Duikers en Duikerklokken Sommige reparaties aan schepen worden onder water door den duiker verricht mum Niet alleen voor allerlei diepzeeonder zoekingen doch ook voor het uitvoeren van technischen arbeid wordt de diepzeekogel of duikerklok gebruikt Drijfzand een groot gevaar bij het te voorschijn halen van schatten uit gezonken wrakken zoo vrij als in de lucht. De drager van dit het „watercorset van Pater Scott" kon zich naar believen hooger of lager door het wa ter bewegen, door gebruikmaking van een aantal bijgevoegde gewichten. Deze ge wichten, die men aan het eind van een koord hield, liet men naar believen zakken of men hief ze omhoog. Pater Scott, de uitvinder, had heel veel vertrouwen in zijn uitvinding en dacht dat hij aan vijf en twintig pond ballast vol doende had om de leeren klok met al de daarin bewaarde lucht te doen zinken. Hij schrijft: „Dank zij dit toestel kan men op den bodem van de zee rondwandelen, zien, lezen, schrijven, brieven bij zich dragen en andere dingen van dien aard. Doch men moet er goed voor zorgen, dat deze klok loodrecht naar beneden wordt gelaten, op dat men het binnendringen van het water kan beletten, wat noodlottige gevolgen zou hebben". Daar men in de Middeleeuwen het rub ber nog niet kende, bleef men bij het ver vaardigen van verschillende nieuwe dui kerpakken zich dus angstvallig vastklem men aan het leer. Lorini geeft in 1609 een beschrijving van machines, waarin de mensch onder water kan blijven. Een toe stel, dat nooit te voren en blijkbaar ook nooit meer daarna werd beproefd, zullen wij hieronder beschreven. Men had een groote buis van ongelooid leer laten vervaardigen, van ongeveer tien meter lengte, die door ijzeren banden open werd gehouden; onderaan deze buis was een ijzeren platvorm aangebracht, waarop de duiker zat, die met zijn polsen en om de heupen vastgebonden was. Hij had een waterdicht geitenvel als duikerpak aan, dat aan één stuk met de verticale buis was gesneden. Het hoofd van den duiker bevond zich in de buis, terwijl hij door twee kristal len venstertjes om zich heen kon zien. Zijn handen waren vrij, zoodat hij om zich heen kon grijpen. Door de buis kon hij zijn be velen naar boven roepen en vermoedelijk ook lucht inademen, die door de buis moest circuleeren. Het toestel werd onder water gelaten en opgehaald door middel van een windas en een lang touw. Wij kunnen niet nalaten de scherpzinnigheid van deze uitvinders te bewonderen, die gewerkt hebben zonder de minste kennis van zuur stof en rubber. Borelli bedacht 73 jaar later 'n ander toestel dat in de practijk echter geheel onbruik baar bleek te zijn, doch dat de kiem heeft gelegd voor de moderne duikerklokken. Het grondprincipe hiervan was het afvoeren van de gebruikte en het toevoeren van versche lucht. Een merkwaardig toestel, 'n soort van luchtpomp, dat de duiker om zijn middel had hangen, diende om hem in het water te doen stijgen of dalen. Naarmate de uitrusting der duikers en de techniek der duikerklokken beter werd, kon men ook meer van de diensten der duikers gebruik maken. En thans is het heelemaal geen vreemd verschijnsel meer, om, als een schip bijvoorbeeld een lekkage heeft gekregen, een duiker onder water te zien verdwijnen, waar hij probeert het lek voorloopig te dichten, totdat het schip een haven kan aandoen. Ook voor waterbouw kundige werken wordt, zoo noodig van de diensten van een duiker gebruik gemaakt, evenals voor het leggen van diepzeekabels voor telefoonlijnen, waarbij dan tevens diepzeekogels worden gebruikt, waarin de duiker, veilig voor den druk van omrin gend zeewater zijn werk kan verrichten. Doch niet alleen voor werken van tech nischen aard wordt er gedoken, ook voor het zoeken en zoo mogelijk aan de opper vlakte brengen van schatten, die bij het schipbreuk leiden van schepen mede in de diepte zijn verdwenen. Een van de eerste Engelsche duikers, William Phipps maakte in 1663 een plan op, om de schatten aan boord van een Spaansch schip, dat voor de kust van Spanje gezonken was, te laten bergen. Ka- rel II verschafte hem een schip en alles wat wat hij noodig had, maar het plan werd een mislukking en Phipps verviel tot armoede en ellende. Hij was echter een man van groote energie en zoo gelukte het maken van de pogingen die enkele jaren geleden de gemoederen in ons land zoo in beroering hebben gebracht, namelijk de pogingen om het goud van het wrak van de „Lutine" door middel van een bergings toren naar de oppervlakte te brengen. De meeste pogingen, die voor dit doel ondernomen zijn, faalden en hoewel het zich aanvankelijk liet aanzien, dat de heer Beckers op succes mocht rekenen, doch door enkele constructiefouten bleek de to ren niet bestand te zijn tegen den grooien druk van het water en het drijfzand, ont staan juist door het wegzuigen van het zand, waarmede het wrak bedekt lag, zoo dat tenslotte ook deze pogingen opgege ven zijn. Velen in den lande en vooral de aan deelhouders van het „Lutine-goud" zuilen het opgeven van deze pogingen hebber* betreurd, daar men het er algemeen over eens was, dat gebruikmaking van een ber gingswerktuig van den gebezigden vorm, uitstekend was en zeker tot succes had ge leid als de constructie beter was geweest. hem later den hertog van Albemarle en an deren voor zijn plannen te winnen. Hij kreeg geld voor een tweede poging en in 1667 voer Phipps opnieuw uit; men was overeengekomen, dat de winst onder de twintig belanghebbenden verdeeld zou worden en wel naar rato van de door elk ingebrachte som. In het begin had Phipps weer tegenslag en juist, toen hij er mee wilde ophouden, vond hij zijn goudschat. De gelukkige duiker keerde met 200.000 pond naar Engeland terug, een tiende deel kreeg hij zelf, de hertog van Albemarle kreeg 90.000 pond, terwijl de rest onder de overige „aandeelhouders" verdeeld werd. Phipps werd tot ridder geslagen en stichtte het adellijke huis Mulgrave. Na dien tijd heeft men steeds getracht goudschatten uit gezonken schepen te lich ten door middel van duikers en duikerklok ken. Het zou ons te ver voeren hierop nader in te gaan doch tot slot willen wij melding BIJ DE ILLUSTRATIES: Links, van boven naar beneden: Deze duiker maakt, zooals men ziet, geen gebruik van het omslachtige duikerspak, doch beschikt eenvoudig over een reserve een zuurstofapparaat, waarmede een vrijheid van beweging mogelijk is. Een duiker verlaat het schip. Hoewel hij zelf de trap afloopt zit hij toch aan een takel vast, waarmede hij teekens geeft, dat hij weer opgehaald moet worden. het bouwen van de Rijnbrug te Arn hem heeft men ook gebruik gemaakt v. e. duiker voor het verrichten van het afbran den van den damwand van den bouwput op den Zuidelijken Rijnoever. Hier ziet men in den linker benedenhoek de duiker een snijapparaat toegerust onder water verdwijnen. Bovent De ijzeren toren, met behulp waarvan inen het goud uit de „Lutine" naar boven hoopte te brengen. Inmiddels is deze toren door het drijfzand geheel vernield en daarmede de poging om de schat uit het wrak van de „Lutine" te halen, welk schip dicht Dij Terschelling gestrand is, opgege ven. Hiernaast: Rechts ziet men een nieuw model duiker pak, dat veel lichter is dan het oude model, dat men links afgebeeld ziet. De duiker heeft in het nieuwe pak meer bewegings vrijheid. Onder: Het duiken is niets iets van onze eeuw, doch reeds in de 1ste helft van de zestien de eeuw werden afbeeldingen van een dui ker gepubliceerd in verschillende uitgaven van Vegetius de Re Militari. Eigenaardig is dat de duiker daarin niet verschilt van den duiker uit dezen tijd. Als wij deze afbeel ding wat nader beschouwen, dan zien wij, dat de duiker een lederen helm draagt, die nauw om het hoofd sluit, en waarin de openingen voor de oogen uit een of andere stof vervaardigd is. Aan deze helm zit een lederen buis, die naar de oppervlakte leidt, terwijl aan deze buis een zwemblaas vol lucht is bevestigd, welke ten doel heeft, de buis drijvende te houden. Het diepst kwam de duiker in dien tijd maar 1.20 m onder water, wat ongeveer de grens was, want de druk van het water op de longen zou het op grootere diepte zeer moeilijk maken een toereikende voorraad versche lucht van boven mee naar beneden te nemen. Wij kunnen ons de eerste Europeesche duiker klok het best voorstellen als een reusach tige gezonken pot of het vat van Aristote- les. In een geschrift van John Taisnier, die Karei de Vijfde op zijn reis naar Afrika vergezelde lezen wij allerlei bijzonderhe- Francis Baco over een duikerklok het vol gende: Een leeg vat van metaal werd op dezelf de wijze tot onder de oppervlakte van het water neergelaten en nam zoodoende al de lucht, die daarin opgesloten was, naar den bodem van de zee mee. De pot stond als een driepoot op drie pooten, die iets minder dan de lengte van een mensch hadden, zoodat de duiker, wan neer hij zijn adem niet langer kon inhou den, het hoofd in het vat kon steken en met opnieuw gevulde longen aan het werk kon gaan. De duikerklok deed hier dus alleen dienst als luchtreservoir, zonder dat de duiker verplicht was in de klok zelf zijn werk of onderzoek te verrichten. Toch zocht men steeds naar duikerklee- ren, die zoo doelmatig mogelijk waren. Pater Scott, die zich eveneens met diep zeeonderzoekingen bezig hield, geeft ons een beschrijving van de eerste duikerhelm van Europa, die inderdaad in de Middel eeuwen gebruikt is geworden. Deze helm was zoo groot, dat men hem bijna tot de duikerklokken kan rekenen. Hij was van leer gemaakt en had den vorm van een reusachtige, omgekeerde, vierkante em mer. Er waren kleine ruitjes in aange bracht, die wel een beetje gelijken op de mozaïekramen van een kerk. Wie nu wilde duiken, had niets anders te doen dan zijn hoofd i d, helm steken, welke met riemen aan de schouders werd bevestigd. De dui ker wandelde nu heel gewoon naar den kant van }iet water, stapte onverschrokken in het natte element en volgens de over leveringen was men dan in het water net den over verschillende natuurwetenschap pen. Zeer geloofwaardig klinkt zyn beschrij ving over de duikerklok, welke wij hier onder laten volgen: „Wanneer de onwetende man uit het volk hoorde, dat men tot den bodem van den Rijn zou kunnen nederdalen, zonder dat de kleeren of ook maar eenig lichaams deel nat zouden worden, en dat men zelfs een brandende kaars naar den bodem van het water zou kunnen meenemen, dan zou hij dit voor belachelijk en onmogelijk hou den. Toch zag ik. hoe zulks in Toledo in Spanje in het jaar 1538 geschiedde onder de oogen van Karei den Vijfden en bijna tienduizend toeschouwers. De poging werd door twee Grieken uitgevoex'd; ze namen een zeer grooten, aan touwen hangenden pot, met de opening naar beneden mee, brachten balken en planken in het midden van de open ruimte aan en gingen er met een kaars op staan. De pot werd door mid del van lood dat om zijn opening was aan gebracht, in evenwicht gehouden, zoodat hij het laten dalen in het water alle deelen van den rand precies gelijk het water raak ten, anders zou het water gemakkelijk de daarin opgesloten lucht verdrongen en „in vochtigen damp" veranderd hebben." Het idee van de omgekeerde pot of ketel of klok komt steeds wéér te voorschijn. Aan het eind van de IGe teuw schreef Een duiker op zijn post.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1938 | | pagina 8