i De deftigste hond uit de straat. HET OPSCHEPPERTJE- BORDUURWERKJE VOOR DE MEISJES DE DANKBARE PALM Bij den kabouter-groenteman. Een kleurprent DE SLIMME BOER EN DE STRUIKROOVER. WEER EEN DOOLHOF. Boby werd de deftigste hond uit onze straat genoemd. Hij ging altijd heel goed gekleed en stoeide niet met doodgewone honden. Hoogstens ging hij eens uit wan delen met een vriènd, die al evendeftig was als hij, maar meest zag je hem toch alleen kuieren. Bobby was ook heel welopgevoed; hij snuffelde niet in alle prullebakken, welke buiten werd gezet, zoodra de aschman aan de deur had gebeld. I Toch was Bobby, ondanks zijn bijnaam dandy" ofwel „opscheppertj e" ofwel neus-in- den-wind", zoo als de ondeu- Igende kleine hondjes hem noemde, wel heel gezien bij zijn makkers. IBabby moest overal aan te pas komen. Wanneer er twee in een vechtpartij wa ren gewikkeld. dan was het Bobby, die voor scheidsrech ters moest spelen. Was er een hond on deugend geweest en zocht de baas hem om hem een pak rammel te geven, dan ging de zondaar naar Bobby en vroeg om be scherming. Nu, als de baas dan die deftige Bob zag aankomen waarachter zich de schuldige stiekumpjes verschool, dan lach te hij en was den ondeugd alweer verge ten. Bobby was ook voorzitter van de hon denclub uit de buurt. Eenmaal per week kwamen alle dieren bijeen, meestal in het tuintje achter Bob's „woning", welke be stond uit een oude hooischuur. Dan was Bobby in zijn element. Met zijn beste jasje en zijn mooiste broekje aan zette hij zich dan op een omgekeerde kist. Zijn voor zittershamer bestond uit een afgekloven been en doordat dit been hol was, kon Bob er flink mee slaan, want heusch, er scheen muziek in te zitten. Een voor een kwamen de leden der hon denclub dan in de schuur, bogen deftig voor den voorzitter en zochten stil hun plaatsje; natuurlijk had ieder lid zijn eigen zetel. Als een ieder dan gezeten was, klopt Bobby met den hamer en wie er „afwezig" was, hoewel hij dan al lang had gezien, dat iedereen present was. Maar Bod vond, dat een voorzitter nu een maal niet op alles moet letten: Daar heeft hij zijn bestuursleden voor, zei hij altijd. Nu een vergadering van de hondenclub was altijd heel interessant. En ieder ver telde om de beurt wat er die afgeloopen week alzoo was voorgevallen. De een kwam met een klacht over den melkboer, die kleine Teddy laatst zoo leelijk had behan deld, omdat Teddy uit het melkkannetje had gelikt; de ander wist weer iets te vertellen van den groenteboer, die niet eens goed vond, dat je de broodkorstjes uit zijn mand haalde, omdat het heette, dat het paard alles moest hebben, enz. enz. En al deze klachten en wederwardigheden hoorde Boby met een voorzittersgezicht aan. Maar dan als er pauze was geweest, waarin ieder hond zijn eigen meegebrach te kluif mocht gaan bewerken, dan werden de aanwezigen rumoeriger, en de vergade ring eindigde ook meestal in een uitbun dige pret, waarvan ook weer meestal ruzie kwam Toch zou geen enkel lid graag zijn lid maatschap opzeggen, want nietwaar, als men niet in de hondenclub was, kon je eenvoudig geen vrienden hebben, want je leerde in de club elkaar kennen. Bobby, die al jarenlang lid en voorzitter van de hondenclub was geweest, deelde op zekeren dag iets heel naars mede. Hij vertelde n.1. aan de geachte vergadering, dat zijn baasje ging verhuizen en liefst nog wel naar een andere stad! Nu, dat was een slag voor de zoo bloeiende club. De vrienden zaten verslagen en dachten, dat de club nu wel spoedig ontbonden zou worden, wanneer Bob, die trouwe Bob, er niet meer zou zijn. Nu, die bijeenkomst werd nu heusch niet besloten met een stoei- of vechtpartij. Iedereen keek somber en tegen den tijd, dat men afscheid moest nemen van Bob, blonk in menig hondenoog een heimelijke traan MOEDER BAKT KOEK. Moeder bakt koek in 'n pannetje Moeder bakt koek van boekende meel, Bruin van onder, van boven geel. Heet is 't vuurtje, dim is 't deeg, Het lepeltje schept, en het potje is leeg. Sisserdesis! zegt 't pannetje. Klaar.en de koek is voor Jannetje! Beroemd violist: „Ik speel vanavond op een zeer oud instrument". Dame: „O, geneer u maar niet. In deze malaisetijd zal niemand u dat kwalijk ne men!" Een rand voor jurk o£ muts Hierbij zien jul lie meisjes weer iets, wat je mis schien wel te pas kan komen. Het is een voorbeeld voor een randje, dat kan worden geborduurd op een jurkje of een mutsje, ofwel een kussen. Mis schien vinden de grooteren onder de meisjes het wel leuk dit randje te benutten voor een garneering op zus jes jurkje. Het patroontje is heel gemakkelijk en iedereen zal het zeker wel een ple zierig werkje vin den. Maor je dient natuurlijk wel zoo'n beetje uit te rekenen of je goed uitkomt, wanneer je het randje b.v. aan het halsje van een jurkje ofwel een mouwtje zet Als je 4 cM. voor de bloem telt, dan kun je tusschen elke bloem b.v. 2 cM. tusschen- ruimte laten, waarin dan aan weerszijden van ieder bloempje een tweetal blaadjes komt. Maar natuurlijk kun je 't beter zelf beslissen hoe groot of hoe klein de bloem pjes moeten worden. Wanneer het lapje, waarop je borduurt Een kleine palm stond dicht bij den in gang van een kerk en had veel te lijden van het steeds weer open en dicht gaan van de kerkdeur en van de menschen, die steeds langs hem liepen. Spoedig waren zijn punten bruin en de koster denkende, dat de plant dood was, gooide hem op een goeden morgen naar buiten, waar de aschman hem wel zou vin den en meenemen. Een der bewoners van het dorpje kwam toevallig langs, keek eens naar den palm, zag, dat deze alleen verwaarloosd was en nam hem mee naar huis. Hij gaf de plant goede aarde, verzorgde hem uitstekend, plaatste hem op een lichte, tochtvrije plek en uit dankbaarheid voor al deze goede zor gen, begon onze kleine palm heel spoedig bij te komen en was na eenige jaren zoo prachtig, dat iedereen, die in het huis kwam zijn bewondering over den palm uitsprak. De eigenaar vertelde echter aan niemand, hoe hij aan de plant gekomen was. De leege plaats in de kerk werd door een luidere palm, die sterker en groote was, in genomen en de vroegere kleine palm werd vergeten. Zoo nu en dan als het eens malsch regen de, droeg de koster de palm naar buiten, tot dat hij op een goeden dag vergeten was de palha weer binnen te halen, met het ge volg, dat de plant den volgenden morgen door een storm was vernield. Hoe moest de koster aan een andere, even mooie en giuo«.e palm komen? De man wist echter raaa. Hij zou naar den eigenaar van de oude palm gaan; hij had immers ver nomen, dat deze de plant weer zoo mooi had opgehaald. De koster belde aan het huis van den man aan en vroeg: „Hoeveel moet de palm kosten, mijnheer? Ik wilde de plant namelijk weer graag in de kerk hebben". Maar de eigenaar antwoordde: „Hij is niet te koop". Weer vroeg de koster: „Ja, maar wij willen er een goeden prijs voor besteden en zooals u weet is er Zondag aan staande groot feest in de kerk, dus hebben wij planten en bloemen noodig. Nu, wat wilt u voor de palm hebben?" „De palm is niet te koop", antwoordde *}de man weer, „maar als u er op gesteld bent, dat hij in de kerk staat a.s. Zondag, dan zal ik hem daarheen brengen, doch dat kost niets. Ik maak evenwel de voorwaar de, dat ik de palm des avonds weer weg haal". Dit werd na veel gepraat overeengeko men een sedertdien staat de palm Zondags geregeld in de kerk, maar des Zondags avonds neemt de eigenaar hem weer mee naar huis, waar hij er van verzekerd is, dat de palm een goede verzorging krijgt. En De kabouters hebben natuurlijk evenals wij, eten noodig om te kunnen leven. Na tuurlijk gebruiken de kleine aardmensch- jes lang niet zooveel voedsel, maar toch zijn zij erg op lekkere kostje gesteld. De ka bouters houden eenmaal per week een groente en fruitmarkt. De tafeltjes, waarop de groenteboeren hun koopwaar ten toon spreiden, zijn de paddestoelen, welke in het bosch groeien. Aan de paddestoel op ons prentje kun je zien hoe klein de kabouter tjes zijn. De groenteboer, die op dit plaatje zijn waar verkoopt, schijnt 't wel erg druk bank wel eens kunnen zwichten onder die zware vracht. Het zijn de kleine elfjes, die bij den ka bouter-groenteman hun inkoopen gaan doen. Op het prentje links zie je een klein elfenkindje, dat voor haar moeder een bood schap heeft gedaan en nu met een groote meloen in de armen, naar huis gaat. Het elfenkindje, dat haar groentemandje ophoudt, waarin de groenteman zijn heer- te hebben. Nauwelijks heeft hij de eene klant geholpen, of een ander keurt alweer de groenten en koopt het kostelijk fruit. Op de tafel liggen prachtige vruchten, zooals druiven, maisbasten, gevuld met heerlijke mais, citroenen, knolrapen en me loenen. Onder de „tafel" zie je een paar heel groote pompoenen. Die legt de man niet op zijn toonbank, anders zou die toon- lijk blozende appels gooit, is al heel han dig. Het geheel is een leuk prentje, vindt jul lie niet? Zouden de grooteren onder jullie het niet eens na kunnen teekenen? De kleintjes kunnen de elfkinderen mooi kleu ren, wat zeker vroolijk zal zijn bij al die kelurige, frissche vruchten, die op de pad destoel liggen. het is of de kleine palm zijn dankbaarheid wegens die goede verzorging wil toonen in het steeds rijker worden aan frissche, groe ne bladeren. Want waarlijk, de palm trekt de aandacht van iederen kerkbezoeker. OM TE LACHEN Gemakkelijk. Twee vrienden ontmoe ten elkaar. Een van hen ziet er zeer ver genoegd uit. De andere ziet dit en vraagt: „Wel, hoe bevalt het je in je nieuwen werkkring, ben je er nog altijd?" „O, het is de gemakkelijkste betrekking, die ik ooit heb gehad. Ik heb niet anders te doen dan een kruiwagen met steenen te iaden, het bij een man te brengen en weer andere steenen te gaan halen. Al het ver dere werk doet hij." Boer Hannes was naar de stad geweest om koeien en varkens te verkoopen. Hij had vandaag goede winsten gemaakt en was daarom in een vroolijke stemming. Hij trac- teerde zijn vrienden in het kleine her bergje op de Koeienmarkt en vond zich zelf heel gul. Dat was boer Hannes dan ook, want heel vrijgevig kon men hem niet noe men. Boer Hannes was dus goed gemutst en opgewekt toog hij huiswaarts. Onder weg bedacht hij zich evenwel. Hij zou een revolver koopen voor het geval hij eens mocht worden aangevallen in het groote bosch, dat hij door moest gaan om naar huis te komen. Nu had Boer Hannes dat groote bosch ook wel kunnen ontloopen en den langen weg door de stad kunnen ne men, maar hij dacht 'bij zichzelf: Mijn vrouw zal wel nieuwsgierig zijn, dus hoe eerder ik thuis ben hoe beter. Hannes stapte een winkel binnen en vroeg een „gevaarlijke pistool". Hij kocht de „gevaarlijkste" en vond zich thans de veiligste man ter wereld. Nu durfde hij wel door zeven bosschen, desnoods mocht het er spoken ook; Hannes zou ze wel leeren! De stad had Boerke Hannes al gauw ach ter den rug en de avondschemering daalde en daalde, en toen hij in het bosch aan kwam, was het al zeer donker, maar de man, die achter de wolken gluurde, goot haar helder licht over de duistere, spook achtige boomen, zoodat boer Hannes op zijn weg langs de kleine paadjes werd ge leid en zoodoende niet kon verdwalen. Zin gend, fluitend of soms neuriënd liep Boerke Hannes al verder en verder, totdathij plotseling een geritsel hoort in het struik gewas naast hem. Hij kijkt verschrikt op en voelt naar zijn „gevaarlijke pistool", dat hij stevig in de hand klemt. Eenige seconden later staat een onguur uitziend persoon voor Hannes en vraagt hem zijn geld. Boer Hannes moet in die oogenblikken wel een groote tegenwoordigheid van geest hebben gehad, want inplaats van te beven en op zijn knieën te vallen, begint hij te lachen en zegt: „Ha! Dus jij bent nou 'n echte roover. Wel, wel, wat zal m'n vrouw me belangrijk vinden, als ze weet, dat ik door een roover ben overvallen! Wel vrind, je zult je geld hebben, maar schiet me eerst een gat in mijn broekspijp, anders gelooft m'n vrouw het verhaal van den overval niet". Nu, hiertegen kan de roover niets hebben en welwillend schiet hij een gat in boerke Hannes' broekspijp. „Dank je, nu nog door m'n vest en twee door m'n pet". De roover vindt den boer wel zonderling, maar denkt aan het geld,Nou, m'n ko gels zijn op, geef nu je geld;" „Ho, ho", roept Hannes nu, „jij hebt geen kogels meer, maar ik wel! Ik wel!" en meteen haalt Hannes zijn „gevaarlijk pistool" voor den dag. De roover schrikt; hij had op zoo'n slimheid van een boertje niet gere kend. Hij valt voor den boer op de knieën en smeekt om genade. „Goed, goed", zegt boerke Hannes. „Genade kun je krijgen, maar dan als de wind uit mijn oogen." Je .begrijpt, dat de struikroover de beenen nam en Boertje Hannes een dubbel vroo- lijken avond beleefde.... HAN'S NIEUWE PET Han had van moeder een nieuwe pet gekregen, 's Middags moest Han een bood schap doen en daar het regende en waaide, zei moeder: „Han Iaat je pet nu maar thuis; zet liever je muts op". Hè, dat vond Han nu ineens zoo kinderachtig, een muts! Nee, Han was eigenwijs en zette toch zijn nieu we petje op. Maar.... toen hjj al een poosje buiten had geloopen, begon de wind om zijn ooren te gieren. Hij blies en blies en kleurde Han's wangen rood. Han hield zijn petje stevig vast met beide handen, maar toen hij vóór den winkel stond, waar hii ziin bood- lichtblauw is, dan kun je de bloempjes en blaadjes donker blauw maken; je zoudt dan de bloemen bleu of pauwblauw kun nen nemen en de blaadjes in een donkere kleur blauw, hoewel de blaadjes van een bloem altijd groen zijn, maar groen komt eenmaal niet bij blauw. Je begint met het hartje van de bloem. Dit wordt aangevangen door een klein cirkeltje te naaien, bestaand uit gewone rijgsteekjes; dat is maar om het hartje van de bloem aan te duiden. In dit cirkeltje ko men verticale streepjes, bestaand uit kleine stiksteken. Nu de blaadjes van de bloem. Deze bestaan uit lange kettingsteken. Een kettingsteek maken zullen jullie wel ken nen, denk ik. De blaadjes gelijken in pa troon al heel veel op de blaadjes van da bloemen. Ook nu kunnen we weer ket tingsteekjes maken, maar in het midden van het langwerpig blaadje komt dan nog een streepje, bestaand uit stiksteekjes. Als je de blaadjes nog wat voller wilt maken, laat dan vanaf dit middenstreepje tot den rand van het blaadje schuine steekjes loo- pen, dan wordt je blad voller en ook meer natuurlijk. Hier zien jullie een doolhof, dat er nogal ingewikkeld uitziet, maar dat toch niet is. Ik wed. dat de kleintjes onder jullie het raadseltje ook wel zullen kunnen oplos sen. Tusschen het gewirwar van streepjes^ waarbij je oogen, als je er lang naar ziet, pijn gaan doen, staan enkele teekens, wel ke als begin- of eindpunt moeten worden beschouwd. De bedoeling is nu, dat jullie bij een der teekens begint en zoo vervol gens den weg zoekt naar het volgende tee- ken en bij het laatste teeken het doolhof kunt verlaten. Denk er om, niet over muur tjes of heggen heenklimmen, want dan n het geen kunst; alleen de open laantjes be wandelen. Er zijn verschillende doodloopende laan tjes, zooals je wel kunt zien. Het eenvou digst is, dat je die met potlood invult. schap moest doen en zijn handen van zijn petje afhaalde om de winkeldeur te ope nen, toen.liep de wind met Han's nieu we petje weg. Het leek wel of de wind hem uitlachte. Had hij maar naar moeder ge luisterd! Han holde achter zijn nieuwe pet aan. O wee, da pet rolde naar den sloot kant. De sloot, die grensde aan een stuk weiland, was niet diep, maar er zou van Han's pet niet veel moois meer overblij ven, als ze in het water terecht kwam. Han holde en holde, totdat hij buiten adem was. Juist was hij van plan zijn pet maar te ia- ten begaan, toen de wind genoeg had van Han's pet en het hoofddeksel juist op het randje van de sloot liet uitrusten. Door de sprong, die Han nam, viel hij voorover in de sloot en o help! zijn kleeren zaten vol kroos en vieze boombladeren. Toch was Han nog zoo slim om gauw zijn pet uit het water te halen. O, wat 'n nare middag! Nu zoo naar huis en moeder zal wel boos zijn, dacht Han bij zichzelf. Hij kon wel huilen van spijt en verdriet. Thuisgekomen vertelde Han onder tranen het gebeurde. „Nu", troostte moeder hem. „Je bent ongehoorzaam geweest, maar me dunkt, dat je nu wel genoeg straf hebt ge had! Ga gauw 'n warm bad nemen en trek je beste jasje maar aan". Han was blij, dat moeder niet zoo boos was, dan hij wel dacht en liep vlug naar boven.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1937 | | pagina 8