat opzicht. De Brusselaar leeft in zijn café om daar te „boomen'1 met zijn vrienden, meestal over de politiek. En er eveneens om zijn be hoefte naar politieke wetenschap te bevredi gen zijn krant te lezen. Overigens stond het politieke leven in de dagen van mijn be zoek volkomen in het teeken van rust. Plevig is de belangstelling geweest voor het groote duel Degrelle contra Van Zeeland, maar de nederlaag van den eerste is zóo afdoende geweest, dat de Brusselaar het beneden zijn waardigheid vindt ora dezen politicus nog au serieux te nemen. Degrelle is een politieke doode, Rex heeft afgedaan. Zóo volkomen, dat ik me zulks voor mijn bezoek aan Brussel niet had kunnen voorstellen. Ik heb vele Brusselaars over De grelle uitgehoord, maar ieder waait met beide z'n handen diens naam weg, als men hem uitspreekt. Iets anders wat me opviel, was de alge- meene instemming met het kabinet Van Zee land. De Brusselaars vinden, dat deze pre mier aan het hoofd staat van een „sterk'' bewind en dat het 't volk goed, ja beter gaat onder zijn regeering. Of dit thans nog het geval is? DE AMNESTIE-KWESTIE. Waar men zich in de Belgische hoofdstad in politieken zin nog druk over maakt, is da amnestiekwestie. De regeering.Van Zeeland wil aan alle Belgen de hand der verzoening reiken en daarom ook de burgerrechten her geven aan de Vlaamsche activisten, d.z. de Vlaamsche extremisten, die tijdens den oor log samenwerkten met de Duitschers om van dezen de instelling van een zelfstandig Vlaan deren te bekomen. „De Brusselaars zijn hevig tegen deze amnestie gekant, ook hij, die de Vlamingen overigens welgezind is. Och, „de*» activisten kunnen hun niet veel meer schelen, maar amnestie beteekent voor hen allereerst: genade voor Borms. En in dezen man blijven zij den grooten landver rader zien. Een, die zijn land ten tweede male zou verraden, als hij er de kans toe kreeg. De stemming tegen Borms is en blijft bitter. Persoonlijk vind ik dat jammer, omdat ik in Borms óok den idealist weet te zien. De meeste Nederlanders echter zijn verontwaar digd over de haat, die zoo blijvend tegen over Borms wordt betoond. Die verontwaar diging deel ik niet, 1 i i I Duizenden en duizenden Vlamingen hebben uit eerlijke loyaliteit tegenover het Belgische vaderland hun bloed vergoten, maar terwijl de Vlaaamsche zonen in de modderige loop graven langs den IJser zich met moed en doodsverachting tegen de Duitschers verzetten, viel Borms zijn volksgenooten in den rug aan, door zich te verstaan met de Duitschers. Iedere Brusselaar herinnert zich den Borms van de oorlogsjaren, toen hij als „President van den Raad van Vlaanderen'*, zelf in een keurig uniform gestoken, dagelijks in een rijken auto aan de zijde van Duitsche officie ren door de hoofdstad van Belgenland reed. Geen Brusselaar, die als hij voor het Graf van den Onbekenden Soldaat ontroerd terug, denkt aan de duizenden gevallen dapperen, kan vergeten, wie deze zonen van het land eens verraadde. De Vlaamsche zaak zou er mee gediend zijn geweest, als de Vlamingen Borms naar den achtergrond hadden gedrongen, maar de Vlaamsche extremisten blijven dezen man als een martelaar vereeren en als hun leider be schouwen. In de Vlaamsche Herberg hangt een zeer groot portret van Borms op de meest domineerende plaats in de gelagzaal. DE LEVENSSTANDAARD. Is België inderdaad het „goedkoope" land, waarvoor het door zoovelen daarbuiten wordt gehouden? Het lijkt in elk geval goedkoop. Vooral wanneer men ziet, hoe druk tot diep in den nacht de tallooze café's zijn be volkt en hoe goede zaken klaarblijkelijk ook de theaters en bioscopen maken, komt men tot de conclusie, dat de belgen met hun lage loonen en salarissen toch heel wat kunnen doen, méér dan wij, „rijke" Hollanders. De Belgische loonstandaard is inderdaad laag. Ik sprak met meerdere conducteurs over hun verdiensten; deze bedragen 11 12 gul den per week. In Brussel! De werkloozen- steun is er eveneens véél minder dan ten onzent. Vergeten we echter niet dat de Brusselaar veel buitenshuis leeft en dat hij zijn be hoeften eenvoudig weet te houden, als hij zijn vertier in het café en de biosqpoop maar niet hoeft te missen. Aan zijn woning stelt hij al heel weinig eisch en, aan zijn voeding ook niet veel. En het leven.van-iritgaan, dat is goedkoop in België. De Hollander in Brus sel moge iets anders en beters begeeren, wat dan ook duurder is, de Brusselaar kan overal een goede burgerzaak vinden, waar hij in Nederlandsch geld omgerekend, voor 6 h 9 cent een flinke pot bier krijgt ge schonken en voor 3 k Alfa cent »n kop koffie krijgt geserveerd. Sterke dranken mogen in België in geen enkele zaak worden ver kocht, ten zij „om mee te nemen" en dan bij minstens twee liter tegelijk. In een groote Cineac op de Boulevard zijn de „duurste" plaatsen 3 francs, d.i. onge veer 20 cent. Het „publieke" leven is dus wel goedkoop in België, maar de Hollander, die er zou gaan wonen, verwerft buiten de lagere belastingen niet veel voordeel. Kleeren zijn er minstens zoo duur als ten onznet, levens, middelen eveneens. Groenten zijn er beslist belangrijk duurder. Werkelijk goede wo- ningne, zooals wij die kennen en waardeeren, zijn er slechts weinige voor den gewonen burger. En voor zoover ze er zijn, komen die aan haar prijs toe. Brussel is een stad om er zorgeloos uit te gaan, maar het wonen zal er wel niet zoo erg zorgeloos wezen. Tenzij men zich den Brusselschen geest eigen maakt, z'n zorgen thuis laat daar bovendien zoo weinig mo gelijk vertoeft en z'n vertier gaat zoeken in de stammenee achter 'n glas lambiek. overschreden, hebben 'zij met dezen wensch zooveel mogelijk rekening gehouden cn van hunnentwege alles gedaan om de uitgaven tot het hoog noodige te beperken. Ter gelegenheid van de verloving van H. K.H. Prinses Juliana werd aan de ondersteun, den een extra bedrag uitgekeerd van maxi maal f 2.50. Een Kerstgave werd ook in dit verslagjaar niet gegeven, aangezien het Bestuur van oor deel was, dat, waar van verschillende zijden met Kerstmis iets voor de armen wordt ge daan, het beter was hiervoor geen gelden be schikbaar te stellen, doch deze te bestemmen voor verstrekking van brandstof gedurende ee.i «ventueele vorstperiode. Evenals vorige jaren werd wederom gebruik gemaakt van de gelegenheid om het geven van ondersteuning iir den vorm van loon voor arbeid. In vele gevallen werd wegens ziekt 5 in een gezin steun in natura verleend voor versterkende middelen, terwijl eveneens in na. tura werden gesteund die gevallen, waarin gerechtvaardigde twijfel bestond of steun in vorm van geld wel doelmatig zou worden besteed. De kosten van de geneeskundige armen verzorging voornamelijk ziekenhuisverplcging zijn over het verslagjaar wederom gestegen, hoewel door controle ter plaatse door den gemeentegeneesheer zooveel mogelijk wordt getracht te voorkomen, dat de patiënten lan ger in de ziekenhuizen verblijven, dan abso luut noodzakelijk is. Van de kerkelijke armbesturen werd evenaJ* voorheen veel medewerking ondervonden. Bijzondere aandacht werd ook dit jaar ge schonken aan de mogelijkheid van verhaal van toegekende ondersteuningen op de on derhoudsplichtigen en de ondersteunden zelve. Het mocht het bestuur gelukken in ver schillende gevallen langs minnilijken weg een bijdrage in de kosten van ondersteuning te verkrijgen. Op deze wijze werd er een bedrag van f 680.ontvangen. Vermelden wij nog een overzicht van de ontvangsten en uitgavei Ontvangsten: Subsidie van de Gemeente f 61-816 04 Opbrengst verhaal 680.75 Bijdragen van instellingen 165 07 Terugontvangst voorschotten 282-76 Toevallige baten 65-09 i 63.009.71 Totaal Uitgaven: Algemeen beheer f 1.358-47 Kosten van ondersteuning 48-223-84 Kosten van geneeskundige armen, verzorging 11-929-04 Onvoorziene uitgaven 1-498.36 Totaal 63-009.71 KOSTELOOZE RIJWIELMERKEN. De Ontvanger der Directe Belastingen en| Accijnzen te Baarn, maakt bekend, dat voon de behandeling van aanvragen voor koste-* looze rijwielmerken zitting zal worden ge-* houden: te BAARN: Eemnesserweg i; op dei Woensdagen 21 en 28 Juti en 4 Augustus a.si telkens des namiddags van 6 tot 8 uur. te SOEST: Politiebureau: op de Donder* dagen 15, 22 en 29 Juli a.s. telkens des na middags van 6 to-t 8 uur. te SOESTERBERG: Politiepost: op de Maandagen 19 en 26 Juli en 2 Augustus a.s, telkens des namiddags van Z tot 9 uur. MAATSCHAPPELIJK HULPBETOON IN 1936. Door Maatschappelijk Hulpbetoon is ver slag uitgebracht van de verrichtingen van deze instelling over het afgeloopen jaar. Omtrent het verslagjaar zelve kan het Be stuur evenmin als in 1935 optimistisch zijn. Hoewel de totale uitgaven in 1936 bijna f 11.000 minder hebben bedragen dan in 1935, mag hieruit niet worden begrepen, dat 1936 voordeeliger is geweest, daar onder het totaalbedrag van 1935 een som van rond f 17.000 is begrepen, die over de eerste 3 maanden van dt jaaar is uitgegeven ten be hoeve van valide bonafide werkloozen. Hier mede rekening houdende is dus over 1936 ongeveer f 6-000 meer uitgekeerd dan het jaar daarvoor. Ten aanzien van den algemeenen maat- schappelijken toestand geldt nog steeds het zelfde wat in het vorig verslag daaromtrent is opgemerkt, zoodat het Bestuur meent daar naar te mogen verwijzen. Van de zijde van het gemeentebestuur werd er wederom op aangedrongen de uitgaven zoo laag mogelijk te houden. Hoewel M. H. er van overtuigd is, dat in de meeste gevallen de steun tot de uiterste grens is teruggebracht en zelfs in vele gevallen die errens reeds is TELEFOON SOEST. Nieuwe aansluitingen: 2006 Accountantskantoor De Vries 84 Faingnaert, Steenhofstraat 79. 2014 G. N. v. d- Brink, Schoolstraat 33* 2056 Mr. B. W. C. Dwars, adv- en proc.# Jutianalaan 65, Soestdijk. 2003 Eemland en Gooi N.V. i.o., Van Weedestraat 6, (na 6 uur 2547). 2015 H. H. Jungeling, Stadhoudersl. 38- 2052 H. H. A. Maas, Stadhoudersl. 68* 2053 Mevr. de Wed. R. Metz, Stadh-1- 36. 2013 J. F. Morren, Emmalaan 4 Vervallen aansluitingen: 2316 W. A. L. Couturier, Vredehofstr. 27* 2385 C. Drost, Ivolonieweg 13- 2678 Mevr. G. Hijlkema v. Riesen, Em malaan 12, Soestdijk. 2946 L. Tichelaar Jr., Molenstr. W-Z- 39. i H. M. DE KONINGIN OP HET PALEIS. Vrijdagavond te kwart over negen is H.M. de Koningin vergezeld van een hofdame pee auto ten Paleize aangekomen en Zaterdagmid, weer vertrokken naar „De Ruigehoek'u AANBIEDING PRINSELIJKE STANDAARDS. Met toestemming van Prins Bernhard zullen de nieuwe Prinselijkke standaards bestemd voor bet Prinselijk Paleis en de auto's, Za terdagmiddag 31 Juli door het hoofdbestuur, van de Princevlag aan Z.K.H. worden aan geboden. Daarna zal de „Princevlag" in den tuin van het Paleis voor het Prinselijk Paar défileeren. OOK EEN WIJZE VAN BOUWEN. Op de Vredehofstraat ziet men gebeuren* boe bij de in aanbouw zijnde landhuizen al«< leen dc binnen-muren worden opgetrokken^ Daar aan de buiten-muren niets gebeurd doef een en ander eigenaardig aan. j De oorzaak schijnt hier te liggen in een geschil tusschen den bouwer en het gemeen tebestuur, welke laatste de bouwvergunning: niet wcnscht te verstrekken, ondanks het gun" stige advies van de Schoonheids-commissie! In afwachting van de beslissing hoe de buiten-muren zullen moeten worden, worden de. binnen-muren nu alleen maar opgetrokken.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1937 | | pagina 6