Citaat eJi em iiitw-eg, uit de
agAaAiócfie caULó?
)3iwientaruUcA (lue^^icfut
BuUewtaruUcfi öu^A^icht
Een werk, dat in één nacht klaar moest zijn. In verband met het feit, dat het verbreed© viaduct over den Vleuten-
schen weg te Utrecht Maandagmorgen klaar moest zijn om in gebruik te worden genomen, werd het oude derde perron
in den nacht van Zondag op Maandag afgebroken (links) en het nieuwe gebouwd (rechts).
De stedeling neemt de agrarische crisis
meestal niet in haar geheelen omvang
waar. Wel weet hij, dat de koopkracht in
het dorp aanzienlijk gedaald is, maar
slechts zelden maakt hij zich een concrete
voorstelling van den nood, die op het platte
land heerscht. Dat deze nood in Neder
land minder groot is dan in andere deelen
van de wereld, is wel in de eerste plaats te
dankan aan het feit, dat onze boeren reeds
vroeg zijn overgegaan tot moderniseering
van hun bedrijven en zich de noodige or
ganisaties hebben geschapen, terwijl de
regeering harerzijds den landbouw, waar
luiks noodig is, zooveel mogelijk steunt.
In de steden ls men er nog altijd van
overtuigd, dat het den boer nimmer slecht
kan gaan, zoolang hij zijn grond nog maar
bezit. De waarheid is echter, dat in vele
landen de grond den boer tot een last ge-
Worden is, waarvan hij zich het liefst zou
Willen ontdoen, indien hij maar wist, wat
ftaarna te beginnen. En zoo houdt hij
Dnder groote offers in stand, wat hij op
grond zijner tradieie niet vermag op te
geven.
Anderzijds zien wij, dat boeren met
minder oude en sterke traditie, zooals b.v.
bi Amerika, inderdaad hun farms verlaten,
tij laten hun bedrijven eenvoudig liggen,
Want koopen doet niemand ze. Het dor-
ïchen van den oogst is ook nog slechts
loonend, wanneer men daartoe geen
vreemde arbeidskrachten noodig heeft.
Vele Amerikaansche farmers leven der
halve op het meest primitieve peil. Zij
tonsumeeren nog slechts de levensmidde
len, welke in hun eigen bedrijf worden
Vervaardigd. Alle comfort komt daarbij
langzamerhand weg te vallen. De menschen
leven van grof brood, spek en aardappelen.
En wanneer reeds het rijke Amerika
flergelijke toestanden kent, hoeveel te
meer dan nog armere landen zooals Italië,
Hongarije, Roemenië! Mussolini verklaarde
bnlangs: „Tot ons geluk is het Italiaansche
volk niet gewoon, meermalen per dag te
Iten". De Italiaansche leider geeft dus den
bood in zijn land openlijk toe. Aan com
mentaar daarop ontbreekt het niet. De
"ambtenaren trachten de oude „polenta", de
maispap, weer in eere te herstellen.
Vleesch en brood „kan en mag" de Ita
liaansche boer niet eten, indien hij er eco
nomisch weer bovenop wil komen.
In een Hongaarsch tijdschrift zag men
fle foto van een paard, dat men met het
Volgende briefje om den hals gebonden op
een weg gevonden had:
„Ik heb met dit paard het herfstwerk
verricht. In dezen winter heb ik echter
geen voeder voor het beest. Niemand wil
het koopen en dooden wil ik het niet. Mis-
ichien kan er iemand gevonden worden,
flie het voedert".
Over een klem dorp van 2000 inwoners
Tb Hongarije schrijft de „Pester Lloyd"
„In het geheele dorp komt nog slechts
een enkele courant. Geld heeft men in het
dorp in het geheel met meer. Langzamer
hand heeft men zich dan ook afgewend,
In geld te rekenen".
Dezelfde toestand heerscht in Boelgarije.
Een te Sofia verschijnend blad schrijft b.v.
aet volgende
„Arme boerinnen koken, hun eten. op het
vuur van rijkere buurvrouwen. Het water,
dat de welgesteldere voor de aardappelen
gebruikt heeft, doet nog dienst in twee of
drie andere hutten, om bij het koken zout
te besparen En evenzoo gaat het met het
waschwater; men gooit het sop niet meer
weg, maar geeft het aan de buurvrouw,
totdat het water tenslotte zwart als roet
lsDe sterfte onder de zuigelingen
aeemt sterk toe. De boeren koopen geen
fcleeding meer en kunnen hun materiaal
(liet meer vernieuwen".
Daaruit blijkt, dat in den landbouw van
deze landen reeds toestanden bereikt zijn,
die wij ons nauwelijks kunnen voorstellen.
Overigens is deze toestand natuurlijk niet
overal zoo hopeloos. Maar dat deze ook
in West-Europa niet rooskleurig is, blijkt
wel uit het feit, dat de deurwaarder in het
dorp een steeds trouwer gast wordt.
De algemeene verarming is in de steden
zeker veel minder sterk dan op het platte
land. En deze verarming, die tot uitdruk
king komt m de vernietiging van levens
middelen, is wellicht nog minder tragisch
dan de iamiegging eener maatschappelijke
orde, waaraan vele eeuwen gebouwd is.
De prijzen daalden zoo snel, dat de boe
ren in vele landen hun noodige gereed
schappen niet meer konden vernieuwen.
Dit moet op den duur tot een degradatie
van het agrarisch werk leiden. Wanneer
de boer voor zijn moeite niet meer een
loon, dat in overeenstemming is met dat
van den stedeling, ontvangt, dan wil dit
leggen, dat zijn werk maatschappelijk
minder hoog geschat wordt. Het werk van
den boer wordt daarom zoo laag gewaar
deerd, wijl de stedelijke arbeiders reeds
lang voor hun werk de hulp der machines
gewonnen hebben, terwijl op het platte-
.ènd nog dikwijls volgens oude methodes
gewerkt wordt.
Deze omstandigheid is des te tragischer,
Wijl hieronder ook moderner bedrijven,
tie hun arbeiders gaarne een beter loon
zouden betalen, te lijden hebben. Wanneer
er nog millioenen boeren zijn, die zich-
zelve en hun fa: iiie voor den ploeg span
nen, kan de tractor natuurlijk niet con-
curreeren.
Zoolang de menschelijke arbeid zoo laag
gewaardeerd wordt, als dit op het oogen-
blik in den landbouw van vele landen ge
schiedt, zal de piaitelandsbevolkftig niet in
betere omstandigheden komen te ver-
keeren.
De fetisj voor den boer is in vele landen
zijn bezit aan grond. Deze fetisj dwingt
hem, den bodem te bewerken, al zijn de
prijzen nog zoo laag. In de Middeleeuwen
kon de boer zijn grond verlaten. Vond hij
opname in een stad, voor men hem ving,
dan was hij vrij en werd paalburger.
Stadslucht maakt vrij" was een oud
rechtsprincipe, üp het oogenblik kan hij
dat niet meer doen. In vele staten houdt
immers de honger hem aan zijn grond vast.
Hij is aan zijn bodem gebonden, maar dat
is geen voordeel, zooals men gaarne ver
telt. Misschien is het zelfs wel de oorzaak
van de verarming van het landvolk.
Het is niet waar, dat wij te veel produ-
ceeren. De menschheid is beslist in staat,
nog veel meer te consumeeren Men pio-
ducert niet de juiste waren en met de
juiste methodes. Men duldt het, dat de
arbeidskracht, een van de hoogste goede
ren, die wij bezitten, in een van de be-
langrijkstp ressorten van het menschelijk
scheppen geheel ontwaard wordt. En dit,
wijl men niet den moed heeft, met oude
voorstellingen te breken.
Men moet den boer niet op zijn grond
Het regeeringsjubileum van H.M. de
Koningin.
Het aanstaand veertigjarig regeerings
jubileum van H.M. de Koningin heeft reeds
velen in den lande aan het plannen maken
gezet, om deze gebeurtenis op de meest
luisterrijke wijze te vieren. Zooals men
weet, heeft de Hooge Jubilaresse zelf reeds
zeer bijtijds te kennen gegeven, in verband
met de zoo kort op elkaar volgende feeste
lijke gebeurtenissen, geen prijs te stellen
op een hernieuwden toesctroom van ge
schenken een verlangen waarmede na
tuurlijk door ieder rekening zal worden
gehouden doch dit neemt niet weg, dat
ons volk dan op andere wijze aan zijn feest
vreugde uiting zal weten te geven.
Soestdijk, Den Haag of Amsterdam
Doch voordat deze üranje-feestdag aan
de beurt is, zal, indien alles naar wensch
gaat, de feestjubel reeds veel eerder in ons
land weerklinken, als een nieuwe Oranje
telg zijn of haar intrede doet in de wereld.
Omtrent de plaats waar dit zal gebeuren,
is in verband met het ongeluk aan Prins
Bernhard overkomen, nog steeds geen be
slissing genomen. Nu de Prinses reeds
eenige weken in het Burgerziekenhuis te
Amsterdam vertoeft, is natuurlijk reeds ge
dacht aan de mogelijkheid, dat de a.s. blijde
gebeurtenis aldaar zou plaats vinden, doch
zekerheid hieromtrent bestaat nog niet en
nog steeds komen ook Den Haag en Soest
dijk hiervoor in aanmerking. De beslissing
zal waarschijnlijk binnenkort genomen
kunnen worden, wanneer met eenige zeker
heid is te zeggen, of de Prins nog langer
in het Ziekenhuis zal moeten blijven, dan
wel zijn volledig herstel elders tegemoet
zal kunnen zien.
isoleeren, maar hem voorzien van moderne
techniek, bevruchtingsmethoden, moderne
cultures. Geeft het niet te denken, dat alle
takken van landbouw, die niet den looden
last der oude arbeidsmethoden met zich
sleepen, er het best voor staan? De sinaas
appelcultures in Palestina, de bananen
plantages in Amerika zijn daar voorbeel
den van. Het geheim daarbij is echter, dat
deze ondernemmgen volgens de verstan
dige principes van het zoo dikwijls ver
vloekte kapitalisme en niet volgends de
verouderde methoden van den kleinen be
zitter gesticht werden. Het ware in zeer
vele landen zeker wenscheiijk, dat men
den boer werk en wel loonend werk in
plaats van bezit zou geven, temeer waar
dit bezit dikwijls toch slechts en illusie is
en credietinstellingen zich veeleer eige
naar varf den grond kunnen noemen dan
de boer. 0
Minister Van Dijk kan tevreden zijn.
In het Parlement vroeg nog hoofdzake
lijk de begrooting van Defensie met het
wetsontwerp tot wijziging van de Dienst
plichtwet de aandacht. Het amendement-
lJsselmuiden m zijn ge wijzigden vorm, dat
de voorgestelde lichtingssterkte slechts
voor de eerste vijf jaar toestaat, en waar
mee ook de minister zich kon vereenigen,
werd met zoo goed afs algemeene stemmen
aangenomen; het amendement-Schilthuis
daarentegen, dat de nieuwe kruicer schrap
te en de motie-Wijnkoop betreffende oud-
gepensionneerden en mobilisatieslachtof
fers werden verworpen. De einduitslag van
de behandeling dezer begrooting, namelijk
dat de refeeringsvoorstellen slechts met
wijzigingen van ondergeschikte beteekenis
zijn aangenomen en dan nog wei aan
genomen met 85 van de 95 stemmen is,
gezien de cntiek die er van de meest ver
schillende zijden op deze begrooting is uit
geoefend, wel zeer gunstig te noemen.
Koloniën afgewerkt. De begrooting
van onderwijs en de spelling.
Met heel wat minder strubbeling kwam
de begrooting van Koloniën er door, die in
korten tijd werd afgehandeld en zonder
hoofdelijke stemming werd goedgekeurd.
Thans is de beurt aan de begrooting van
onderwijs, waarbij minister Slotemaker de
Bruine harde noten te krakenn kreeg over
de spellingkwestie. Zijn voornemen, om
weer een nieuwe spellingcommissie in het
leven te roepen de zesde in 22 jaar tijds
en de derde van dezen minister ver
mocht slechts heel weinig instemming te
vinden. Het scherpst kantte zich tegen den
minister het R.K. lid dr. Moller, die een
motie indiende, welke doorvoering van de
spelling-Marchant eischte, ook een vooral
in regeeringsstukken en de nieuwe spel
lingscommissie overbodig acht.
Een journalistieke sensatie.
Een merkwaardig geval houdt op het
oogenblik in juridische en journalistieke
kringen de gemoederen in spanning. De
Haagsche journalist C. L. Hansen, die, als
getuige gehoord in een proces tegen een
onbekend raadslid, dat mededeelingen uit
een geheime raadsvergadering zou hebben
verstrekt, den naam van zijn zegsman
weigerde te noemen, werd deswegen in
Nanking gevallen.
Nanking, de Chineesche hoofdstad, be
vindt zich thans zoo goed ais geheel in
handen van de Japanners, maar daarmede
is de strijd nog niet ten einde. Integendeel,
de Chineezen nebben laten weten, dat zij
nog twee of drie jaren zullen vechten, in
dien dit noodig mocht zijn. Misschien is dit
ietwat ovedreven, maar zeker is, dat de
val van Nanking niet zoo'n groot verlies
voor China beteekent, dat men daardoor
den verderen strijd zou moeten opgeven.
Nog nimmer heeft een Chineesche regee
ring zich sterk aan een bepaalde hoofdstad
gebonden. Men trok van Nanking naar
Peipmg en van Peipmg weer naar Nan
king, zonder dat dit oq^t tot schokkende ge
beurtenissen leidde. En ook aan de huidig»,
verhuizing van de Chineesche regeering
zuilen de Japanners voor zich geen al te
groote waarde mogen hechten. Voor hen
was de verovering van Sjanghai, de finan-
ciëele basis van de centrale regeering, zeer
zeker van heel wat meer belang dan die
van Nanking.
Het communistische gevaar.
Japan heeft zijn „conflict" met China
o.a. trachten te rechtvaardigen door op het
communistische gevaar m China te wijzen,
hoewel juist Tsjang Kaï-sjek het bolsje
wisme in zijn land te vuur en te zwaard
bestreden heeft. Intusschen ziet men nu
gebeuren, dat de Japanners, die het com
munisme in China wilden uitroeien, het
tegendeel bewerkstelligen. Meer en meer
worden de Chineezen gedwongen, de steun,
welke zij noodig hebben, in de Sovjet-Unie
te zoeken en er bestaat geen twijfel aan,
dat Moskou deze steun maar al te gaarne
verleent.
Japansche militairen spreken er openlijk
over, dat men binnen afzienbaren tijd „te
zamen met de loyale Chineezen" tegen
Rusland zal moeten oprukken. Zooals de
ontwikkeling zich echter op het oogenblik
voltrekt, zou het tegenaeei wel eens moge
lijk worden, nl. dat China tezamen mèt de
Sovjet-Unie een aanval op Japan onder
neemt. Dat deze „oplossing" voor de Wes-
tersche mogendheden en Ameriki. al even
nadeelig zou zijn, als een Japansche over-
heersching van China, behoeft geen be
toog.
Overigens ziet men in gematigde Japan
sche kringen dp gevaren van de huidige
ontwikkeling zeer goed in en daar schijnt
men ook wel tot een verstandig vergelijk
met China bereid te zijn. Maar op net
oogenblik zijn de militairen de baas en
deze houden er andere ideeën op na. De
toestand in het Verre Oosten bergt dan
ook ongetwijfeld nog vele verrassingen in
zich.
De reis van Delbos.
Na het bezoek aan Warschau, waarover
reeds in een vorig overzicht bericht is,
heeft Delbos in de afgeloopen week een
bezoek aan Boekarest gebracht om daarna
naar Belgrado te vertrekken. Zijn reis zal
hem dan tenslotte nog naar Praag voeren.
Evenmin als het bezoek aan Warschau
heeft dat aan Boekarest verrassingen kun
nen brengen. De betrekkingen tusschen
Roemenië en Frankrijk zijn goed, ai gaat
ook dit eerste land evenals Polen tegen
woordig eigen politieke wegen. Waar
schijnlijk zal Delbos wel gesproken heb
ben over de wenscbelijkheid van een ver
dere toenadering tusschen de Kleine Entente
en Hongarije en daarbij zal hij te Boeka
rest wel een betrekkelijk gewilliger oor
gijzeling gesteld, ofschoon de mededeelin
gen die hij in zijn raadsversiag had gedaan
van zeer algemeenen en lederen eenigs-
zins ingewijde bekenden aard waren en
geenszins In strijd met het algemeen
belang. In breeden kring trekt dit weinig
voorkomende geval van gijzeling de aan
dacht, vooral ook omdat hiermede officieel
het verschooningsrecht van den journalist,
dat hem veroorlooft, de bron van zijn ge
gevens, indien deze hem onder geheim
houding of in vertrouwen zijn verstrekt, te
verzwijgen, dreigt te worden aangetast.
gehad hebben, dan een jaar geleden nog
mogelijk was.
Verder is het opmerkelijk, dat nu ook
Roemenië in zekeren zin koloniale wen-
schen heeft laten hooren. Dit onderwerp
komt in den laatsten tijd steeds meer in
de mode en het gevaar dreigt, dat indien
aan alle wenschen tegemoet zou moeten
worden gekomen, er koloniën te weinig
zouden zijn.
Wat nu
Intusschen hebben ook de Japansche
militairen verklaard verder te zullen strij-
ien, tot het laatste Chineesche verzet ge
broken is. Dit kan men echter maar niet
eenvoudig aannemen. De strijd wordt nu
verlegd naar een gebied, waar Tsjang Kai-
sjek, die immers jarenlang in het oosten
van het land een verbitterden strijd tegen
de communisten heeft gevoerd, zich bij
zonder goed thuis voelt. Zullen de Japan
ners zich werkelijk zoo ver in het uitge
strekte land laten lokken en daarbij kans
te loopen evenals Napoleon in Rusland te
„verdrinken". Zelfs het machtigste Japan
sche leger is nimmer in staat, het geheele
enorme Chineesche rijk te onderwerpen
en dat weet men in Tokio zeer goed.
Waarschijnlijker is dan ook, dat men te
Nanking een Japan goedgezinde nieuwe
„centrale regeering" zal instellen, om
daarmede vredesonderhandelingen aan te
knoopen. Maar daarmede hebben de Ja
panners hun doel nog geenszins bereikt.
Van het oosten uit zal Tsjang Kai-sjek
hen, wellicht door middel van een gurilla-
oorlog, blijven bestoken Weliswaar zal hij
dan niet meer over verbindingen met de
kust beschikken, maar zijn huidige com
munistische bondgenooten zullen den ge-
geralissimus wel leeren, hoe men ook in
het oosten van het land aan een overvloed
van wapens kan. komen Hun heeft het
daar in leder geval nimmer aan ont
broken
De Russische verkiezingen.
De uitslag van de Russische verkiezingen
voor den Oppersten Raad zijn op het
oogenblik nog niet bekend, wat bij de uit
gestrektheid van de Sovjet-Unie ook geen
wonder is Intusschen zal er wel niemand
zijn, die met spanning op de verkiezings
uitslag wacht, want deze stond immers
van tevoren reeds vast. In alle kiesdistric
ten, met slechts een enkele uitzondering,
candideerde slechts een natuurlijk
Stalin-getrouw persoon. De Russische
„kiezers" behoefden dus niet eens gebruik
te maken van een potlood en wierpen hun
stembiljet zonder meer in de bus. Men
heeft in de Sovjet-Unie nog eigenaardige
opvattingen over de „democratie".
In Rome heeft Zaterdag de Groote Fas
cistische Raad vergaderd, om, zooals reeds
van tevoren was aangekondigd, een be
langrijke beslissing te nemen. Deze „be
langrijke beslissing" was overigens reeds
lang voor Zaterdag geen geheim meer: in
alle Europeesche hoofdsteden alsmede in
Washington en Tokio wist men, dat Mus-
solinie de Italiaansche uitterding uit den
Volkenbond zou proclameeren. En zoo is
het ook geschied en het Geneefsche Insti
tuut telt nu onder de groote mogendheden
dezer wereld weer een lid minder. Dat de
toch al zwakke Volkenbond hierdoor nog
verder verzwakt zou zijn, kan niet gezegd
worden. Italië onttrok zich reeds lang aan
de werkzaamheden te Genève, werkte den
Volkenbond zelfs zooveel mogelijk tegen
en dus is er in den bestaanden toestand
geenerlei wijziging gekomen.
Minister Mr. M. P. L. Steenberghe opende in de Apollohal te Amsterdam de
eerste Intern. Pluimveetentoonstelling „Avicorni". Tijdens den rondgang.