VAtde, „nkt-ovJJUyq!' )3iruienlaticbcPi Öjj-eA^icfit RuLtentan.d&ch Ov-fi^icM De prssident van Tsjecho-Slowakije, Dr. Benesj, heeft in een plechtige boodschap op zeer optimistische wijze over het jaar 1938 gesprotten. Zijn verklaring, „dat de mogelijkheid van een Europeeschen oorlog veel kleiner is dan in vorige maanden en jaren", heeft sterk de aandacht getrokken. En Dr. Benesj heeft het zelfs niet bij het negatieve gelaten, maar ook sporen van een positivum ontdekt. Hij meent, dat 1938 „een jaar van onderhandelingen" zal zijn. Men mag aannemen, dat president Benesj, realist die hij is, de waarde der onderhan delingen, die zeker zullen plaatsvinden, en de dingen, die daaruit kunnen voortvloeien, niet overschat. Maar in ieder geval ziet Benesj in Europa een zeker streven naar toenadering en dat kan niet anders dan een verheugend verschijnsel worden genoemd. Intusschen hebben ook andere politieke proleten zich voor den vrede in het jaar 1938 uitgesproken. Helaas baseerden deze lieden hun optimistische meening echter niet op diplomatieke gebeurtenissen, maar op een verhouding der verschillende krach ten. Zoo schrijft de bekende Engelsche Journalist Wickham Steed in het Praagsche blad „Cesko Slovo", dat er in den Euro peeschen toestand een belangrijke veran dering is ingetreden. Het bewustzijn van dedüritsche regeering, dat zij in het geval van een Middeneuropeeschen oorlog niet peutraal zou kunnen blijven, zou thans ©nomstootelyk vaststaan. In Berlijn zou de uitsche rijkskanselier uit den mond van alifax dienovereenkomstige verklaringen hebben ontvangen. Wicham Steed besluit fctfn artikel aldus: „Derhalve ben ik geneigd te geloo- ven, dat een Europeesche oorlog ol een aanval op een of ander land in Midden-Europa noch dreigt of zelfs maar waarschijnlijk is". Nog duidelijker spreekt Pertinax in het buitenlandsch jaaroverzicht van. „L'Eu- rope Nouvelle" de overtuiging uit, dat de vrees der totalitaire staten voor de Engelsch-Fransche Unie den oorlog zou verhinderen. De kracht van Engeland en Frankrijk zon de hoop op een „korten oorlog" volkomen vernietigd hebben. Per tinax verklaart„de Duitsch-Ialiaansche vrees voor de broodkaart, den honger en de blokkade voor een vredesgarantie, die op het oogenblik van evenveel waarde is als de gedemilitariseerde zóne in het jaar 1936". Het betoog van Wickham Steed en Per tinax komt dus hierop neer, dat het ge brek aan grondstoffen en levensmiddelen in de dictatoriaal geregeerde staten de beste garantie voor den vrede zou zijn. Daarop baseeren zij hun optimisme. Men moet zich intusschen afvragen, of dit nu wel gerechtvaardigd is. Vast staat in ieder geval, dat deze toestand allesbe halve ideaal kan worden genoemd en hoogstens als „niet-oorlog", geenszins echter als vrede kan worden omschre ven. Bovendien, spruit niet juist het oor logsgevaar uit het gebrek der zg. „have- nots" voort? En moet men dan niet hopen, dat er in 1938 wegen gevonden worden, om aan bepaalde gerechtvaardigde verlan gens van deze „have-nots" tegemoet te komen? Dat deze staten hunnerzijds dan ook tot eenige concessies (vermindering der bewapening o.a.) bereid zullen moeten zijn, is duidelijk. Slechts zoo kan een toe stand van waren vrede geschapen worden. Zeker, men kan misschien één land, door het voortdurend in een toestand van be paalden nood te houden, incapabel tot den oorlog maken. Dat men dit echter met een groot deel van Europa kan doen, is op den langen duur uitgesloten. Laten wij dan ook hopen, dat men in 1938 de door Dr Benesj aangegeven richting zal volgen en niet de methode Wickham Steed-Pertinax zal toepassen. En eerst na dat langs dezen weg goede resultaten be haald zijn, zal men van „vrede" kunnen spreken. Thans, het is reeds gezegd, kan de toestand nog slechts met „niet-oorlog" betiteld worden. Een foto uit de omgeving van het Paleis Soestdijk. In het Badhotel te Baarn worden de telex-apparaten, welke het bericht dei Blijde Gebeurtenis moeten verspreiden, gemonteerd. waaronder men bereid zou zijn, vrede ttf sluiten. Deze voorwaarden zouden ln het kort op het volgende neerkomen: Het slui ten van een economisch verdrag onder leiding van Japan; bestrijding van het communisme; erkenning van Mantsjoekwo; Japansche garnizoenen ln bepaalde Chi- neesche steden; Instelling van gedemilita riseerde zönes in alle gebieden, welke Japan aangeeft; de instelling van een vol komen van de Chmeesche regeering onaf hankelijke regeering van Binnen-Mogolië en van plaatselijke autonome regeeringen in Noord-China. Zooals men ziet zijn deze voorwaarden, waarvan het natuurlijk nog geenszm» vaststaat, dat zij werkelijk gestold 7"*v verre van malsch. Maar het feit, dat Tokio eindelijk bereid zou zijn geweest, tegen over derden de vredesvoorwaarden ken baar te maken, is op zichzélf reeds veel zeggend genoeg. Een ander verblijdend verschijnsel In de omgeving van het Paleis Soestdijk verwacht men met het oog op de aanstaande Blijde Gebeurtenis een groot aantal binnen- en buitenlandsche journalisten. Om snelle berichtgeving mogelijk te maken wordt er een aantal telefooncellen ingericht. Bij het postkantoor van het paleis is men druk bezig met het leggen der kabels. van moeizaam verdedigen van het bereikte dan van verderen vooruitgang zijn. Dit is ook ongeveer de meemng van den minis ter-president dr. Colijn, die in een inter view met de „Agence économique et finan- ciére" zijn meening over de vooruitzichten voor 1938 heeft uiteengezet. De inter nationale economische positie is volgens minister Colijn vergeleken bij een jaar ge leden achteruitgegaan. De hoop op een al- gemeene verbetering der conjunctuur is verzwakt en de ttans op ee- vrijer ruilver keer, waarop verleden jaar nog eenig uit zicht bestond, thans vrijwel verkeken. Daarom acht de minister den toestand thans over het algemeen ongunstiger dan bij den aanvang van '37, en wij zullen al blij mogen zijn, „indien de lijn in 1938 van nu aan horizontaal blijft loopen" aldus dr. Coiijn. Een ministnëel woord, dat weinig bemoedigend moge klinken, doch dat als het ware aanspoort, de tanden op elkaar te zetten en de uiterste krachten in te spannen om het in 1937 bereikte niet weer verloren te doen gaan. De journalist Hansen in vrijheid. Een tweede niet minder verheugend be richt bracht ons een der laatste dagen van het jaar: de journalist Hansen, drie weken lang m gijzeling gehouden, omdat hij wei gerde voor de justitie den naam te noemen van zijn zegsman, die hem mededeelingen uit een geheime raadsvergadering had ver strekt, werd op last van de Haagsche rechtbank m vrijheid gesteld. De verras sing over dit plotselinge besluit zal voor den betrokkene des te grooter zijn geweest, omdat juist den dag tevoren de gijzeling met twaalf dagen was verlengd. Hiermede is, gelukkig nog in het oude jaar, aan een zaak die vele gemoederen en pennen in beweging heeft gebracht, een einde ge komen. Te hopen is nu maar, dat het ge heimzinnige raadslid of wie het ook moge zijn, die de bewuste mededeelingen heeft verstrekt, het voorbeeld van zijn Langen- dijker confrater alsnog zal volgen, en zich bekend zal maken, opdat eindelijk deze on verkwikkelijke zaak volkomen tot klaar heid kan worden gebracht. Hoewel de directe aanleiding daartoe met de invrij- heidssteihng van den heer Hansen is komen te vervallen, zou een dergelijk moedig in het licht der openbaarheid treden, toch ongetwijfeld m heel het land een gunsti- gen indruk maken en het vertrouwen in de waardigheid van het gemeentelijke be stuursapparaat aanmerkelijk versterken. Weer een menschenredder heengegaan. Eenige gebeurtenissen van somberder aard kwamen het jaar ook nog besluiten. De bekende menschenredder J. van Kan, die nog dezen zomer ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van de Noord-Zuid- Hollandsche Redding Maatschappij was ge huldigd, is in den ouderdom van 69 jaar te Noordwijk aan Zee overleden. Vijftien jaar lang had Jan van Kan een actief aan deel in het reddingswerk voor onze kust, maar ook toen hem dit met het vorderen der jaren niet meer mogelijk was, leefde hij nog met volle belangstelling met alles wat het reddingwezen betreft mede. Een tweede Dorus Rijkers is met dezen on- baatzuchtigen menschenvriend heenge gaan. Groote fabrieksbrand te Amsterdam. Dan woedde in de hoofdstad op een der laatste dagen des jaars een felle brand, die het groote fabrieksgebouw van de N.V. Nederlandsche Stofzuigerfabriek ,.Efa" in den asch legde. Met 22 stralen moest de brandweer het vuur bestrijden en slaagde er maar ternauwernood in, de belendende perceelen, waaronder zich de zeer belang rijke pakhuizen van het Nederlandsche Veem bevonden, voor het vernielende vuur te sparen. Dat de brandweer hierin ge slaagd is, mag een groot geluk heeten, want aan de achterzijde werd de bran dende fabriek begrensd door een teer fabriek en als deze eveneens vlam had ge vat, was de ramp, die thans reeds een schade van 2 a 3 ton heeft veroorzaakt, niet te overzien geweest. Aan het begin van het niéuwe jaar moet nog even een terugblik worden geworpen op-de laatste week van 1937. Daarbij kan worden vastgesteld, dat deze week op in ternationaal politiek gebied in eenige op zichten verdere ontspanning heeft ge bracht. In den toestand in het Verre Oosten is ;n ieder geval geen verdere verscher ping gekomen en dat wil reeds veel zeg gen. De verzoenende nota's van Tokio aan Washington en Londen over de incidenten met de „Panay" en de „Ladybird" hebben over het algemeen een gunstigen indruk gemaakt en in Amerika en Engeland is men op het oogenblik van opvatting, dat Japan, zij het misschien ook slechts uit voorzichtigheid en met zoozeer uit eerbied voor het internationaal recht, in de toe komst zijn best zai doen, dergelijke ge vaarlijke incidenten met de Westersche mogendheden en de Vereenigde Staten te voorkomen. Bovendien heeft men in Londen met ge noegdoening gezien, dat Japan op het oogenblik het zwaartepunt van den strijd meer naar het noorden schijnt te verleg gen. Een onmiddellijk gevaar voor Hong kong wordt dan ook nergens meer gezien en hiermede in verband staat wel het be sluit van de Engelsche regeering, geen groote slagschepen naar het Verre Oosten te zenden. Het ware natuurlijk zeer onjuist, den toe stand in Oost-Azië al te optimistisch voor te stellen. Ongetwijfeld bergt deze nog vele gevaren in zich en niemand vermag de verdere ontwikkeling van deze kwestie te voorspellen. Maar geheel in het alge meen krijgt men toch den indruk, dat ook Tokio alles wenscht te doen om te verhin deren, dat het Chineesche „conflict" tot een wereldbrand uitgroeit. Sterker nog, het schijnt, alsof Japan aan dezen oorlog wel spoedig een einde zou willen maken, indien de vrede den Japanners natuurlijk oepaalde voordeelen zou brengen. Het feit, dat generaal Matsoei in het gebied van Nanking en Sjanghai een korte pauze heeft afgekondigd, „om de Chineezen gelegen heid te geven hun houding te herzien", zou m deze richting kunnen wijzen. Ook de berichten in eenige Russische bladen over een nieuwe Duitsche bemiddeling winnen onder deze omstandigheden aan waarschijnlijkheid. Volgens de Russen zouden de Japanners, bezorgd geworden door den onverzettelijken wil tot tegen stand van de Chineezen, dezer dagen, toen de Duitsche regeering wederom een aan bod tot bemiddeling deed, daarin niet slechts toegestemd hebben, maar boven dien de voorwaarden hebben aangegeven, is een zekere toenadering tusschen Frank rijk en Duitschland, die zich juist in de laatste dagen ietwat duidelijker afteekent. Sinds eerugen tijd doen geruchten over een reis van Delbos naar Berlijn de ronde en hoewel hieromtrent nog geenszins zekerheid bestaat, gaat men het nieuwe jaar ten aanzien van de Duitsch-Fransche betrekkingen toch met goede verwachtin gen in. Opvallend was een artikel in den „Voel- kischen Beobachter", waarin over de menscheiijke eigenschappen van den Franschen minister van buitenlandsche zaken Delbos veel goeds werd gezegd, ter wijl anderzijds de Fransche „Temps" heeft toegegeven, dat men zich niet mag terug trekken op eigen standpunt of zich mag verwijderen van een buurland, wijl dit andere opvattingen huldigt. Het schijnt dus, dat de beide landen thans op den goeden weg zijn en inder daad mag men met de Duitsche bladen er bepaalde Fransche persorganen een verwijt van maken, dat zij onder de huidige om standigheden Duitschland tegen Italië trachten uit te spelen. Deze Fransche bla den leggen de zekere door Berlijn be toonde tegemoetkomendheid uit als ver raad tegenover Rome en zij wijzen er de Italianen nu op, dat men toch beter met Parijs samen kan gaan dan met het on trouwe Berlijn. Dergelijke pogingen kun nen er inderdaad niet toe medewerken de spanning tusschen Berlijn en Parijs weg te nemen en men kan er zich dan ook slechts over verheugen, dat dergelijke uit latingen niet in het ernstige deel van de Fransche pers te vinden zijn Overigens heeft Frankrijk juist weer een staking in de openbare hedryven achter den rug, die het land veel moei lijkheden berokkende. Men vraagt zich nu en zulks niet slechts in Frankrijk - af, waar het met deze eeuwige stakingen heen moet. Dat de sociale toestanden in Frank rijk nog wel iets te wenschen overlaten, zal niemand ontkennen. Maar het jongste verleden heeft nu toch wel geleerd, dat men met stakingen, waardoor soms onver antwoordelijke maatregelen van de Volks- frontregeenng werden afgedwongen, zeker geen verbetering bereikt. Integendeel, het Fransche bedrijfsleven is zwaar getroffen, de productie is verminderd, de balans is slechter geworden en de franc is gevallen. Maar de Fransche arbeiders schijnen dil alles niet te kunnen of willen inzien, wal overigens niet in de laatste plaats de schuld van de leiders, die hun, voor zijzelf aar de regeering kwamen, koeien met gouden hoorns hadden beloofd, is Het eenige lichtpunt is op het oogenblik nog de krachtige houding, die Chautemps tegen de arbeidsverstoring heeft inge nomen. Men kan voor Frankrijk slechts hopen, dat dit krachtig optreden tot succes moge leiden. (Jok de arbeiders zelf zouden daarbij winnen. In Roemenië is de regeering Tatarescu, nadat de liberale partij met de benoodigde 40 der stem men op zich had weten te verzamelen, af getreden en nu vervangen door de regee ring Goga, een rechtsch kabinet met sterken anti-J oodschen inslag. Hoewei de partij van Goga steeds voor toenadering tot Duitschland heeft gepleit, gelooft men, dat er in de buitenlandsche politiek van Roe menië toch weinig verandering zai komen. De eerste foto van den val van Nanking. Hoe ontzettend de uitwerking van het bombardement van Nanking was, toont nevenstaande foto aan. Links ziet men een onverschrokken filmoperateur, die opnamen voor het filmjournaal maakt. H.K.H. Prinses Juliana weer naar Soestdijk. Het nieuwe jaar is ingezet, maar de ge beurtenissen der afgeloopen dagen nopen ons nog even bij het oude te verwijlen. De laatste dag van het jaar bracht ons eindelijk weer eenig nieuws van onze Kroonprinses, naar Wie ons aller gedachten in deze weken uigaan. Dit bericht dan, hoe vaag het ook was, meldde, dat H.K.H. Prinses Juliana zich binnenkort naar het Paleis te Soestdijk zou begeven en dat Haar Echtgenoot Haar daar weldra zal volgen. Ten eerste geeft dit ons eindelijk de zeker heid, dat de blijde gebeurtenis in Soestdijk zal plaats hebben en ten tweede ,houdt dit bericht het heugelijke nieuws in, dat 's Prinsen volledig herstel thans in zicht is. Inmiddels heeft Prinses Juliana reeds de daad bij het woord gevoegd. Op den mid dag van Nieuwjaarsdag vertrok zij per auto uit het Burgerziekenhuis te Amsterdam, waar zij verscheiden weken heeft doorge bracht en wist, onopgemerkt door het tal rijke voor het paleis wachtende publiek het bericht van de komst der Prinses was in Baarn bekend geworden en had als ge woonlijk een menigte naar het paleis doen stroomen aan de achterzijde Haar huis binnen te komen. Dienzelfden dag kreeg het Paleis te Soestdijk, nauwelijks weer betrokken door zijn Bewoonster, ook reeds hooge gasten. H.M. de Koningin arriveerde er in gezelschap van Prinses Armgard en Prins -Aschwin, die Zij' persoonlijk van het t station te Amersfoort had afgehaald. Opening van de nieuwe verkeers- brug bij Hedel. Een nieuw belangrijk ingenieurswerk kwam nog in het oude jaar gereed en werd door Z.E. den min. van Waterstaat, mr. dr. ir. J. A. M. van Buurén, plechtig geopend: de nieuwe verkeersbrug óver de Maas bjj Hedel, die een groote aanwinst beteekent voor het verkeer tusschen het centrum van ons land en het Noorden en Zuiden. De misère van de oude schipbrug, die vaak meer obstakel dan verkeersverbinding was, behoort thans tot het verleden. De nieuwe vaste brug waarborgt een geregeld door gaand verkeer, onafhankelijk van weers omstandigheden of scheepvaartverkeer. Dr Colijn over de vooruitzichten voor 1938. En zoo zijn wij dan weer een nieuw jaar ingetreden en onwillekeurig gaan wij in gedachten een jaar terug en vergelijken het begin van 1938 met den inzet van '37. Hoe gaarne wij het ook anders zouden wenschen, het kan niet anders, of de ver gelijking moet in het nadeel van het pas begonnen jaar uitvallen. De verwachtin gen, dat 1937 eenige opleving zou brengen, zijn in vervulling gegaan, maar helaas schijnt het hoogtepunt daarvan reeds be reikt te zijn en zal 1938 eerder een jaar H.K.H. Prinses Juliana vertrok per auto naar het Paleis te Soestdijk.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1938 | | pagina 8