PORTRET
DE INTERNATIONALE TOESTAND
DEZE WEEK
IN NEDERLAND
VAN DE WEEK
Het geheel uiteenvallen van het
geen er nog over was van een Mid-
den-Europeeschen staat, tijdens de
besprekingen van Versailles mis
schien wat haastig ineengezet door
staatslieden, die meer blijk gaven
van haatgevoelens dan van een
vooruitzienden blik dat is het re
sultaat van de elkaar snel opvol
gende gebeurtenissen der laatste
dagen, welke opnieuw wijziging zul
len brengen in de sedert 1914 sterk
mishandelde kaart van ons wereld
deel. Het zou overdreven zijn, te
zeggen dat de gebeurtenissen, zooals
zij zich thans hebben ontwikkeld, de
wereld hebben verrast. Na het ac-
coord van München moest de onder
linge verdeeldheid der overgebleven
volksdeelen in Tsjecho-Slowakije
bijna noodwendig tot deze „ont
leding" leiden. Wel is waar werden
de grenzen van hetgeen er van het
Tsjeclio-Slowaaksche rijk was over
gebleven, gegarandeerd tegen niet-
uitgelokte aanvallen doch van een
niet-uitgelokten aanval kon in dat
geval in den letterlijken zin des
woords niet worden gesproken, zoo
dat de Westersche mogendheden
zich, zü het dan met zeer gemengde
gevoelens, moesten beperken tot de
rol van werkelooze toeschouwers.
Inderdaad zou men hier de houding kun-
ften begrijpen van den belijder van den
Islam, die bij alles wat er gebeurt, berus-
^nd zegt: „Het stond geschreven". Het lot
van het Tsjechische volk mag, met dat al,
tragisch worden genoemd. Het ziet zich
^ruggebracht tot wat voortaan vrijwel zal
—Jon beschouwd als „quantité négli-
geable". Het zal geen stem meer hebben in
het concert der Europeesche mogendheden.
De ontknooping van deze tragische episode
in de geschiedenis van Midden-Europa is
sterk verhaast door den drang van Slo
wakije, om zijn algeheele vrijheid te ver
overen, onafhankelijk te staan tegenover
Tsjechië. De loop'der gebeurtenissen is be
kend. Slowakije heeft zich losgemaakt van
het broedervolk, zijn dorst naar onafhan
kelijkheid is gelescht. Zal het later blijken,
een Pyrrhus-overwinning te hebben be
haald? Het is thans niet de tijd om zich te
wagen aan voorspellingen, welke voorbarig
zouden zijn; alleen de tijd kan het leeren.
Voor het oogenblik kan men niet anders
zeggen dan dat de onafhankelijkheid van
Slowakije blijft binnen zekere grenzen,
bepaald door factoren, waarvan men thans
de draagwijdte nog niet geheel kan over
zien. Immers, hoewel dit deel van het voor
malige Tsjecho-Slowakije thans een eigen
regeering bezit, welke de binnenlandsche
aangelegenheden zal regelen, waarbij even
wel naar het zich laat aanzien rekening zal
moeten worden gehouden met de wenschen
der Duitsche hooge commissarissen, die
aan de regeering zijn toegevoegd als ge
volg van Tiso's beroep op Hitier. Men zal
moeten afwachten of deze tusschenkomst
zal worden bezegeld door een tol- en valuta
unie, zooals door velen wordt voorspeld en
waardoor de zoo vurig begeerde vrijheid
en onafhankelijkheid een vrijwel denk
beeldig bezit zouden vormen.
Het lot van Roethenië.
Hoe zal de beslissing ten aanzien van
Roethenië luiden? Dit probleem is nog in
gewikkelder dan dat van Tsjechië en Slo
wakije. Nu Tsjechië een vrijwel gelijke ge-
DE TROEBELEN IN TSJECHO-SLOWAKIJE.
Gevaarlijke incidenten hebben de spanning in Tsjecho-Slowakije in de laatste
dagen zeer verscherpt. Een opgewonden menigte demonstreert in de straten van
Bratislava.
dragshjn heeft gevolgd als Slowakije, in
dien zin, dat het zich eveneens tot het Der
de Rijk heeft gewend, omdat de Tsjechische
regeering dit beschouwde als de beste
weg om den toestand te redden, met het
gevolg dat men de Duitsche troepen liet
binnenrukken, is aller aandacht gevestigd
op het kleine stuitje der kaart van Europa,
waarvan in de naaste toekomst wellicht
zooveel zal afhangen: Roethenië. Hier
komen verschillende belangensferen met
elkaar in botsing, terwijl weder andere
elkaar zoeken. Al werd de strijd niet open
lijk gestreden, toch werd van minstens drie
verschillende zijden hard gewerkt, om te
zorgen dat de tegenpartij geen voordeel en
van belang zou kunnen behalen. De be
langhebbenden waren in twee kampen ver
deeld: eenerzijds Duitschland, anderzijds
Polen en Hongarije. Laatstgenoemde beide
staten wenschten elkaar via het betwiste
gebied de hand te reiken door het schep
pen van een gemeenschappelijke grens
een verlangen, dat werd tegengewerkt door
Duitschland. Naar veler opvatting wenschte
Duitschland daar de handen vrij te houden
om dit hoekje van Europa te bezigen als
springplank naar de zooveel grootere Pool-
sche en Russische Oekraine, welker enorme
bodemschatten het uitstekend te stade zou
den komen. Daar stonden de West-Euro-
peesche mogendheden vrij onverschillig
tegenover, omdat een conflict tusschen
Duitschland en de Sovjetrepubliek Londen
en Parijs niet onwelgevallig zou zijn.
Naar den huidigen toestand oordeelende,
zou men geneigd zijn te meenen, dat
Duitschland momenteel een meer passieve
houding gaat aannemen tegenover de
Poolsch-Hongaarsche wenschen in deze ge
bieden; doch daaruit vallen nog geen be
paalde gevolgtrekkingen te maken. Er is
thans in Midden-Europa een gisting ont
staan, welke Duitschland's aandacht op-
eischt.
De Opmarsch naar het Oosten.
Onverschillig in welken vorm de toe
stand zich verder zal ontwikkelen: dit is
zeker, dat Duitschland door het gebeurde
zijn belangensfeer in de richting van het
Oosten aanmerkelijk heeft uitgebreid en
niet zal nalaten, zijn stellingen naar die
zijde krachtig te consolideeren. Wij her
halen het: het zou voorbarig zijn, op dit
oogenblik reeds bepaalde gevolgtrekkingen
te willen maken. Een eerste vereischte voor
het verkrijgen van een helderder inzicht in
den stand van zaken en de gevolgen daar
van is, dat de rust wederweert. Wapenge
kletter is niet de aangewezen sfeer, om
daarin de meest tegenstrijdige en meestal
overdreven geruchten aan de waarheid te
toetsen. Daartoe behoort meer geduld.
Waarop wij hier evenwel willen wijzen
is dit: Duitschland ziet zich thans de ge
legenheid geopend om zijn expansiedrang
naar het Oosten te bevredigen. Het con
centreert zich geheel daarop, en dit leidt
op weldadige wijze zijn aandacht af van
het Westen, waardoor ook ons land de
moeilijkheden blijven bespaard, welke vele
Nederlanders vreezen. En al mogen ook
Londen en Parijs niet bijster in hun schik
zijn met de nieuwste ontwikkeling van den
toestand in Midden-Europa toch zal hun
wellicht dit intermezzo, waarbij zij niet
rechtstreeks betrokken zijn of kunnen
worden, niet geheel onwelgevallig zijn,
daar het 't zwaartepunt der politieke be
langstelling van het Westen naar het Oos
ten heeft verplaatst.
De veertigste Jaarbeurs.
Met de opening van de veertigste Jaar
beurs te Utrecht is een mijlpaal bereikt,
die voor het geheele Nederlandsche zaken
leven van groote beteekenis is. Veertig
handelsbeurzen in het hart van het land
gehouden, steeds toenemend in omvang en
belangrijkheid, hebben op overtuigende
wijze het nut van het jaarbeursinstituut
foor het Nederlandsche bedrijfsleven be
wezen. Op- en neergang van de wereld
economie hebben zich in de 22 jaar, dat
de jaarbeurs bestaat, in de resultaten weer
spiegeld, maar gelijken tred met de inter
nationale economische ontwikkeling heeft
zij toch niet gehouden; integendeel, haar
ontwikkeling kenmerkte zich door een ge-
stadigen groei uit eigen innerlijke kracht
en noodzaak. Als gewoonlijk hield de secre
taris-generaal van de jaarbeurs op den
openingsdag een inleidende rede, die dit
maal in verband met het jubileum niet al
leen toekomstverwachtingen gaf, doch zich
ook bez-ighield met het verleden en daar
door een belangwekkend overzicht van het
Nederlandsche zakenleven der laatste 22
jaar inhield. Wat de toestand van het
oogenblik betreft, is volgens den heer
Graadt van Roggen weinig positiefs te zeg
gen. Men krijgt algemeen den indruk, dat
het op het oogenblik met de zeiken wel
goed gaat en dat de naaste toekomst nog
wel het een en ander hoopvols in petto
heeft, maar de kansen op duurzame
verbetering zijn toch maar matig. Vooral
de export ziet de toekomst met bezorgdheid
in, daar men vreest, dat de voorgestelde
nieuwe invoerbelemmeringen in het buiten
land haar terugslag zullen vinden ten na-
deele van onzen export. Toch ziet de heer
Graadt van Roggen voor de naaste toe
komst nog wel mogelijkheid van partieelen
KIPPEN WORDEN „PANKLAAR"
GEFOKT.
Wanneer de voorspellingen van de
landbouwwetenschappelijke faculteit
van de Cornell Universiteit in de Ver-
eenigde Staten juist zijn, zal de huis
vrouw der toekomst, wanneer zij 'n ge
braden kippetje op tafel wil brengen,
zich geen zorgen meer om het pluk
ken behoeven te maken. Twee jaar
geleden ontdekte men namelijk in
een broed twee kippen, die volkomen
kaal waren en die ook kaal bleven.
Een van de kale dieren ging dood,
maar het andere groeide op tot een
gezonde en overigens normale kloek.
Toen deze na verloop van tijd haar
eerste eieren uitbroedde, bleken de
kuikens voor de helft kaal te zijn.
De afwijkende eigenschap van de
moeder was dus op de helft der na
komelingschap overgegaan. Deze on-
beveerde kippen konden alle in het
leven worden gehouden en thans be
schikt de Cornell Universiteit reeds
over een heelen hoenderhof van kip
pen zonder veeren.
vooruitgang, maar alleen onder het parool:
hard werken en aanpakken
Minister Steenberghe over zijn reis.
Teruggekeerd van zijn vierdaagsch ver
blijf in Duitschland, heeft de minister van
Economische Zaken, mr. M. P. L. Steen-
berghe, zijn indrukken over dit bezoek
weergegeven. De Leipziger Messe is vol
gens den minister inderdaad een centrum,
dat op groote schaal aan kooplieden in de
geheele wereld de nieuwste producten op
velerlei gebied laat zien. Wat de Neder
landsche inzending betreft, deze had uit
gebreider kunnen zijn, teneinde Duitsch
land en het overige buitenland een beteren
indruk te geven van wat ons land te bieden
heeft. Over de ontvangst door de Duitsche
autoriteiten had de minister niets dan lof.
Zoowel de ontvangst door de Deutsch-
Niederlandsche Gesellschaft als de offi-
cieele receptie van minister Funk waren
zeer hartelijk en luisterrijk. „Op beide ont
vangsten", aldus minister Steenberghe,
„heb ik door ongedwongen gesprekken op
nieuw kunnen vaststellen, hoeveel goede
vrienden ons land in Duitschland heeft".
Zonder twijfel heeft dit bessoek, dat van
weerskanten menig misverstand heeft kun
nen wegnemen, een gunstige basis gelegd
voor de verdere Duitsch-Nederlandsche
handelsbesprekingen.
De bevroren wintertarwe.
Op de audiëntie, waarin de minister van
Economische Zaken de voorzitters van de
drie landbouworganisaties heeft ontvangen,
om hun wenschen ten aanzien van het
landbouwbeleid te vernemen, is behalve de
vleeschpositie en de kwestie der fabrieks
aardappelen ook de tarwe ter sprake ge
bracht. De deputatie zette uiteen, hoe de
tarwesituatie op het oogenblik is. Zeker
90 pet van de wintertarwe is bevroren.
Van het grootste belang is, dat nu zomer-
tarwe wordt gezaaid. Zoowel in het belang
van de voedselvoorziening is dit noodig,
als met het oog op de moeilijkheden die
zullen ontstaan, indien op het tarwe-areaal
andere vruchten worden verbouwd. Daar
de landbouwcrisiswet als doel heeft, ver
goeding van de onmisbare productiekosten,
is er reden den richtprijs te verhoogen.
Door de in het algemeen minstens 20 pet
lagere opbrengst van zomertarwe liggen de
productiekosten van deze tarwe belangrijk
hooger dan die van wintertarwe. Een ver
hooging van den prijs van 10 tot 11 gulden
per 100 kg, op overigens dezelfde voor
waarden, is een uitermate bescheiden
wensch, welks inwilliging naar het oordeel
der landbouworganisaties niet mag worden
afgewezen. De minister zegde toe te zullen
onderzoeken, of inderdaad van hoogere
productiekosten van ecnige beteekenis
sprake is, doch hij stelt zich op het stand
punt, dat in het algemeen oogstrisico's niet
voor rekening van het landbouwcrisisfonds
kunnen zijn.
Prijsregeling voor landbouwproducten
gevraagd.
Het bestuur van den Nationalen Bond
Landbouwmaatschappij heeft zich in een
adres tot de Eerste Kamer gewend met het
verzoek ertoe mede te werken, dat de over
heid prijsregelend zal optreden ten behoeve
van den afzet van landbouwproducten en
wel door middel van regelingen aan de
grens, zonder dat in de bedrijfsvrijheid
van den individueelen boer al te zeer wordt
ingegrepen. De prijzenpolitiek door de re
geering ten opzichte van de agrarische
producten in de laatste maanden gevolgd,
is volgens adressant in lijnrechten strijd
met de opheffing der wanverhouding, die
tusschen de belooning van landbouw- en
anderen arbeid is ontstaan, omdat door
verhooging der prijzen van landbouwpro
ducten de koopkracht van de plattelands
bevolking zal toenemen, waardoor om twee
redenen bijgedragen zal worden tot ver
mindering van de werkoosheid in ons land.
Ten eerste, omdat de bewerking van den
bodem intensiever zou worden en dus ar
beidskrachten in het productieproces in
den landbouw zouden worden opgenomen.
Ten tweede, omdat de verhoogde koop
kracht vermeerdering van het gebruik van
industrieproducten zou meebrengen.
Drie groote branden.
In enkele dagen tijds vonden in ons land
drie hevige branden plaats. Terwijl de
stationsbrand nog versch in het geheugen
ligt, werd de Stichtsche hoofdstad opnieuw
geteisterd, thans door een feilen brand in
een der grootste warenhuizen, dat tot den
grond toe afbrandde. Daarop was Den
Haag aan de beurt, waar een ernstige bin
nenbrand in een der groote hotels, het
historische „Oude Doelen", groote ver
woestingen aanrichtte, terwijl ten slotte als
derde in deze sombere reeks het prachtige
oude kasteel Bergh te 's-Heerenberg, dat
uit de dertiende eeuw dateerde en een
tostbare verzameling kunstschatten be
vatte, door het vuur werd vernield.
EEN NIEUWE PARAPLUIE VOOR
CHAMBERLAIN.
Drie duizend oude jongejuffrouwen in
Engeland, die zich aaneengesloten hebben
in de „Nationale Vereeniging van pensioen
gerechtigde ongehuwde vrouwen", hebben
het voornemen opgevat, den Britschen
minister-president Chamberlain met zijn
verjaardag op 18 Maart a.s. een bijzondere
verrassing te bereiden. Met een telegrafi-
schen gelukwensch zullen zij den premier
een nieuwe parapluie zenden, en daarbij
de verwachting uitspreken, dat hij dit on
misbare attribuut ook in zijn komende
levensjaar „beschermend over Groot-Brit-
tannië zal uitbreiden". Een nieuwe variant
op de ontelbare parapluie-grappen.
DEMONSTRATIES IN SLOWAKIJE.
BEHOUD VAN HET DUITSCHE
AFZETGEBIED.
Er zijn In de wereld nu eenmaal heel
wat onbegrijpelijke dingen; die zijn er al
tijd geweest en ze zullen er vermoede
lijk ook wel altijd blijven. Een van die
onbegrijpelijkheden is, dat wij bij onzen
invoer bij voorkeur die landen begunsti
gen, welke van hun kant zoo weinig moge
lijk het principe van wederkeerigheid toe
passen.
Bij menschen zoowel als bij landen geldt
overigens over het algemeen nog steeds
de regelvóór wat hóórt w..t. Alleen wij
Nederlanders, goedig als we nu eenmaal
van nature zijn, trekken ons er niets van
aan wanneer landen, die aardig aan ons
verdienen, dien regel met voeten treden.
Nog zeer onlangs hadden wij het over de
onsympathieke houding van de Vereenigde
Staten, die op z r doeltreffende wijze
van hün standpiv 1 bezien onzen zuivel-
export naar Amerika belemmeren, hoewel
de Amerikanen véél ieer aan ons verdie
nen, door de artikel die z'j naar Neder
land uitvoeren, dan wij aan de Amerika
nen. Wij beschouwen dat als een in de
hoogste mate onsympathieke ceste.
Om dichter bij huis te blijven: Engeland,
Frankrijk, België. Deze landen voeren een
economische politiële, welke eveneens neer
komt op het beknotten van onzen uitvoer
naar die landen alsmede naar de Engel-
sche Dominions, welke zich naar het moe
derland richten.
Wij willen alleen een feit vaststellen, dat
ons landsbelang ten sterkste raakt, name
lijk dat onze invoer uit de landen, welke
onzen uitvoer (om welke reden dan ook)
belemmeren, niet daalt dikwijls is het
tegendeel waar. Dat wil dus in voor ieder
verstaanbare taal zeggen dat wij ons goede
geld besteden bij anderen, die hoe langer
hoe minder van hun eigen geld in óns
land besteden.
Daarentegen doet zich aan den anderen
kant het niet minder merkwaardige en
betreurenswaardige feit voor dat wij
naar het schijnt te weinig aandacht be
steden aan een ander groot land, dat steeds
tot onze beste afnemers heeft behoord en
ook wil blijven behooren Duitschland.
Nu is het waar, dat ook Duitschland's
streven er op is gericht, zooveel mogelijk
zélf in de behoeften van zijn bevolking te
voorzien wij herhalen het: bij ieder
volk een zeer loffelijk streven. Doch wij
verklappen volstrekt geen geheim, wan
neer wij hier neerschrijven, dat het nog
lang niet in de mogelijkheid verkeert, dit
voornemen te verwerkelijken.
Met andere woorden: Duitschland moet
nog steeds importeeren zelfs véél im
porteeren; en wel hoofdzakelijk agrarische
producten, voedingsmiddelen in den meest
uitgebreiden zin. Deze behoefte heeft het
sinds onheuglijke tijden voor een zeer groot
deel gedekt in Nederland. Zullen wij nu
zoo dwaas zijn om dit belangrijke afzet
gebied langzamerhand óók te verliezen?
Wanneer wij den toestand nuchter en
zakelijk beschouwen, moeten wij eerlijk
bekennen dat wij daartoe reeds leelijk op
weg zijn. En wanneer wij het verloren ter
rein willen terugwinnen, wordt het hoog
tijd.
Doch ons volk in al zijn geledingen zal
dienen mede te werken èn door zich
niet meer te buiten te gaan aan de door
Dr. FERDINAND DURCANSKY.
Een man, die bij de laatste gebeur
tenissen in Tsjecho-Slowakije onge
twijfeld een uiterst belangrijke rol
gespeeld heeft, is de minister van
Arbeid in de regeering Tiso, dr.
Ferdinand Durcansky. Durcansky
behoorde tot de radicale Slowaken,
die reeds onder pater Hlinka voor
de volledige zelfstandigheid van
Slowakije streden. Geen wonder dan
ook, dat ook tegen hem de Tsjechen
bij hun poging, tenminste ncgeenige
eenheid in den staat te bewaren, een
arrestatiebevel uitvaardigden. Dur
cansky wist echter aan den greep der
Tsjechische militairen te ontkomen
en nam de wijk naar Weenen, waar
de Duitschers den rijkszender te
zijner beschikking stelden. Door
middel van de radio bleef Durcansky
met het Slowaaksche volk in contact,
spoorde bij zijn menschen tot verder
verzet aan en protesteerde hij tegen
het optreden der Praagsche regee
ring.
Naast Tiso hebben de Slowaken
hun nieuwe zelfstandigheid in de
eerste plaats aan Durcansky te dan
ken de oude Tsjecho-Slowaaksche
republiek echter haar uiteenspatting.
onverantwoordelijke elementen kunstmatig
aangekweekte Hetze, èn door den invoer
uit Duitschland naar ons land te bevor
deren, want men kan moeilijk van Duitsch
land verlangen dat het in Nederland zal
koopen, wanneer daar geen tegenprestatie
tegenover staat. Laten wij bedenken dat
wij er meer belang bij hebben om, terwilla
van het behoud van een belangrijk afzet
gebied, tal van artikelen, waaraan ons land
behoefte heeft, in Duitschland te koopen,
dan ons daartoe te wenden tot landen, die
als afzetgebied voor onzen handel van
weinig of geen belang meer zijn.
SALAMANCA
TARRA G ON A
TE RiJ SI
PALMA
vALENCIA
l/DADRFAL
A09N
MAU0RCA
ALICANTT
URCIAO
C0RD08A
•SEVILIA
M0TRIC
ADRA
CADIZ. ivimLAC
GIBRALTAR
iSd 350
IiimT
Bereden politie drijft de demonstranten in
Bratislava uiteen.
BLOKKADE VAN HET SPAANSCHE
REPUBLIKEINSCHE GEBIED.
Franco treft op het oogenblik de laatste
voorbereidingen voor de beslissing teeen
Madrid en Valencia. De volledige inslui
ting van het republikeinsche gebied is
daarbij zijn doel, hoewel Londen en Parijs
een langeren wapenstilstand hebben voor
gesteld, om aan de republikeinsche leiders
de mogelijkheid te geven, een goed heen
komen te zoeken. Voor dit doel hebben
de Engelschen reeds schepen ter beschik
king gesteld. Franco heeft echter de vol
ledige blokkade van de republikeinsche
kust afgekondigd, waarbij hem geen moei
lijkheden in den weg staan, wijl de repu
blikeinsche vloot zich zooals bekend tn
Tunesisch Bizerta heeft laten ontwaDenen.
In het bijzonder in Engeland interesseert
men zich zeer voor deze blokkade, die men
ongaarne ziet. Men bestrijdt, dat het natio
nalistische Spanje de rechten van oorlog
voerende zou hebben en meent bovendien,
dat een blokkade slechts rechtsgeldig is,
wanneer zij werkeijk effectief is. Zij zou
niet gelden, wanneer een of ander schip
door de blokkade heenkomt. Het is duidelijk
welk schip hier bedoeld wordt. De Engeli
sche kruiser „Devonshire" ligt voor Gandia
en zal verder als „onderhandelingsschip"
dienst doen. Hoe kan Franco het wagen
een blokkade af te kondigen, wanirïer hij
weet, dat een Engelsch schip "voor de, te
blokkeeren kust ligt? Zooiets neemt .men
hem in Londen zeer kwalijk, te meer, wijl
deze blokkade aantoont, dat de Engelsch-
Fransche politiek -ten aanzien van Spanje
toch nog geen onverdeeld succes oplevert.
Ongetwijfeld heeft men in Londen en
Parijs gedacht, dat na de zending van am
bassadeurs, de samenwerking met Franco
een gemakkelijker verloop zou hebben,
dan zulks tot nog toe het geval was. In
Parijs ziet men de toekomst ten aanzien
van Spanje dan ook weer somberder in.
Men is daar sterk onder den indruk van
het vermoeden, dat Italië uit zijn Spaan-
sche posities toch nog munt voor een ver-«
vulling van zijn tegen Frankrijk gerichte
aspiraties zal trachten te slaan. Onder deze
omstandigheden mag men met spanning af
wachten, wat na Slowakije de nieuwste
verrassing in Europa zal zijn.
HET BLOEMENHOSPITAAL OP DE
SCILL Y-EILANDEN.
Verreweg het grootste deel van de bloe
men, die in Engeland verkocht worden,
komen van de Scilly-eilanden, de eilanden
groep in het verlengde van de Zuidwest
punt van Cornwall. De Londensche markt
wordt bijna uitsluitend door de Scilly-
eilanden voorzien. De omvang en de be
teekenis van den bloemenexport is ook wel
de reden, dat op de Scilly-eilanden een
groot „bloemenziekenhuis" bestaat. Van de
bloemen hangt voor een groot deel het wel
en wee van de eilandbewoners af. Wan
neer een bloem dan ook verschijnselen van
ziekte vertoont, wordt zij door den kwee-
ker onmiddellijk naar het ziekenhuis ge
bracht. Daar wordt de kwaal grondig be
studeerd. Want een epidemie onder de
bloemen zou voor de Scilly-eilanden een
economische ramp beteekenen.
DE EZELBRUILOFT VAN POONA.
Poona behoort geenszins tot de interes
santste Britsch-Indische steden in elk ge
val niet naar Europeesche begrippen. Maar
de inwoners van Poona zijn vroolijke lui.
Zij nemen iedere gelegenheid te baat, om
schitterende feesten te vieren. En als er
geen aanleiding is, dan scheppen zij er een.
Zoo heeft men het dezer dagen in Poona
kunnen beleven, dat er vroolijk bruiloft
werd gevierd, omdat twee ezels met elkan-«
der in den echt werden vereenigd. Dq
dieren werden feestelijk versierd naar het
bureau van den burgerlijken stand geleid.
Natuurlijk was deze wonderlijke plechtig
heid aanleiding tot groote feestelijkheden,
waarbij muziek, spijs en drank niet werden
gespaard. Om de ezels bekommerde zich na
de plechtigheid geen mensch meer. Zij
waren slechts middel tot het doel geweest
ZEE-OLIJVEN ALS V/EERPROFEET.
Aan de Noordkust van Afrika beweert
men, dat Afrika en Europa een lange,
mooie zomer te wachten staat. De Noord-
Af rikaanders zijn tot deze conclusie ge
komen op grond van den toestand der zee
olijven, die dit jaar in buitengewoon
gt oote hoeveelheid aan de kust gevonden
worden. Deze zee-olijven zijn merkwaar
dige vruchten van zeeplanten. In onrijpen
toestand spoelen zij, groen van kleur, aaa
het strand aan, waar zij dan spoedig zwarl
worden.