EERLIJK DUURT HET LANGST
Hoe kleine zus haar poes terugvond.
VOOR DE KLE1NJES
Bobby Haas maakt
'n morgenwandeling
Een ware geschiedenis
Daantje Muis in doodsangst
VOOR DE GROOTEREN
H/eten jullie waar de
ihee vandaan komt?
Van een zonder
linge kip
„Ik zal het haar toch 'ris vragen", zei Me
vrouw van Dongen. „Het kind heeft vast
iets, dat haar hindert". Mijnheer sprak er
niet meer over. Ieder kind is wel 'ns stil
Maar des avonds, toen Elly, die anders de
heele familie deed lachen, naar boven ging,
nam moeder haar 'ns goed op.
„Wat heeör Els?" riep Jan, die niet be
greep, waarom zijn vroolijke zus zoo vroeg
te bed ging.
„Misschien heeft ze hoofdpijn", zegt Miep,
de oudste.
„Vast van 't vele leeren", beweert Jan,
die wel weet, dat Els nu niet zoo bijzonder
veel tijd aan haar huiswerk besteedt. „Ver
beeld je jongens, roept hij weer, „volgende
wee hebben wij ook concouns!".
Als alle kinderen naar bed zijn, gaat
moeder naar Elsjes kamertje. Daar vindt ze
het kind over haar boeken gebogen met een
roode kleur en tranen in de oogen. Als Elly
moeder de kamer ziet binnenkomen, huilt
ze eens flink uit. Moeder laat haar 'n poos
je snikken en vraagt dan naar de oorzaak
van haar verdriet. En dan komt het er met
stooten en snikken uit, dat ze zoo vreese-
lijk oneerlijk was geweest en wat moest de
juffrouw wel niet van haar denken en de
meisjes, want zij had de vragen van het
concourswerk van het bord overgeschreven
terwijl er niemand in de klas was en 's-mor-
gens had ze het heele werk natuurlijk goed
gehad. Nu kreeg ze ook 'n mooi punt op
haar rapport en haar geweten liet haar geen
oogenblik meer met rust....
„Stil maar", zei moeder. „Nee Elly, zoo
iets had ik van jou niet gedacht, maar je
moet 't morgen aan de juffrouw vertellen.
Misschien heeft ze no>g geen punt op je rap
port gezet". Elly moet moeder beloven zoo'n
oneerlijkheid nooit meer te doen.
Den volgenden morgen is zij regelrecht
naar de juffrouw gegaan en bekende zij
wat zij gedaan had. En toen Els den daar-
opvolgenden morgen een opstel moest ma
ken, handelde dit over „Eerlijk duurt het
langst"
Kleine Mies had een lief klein poesje.
Maar dat lieve kleine poesje kon ook wel
eens minder lief zijn, ja zelfs heel ondeu
gend, net zoo goed als lieve kleine kinder
tjes dit ook wel 'ns kunnen zijn. Ik zal jul
lie eens een stoute streek van Miesjes
poesje vertellen. Het was winter en buiten
lag dik sneeuw. Ons kleine poesje had al
tenige dagen binnen gezeten en dat begon
tiaar toch wel wat te vervelen.
Zij tippelt naar het raam en ziet tot haar
groote verbazing, dat alles buiten wit is.
Dat vindt ons diertje toch wel zoo gek en
zij kan er met haar poesen-verstand je maar
niet achter komen wat dat toch wel kan
zijn. Zij denkt natuurlijk, dat het allemaal
suiker is. Maar zij wil er meer van weten
en „tjoep", met een sprongetje was poesje
het raam uit. Daar stond ze nu en waar
moest zij heen? Haar kleine pootjes zakte
diep in de mulle sneeuw weg. Zij vond 't
heel interessant, dat zij niets van die koude
sneeuw voelde en liep steeds verder. Tot
Dp een gegeven oogenblik, toen ze weer
terug wilde, den weg kwijt was en niet
tneer wist hoe zij naar huis terug moest
keer en. Poesjes ongehoorzaamheid werd
gestraft. Zij begon de snerpende koude van
de sneeuw aan haar kleine pootjes te ge
voelen en zij zou o zoo graag weer naar
huis willen gaan, maar hoe? Zij wist im
mers geen weg meer. Eenzaam en verlaten
stond zij in de koudeEn arme Miesje
huilt om haar verloren poesje. Zij gaat
gauw zoeken, want zij weet, dat ook poesje
erg verdrietig zal zijn, omdat zij niet bij
't vrouwtje is. Poesje staat nog steeds
in de kou en ziet niets dan sneeuw en nog
eens sneeuw. Maar stil! Hoort zij daar stap-
pon? Zij roept, miauw! miauw! Miesje
hoort waar het vandaan komt en rent naar
het diertje toe. Zij pakt het poeske op en
beknort haar voor haar ongehoorzaamheid.
Maar onze kleine poes, blij, dat zij haar
pootkes weer uit die koude sneeuw heeft,
trekt er zich niet veel van aan en nestelt
zioh lekker warm in de armen van het
kleine vrouwtje, dat tevergeefs tegen haar
moppert.... Want voor dat zij weer goed
en wel thuis zijn, ligt poes al spinnend in
haar armen te slapen en misschien wel te
droomen van haar wandeling in de sneeuw,
'ie zij nooit meer allen gaat doen....
ALLES ROND
Heb je wel eens ronde kinderen gezien
Om een ronde soepterrien,
Die op een ronde tafel staat
Waar de damp in ronde kringen uitslaat?
Die kinderen eten uit ronde border
Ze eten tot ze nog ronder worden,
Ze zijn zoo rond en zoo gezond,
Dat ie nergens uezonrter tind'ren vond!
Het mooie zomerweer en het heerlijk ge
kweel van de kleine vogeltjes, die hun dag
altijd zingend beginnen, lokte Bobby Haas
naar buiten. Alles was nog stil buiten en
ook in de huizen was het nog stil. De hazen-
families sliepen noig en zagen nog niet hoe
schoon het weer buiten was. Maar Bobby
had er heel geen spijt van, dat hij dien
morgen zoo vroeg was opgestaan.
Zacht fluitend trippelde hij de hazengan-
getjes door, welke zich onder het duin,
waar hij zijn kamers had, bevonden. Einde
lijk stond hij buiten in de frissohe morgen
lucht. Neen, nog niet direct doorloopen,
eerst kijken of er geen onraad is. Het ge
beurt n.1. wel eens, dat reeds vroeg in den
morgen een hond door de duinen wandelt,
Gelukkig, niemand in de buurt, zegt Bob
by Haas tot zichzelf, pakt dan zijn wandel
stokje uit de paraphiiestandaard, die met
alle hazenfamilies, die in zijn duintje wo
nen worden gedeeld en stapt fluitend zijn
holletje uit.
„Heerlijk, heerlijk", mompelt hij en
zwaat vroolijk met zijn stokje. „Foei", zegt
hij tot zichzelf, met dit verrukkelijke weer
nog te slapen!" Fuut, fuut, fluit hij welge-
Bobby Haas ontmoet op zijn morgen
wandeling Mike Egel.
moed. Ja, Bobby is goed-gehumeurd, maar
dat is hij anders ook niet iederen dag ep.
zeker niet al het weer een wandeling niet
toelaat. Bobby wandelt graag, maar is ook
steeds op zijn hoede. Hij is niet roekeloos
zooals zooveel jonge haasjes, die hun ge
zellig tehuis verlaten om in de wereld op
zoek te gaan naar avonturen en soms nim
mer meer terugkeerden
Bobby Haas fronst de wenkbrauwen. Wie
komt daar. Hij kijkt en tuurt. „Ach wat ben
aik dom, om me bang te maken", denkt hij
plotseling en lacht, want het is Mike Egel,
die eveneens een morgenwandeling maakt
en even goedgemutst is als Bobby. Hij
zwaait tenminste ook met zijn stokje en
Bobby hoort hem reeds van verre fluiten.
„Goeden morgen", roept hij Bobby toe en
deze laatste knikt vriendelijk terug. „Schit
terend weertje hè", zegt Mike.
„Prachtig", beaambt Bobby, terwijl hij
Mike hartelijk een pootje schudt.
„Laten we samen verder gaan", stelt Mike
voor en lacht goedig.
„Best", antwoordt Bob, „we zullen gezel
ligheid aan elkaar hebben en het weertje
zorgt, dat we in een goede stemming blij
ven".
De twee vriendjes stappen samen verder
en praten over ditjes en datjes. Soms blij
ven ze staan om een nieuwgebouwd hol te
bewonderen, dat door nieuwe duinbewo
ners werd gebouwd.
„Magnifiek, zooals de huizen tegenwoor
dig worden ingericht", zegt Bobby.
„Laten we hier eventjes binnengaan",
stelt Mike voor. „Dit huis is leeg en kijken
kost biets". Ze stappen het ledige huis bin
nen en bewonderen de ruime vertrekken
en de hechte muren. „Misschien een vacan-
tieverblijf", denkt Bob, terwijl hij naar de
keurig onderhouden vloer ziet, waarop
netjes in een rij schelpjes en steentjes lig
gen, die voor de hechtheid van den grond
dienst doen. Ze loopen dieper het hazen-
huisje in. „Wat groot en wat geriefelijk!"
zegt Bobby. „Buitengewoon", vindt Mike,
maar voelt zich toch niet op zijn gemak.
Verbeeldt je, dat er nu aan den uitgang een
fret op den loer ligt, die hun spoor is ge
volgd. Brrr! Hij huivert en rolt zich on
willekeurig in zijn stekelig jasje.
„Wat kil hier", zegt hij als om 'n uit
vlucht je te zoeken. „Ja, laten we terug-
keeren". Dit laat Mike zich geen tweemaal
zeggen en hij is het vlugst bij den uitgang.
Maar dan denkt hij plots aan de fret en
aarzelt even voor hij verder gaat. Schuw
kijkt hij langs de opening en steekt eerst
zijn neusje in de lucht. „Ja zie je", zegt hij
dan tot Bobby, die hem glimlachend aan
ziet ..Je kunt rooit te voorzichtig ziin"
„Daar heb je gelijk aan", stemt Bobby
toe
Onderhand is het al wat drukker gewor*
den in de duinen. Verscheidene haasjes zijn
al op pad om zich van het dagelijksch voed
sel te voorzien. De kevers zijn druk in de
weer en zoemen vroolijk in het rond. Bij de
deur van Bobby's woning neemt Mike EgeJ
afscheid en ze snreken af morgen weer een
wandeling te maken als het weer eveneena
weer zoo zacht is
Daantje Muis had in zijn leven al wat
angsten uitgestaan, maar zoo erg als op
het oogenblik dat dit verhaal begint, waa
hij er toch nooit aan toe geweest. Zwart,
de Kraai had hem bij het puntje van zijn
staart, maar het was Daantje toch onmo
gelijk los te komen. Hij kon er niet eens
over nadenken, of het hem veel pijn deed,
zoo moest hij al zijn aandacht er op con-
centreeren, dat hij zich stevig vast hield
aan de kanten van het holletje, waarin hij
juist wilde verdwijnen, toen Zwart nog
net kans had gezien, hem bij zijn staartje
vast te grijpen. En Zwartje trachtte hem
met alle kracht uit zijn holletje te trekken.
Die arme Daantje verkeerde werkelijk in
doodsgevaar, want op het oogenblik, dat
zijn pootjes hem niet langer meer konden
vasthouden, zou Zwart hem te pakken
hebben en met zijn scherpe snavel al heel
gauw verscheurd en opgegeten hebben.
Steeds voelde Daantje, na iedere nieuwe
ruk, hoe langer hoe minder steun. Ja wer
kelijk, zoo'n angst had hij nog nooit uitge
staan. Toen opeens trok Zwart weer eens
extra hard en Daantje, die zich niet meer
houden kon, vloog met een vaart het hol
letje uit.
Hij behield zijn tegenwoordigheid van
geest en nauwelijks hadden zijn pootjes
de sneeuw geraakt of hij holde zonder een
enkele seconde zijn gedachten te verliezen,
naar het ander huisje, dat daar vlak bij
was. Intusschen was Zwart weer opge
krabbeld en zag zijn fijne hapje ontglip
pen. Hij ging, half vliegend, half hollend,
Daantje achterna, doch zag niet, dat een
groote havik, een aarsvijand van Zwart,
het geheele drama had aangezien en nu
trachtte zich van Daantje meester te ma
ken. Daantje wist evenwel niet, hoe gauw
hij zou trachten te veixl wijnen. Zwart, die
de havik heelemaal niet had gezien, be
merkte op eenmaal, dat iets hem achterop
kwam en hij verdubbelde zijn snelheid.
Maar de havik wilde het eerst zijn, zoodat
Zwart hem in den weg stond. O, o, wat
waren die vogels toen boos op elkaar en
het gevolg was, dat zij een verwoed ge
vecht begonnen.
Het duurde slechts heel kort, of de vee-
ren vlogen in het rond, en zij waren Daan
tje allebei in hun boosheid vergeten.
WAT HIJ NIET HAD GEDACHT
De praktische visscher, die zijn hondje
als hengelstok gebruikte...
Er waren heel wat mooie witte leghorns
op de boerderij met mooie roode kamme
tjes en helgelen snavel en pooten, die al
len haar best deden iederen dag een groot
ei te leggen. Eén ervan had een grootere
kam, welke bijna over haar oogen heen
en weer wiegelde en de kinderen noemden
haar Biddie,
Een zeilschip uit de vorige eeuw, waarmee de thee
het Oosten naar Europa werd vervoerd.
Eens op een dag kwam Betsie van het
kippenhok over het grasveld heen naar
huis hollen met een witte kip in de armen
en riep: ,0 moeder, kijk eens, Biddie heeft
een ongeluk gehad". Biddie kon niet op
staan, doch men maakte een lekker warm
nastje voor haar in een kist en zette deze
in de schaduw op het gras, liet haar uit de
hand eten en gaf haar water uit een oud
kopje. Des nachts droeg Betsie het geheele
kistje naar het konijnenhokje. Twee dagen
lang werd Beddie zoo naar binnen en
weer naar buiten bedragen in haar kistje,
doch den derden dag probeerde zij uit zich
zelf weer te loopen en hinkte op den lin
kerpoot. Ze strekt den rechter vleugel uit,
om er mee op den grond te steunen en
trachtte zoo haar evenwicht te bewaren.
Ze hinkte naar het konijnenhokje, nestel
de zich daar in wat hooi en legde daar een
mooi wit ei. Iederen dag legde ze nu voor
taan haar eieren in dat hoekje. Alleen des
Zondags legde ze geen ei en de kinderen
moesten om dat geval altijd lachen, want
ze hadden nooit gehoord van een kip, die
alleen des Zondags geen ei legde. Eens
probeerde Biddie op den rand van een ton
in het konijnenhok te vliegen. Jan, die
toevallig in de buurt was, keek haar na.
Bidie probeerde het vele malen en einde
lijk gelukte het haar. En
toen ze eenmaal op den
rand stond, sprong ze naar
binnen en legde haar ei op
den bodem van den ton.
Toen ze tegen donker
worden dien avond naar
het konijnenhok hinkte,
ging zij niet in het hooi
slapen, doch vloog den ton
in en sliep op den harden
bodem. Dit beviel Biddie
evenwel niet heelemaal en
Jan maakte den volgen
den morgen een stok in
het midden van den ton,
waarop het dier dan 's
nachts zou kunnen zitten.
Betsie legde hooi en graan
op den bodem en toen had
Biddie het gansch naar
haar zin!
Het beest werd zoo tam,
dat het zich door de kin
deren liet oppakken en at
het liefst haar graankor-
reltjes uit hun handen.
Ze werd de lieveling van
allen en toen ze weer hee
lemaal beter was en niet
langer meer behoefte te
hinken, mocht zij ook in haar eigen ton
netje blijven. Eenige maanden later
broedde zij een groote hoeveelheid eieren
uit. Op een middag kwam Betsie het voe
der voor Biddie brengen. Ze holde even
wel weer vlug het huis binnen en riep:
„Moeder, komt u toch 'ns kijken". Biddie
zat in dein ton. op haar eieren en aan
weerszijden van haar zaten twee kleine
poesjes, die Stans, de groote poes, daar
had neergelegd. Wat bleek nu het geval?
Als Mama Poes eens alleen uit wandelen
wilde, legde zij haar kleinen naast Biddie,
die allang met de kleine katten vertrouwd
was geraakt. Stans wist wel, dat Biddie
goed voor haar kinderen zou zorgen...
uit
zend jaren vóór Christus' geboorte werd
gedronken. Maar eerst in 1600 na Chr.
werd de thee en haar gebruik bij ons be
kend. Het eerste land in Europa was En
geland, waarna de thee ook in Holland en
België bekendheid verwierf. Door reizi
gers, die China bezochten, werd de thee
ingevoerd. In het jaar 1658 werd de ver
koop van thee voor 't eerst
in 'n nieuwsblad geadver
teerd en zekere Pepys
maakte in 1659 melding
van het feit,, dat dij voor
de eerste maal thee dronk.
De thee was toentertijd
evenwel zeer duur en al
leen de rijkere lieden
konden zich het drinken
van een kopje thee ver
oorloven. Karei II, Koning
van Engeland ontving een
geschenk in den vorm van
een pakjo thee.Een be
wijs, hoe waardevol de
thee in dien tijd was.
Een volgende keer hoop
ik jullie iets meer te kun
nen verhalen over de thee.
Bijgaande plaatjes toonen
jullie resp. een theeplan
tage in Ceylon en een
zeilschip, de „Cutty Sark",
dat in 1869, gebouwd werd
sn beroemdheid verwierf
om haar snelheid. Op één
dag legde dit schip een af-
een thee-plantage stand af van ruim 360 mij
len. Een record voor dien
tijd!
'Omtrent het gebruik van thee en den
heehandel over de geheele wereld hebben
jullie ongetwijfeld al veel gehoord op
jchool. Over de oorsprong der thee het
rolgende: Eeuwen geleden was China het
>erste land, dat de thee gebruikte en ver-
tocht naar alle deelen der aarde. Men
regt, dat de thee aldaar reeds tweedui-
Bovenstaand plaatje laat jullie zien, hoe
eruitoiet.