Ui*4r* („.iiiimo'. H. In mijn vorig artikel heb ik een korte uiteen zetting gegeven over het alarmeerings- systeem in de luchtbescherming en de belangrijke rol die de Radio-Centrale kan vervullen om in tijden van luchtgevaar de bevolking tijdig te alarmeeren, d.w.z. te waarschuwen voor het dreigend gevaar en aanwijzingen te geven hoe men moet handelen. In dit artikel zal ik meer het vraagstuk van de luchtbescherming in het algemeen be spreken en wel in de allereerste plaats uit eenzetten, waarom het luchtgevaar steeds grooter en dreigender wordt voor de bur gerbevolking. De luchtstrijdmachten van de groote we reldstaten breiden zich hoe langer hoe meer uit, niet met honderden, maar met duizenden groote en snelle bommenwer pers, verkenningsvliegtuigen en hoe deze vliegende forten al niet worden genoemd. En begrijpelijk is ook dat de verschillende staten, rekening houdende met de steeds voortschrijdende techniek, hun volle aan dacht schenken aan dit moderne oorlogs wapen. Het is tegenwoordig alles tempo, vlugger, steeds vlugger moet het gaan. De tijden van het wisselen van nota's, het zen den van ultimatums, het terugroepen der gezanten, met de daarop volgende offi- cieele oorlogsverklaringen, zijn voorbij. Voordat iemand er op verdacht is, gonzen de vijandelijke vliegtuigen boven de steden en vangen hun paniek verwekkend en dood en verwoesting brengend werk aan. De moderne oorlog is niet meer een oorlogs- strijd tusschen de vijandige legerscharen, maar zal zijn een oorlog van volkeren tegen volkeren. De burger wordt reeds direct in dezen mocfernen oorlog betrokken en een man als Chamberlain heeft in een rede voor het Engelsche parlement verklaard: „De moderne oorlog is niet meer een oorlog uit de tijden van Marlboraugh of Napoleon of als in 1914, neen, thans zal de burger op straat, of in huis, of in zijn fabriek eerder getroffen kunnen worden dan de soldaat aan het front of de piloot in de lucht." En waarom, zal men zich afvragen, wil men nu juist de vliegstrijdkrachten op de burger bevolking loslaten om daar het eerst dood en ellende te brengen? Het antwoord hierop is, dat de vijand den psychischen toestand van zijn tegenstander van zeer groot belang acht. Kan men in den kortst mogelijken tijd paniek verwekken en boven een niets ver moedende open stad bommen strooien die stadsdeelen in puin leggen, honderden branden veroorzaken en honderden doo- den en gekwetsten maken, dan demorali seert men daar een geheele bevolking mede en tracht men op deze wijze snel een overwinning te behalen. Want berichten van ontstellende rampen, veroorzaakt door bombardementen uit vliegtuigen, slaan diep in bij de overige bevolking en moeten het physiek wel verlammen. Dit weet men en daarom voert men zijn luchtbewapening in zoo'n razende vaart op. Zoowel de snel heden der vliegtuigen als hun moderne be pantseringen en bewapening worden met den dag verbeterd. Reeds thans zijn snel heden van 500 tot 600 K.M. per uur geen zeldzaamheden meer voor moderne jacht vliegtuigen en bombardeurs. Juist uit dit laatste kan men ook opmaken dat een tijdige alarmeering der bevolking bij naderend luchtgevaar van zoo'n groot belang is. Ons land is in 25 minuten over vlogen, d.w.z. van Oost naar West of om gekeerd. Van welken kant voor ons land ook het gevaar dreigt, een oogenblikkelijke alarmeering is van het allergrootste belang, vandaar dat de Radio-Centrale bij het alarmeeringssysteem voor den burger van groot nut is en een belangrijke rol hierbij kan vervullen. Waar het een vijand er dus hoofdzakelijk om te doen zal zijn om paniek onder de burgerbevolking te verwekken met zijn luchtaanvallen al zal natuurlijk het ver woesten van strategische belangrijke punten, als spoorwegkruispunten, stations, kazernes, regeeringsgebouwen, bruggen over de groote rivieren, etc., ook een be langrijk doel zijn bij een luchtaanval,moet de burger zelf zich voorbereiden op de be scherming tegen deze luchtaanvallen. Hoe beter een bevolking bekend is met de ge varen die haar uit de lucht bedreigen bij een oorlog, des te geringer zal de uitwer king zijn van een bombardement uit de lucht. Een goede luchtbeschermingsorgani satie, een vlug en zeker werkend alarmee ringssysteem, zullen zeker het nuttig effect dat een vijand van zijn luchtaanvallen ver wacht, niet onbelangrijk verkleinen en hem nog wel eens rijpelijk doen overwegen al vorens zijn vliegtuigen en piloten aan een bombardement te wagen. Het paraat-zijr» van de burgerbevolking werkt dus preven tief en is uit dien hoofde reeds zeer be langrijk. Het is en blijft voor eiken vijand toch altijd een gev/aagd stuk werk, waarmede heel wat risico en onnoemlijk veel kosten ge paard gaan. Als men nu te voren al weet dat de burgerij op alles goed voorbereid is en men oogenblikkelijk alle veihgheiös- en beschermingsmaatregelen kan nemen, dan zal men zeer zeker niet zoo licht tot het bombardeeren overgaan. Een volgend artikel zal een overzicht geven van de gevaren die een burgerbevolking bij een oorlog uit de lucht bedreigen. H. POOLMAN. De Televisie staat momenteel wel zeer in de be langstelling van het groote publiek, zoowel in het buitenland als in ons eigen land. Het is jammer, dat de berichten, welke hieromtrent in de diverse bladen verschijnen, zoo'n fantastisch beeld geven en daardoor tot verkeerde gevolg trekkingen leiden. Wat is nl. de zaak. Men doet het voorkomen, dat de stond der techniek thans zoover gevorderd is, dot het een klein kunstje is de Televisie te brengen. Niets is minder waar en het kan geen kwaad eens iets dieper in te gaan op de ontwikkeling en de experimenteer-periode der Televisie. Het spreekt vanzelf, dat de Radio-Centrales meer dan gewone belangstelling voor dit probleem hebben, daar algemeen kan worden aangenomen, dat, als eens in Nederland Televisie zal worden toegepast, de Radio-Centrales daarin een groote rol zullen spelen. Als men nagaat, dat op dit moment een complete televisie-ontvanger voorzien is van minstens 24 tot 36 radio- en andere lampen, dan komt duidelijk uit, dat het nog een zeer kostbaar apparaat is en nog niet economisch verantwoord is voor de groote massa. Hef stroomverbruik is ook zeer groot en daarom wordt er naar gestreefd de ontwikkeling zoodanig te leiden, dat men het geluid en het beeld apart kan ontvangen, waardoor de Radio-Centrale reeds een groot deel van het apparaat kan vervangen; zoo zou men dan via de Radio-Centrale de biflijk- ste methode van Televisie kunnen verkrijgen. In Amerika bestaan reeds televisie-ontvangers, die olleen het beeld weergeven, terwijl dan het geluid via „bestaande apparaten" wordt weergeg. Daar echter in ons land deze apparaten ni den handel zijn, zal het nog wel even c alvorens daarvan gebruik gemaakt kan wo Teneinde nu eens aan te toonen, wat er al aan Televisie vastzit, lijkt het ons niet ongewe in groote trekken aan te geven wat op dit ge tot nu toe geëxperimenteerd en uitgevonde Men zal vreemd opkijken, als men verneemt, feitelijk in 1817 reeds de eerste stap op dit ge gedaan is, nl. toen Baron Jöns Jacob Berzeliu seleniumcel ontdekte, terwijl in 1873 een emp van een telegraafmoatschappij constateerde, het mogelijk was licht in electriciteit om te ze Reeds in 1873 fabriceerde Sir William Crookes lamp, die de tegenwoordig gebruikte cath straalbuis nabij kwam, terwi|l in 1883 Edison stelde, dot 't mogelijk was een electrischen str< via een tusschenruimte over te brengen van lamp op een metalen plaat. Direct daarop 1884, nam Paul Nipkow patent op zijn beroei schijf, welke jarenlang werd toegepast. Toer 1888 de photo-electrische cellen konden wor gemaakt, was men weer een stap verder, tei in 1906 door Lee de Forest de 3-electrodenl< werd vervaardigd, welke een algeheele toe| sing van de Radio (en Televisie in de toekoi mogelijk maakte. De grootste uitvinding op dit gebied werd ec gedaan door Vladimir K. Zworykin, die werkzc was bij de groote Wesfinghouse Co. en sei 1929 bij de R.C.A. (Radio-Corporation of Ameri No. 17. DE THUISVAART. „Hollo, hallo, hier „De Zeemeermin". Wij hebben U een reportage gegeven von het leven bij ons aan boord en voren nu weer huistoe. Wij danken U voor uw belangstelling en hopen binnenkort weer in het vaderland te zijn. Goeden avond, dames en heeren!" Met deze woorden besloot Rampit zijn radiopraatje voor de micro- foon van „De Zeemeermin". Thuis in Holland hod juffrouw Roddel ook mee- geluisterd en toen ze hoorde, dat Rampit en vrienden op weg waren naar huis, kon ze thuis niet meer uithouden. Onrustig liep ze komende dagen langs het strand bij de havenp op den uitkijk naar het rookwolkje, dat de ko von „De Zeemeermin" zou aankondigen. Eindelijk, na dagen wachten, kwam werke de lang verbeide rookpluim aan den horizi „Dat is „De Zeemeermin"," zei ze bij zichzelf. Nu gauw naar huis om Rampit en z'n vrienc een gezellig onthaal te bereiden!

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1939 | | pagina 9