De Internationale toestand IN DE AFGELOOPEN WEEK v Deze week IN NEDERLAND Het Portret V£N DÊ WEEK vJ De Wereld IN KAART TIPS JOEGO- !S.Slav,Ë toRlEKt •:iwi iuwio^.--;" KKtfAi w 3 5 c /i c JjUiL "OKOTRA Hangt van Danzig de vrede van Europa en de wereld af Nog steeds is bet niet mogelijk, op deze vraag een bevredigend antwoord te geven, maar wel kan worden vastgesteld, dat men te dien aanzien op het oogenblik ietwat optimistischer oor deelt dan nog korten tijd geleden. En inderdaad zijn er cenige symptomen aan tc wijzen, die een gematigd op timisme rechtvaardigen. Daar is in de eerste plaats het feit, dat de Senaat van Danzig zich bereid heeft verklaard, nog eens over het lastige douanevraagstuk te onderhandelen, een voorstel, dat zeer zeker niet ge daan zou zijn, indien Berlijn de zaak op de spits zou willen drijven. Dat de Duitschers geenszins van plan zijn, voor Danzig een oorlog te ontkete nen, zou ook kunnen blijken uit de redevoering, die Forster zoo juist te Danzig, na ruggespraak met Hitier te hebben gehouden, hield. Al bevatte deze rede ook scherpe woorden aan het adres van Polen en zijn bondge- nooten en al gaf Forster de verzeke ring, dat het Derde Kijk, wanneer Danzig aangevallen zou worden, achter de Vrije Stad zou staan, zijn uitlatingen waren toch over het al gemeen gematigd en sloten in geen geval een regeling van bepaalde vraagstukken uit. In ieder geval kan men na dit alles zeg gen, dat het probleem Danzig niet ver scherpt is. Ook in Warschau geeft men dit toe en daar wil men zelfs weten, dat de Duitsche belangstelling van Danzig op het oogenblik minder groot zou zijn, dan men voorgeeft. Men beschuldigt daar Berlijn er van, dat het wel is waar poogt, de aan dacht der wereld op Danzig gevestigd te houden, maar zulks slechts om intusschen ongestoord nieuwen druk op de Donau- landen te kunnen uitoefenen. Belangrijke besprekingen in Duitschland. Nu is het natuurlijk geenszins uitgeslo ten, dat bij deze Poolsche beschuldiging de wensch de vader der gedachte ijs. Want ten slotte kan men er moeilijk aan twijfelen, dat het Berlijn ernst is, wanneer het te kennen geeft, dat Danzig tot het Rijk moet tcrugkeeren. Dat het daarvoor ten minste voorloopig nog geen oorlog wil riskeeren, is een andere kwestie. Anderzijds neemt dit alles niet weg, dat er in de Donaulanden inderdaad iets gaande schijnt te zijn. Zoo is de Hongaarsche minister van Buiten- landsche Zaken Csaky onlangs bij Ribben- trop op bezoek geweest en hoewel men te kennen heeft gegeven, dat men daarbij over belangrijke feiten heeft gesproken, bewaart men over den aard daarvan het grootste stilzwijgen. Daarop zijn te Salzburg be sprekingen tusschen Von Ribbentrop en zijn Italiaanschen collega graaf Ciano ge volgd, waarbij naar men mag aannemen de verdere Duitsch-Italiaansche plannen zijn uitgestippeld. In welke richting zich deze plannen be wegen, is natuurlijk met geen mogelijkheid te zeggen, maar het is inderdaad niet ge heel onmogelijk, dat men in Midden- Europa weer voor belangrijke gebeurtenis sen staat. In het bijzonder de ontwikkeling in Slowakije wordt met de grootste ver warring gadegeslagen. Dat Duitschland Ernstig spoorweg-ongeluk. Nog een tweede bericht van somberen aard moet ditmaal in ons overzicht worden vermeld. Op de spoorlijn UtrechtDen Bosch, op de grens van de gemeenten Schalkwijk en Houten, had einde der week een ernstig spoorwegongeval plaats, dat vier personen het leven kostte, terwijl twee ernstig werden gewond. Het betrof hier weer een overwegongeluk. In verband met de verbreeding van het Amsterdam-Rijn kanaal is namelijk ter plaatse een tijdelijke overweg aangelegd en op dit noodlottige kruispunt werd een vrachtauto, welke op weg was naar IJsselstein, door een elec- trischen Dieseltrein uit Utrecht gegrepen rpet het vermelde gevolg. Totaal versplin terd vond men de overblijfselen van de vrachtauto later op korten afstand in de sloot langs den spoordijk terug. PRAE-HISTOR1SCHE VONDSTEN IN MIDDEN-DUITSCHLAND. In Midden-Duitschland, bij Wahlbeck, zijn in een kalksteengroeve paleontolo gische vondsten gedaan van buitengewoon belang. Het betreft hier resten van een diersoort, die verloren is gegaan en stamde uit het vroege tertiaire tijdvak. Het zijn skeletten van zoogdieren, die tot dusverre alleen in Noord-Amerika ge vonden werden en in Europa alleen bij Reims zijn opgegraven. Uit een oogpunt van historische ontwikkeling zijn ze daar om zoo belangrijk, aangezien men hier een voorbeeld in natura heeft hoe het gebit zich heeft ontwikkeld, terwijl men ook overigens belangwekkende conclusies kan trekken wat de wordingsgeschiedenis van de zoogdieren betreft. De vondsten zijn veel ouder dan die uit het beroemde Geiseldal. Knaagdieren en hoefdieren ontbreken, zoowel de een hoevige als de tweehoevige. De meeste dieren, die geborgen werden zijn ailes- etende roofdieren met een berenachtig gebit. Men heeft onder meer reeds vijf ver schillende typen honden kunnen onder scheiden. DE EERSTE ESKIMO-KRANT. De in Stanton in de Arktische ijswoes tijn werkzame Oblatenpriester Helgouach is kortgeleden begonnen met de uitgave van een krant in de Eskimotaai. Voor deze eerste Eskimo-krant bestaat bij de Eski mo's veel interesse. WIE IS GENERAAL DOUMENC De leider der Fransche militaire missie, welke op het oogenblik te Moskou onderhandelingen voert, is ëen geboren en getogen solaat. Zijn vader voerde reeds het bevel over een artillerie-regiment. Generaal Poumenc werd op 16 November 1880 in Grenoble geboren. Hij bezocht de polytechnische school en de hoogere krijgsschool en heeft reeds een schit terende carrière achter zich. In 1928 werd hij tot overste benoemd en ontving reeds vier jaren later de beide sterren van een brigade-gene raal. Op 8 Juni 1936 nam hij het be vel van het eerste Fransche leger corps op zich en sindsdien is hij ook commandeur van het legioen van eer. Hij ziet er veel jonger uit dan hij is en spreekt uitstekend Russisch. De beide ministers van Buitenlandsche Zaken der spilmogendheden Ciano en Von Ribbentrop, op hun rondrit door Salzburg, waar zü voor het voeren van besprekingen bijeen waren. post, waar hij zooveel succes heeft gehad, aan het hoofd van Posterijen, Telefonie en Telegrafie. In tegenstelling met het afge treden Kabinet is de nieuwe regeering niet met een regeeringsverklaring gekomen, doch wel gaf de minister-president te ken nen, dat de zelfstandigheidspolitiek, zooals die tot dusver door ons land is gevoerd, onder het nieuwe Kabinet volledig en on verzwakt zal worden gehandhaafd. Het feit, dat de zetel van Algemeene Zaken nog onbezet is gebleven en tijdelijk wordt waargenomen door den minister-president, heeft het vermoeden doen uitspreken, dat dit departement opgeheven zal worden. Het jongste der departementen zou daar mede dan reeds weer verdwenen zijn. Bankkrach van ouderwetsch formaat. Terwijl dus rondom de regeeringstafel de rust is weergekeerd, werd de financieele wereld in de afgeloopen week opgeschrikt door het bericht, dat een der grootste ban kiershuizen in ons land, de firma Mendels- sohn en Co. te Amsterdam, in moeilijk heden was geraakt en surseance van be taling had aangevraagd. Hoewel over het geheel genomen het belang van de markt bij de door de fa. Mendelssohn geëmit teerde fondsen niet bovenmatig groot is, speelde dit bankiershuis op financieel ge bied de laatste jaren een zoo voorname rol, dat het wel niet anders kon, of dit sensa- tioneele nieuws moest op de Amsterdam- sche effectenbeurs een merkbare reactie teweegbrengen. Van een paniekstemming was echter geen sprake. Van de verschil lende buitenlandsche financieele centra, Londen, Parijs, Brussel, evenals van een onzer toonaangevende bankinstellingen, de Nederlandsche Handelmaatschappij, kwa men aanstonds officieele verklaringen, dat de debacle voor deze staten en voor deze instelling geen nadeelige gevolgen zou heb ben, Het is te hopen, dat deze optimistische voorstelling van zaken in overeenstemming is met de werkelijkheid en niet is inge geven door den begrijpelijken wensch een paniek te voorkomen, doch de omstandig heid, dat de firma Mendelssohn een ban kiershuis is, dat zich met millioenen- transacties ophield, doet verwachten, dat toch èrgens belangrijke verliezen geleden zullen moeten worden. Slechts is de vraag: waar en door wie? Door de nationale bank instellingen, door de groote particuliere banken of door de „kleine luyden", zooals in dergelijke gevallen maar al te vaak het geval is Diphteritis te Gouda. In het kamp van de in het weeshuis te Gouda ondergebrachte Joodsche vluchte lingen, een kinderkamp, is diphteritis ge constateerd. Ruim een week geleden kwam het eerste geval voor en sindsdien is reeds een twaalftal kinderen door de besmette lijke ziekte aangetast en in het Van Iterson ziekenhuis ter plaatse opgenomen. Alle ziektegevallen betreffen kinderen tusschen de tien en vijftien jaar. De toestand van alle patiënten is gunstig, daar tiet gelukkig diphteritis in lichten graad is. In het vluch telingenkamp zijn ter voorkoming van uit breiding der ziekte alle noodige voorzorgs maatregelen genomen. Het kamp, waarin nog honderd kinderen zijn ondergebracht, is geheel geïsoleerd, niemand mag het weeshuis in of uit. De kinderen en leiders zijn ingeënt, zoodat verwacht mag worden dat de ziekte zich niet onder de overige bevolking van Gouda zal verspreiden. daar uitgebreide militaire maatregelen heeft geuomen, wordt ook door Berlijn niet ontkend. Maar tegen wien zijn deze ge richt, tegen Polen of tegen den Hongaar- schen bondgenoot Het is bekend, dat Hongarije nimmer de hoop heeft opge geven, Slowakije nog eens te kunnen in lijven. De Slowaken voelen daar echter weinig voor, zij hebben de Hongaarsche heerschappij voor den wereldoorlog leeren kennen en op het ougenblik woedt in het kleine staatje een heftige anti-Hongaarsche campagne. De Slowaken schijnen niets liever te willen, dan hun onafhankelijkheid te behouden en dat kunnen zy slechts, wanneer Duitschland hen daarbij steunt. De plannen, die Duitschland met Slowakije heeft, staan echter nog geenszins vast, al is het wel duidelijk, dat men in Berlijn den huldigen toestand in Midden-Europa nog geenszins ideaal acht. Een gerucht wil zelfs, dat Henlein verklaard zou hebben, dat Hitier onder bepaalde voorwaarden be reid zou zijn, den Tsjecho-Slowaakschen staat te herstellen. Van dit gerucht heeft men geen bevestiging kunnen verkrijgen, maar zeker is wel, dat Midden-Europa nog geenszins aan het einde van zijn ontwikke ling toe is en dat men hier nog voor vele verrassingen kan komen te staan. De Britsch-Japansche onderhandelingen. Met de Britsch-Japansche onderhande lingen wil het nog niet vlotten, ook al heeft Londen thans weer een tegemoet komende geste gemaakt door de vier Chi- neezen, over wie oorspronkelijk het mee- ningsverschil te Tientsin ging, uit te leve ren, zulks op zuiver juridische gronden, naar de Britten te verstaan geven. Maar over de zilver- en valutakwestie schijnt men moeilijker tot overeenstemming te kunnen komen. Londen pleegt over dit vraagstuk overleg met Washington en Parijs en dit schijnt nog al eenigen tijd in beslag te nemen, zoodat de Japanners ongeduldig worden. Maar de Engelschen staan hier voor een belangrijke beslissing, want geven zij in dit opzicht toe, dan bren gen zij een gevoeligen slag toe aan het regime van Tsjiang Kai-sjek. Londen zal zijn besluit dan ook zeker niet overhaast willen nemen. De militaire onderhandelingen te Moskou. De veelgenoemde mr. Strang is na een oponthoud van 54 dagen in Moskou te Londen teruggekeerd, zonder dat hij een geteekend verdrag mede naar huis heeft kunnen nemen. Daarvoor zijn nu de Brit- sche en Fransche militairen naar Moskou getrokken en onderhandelen daar op het oogenblik met hun Russische collega's. Moskou wil n.1. eerst eens weten, hoe de Britten en Franschen zich de militaire samenwerking in geval van ernst denken. Anderzijds zullen admiraal Plunkett en generaal Doumenc eindelijk eens een blik willen slaan in het boek met de zeven zegelen, dat het Roode Leger nog altijd voor de buitenlanders is. De onderwerpen, die besproken worden, zijn omvangrijk en veelzijdig, zoodat ook deze onderhandelin gen vele weken en misschien zelfs maan den kunnen duren. Overigens is bekend geworden, dat Strang niet naar Moskou zal terugkeeren. Men meent, dat de poli tieke onderhandelingen zich thans langs de gebruikelijke diplomatieke wegen kunnen afspelen. ONS HANDELSVERKEER MET DUITSCHLAND. Tempora mutantur et nos mutamur In illis, zegt een oud Latijnsch spreekwoord, d.w.z. de tijden veranderen, en wij mèt hen. Vroeger was het Duitschland, dat door zijn bloeiende handel en industrie volop land- en tuinbouwproducten kocht in ons land, waartegenover stond, dat Nederland op groote schaal Duitsche industrieproduc ten invoerde. Daarin is intusschen een groote verandering gekomen. Hiertoe heb ben verschillende oorzaken medegewerkt de uitslag van den wereldoorlog, de finan cieele crisis van 1931/32 en tenslotte de enorme uitgaven voor de bewapening. Het gevolg van een en ander laat zich gemakkelijk begrijpen. Willen wij hebben, dat Duitschland een flink kwantum goe deren van ons afneemt, dan moeten wij be ginnen met veel meer van Duitschland te koopen, dan op het oogenblik het geval is. Het is echter gemakkelijker, dit aan te voeren, dan uit te voeren. Wij moeten allereerst beginnen met na te gaan, waarom Nederland tegenwoordig minder koopt van en in Duitschland, dan vroeger. Wat ons dan in de eerste plaats in het oog valt, is, dat ons nationaal be drijfsleven voor een groot deel wordt be- heerscht door den invloed van de wereld economie. Nederland onderhoudt een druk handelsverkeer met de geheele wereld; be weegt de conjunctuur zich dus in dalende richting, dan ondervindt men daarvan in ons land onmiddellijk den terugslag. Een tweede, zeer voorname reden is ge legen in het feit, dat men thans wij wezen er reeds meer op veel minder dan voorheen den gulden regel der wederkee- righeid in het handelsverkeer toepast. Doch er is nog meer, waaronder onze handelsbetrekkingen met Duitschland te lijden hebben. Zoo noemen wij het feit, dat de Duitsche industrie lang niet zoo vlug de inkomende bestellingen kan uitvoeren, als andere landen. Dit is een sterke handicap voor het handelsverkeer tusschen Nederland en Duitschland. Hierbij dient nog te worden opgemerkt dat de Duitsche leverancier zich over het algemeen weinig moeite geeft, om verandering te brengen in den bestaanden toestand. De exportmogelijkheden voor zijn artikelen laten hem vrij koud, zoolang hij op een bevredigend debiet in het binnen land kan rekenen. En vooral mag niet vergeten worden, wanneer wij het hebben over de hinder palen, welke de export van Duitsche arti kelen naar ons land ontmoetde over het algemeen hooge prijs van de Duitsche arti kelen. In weerwil van den exporttoeslag is het den Duitschen fabrikant meestentijds niet mogelijk, het hoofd te bieden aan de concurrentie. Dit is een argument, dat wel zeer zwaar weegt, wanneer den Nederland- schen importeur wordt voorgehouden, dat hij niet voldoende medewërkt aan de be vordering van het handelsverkeer tusschen Nederland en Duitschland. Overigens brengt de Nederlandsche im porteur dan nog een ander argument naar voren, dat niet minder gewicht in de schaal legt, dan de prijs, namelijk de kwaliteit. Van deze zijde wordt vaak de klacht ver nomen, dat de hoedanigheid van de Duit sche producten niet meer voldoende op peil wordt gehouden. Men beweert bijvoorbeeld dat nieuwe machines in Duitschland nie{ voldoende zijn beproefd, voordat ze wor- CLEMENT WOROSJILOW. Na de politieke besprekingen, welke na een duur van 54 dagen niet de vruchten hebben opgeleverd, die men er in Londen en Parijs van had verwacht, vragen thans de mili taire onderhandelingen te Moskou de aandacht. Men kan er van opaan, dat ook deze vele weken, misschien zelfs maanden zullen duren, want Worosjilow, de leider der Russische delegatie, is geen minder taai onder handelaar dan Molotow. Hij werd in 1881 in Loegansk geboren, nam in 1896 aan den eersten revolutionairen opstand tegen het tsarisme deel en werkte mede aan de organisatie van de groote staking van het jaar 1905. Hij werd gearresteerd en in 1908 tot drie jaren deportatie veroordeeld, maar het gelukte hem tijdig de vlucht te nemen. Gedurende de re volutie van 1917 gaf hij voor de eerste maal blijk van ziin buitenge woon organisatietalent. Hij leidde de operaties aan het westelijk en zuide lijk front tegen de witte legers. Het was in deze periode, dat hij nauwe vriendschap met Stalin sloot en toen Trotzky uit Rusland verbannen verd, stond niets meer aan zijn groote car rière in den weg. Hij werd in No vember 1925 tot volkscommissaris van oorlog en marine benoemd en sindsdien is hij op deze post ge bleven. Op het oogenblik is hij lid van het politiebureau en draagt sinds zijn tienjarig ambtsjubileum den titel van „maarschalk van de Sovjet- Unie". den uitgevoerd, terwijl de schaarschte aan bepaalde grondstoffen oorzaak zou zijn. dal er veel „Ersatz" aan wordt verwerkt. Voor het oogenblik willen wij volstaan met het hier uiteengezette, doch wij stellen ons voor, nader op dit onderwerp terug U komen, dat van zooveel belang is voor den export van onze agrarische producten. De zetels bezet. Aan het kortstondig bestaan van het vijfde kabinet Colijn kwam in het begin der achter ons liggende verslagperiode door de geslaagde fovmatiepoging van jhr. De Geer een nog verrassend snel einde. Zoo heeft het schip van staat dan weer zee gekozen onder een nieuwe tienhoofdige leiding, waarin vijf politieke kleuren ver tegenwoordigd zijn en het is te hopen, dat de reis voorspoediger zal zijn dan die van liet door dr. Colijn gevormde commando. Nieuw voor ons land is het deelnemen der socialisten aan de regeering. Vooral het feit, dat de belangrijke portefeuille van Sociale Zaken thans door een sociaal-de mocraat wordt beheerd, opent nieuwe per spectieven ten aanzien van de voornaamste taak, die dit departement in onze dagen kent: de werkloosheidsbestrijding. Het wederoptreden van de beide R.K. ministers uit het vierde kabinet Colijn, de heeren Wel ter en Steenberghe, werd vrijwel alge meen met instemming begroet, terwijl het ineens door velen een goede keuze wordt Eeacht, dat thans een militair de defensie- naken van het land behartigt, waarmee overigens niets ten nadeele van het regee- ringsbeleid van oud-minister Van Dijk ge legd wil zijn, wiens reorganisatie van het leger integendeel bij politieke mede- en tegenstanders algemeen wordt geprezen, tooals bij het afscheid van dezen bewinds man van de Eerste Kamer op wel zeer overtuigende wijze is gebleken. Inmiddels hebben de afgetreden ministers ten deele hun vroegere werkzaamheden weer hervat. Zoo keerde ir. Damme weer terug op den ANTI-BRITSCHE BETOOGINGEN TE BOMBAY. Ook in Britsch-Indië komen den laatsten lijd herhaaldelijk auti-Britsche betoogingen goor. Een demonstratie-optocht te Bombay, waaraan duizenden deelnamen. ook aan twijfelen of dit land, met zijn zeer gemengde bevolking, ook al reeds rijp voor de zelfstandigheid is. In Londen zou men echter gaarne de aaneensluiting van Palestina, Transjordanië en Syrië tot een groot rijk zien, natuurlijk onder Britscher invloed. Op dergelijke voorstellen gaan d< Franschen echter niet in. Natuurlijk speell het economisch imperialisme daarbij eet zekere rol: de onderlinge strijd gaat niet in de laatste plaats om de olieleidingen. In dezen strijd tracht zich overigens ook nog een derde mogendheid te mengen: Italië, dat daarbij gebruik denkt te kunnen maken van een zekere ontevredenheid in de man- daatsgebieden, waar onder de leuze „pa Arabisme" naar de zelfstandigheid gestreefd. Turkije neemt in dezen «n wel de gunstigste positie in: zoolang vrede bestaat, heeft het de moge Dj»' met alle machtsgroepen te onderhan Voor het geval van oorlog heeft hei reeds zijn partners gekozen. TERRORISTEN MELDEN ZJCH Wanneer een Iersch terrorist, wiet verdere verblijf in Engeland is onUMga Dublin bereikt, begeeft hij zich orurUdó*A lijk naar een „geheim adres" ln de lei-wtt hoofdstad. Dit is een feit van vrt) meene bekendheid; maar hel geheime tóe* blijft voor de meesten ook een geheim KW Engelsch journalist heeft het weten te ontdekken en er een peraowlftV onderzoek ingesteld. Daarbij bleek, êm> <h uit Engeland verwijderd daarheen moet begeven om cch t» bij zijn onmiddellijken leider, Él» (w mededeelt of hij zich naar tamfh* !?»- begeven, dan wel of hl} eer nieuw» *vr> ding moet vervullen. VOOR-AZIATISCHE PROBLEMEN. Het sluiten van het Britsch-Turksche bijstandspact en de door Engeland onder nomen poging, in Palestina een voor de Arabieren bevredigende oplossing te vin- Aan dit land was reeds door de regeering Blum de onafhankelijkheid in bet vooruit zicht gesteld, maar de regeering Daladier schijnt er weinig voor te voelen, deze be lofte na te komen. Inderdaad mag men er den, wijzen er weer eens op, welke groote waarde Londen aan de vriendschap der Voor-Aziatische en Arabische volken hecht. Dit is ook zeer begrijpelijk, want slechts van Voor-Azië en Egypte uit laten zich de Britsche belangen in het oostelijk deel van de Middellandsche Zee verdedi gen en bovendien vormt de Arabische wereld een belangrijk deel van de landbrug naar Britsch-Indië. Deze landbrug bestaat op het oogenblik uit Turkije, Syrië, Liba non, Irak, Transjordanië, Palestina, Saoedi- Arabië en Yemen. Van deze landen zijn slechts Turkije en Saoedi-Arabië sinds hun stichting onafhankelijk, andere staten heb ben, na eerst mandaatsgebieden te zijn ge weest, later hun zelfstandigheid verkregen, zooals b.v. Irak en Egypte. Deze landen zagen zich echter ook na het verkrijgen hunner onafhankelijkheid gebonden aan verdragen, die aan Engeland een blijven- den invloed verzekeren. Eigenaardig blij ven intusschen in Voor-Azië bepaalde Fransch-Britsche tegenstellingen. Zooals bekend is Syrië Fransch mandaatsgebied.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1939 | | pagina 4