c
De Internationale toestand
Het Portret
Deze week
De Wereld
IN DE AFGELOOPEN WEEK
VAN DE WEEK
KONING CAROL VAN ROEMENIË.
Geen enkel Europeesch vorst staat
op het oogenblik zoozeer in het mid
delpunt der belangstelling als koning
Carol van Roemenië.
Men heeft kunnen lezen, welke eco
nomische voorstellen de Duitsehe
vertegenwoordiger Wohltat aan zijn
land heeft gedaan en al mogen de
eerste berichten daaromtrent ook
ietwat overdreven zijn geweest, een
en ander was toch ernstig genoeg om
onmiddellijk den Kroonraad bijeen
te roepen en niet minder dan 100.000
man naar de noordelijke grens te
zenden.
De beslissingen, die koning Carol
heeft te nemen zijn daarom zoo
moeilijk, wijl hij niet slechts tegen
over een overmachtig Duitschland
staat, waarmede het op diplomatiek
en militair gebied uit den aard van
de zaak reeds kwaad kersen eten is,
maar wijl hij dit Duitschand boven
dien nog om economische redenen te
vriend moet houden. Reeds op het
oogenblik is Duitschland verreweg
de beste klant van Roemenië. Graan
en andere producten voert het reeds
in grooten omvang uit dit land in.
Maar deze handel berust op een vrij
heid aan weerszijden en beteekent
dus voor Roemenië noch een econo
mische noch een politieke overheer-
sching door het Derde Rijk. Iets
anders wordt het echter, wanneer
Boekarest moet treden in de voor
stellen door de Duitschers gedaan,
welke ongeveer neerkomen op een
aanpassing der Roemeensche econo
mie aan de Duitsehe behoeften. In
Berlijn meent men wel, dat dit in
het belang van beide landen zou zijn,
wijl zij elkaar economisch inderdaad
goed aanvullen, maar Boekarest
vreest, dat een bepaalde economische
afhankelijkheid wellicht ook in een
politieke zou kunnen ontaarden.
Vy
L'his*oire se repète de geschie
denis zich. Voor 1914: een
zi«h op alle gebieden machtig ont-
ploDuitschland, waartegen de
a*k-v«, angstig geworden groote
m •g'odkeden, Engeland, Frankrijk
cu Rusland, hun omsingelingspoli-
tiek bedreven. Het resultaat daarvan
was de wereldoorlog. Na dezen ver-
schrikkelijken volkerenstrijd zwoer
men de zoo gevaarlijk gebleken
politiek der oorlogsallianties af en
besloot men tot de op het Volken
bondsstatuut gebaseerde z.g. collec
tieve veiligheidspolitiek. Van hoe
veel humaner inzicht dit systeem
ook getuigde dan de voor-oorlogsche
politiek, het moest tenslotte misluk
ken, wijl de status-quo, die het te
handhaven had, een onrechtvaardige
was, n.1. de te Versailles en andere
kleine voorsteden van Parijs ge
schapen toestand. Duitschland kon
zich opnieuw ontplooien, het kon het
Saargebied, Oostenrijk, het Sudeten-
land bij zich voegen, het kon zich
op groote schaal herbewapenen en
dit alles zonder veel verzet van de
overwinnaars van 1918, wijl deze tot
een dergelijk verzet den moreelen
grondslag misten. En aldus is het
Duitsehe Rijk weer geworden tot
dat, wat het voor 1914 was: een land
welks groeiende macht, de overige
groote mogendheden beangstigt. En
de verdediging, die men daartegen
toepast, is al niet anders dan voor
den wereldoorlog: oorlogsallliantie.
De algeheele ommezwaai in de politiek
van de groote democratieën, die zich onder
leiding van Londen heeft voltrokken, is wel
van zeer verrassenden aard. Nog onmid
dellijk na het gebeurde in Tsjecho-Slowa-
IN NEDERLAND
Nederland en de toestand in Midden-
Europa.
De elkaar snel opvolgende gebeurtenis
sen in Midden-Europa hebben in de om
ringende landen en zelfs ver daar buiten,
tot over den oceaan toe, veelal zeer scherp
commentaar uitgelokt, dat al heel weinig
geschikt is om de bestaande spanningen
In ons werelddeel te doen verminderen.
Te meer kan het daarom tot voldoening
stemmen, dat de Nederlandsche pers over
het geheel genomen, ten aanzien van deze
gebeurtenissen een opmerkelijk rustige en
zakelijke houding heeft aangenomen, een
houding die niet heeft nagelaten te Berlijn,
waar uiteraard de buitenlandsche persbe
schouwingen met opmerkzaamheid worden
gevolgd, sterk de aandacht te trekken. Ver
scheiden Duitsehe bladen spreken er vol
doening over uit, dat Nederland zich in dit
opzicht in gunstigen zin van vele andere
landen onderscheidt, door metterdaad zijn
zelfstandigheidspolitiek te handhaven en
ten aanzien van de politieke ontwikkeling
in het buitenland een strikte neutraliteit
in acht te nemen. Hoe men ook persoonlijk
over den toestand mag oordeelen, het lijdt
geen twijfel, dat dit voor een klein land
als het onze inderdaad de eenig juiste hou
ding is. In dit verband herinnert de Duit
sehe pers ook aan het bezoek van minister
Steenberghe aan de Leipziger Messe en
zijn besprekingen met de Duitsehe autori
teiten. Met betrekking tot de handelsbe
sprekingen, welke momenteel tusschen
INTERNATIONALE VERKEERS-
TENTOONSTELLING.
Het verkeer neemt in het leven
van den modernen mensch een zoo
groote plaats in, dat het niet behoeft
te verwonderen, wanneer ook dit als
onderwerp voor een tentoonstelling
wordt aangegrepen. Ons land heeft
hiermede reeds eenmaal kennis kun
nen maken, namelijk toen enkele
jaren geleden in de Haagsche Hout-
rusthallen een groote verkeersten-
toonstelhng werd gehouden, doch een
internationale tentoonstelling op dit
gebied heeft noch ons land noch zelfs
de overige wereld ooit aanschouwd.
Dit zal nu voor de eerste maal in
1940 te Keulen het geval zijn, waar
een internationale verkeersexpositie
op buitengewoon omvangrijke schaal
woFdt voorbereid. Alle takken van
het moderne verkeer, spoorweg,
scheepvaart, luchtvaart, wegverkeer,
postverkeer, wegenaanleg en nog
veel meer, zullen daar vertegenwoor
digd zijn. Tot de belangrijkste inzen
ders zullen ongetwijfeld de Duitsehe
Spoorwegen behooren, die dezer
dagen reeds begonnen zijn met het
Douwen van twee groote hallen met
een bijbehoorend open terrein. Daar
zal men een station in vol bedrijf
kunoen zien en een ritje op e«n snel-
treinlocomotief kunoen maken.
kije verklaarde Chamberlain in het Lager
huis, dat de verzoeningspolitiek nog geens
zins dood behoefde te zijn en aat Enge
land niet van plan was verdere verplich
tingen, die een nieuwe collectieve veilig
heidspolitiek met zich medebrengen, op
zich te nemen. Maar reeds 24 uren later
was het Engelsche kabinet als een blad
aan een boom omgeslagen. Het Foreign
Office ontplooide een ongekende activiteit,
de ambassadeurs en gezanten van Frank
rijk, Rusland, Polen, Roemenië enz. enz.
gingen in en uit, felle protesten van Lon
den, Parijs en Washington werden te Ber
lijn overhandigd en op het oogenblik be
reidt men een gezamenlijke stap van En
geland, Frankrijk, Polen en Rusland voor,
waarbij men de veroordeeling van de
Duitsehe aanvalspolitiek zal uitspreken en
bovendien zal waarschuwen, dat een voort
zetting van deze politiek gemeenschappe-
lijken weerstand zal ontmoeten. Men hoopt,
dat later andere landen men denkt na
tuurlijk aan de staten van Z.-O. Europa
zich daarbij zullen aansluiten en dat dan
aan deze coalitie practische beteekenis zal
kunnen worden gegeven door overleg tus
schen de verschillende leden omtrent de
militaire, politieke en economische maat
regelen, die zij in staat en bereid zijn in
geval van verdere Duitsehe daden van
agressie te nemen. Met andere woorden:
Londen is er op uit, een militaire alliantie
tegen Duitschland in het leven te roepen
en wil daartoe zelfs bepaalde verplichtin
gen op zich nemen, iets, wat het sinds 1918
steeds angstvallig trachtte te vermijden.
De Duitsch-Roemeensche handelsbe
sprekingen afgebroken.
Men heeft getracht, een verklaring voor
het fenomeen, dat deze plotselinge koers
verandering van Londen ongetwijfeld is, te
vinden. Men is daarbij tot de slotsom ge
beide landen worden gevoerd, wordt met
voldoening opgemerkt, dat de nieuwe
Nederlandsche invoerrechten Duitschland
minder zullen benadeelen dan aanvanke
lijk gevreesd werd. De chemische, electro-
technische, fotografische en optische in
dustrie zullen door de tariefsverhooging
alvast niet worden getroffen en juist deze
takken van industrie zijn de voornaamste
exporteerende industrieën. Zoo zullen de
nieuwe tarieven aan de Nederandsch-
Duitsche handelsbetrekkingen geenszins af
breuk behoeven te doen. Voor de Duitsehe
volksauto hoopt men zelfs in ons land en
zijn koloniën een niet onbelangrijk afzet
gebied te vinden en als tegenprestatie
daarvoor stelt men de mogelijkheid in uit
zicht, dat Duitschland meer land- en tuin
bouwproducten en Indische mijnbouwpro-
ducten zal kunnen afnemen.
Geen verhooging van den tarweprijs.
Ook in de Tweede Kamer is de nood van
vele landbouwers ten gevolge van het be
vriezen der wintertarwe ter sprake ge
komen. De heer Droesen stelde dienaan
gaande den minister van Economische
Zaken vragen, waarin hij aandrong op ver
hooging van den tarweprijs voor het oogst
jaar 1939. ten einde de doodgevroren win
tertarwe zooveel mogelijk door zomertarwe
te doen vervangen, dezelfde wensch dus
die ook de voorzitters der C.L.O. in hun
onderhoud met den minister hebben uit
gesproken. Op deze vragen heeft de minis
ter thans geantwoord, dat hij wel is waar
van meening is, dat vervanging van de
mislukte tarwe door zomertarwe wensche-
lijk zou zijn, doch dat hij verhooging
van den tarweprijs voor het oogstjaar
1939 niet noodzakelijk acht ter berei
king van deze vervanging. Bovendien is
de minister van oordeel, dat een inciden-
teele verhooging groote bezwaren zou ont
moeten in verband met de consequenties
ten aanzien van andere producten.
Landbouw en crisismaatregelen.
In een dezer dagen te Goes gehouden
vergadering van het dagelijksch bestuur
der Zeeuwsche Landbouwmaatschappij is
in den breede gesproken over het regee-
ringsrapport betreffende overneming oer
crisismaatregelen door de landbouworgani
saties. Het dagelijksch bestuur van de
Zeeuwsche Landbouwmaatschappij is van
oordeel, dat de georganiseerde landbouw
zich niet aan de verantwoordelijkheid van
de uitvoering der maatregelen moet ont
trekken en medewerking dient te verleenen
en acht dit alleen mogelijk, wanneer de
regeering het standpunt inneemt, dat het
bedrijf loonend moet zijn en niet dat het
bedrijf door de crisismaatregelen uitslui
tend in stand moet v/orden gehouden.
Mocht de regeering echter haar standpunt
niet in eerstbedoelden zin willen wijzigen,
dan kan volgens het bestuur de georgani
seerde landbouw de verantwoordelijkheid
voor de uitvoering der maatregelen niet
dragen.
Tuinders en volkstuintjes.
Reeds meermalen hebben de tuinders ge
protesteerd tegen de concurrentie, die hun
door de z.g.n. volkstuintjes wordt aange
daan. Zoolang ieder eigenaar van een
volkstuintje niet meer dan een klein stukje
grond bezit, is er niets tegen te zeggen.
komen, dat het het gebeurde in Tsjecho-
Slowakije niet kan zijn. Engeland heeft
daar geen vitale belangen te verdedigen
en reeds te München had men Tsjecho-
Slowakije zonder verzet in de Duitsehe in
vloedssfeer gebracht. Men meent derhalve,
dat het dus de Duitsehe bedoelingen ten
aanzien van Zuid-Oost-Europa moeten
zijn, die Londen tot een zoo scherpe hou
ding tegen het Derde Rijk hebben genoopt.
Al is er dan aan Roemenië geen Duitsch
ultimatum overhandigd, vast staat toch
het wordt immers door Berlijn niet ont
kend dat Duitschand gaarne een econo
misch blok zou willen vormen van de Oost
zee tot de Zwarte Zee, een blok, dat vol
komen autark zou zijn, gezien de mach
tige Duitsehe industrie en de rijke graan-
en petroleumvoorraden van het Zuid-Oos
ten. En hier wringt hem de schoen. Enge
land is nog steeds het machtigste land van
de wereld, wijl het de zeeën beheerscht,
wijl het met hulp van bondgenooten als
Frankrijk, Rusland en eventueel de Zuid-
Oost-Europeesche landen nog steeds in
staat is Duitschland zoodanig te omsinge
len, dat de honger het tot overgave zou
dwingen. Tegenover een Duitschland, dat.
volkomen autark is, zou dit machtsmiddel
natuurlijk komen weg te vallen.
Het komt nu Engeland bij de verdedi
ging van zijn overheerschende positie te
stade, dat de landen van Zuid-Oost-
Europa, zoo zij misschien al geen bezwaar
tegen zeer nauwe economische banden met
het Duitsehe Rijk mogen hebben, vreezen,
dat daarbij ook hun politieke onafhanke
lijkheid in het gedrang moet komen. Ber
lijn geeft wel is waar te kennen, dat het
daarop geenszins uit is, maar daartegen
over staat, dat inderdaad economische af
hankelijkheid maar al te dikwijls automa
tisch in politieke ontaardt.
Het zal interessant zijn, de strijd, die
tusschen Duitschland en Engeland op het
oogenblik in Zuid-Oost-Europa gevoerd
wordt, verder te volgen. Het resultaat
daarvan zal voor Europa van de gïd&tste
beteekenis zijn. Voorloopig schijnt Enge
land in Roemenië een slag gewonnen te
hebben. De Duitsehe handelsdelegatie onder
leiding van Wohltat, waarover zooveel te
doen is geweest, is uit Boekarest onver-
richterzake vertrokken, wijl Boekarest ge
zien den huidigen crisistoestand het sluiten
van een overeenkomst voorloopig onge-
wenscht acht. Maar dit neemt niet weg,
dat zich nu wel een Engelsche handels
delegatie naar Boekarest begeeft. Dit geeft
te denke*
De aansluiting van het Memeliand.
De aansluiting van het Memeiland bij
het Duitsehe Rijk kan onder de huidige
omstandigheden geen sensatie meer hee-
ten. Deze werd reeds lang voorbereid en
op het oogenblik was het ijzer heet genoeg
om het te smeden. Men kan tegen deze
aansluiting ook veel minder bezwaren aan
voeren dan tegen de annexatie van
Tsjechië. In het Memeliand wonen Duit
schers, die door een willekeurig verdrag
van hun vaderland waren afgesneden. Dat
hefr kleine Lithauen zich onder de tegen
woordige omstandigheden moeilijk tegen
de Duitsehe wenschen kon verzetten, be
hoeft geen betoog en al evenmin zullen
de onderteekenaars van het Memelstatuut,
waaronder naast Frankrijk en Engeland,
b.v. ook Italië enJapan behooren, iets
in dezen ondernemen.
maar het komt voor, dat met behulp van
familieleden en bekenden aan een enkel
persoon het feitelijke beheer over verschil
lende volkstuintjes wordt gegeven, waaruit
door dezen een winstgevend tuinderijtje
kan worden gedreven, terwijl de bonafide
tuinbouw gebonden is door het stelsel van
teeltvergunningen. Tegen dit euvel wil de
veilingvereeniging Den Helder en Om
streken den strijd aanbinden en wel door
het indienen van een voorstel op de e.v.
algemeene vergadering van de Nederland
sche Veilingen. Daarin wordt als doeltref
fend bestrijdingsmiddel aangegeven het in
stellen van een heffing per are op allen
grond, die voor volkstuinen wordt gebruikt.
Genoegdoening voor de mijnwerkers.
De Limburgsche mijnwerkers, die bij
monde van hun vakbonden in den laatsten
tijd herhaaldelijk hun wenschen ten aan
zien van loonen, gevorderde arbeidspresta
tie en kindertoeslagregeling aan de mijn-
directies hebben kenbaar gemaakt, hebben
nu eindelijk althans gedeeltelijk genoeg
doening gekregen. Op den laatsten brief
van den R.K. Mijnwerkersbond, waarin
nogmaals op verhooging van den leeftijds
grens voor de kindertoeslag en op verlich
ting van de in den laatsten tijd zeer ver
zwaarde arbeidseischen wordt aangedron
gen, hebben de directies van de gezamen
lijke steenkolenmijnen thans geantwoord,
dat zij bereid zijn, den leeftijd, tot welken
de kindertoeslag wordt uitgekeerd, van 14
op 15 jaar te brengen. Daar volgens de
directies geen voldoende aanleiding beslaat
om voor meisjes een hoogeren leeftijds
grens vast te stellen, zal genoemde ver
hooging gelden zoowel voor meisjes als
voor jongens, terwijl de verhooging alleen
zal worden uitgekeerd voor hen, die niet
in loondienst werkzaam zijn. Wat de tweede
klacht het te zware werk betreft,
brengen de directies in herinnering, dat dit
punt reeds eerder in de contactcommissie
is besproken en dat zij toen omstandig
hebben uiteengezet, waarom zij deze klacht
voor niet gegrond houden
Zware slag voor de burgerluchtvaart.
Opnieuw heeft de burgerluchtvaart een
gevoelig verlies geleden. K.L.M. en Rijks-
luchtvaardienst zagen zich beiden hun be-
kwaamsten technicus ontrukt door het tra
gische ongeluk met het nieuwe type
Boeing, dat op een proefvlucht in Amerika
in een ravijn stortte, waarbij alle tien in
zittenden om het leven kwamen. Beide
Nederlandsche deskundigen, ir. A. G. von
Ba.umhauer voor den Rijksluchtvaartdienst
en de heer P. Guilonard, onder-directeur
van de K.L.M., maakten deze vlucht mee,
om de kwaliteiten van dit nieuwe Ameri-
kaansche vliegtuigtype voor de Nederland
sche luchtlijnen te bestudeeren. De K.L.M.
verliest in Guilonard den steunpilaar van
zijn technischen dienst, die een internatio
nale vermaardheid geniet, een man in de
kracht van zijn leven, van wien men nog
groote verwachtingen had. Voor den Rijks
luchtvaartdienst is de slag niet minder
groot, want in ir. Von Baumhauer bezat
deze dienst een onderdirecteur van groote
wetenschappelijke en practische onderlegd
heid, wiens publicaties in buitenlandsche
luchtvaartkringen sterk de aandacht trok
ken.
EXPORT-ZORGEN.
Er heerschen eigenaardige opvattingen
in de wereld; opvattingen, waarover men
zich de oogen uitwrijft, omdat er geen
schijn van logica in valt te ontdekken. Zoo
hoort men vaak de zonderlinge meening
verkondigen, dat de prijzen der landbouw
producten niet verder omhoog kunnen, om
dat deze producten de éérst noodige
levensbehoeften vormen.
Dat zal niemand tegenspreken; doch
hoeveel andere dingen zijn er niet, die
eveneens tot de noodigste levensbehoeften
behooren! Of behooren daartoe niet klee
ding, schoenen, honderden huishoudelijke
artikelen, enz.
Juist bij deze artikelen nu willen wij
een oogenblik stilstaan, en wel met be
trekking tot de kortelings verhoogde in
voerrechten op industrie-artikelen, waar
door het maximum, behoudens weinige
uitzonderingen, thans vrijwel 18 be
draagt. Dat daardoor de prijzen van tal-
looze eerste levensbehoeften buiten de
landbouwproducten niet onaanzienlijk
zullen stijgen, is op zichzelf reeds onrust
barend genoeg. Dat deze verhoogde prijzen
zich vooral zullen doen gevoelen onder de
klasse der minder bedeelden, is een treurig
gevolg van deze politiek.
Doch het ergste gevolg van dit alles is
misschien nog wel, dat daardoor aan onze
exportmogelijkheden opnieuw een gevoe
lige slag wordt toegebracht. Wij wezen
onlangs reeds op het groote belang, dat
Nederland heeft bij een zoo hoog mogelijk
uitvoercijfer. Daarbij legden wij er den na
druk op, dat Duitschland in dat opzicht
voor onzen handel een zeer bijzondere
plaats inneemt.
Als buurstaat, met voortreffelijke ver
bindingswegen en een sterk ontwikkelde
industrie, voert Duitschland bij ons een
groot aantal artikelen in, welke wij binnen
onze grenzen niet of in niet voldoende hoe
veelheid fabriceeren ~n die Duitschland
goedkooper levert dan zijn concurrenten.
Het voor de hand liggende gevolg van
de verhooging der invoerrechten is na
tuurlijk, dat Duitschland daardoor in ster
ker mate wordt getroffen dan andere lan
den; en dit heeft weer tot gevolg dat
Duitschland, de groote afnemer van Neder
landsche goederen en niet in de laatste
plaats van agrarische producten den in
voer nog verder zal gaan beperken.
Dit is zuiver een kwestie van wissel
werking. Het onaangename gevolg zal zijn
wij wezen er reeds op dat de Neder
landsche landbouwer zijn debiet over de
Oostgrens weder zal zien dalen, terwijl
bovendien de ruilverhoudingen tusschen de
producenten van agrarische artikelen, dus
de boeren en tuinders, en het meerendeel
der andere groepen, eveneens producenten
van levensbehoeften, nog ongunstiger zul
len worden voor de eerstgenoemden.
Onder „indexcijfer" toch verstaat men
de kosten van levensonderhoud, dit wil
zeggen van wat de verbruiker te betalen
heeft voor alle geleverde goederen en ge
noten diensten. In Amsterdam nu staat dit
indexcijfer op 140, terwijl het zich voor de
agrarische producten beweegt om de 90.
Moet het nog slechter worden
De heer Graadt van Roggen sprak
bij gelegenheid van de zoo juist gehou
den Jaarbeurs te Utrecht: „Vooral de
export ziet bezorgd de toekomst tegemoet."
Wij kunnen niet anders dan die bezorgd
heid deelen.
IN KAART
WAT HEEFT DUITSCHLANT
GEWONNEN
Drie wereldberoemde namen zijn het,
die tot nog toe voor den buitenstaander
rijkdom en arbeid van het vroegere
Tsjecho-Slowakije belichaamden. Het zijn
de Skoda-fabrieken bij Pilsen, een der
grootste wapenbedrijven van Europa; het
is het Pilsner bier, aan iederen bierdrinker
welbekend; en tenslotte is het het concern
van den schoenenkoning Bata, waaraan
een geheele industriestad, de plaats Zlin,
haar ontstaan te danken heeft.
Bohemen en Moravië (en in het bijzon
der ook Slowakije) zijn voor een groot
deel vruchtbaar akkerland. Het volk kan
uit de opbrengst van- den eigen bodem ge
voed worden en zekere producten b.v.
suiker) kunnen zelfs uitgevoerd worden.
Daarbij komt nog, dat de landbouw zeKer
nog intensiever zal kunnen worden be
dreven, vooral in het Oosten.
Op de bodemschatten wijst de hoog ont
wikkelde industrie van Bohemen en Mora
vië. Zooals het kaartje aantoont zijn bruin
kolen en kolen in groote hoeveelheden
aanwezig. Rijk en ten deele nog niet len
volle ontgonnen zijn ook de ijzermijnen.
De Skodafabrieken, die met deze grond
stoffen werken, hebben op het oogenblik
30.000 arbeiders in dienst. Een andere
uiterst belangrijke onderneming is het
hoogovenbedrijf te Witkowitz, dat vroeger
aan de Weensche Rothschilds behoorde.
Een kleine Slowaaksche schoenmaker
was Thomas Bata, die als jonge man naar
Amerika emigreerde. Na zijn terugkeer
bouwde hij in Zlin in korten tijd zijn reus
achtige concern op. Op het oogenblik be
zit de onderneming lederfabrieken, kunst
zijdefabrieken, rubberplantages op Suma-
tra. Bata heeft spoorwegen en oceaan
schepen. 40.000 menschen leven alleen in
Zlin van de Batafabrieken. Karl Bata, die
in den laatsten tijd het concern leidde,
schijnt thans naar Boekarest geëmigreerd
te zijn.
Tenslotte moet ook nog gewezen worden
op de groote textielindustrie van het land,
hoewel de belangrijkste vroegere Tsjechi
sche textielsteden in het Sudetenland
liggen.
Veel zwakker ontwikkeld is de industrie
in Slowakije, dat hoofdzakelijk een agra
risch karakter heeft. Dit land is in hoofd
zaak bergachtig en derhalve ook veel dun
ner bevolkt dan Bohemen en Moravië. Het
land leefde vroeger ongeveer voor de helft
van den landbouw en voor de rest van
den boschbouw. De vruchtbaarste gebieden
heeft het echter het vorig jaar aan Hon
garije moeten afstaan. De uitgestrekte
wouden behooren hoofdzakelijk aan den
staat, de provincies en de gemeenten, ter
wijl men op den akkergrond vele kleine
boeren vindt. Grootgrondbezitters ontbre
ken zoo goed als geheel.
In het bijzonder in Slowakije is de land
bouw nog niet zeer intensief, zoodat zich
hier door de nieuwe betrekkingen met
Duitschland, dat immers een groot tekort
aan landbouwproducten heeft, wellicht
groote mogelijkheden openen.
In Duitschland schijnt men bovendien
te overwegen, het overschot aan Slowaak
sche landbouwarbeiders des zomers in het
Rijk te werk te stellen.
EEN LANDSTREEK BRANDT.
Een reusachtige vulkanische uitbarsting
van ongekenden omvang heeft het gebied
van het meer Kivu in Belgisch Congo over
een oppervlakte van 250 vierkante km ge
teisterd. De vulkaan Myamlagyra, die reeds
in 1912 tot uitbarsting kwam en groote
landstreken verwoestte, begon in Januari
1938 en in November j.1. onverhoeds weer
te werken. Sindsdien volgden de uitbar
stingen elkaar met toenemende hevigheid
op. Gelukkig heeft de bevolking het be
dreigde gebied nog intijds kunnen ontrui
men. Alles wat achterbleef, is inmiddels
volkomen verwoest. De lavastroom heeft
het op 35 km afstand van den berg gelegen
meer Kivu bereikt en stort zich over een
breedte van IV2 km onder ontzettend ge
raas in het water. Het geheele land gelijkt
één onmetelijke vlammenzee. Een groot
aantal negerdorpen is reeds in de asch ge
legd, maar tot dusver zijn nog geen men-
schenlevens te betreuren.
DE „WYATT EARP" VERKOCHT.
Het heeft er allen schijn van, dat de be
roemde Amerikaansche millicnaiv enPool-
onderzoeker Ellsworth thans definitief be
sloten heeft, het gevaarlijke bedrijf van
ontdekkingsreiziger eraan te geven. Want
hij heeft zijn beroemd expeditieschip, de
„Wyatt Earp", aan de Australische regee
ring verkocht.
Na zijn bezoek aan Bohemen en Moravië keerde Hitier Zondagavond te Berlijn
terug, waar hem een grootsche ontvangst werd bereid.
1. Koper Cheip.-lnduslrfft
Textiel-Ind.^' Machine-Ind,
Uzererts ffflt Hoo9ov*n*
O Hooi
PRAAÖ
Ü5*vijch OSSb
o v/oï