De Internationale toestand
Het Portret
Deze week
v
De Wereld
IN DE AFGELOOPEN WEEK
VAN DE WEEK
VJ
IN NEDERLAND
IN KAART
De Balkanconferentie te Belgrado Is
onder hoogspanning en met een sen-
sationeele eerste zitting ingezet. De
Reemeensche minister van Buiten-
landsche Zaken, Gafeneu, heeft drei
gende woorden gesproken en het ziet
er naar uit, dat deze wel eens het
begin konden zijn van een nieuwe
Balkanpolitiek en van een nieuwe
verschuiving in het internationale
krachtenveld.
Wie zich de laatste weken in de ontwik
keling der Balkanproblemen heeft ver
diept, zal bemerkt hebben, dat de toestand
In het roerigste hoekje van Europa bij den
dag ingewikkelder werd. Het is dan ook
geenszins verrassend, dat de Balkanconfe
rentie een lichtelijk enerveerend begin
heeft gehad. De eerste zitting van de minis
ters van Buitenlandsche Zaken van Roe
menië, Joegoslavië, Griekenland en Tur
kije had plaats in de werkkamer van Mar-
kowitsj, den Joegoslavischen minister.
Volgens de tot dusverre ontvangen
mededeelingen over dit onderhoud is
Gafeneu tijdens deze zitting onmiddellijk
met grof geschut gaan werken. Hij zou
verklaard hebben, dat, tenzij de Balkan
entente de noodige stappen doet om de
grenzen van Roemenië met zijn revisionis
tische buurstaten Hongarije en Boelgarije
te garandeeren, Roemenië zijn bescherming
bij Duitschland zal zoeken, een zeer nauwe
economische samenwerking met Duitsch
land zal aangaan en bovendien, via Berlijn,
contact met Rusland zou zoeken. Dit zou
dan natuurlijk inhouden, dat Duitschland
ook de grenzen van Bessarabië (voormalig
Russisch gebied) garandeert, zoodat dan
de Russische expansiezucht in de richting
van de Perzische Golf gedreven zou wor
den. Het gerucht doet zelfs de ronde, dat
Roemenië reeds in principe een overeen
komst heeft gesloten.
Hiertegenover staat weer, dat de Roe-
meensche legatie te Londen een officieel
communiqué heeft gepubliceerd, waarin
gezegd wordt, dat alle geruchten, welke
tijdens de eerste zitting van de Balkan
conferentie zijn rondgestrooid, uit de lucht
gegrepen zijn. Roemenië zou geen enkele
poging hebben gedaan de vriendschappe
lijke sfeer van de conferentie te verstoren.
Na de achtste en slotzitting is een com
muniqué uitgegeven, dat wel heel sober
gesteld is. Het beperkt zich uitsluitend tot
het constateeren van het feit, dat de vier
mogendheden wel zeer eensgezind zijn in
het voeren van een onderlinge Balkan-
politiek. Een politiek, die hierop neerkomt,
dat ze zullen blijven volharden in eens
gezindheid, in haar vreedzame en neutrale
houding jegens het groote conflict, in de
handhaving van de rechten van elk hun
ner en de handhaving van de onafhanke
lijkheid van het nationale grondgebied.
De algemeene wensch is geuit, dat
vriendschappelijke betrekkingen met na-
buurstaten zullen worden onderhouden, en
dat in verzoeningsgezinden geest naar een
vreedzame samenwerking met die nabuur-
staten zal worden gestreefd.
Hevige Russische aanvallen.
De activiteit van het Roode leger is aan
zienlijk toegenomen. Hevige aanvallen van
pantsereskadrons gesteund door artillerie
vuur en tanks zijn op de Karelische land
engte, ongeveer in het midden van de
Mannerheimlinie Ingezet. Uit Helsinki
wordt gemeld, dat de Russen met groote
verliezen telkenmale werden teruggesla
gen. Tijdens de aanvallen van Donderdag
slaagden de Finnen er in eenige patrouilles
Russische parachutisten gevangen te nemen.
Deze menschen hadden zich achter de Fin-
sche stellingen uit vliegtuigen laten vallen.
De stad Viborg is voor drie kwart ver
woest. Meer en meer blijkt, dat de Russen,
nu het hun op het slagveld telkens tegen
loopt, zich gaan toeleggen op een poging,
de burgerbevolking te demoraliseeren, door
steeds heviger bombardementen ook van
niet-militaire objecten, bij voorkeur van
ambulances en ziekenhuizen.
Een en ander wekt steeds feller reacties
in Noorwegen en Zweden tegen de „be
vrijders van het geknechte Finsche volk".
Ten Noorden van het Ladoga-meer is
weder een geheele Russische divisie, de
achttiende, door de Finnen vernietigd. De
Russen, blijkens de berichten een onge
ordende bende uitgehongerde en wan
hopige stakkers, zijn als bezetenen ge
vlucht. Volgens den Times-correspondent
zouden zelfs nog meer Russische divisies
zijn ingesloten.
De nieuwe orde in Oost-Azië.
In het Japansche Hoogerhuis heeft de
nieuwe minister-president Jonai het woord
gevoerd en betoogd, dat het thans meer
dan ooit noodig is de nationale politiek van
Japan te omlijnen en het zelfbewustzijn
van het volk te verhoogen.
De nieuwe Japansche regeering is vast
besloten de Chineesche kwestie te regelen.
Een regeering met een centraal karakter zal
onder leiding van Wang Tsjing wel ge
vormd worden. Met nadruk verklaarde
Jonai, dat Japan er niet over denkt zijn
onafhankelijkheid ook maar in een enkel
opzicht prijs te geven. In dezen geest zul
len de verhoudingen met andere mogend
heden geregeld worden. Ten einde de eco
nomische kracht van het land te ontwik
kelen zal de handel zoo snel en doeltref
fend mogelijk worden uitgebreid, m.a.w.
Japan zal trachten zooveel mogelijk van
den ongunstigen toestand in Europa te
profiteeren, zooals het dit ook reeds in den
vorigen oorlog heeft gedaan.
De minister van Financiën heeft even
eens een rede uitgesproken, waarin hij, na
eenige economische beschouwingen gelan
ceerd te hebben, mededeelde, dat de uit
gaven voor militaire doeleinden, in 1940
geraamd worden op 4.460 millioen yen. De
handelsbalans van Japan is zeer gunstig.
Vergeleken met het vorige jaar steeg de
uitvoer met vijf en dertig procent en de
invoer met tien procent.
Verliezen op zee.
Uit Rio de Janeïro komt het bericht, dat
de Fransche stoomschepen „Jamaica"
(10.113 ton), „Croix" (9975 ton) en de
Engelsche schepen „High land Patriot"
(14.139 ton), „Highland Monarch" (14.139
ton) en „Andalusia Star" (14.943 ton)
reeds meer dan twee weken over tijd zijn.
Bovendien wordt vermist het Noorsche
stoomschip „Varild", dat op 22 Januari uit
Noorwegen naar Engeland vertrok en
sedert niets meer van zich heeft laten
hooren. De „Varild" mat 1086 ton.
Bij de Duitsche luchtaanvallen van
Zaterdag j.1. is o.a. de Britsche mijnen
veger „Sphinx" (875 ton) tot zinken ge
bracht, waarbij 5 leden der bemanning zijn
omgekomen.
WINTERWEER.
Wij behoeven nu niet meer te zeggen
„We hebben geen ouderwetsche winters
meereen bewering, die men de laatste
jaren zoo vaak hoorde verkondigen. Thans
hebben wij een winter meegemaakt (en
wie weet, wat ons verder nog wacht
die de liefhebbers van ouderwetsche win
ters zekér ten volle zal hebben tevreden
gesteld. Of het nu bepaald hun bedoeling
was, om een ouderwetschen winter te krij
gen, die zóó streng was, is een andere
vraag.
Intusschen, het heeft gevroren dat het
kraakte, het heeft gesneeuwd tot er geen
eind meer aan scheen te komen, het heeft
geijzeld zoodat het geheele land één groote
glijbaan geleek, het heeft geregend bij idem
zooveel graden vorst, de scherpe wind heeft
ons gezicht gestriemd kortom, het was
een winter die er mocht zijn.
Dat daarbij in ontelbare gezinnen onuit
sprekelijke ellende is geleden onder
menschen, die volstrekt niet naar een
ouderwetschen winter verlangden wij
weten het allen. En dat dit winterweer tal
van openbare diensten en lichamen onvoor
bereid heeft gevonden, is ook maar al te
veel gebleken.
Daarom valt er een goede les uit te trek
ken. De eventualiteit van een dergelijken
winter, al behoort die dan ook gelukkig
tot de uitzonderingen, dient in elk geval te
worden voorzien. Men moet er rekening
mee houden, dat men er opnieuw aan kan
blootstaan. Dan bestaat er minder kans, dat
vele categorieën van medeburgers zullen
worden gedupeerd.
Toegevende, dat de winter ons ditmaal
wel bar heeft overvallen, moet men toch
zeggen, dat de gevolgen minder erg zouden
zijn geweest, indien men zich niet blijk
baar geheel en al had ingesteld op kwak-
kelwinters. Deze laatste zijn wel is waar
min of meer regel geworden, doch men
moet zich op zijn hoede houden voor de
uitzonderingen.
Daar is bijvoorbeeld de kwestie van het
sneeuwruimen. Deze heeft ontegenzegge
lijk in heel wat groote en kleine gemeenten
veel te wenschen overgelaten. Bij het
groote aantal werkloozen, dat ons land
helaas nog altijd telt, zou dit tot de on
mogelijkheden moeten behooren. De han
den, die graag schop en schuiver zouden
hebben gehanteerd om den overvloed van
sneeuw op te ruimen, welke een zoo groot
en in vele gevallen zelfs onoverkomelijk
obstakel vormden voor het verkeer, ontbra
ken niet.
Desondanks bleef het in de meeste ge
vallen bij bescheiden en gebrekkige pogin
gen, om het euvel te verhelpen. Soms werd
er aan gewerkt met werkkrachten, zóó
miniem in aantal, dat de vrees gerechtigd
was dat de trottoirs en het wegdek niet
begaanbaar zouden zijn vóór Paschen, in
dien een flinke dooi niet bijtijds opruiming
hield.
Daartegen moet worden opgekomen. Dat
schepen vastvriezen in de Zuiderzee en
aan de persing van het ijs ten offer vallen
dat kunnen wij begrijpen; en dat de
pogingen om ze te bevrijden afhangen van
particulier initiatief, is evenzeer begrijpe
lijk. Maar dat er te weinig en niet-afdoende
maatregelen worden genomen van over
heidswege om het door sneeuw en ijs ont
stane ongerief aan den vasten wal voor de
burgerij krachtig te bestrijden dat kan
naar onze meening niet door den beugel.
Men kan spreken van force majeure,
GRIGORI GAFENCU.
De Roemee nsche minister van
Buitenlandsche Zaken, Grigori Ga
feneu, wiens naam tijdens de Bal
kan conferentie in allerlei toon
aarden genoemd is en die vooral
tijdens de inleidende besprekingen
zeer actief is geweest, ls 47 jaar.
In den wereldoorlog onderscheidde
hij zich als vlieger en na den oorlog
verwierf hij binnenslands als jour
nalist een uitstekenden naam. Na
geruimen tijd aan een periodiek ge
werkt te hebben, stichtte hij een
eigen dagblad, de „Timpul" ge
naamd, dat in de Roemeensche pers
een zeer vooraanstaande plaats in
neemt.
Gafeneu is een van de weinige
Roemeensche staatslieden, van wien
men kan zeggen, dat hij een per-
soonlijxheid is. Een knap diplomaat,
die de belangen van zijn land voor
alles laat gaan. Hij oordeelt niet met
gevoel, maar met argumenten. Deze
eigenschap stelde hem in staat zijn
land uit een zeer benard isolement
te verlossen en zoowel met Berlijn
als met Londen goede betrekkingen
aan te knoopen.
wanneer de Waddeneilanden onbereikbaar
zijn. Maar wanneer wij lezen dat ondej
den rook van de hoofdstad en ook elderl
dorpen volledig zijn geïsoleerd door n|
sneeuw, dan waant men zich eer in Siberië
dan in Nederland. En dat het in deze laatst!
gevallen geheel aan het particulier injtia<
tief wordt overgelaten, om de benarde dor<
pelingen van het noodige te voorzien, is i(
hooge mate bedenkelijk. De weggebruik^
heeft er recht op, dat de weg in bruikbarei
staat wordt gehouden. Hij behoort er nie
de dupe van te worden dat de verantwoon
delijke autoriteiten zich door een strengel
winter onvoorbereid laten overvallen.
Ook de Britsche vliegvelden worden zooveel mogelijk aan het oog van vijandelijke
waarnemers onttrokken. De camouflage kan in enkele oogenblikken worden
verwijderd.
Wisseling van legerleiding.
Wel zeer verrassend, althans voor het
groote publiek de ingewijden zullen er
wel langer van op de hoogte geweest zijn,
dat er iets broeide kwam Maandagavond
het bericht in de Staatscourant, dat de op
perbevelhebber van land- en zeemacht,
generaal I. H. Reynders, ontslag uit den
militairen dienst had gevraagd, hetgeen
hem onder dankbetuiging voor de vele be
langrijke diensten, die hij het land onder
buitengewoon moeilijke omstandigheden
heeft bewezen, door H.M. de Koningin
werd verleend. De reden van dit heengaan
is gelegen in verschil van meening tusschen
den opperbevelhebber en de regeering over
vraagstukken van technisch-militairen
aard. Deze verschillen schijnen reeds van
het begin der mobilisatie af te hebben be
staan. Generaal Reynders wilde reeds aan
stonds na de afkondiging der mobilisatie
den staat van beleg afgekondigd zien,
waardoor de legerleiding meer zeggenschap
zou hebben gekregen dan thans en een
soort militaire dictatuur zou zijn ontstaan.
Ook over de financiering der mobilisatie
en de verlofregeling schijnt verschil te zijn
gerezen, waardoor ten slotte de samen
werking onmogelijk is geworden. Tot op
volger van generaal Reynders is thans be
noemd de gepensionneerde luitenant-gene
raal H G. Winkelman, die bevorderd werd
tot generaal. Generaal Winkelman, die 63
jaar is, dus twee jaar ouder dan de schei
dende opperbevelhebber, keerde na in 1934
te zijn gepensionneerd bij het uitbreken
van den orlog in militairen dienst terug
en wel als commandant van den luchtver
dedigingskring Utrecht-Soesterberg.
Het kruiende ijs.
Na de misère van sneeuw en vorst dreigt,
nu de dooi is ingetreden, de nasleep van
den strengen winter, die ons land nog lang
zal heugen, namelijk het gevaar van een
snellen was der rivieren, die door het ijs
zijn geblokkeerd. In de Maas bij Megen
heeft zich een ijsdam van ruim 200 m
lengte, 140 m breedte en naar schatting
5 m hoogte vastgezet. Een niet minder ver
vaarlijke wal bevindt zich in de Merwede
DE DROEVE LITST VAN DEZE
WEEK.
„Highwave" (1178 t., vr.sch., Britsch)
„Vaclite" (5026 t., vr.schip, Britsch).
„Royal Crown" (4364 t., vr.sch., Br.).
„Vidar" (1353 t., vr.sch., Deensch).
„Fram" (2491 t., vr.sch., Zweedsch).
„Polzella" (4751 t., vr.sch., Britsch).
„Varild" (1500 t., vr.sch., Noorsch).
„Kildaïe* (4877 t., vr.sch., Britsch).
„Tempo Oslo" (629 t., vr., Noorsch).
„Portelet" (1054 t., vr.sch., P/hseh).
„Sphinx" («75 t., mijnenveger, Br.).
vlak bij de samenvloeiing van Maas en
Waal. Deze ijsdam heeft weerstand gebo
den aan alle pogingen van ijsbrekers en
genietroepen, die getracht hebben hem met
trotyl op te blazen. Wanneer deze ijs
massa's scheuren, zoodat het wassende
water een uitweg kan vinden, gaat alles
goed. Anders dreigt het gevaar van over
strooming, waarbij tevens de reeds losge
raakte ijsschollen over de dijken kunnen
worden meegevoerd en schade zullen aan
richten aan hetgeen zich daarachter be
vindt. Vooral te Nijmegen ziet de toestand
er vrij bedenkelijk uit. Op de rivier voor
de stad ligt nog een aanlegsteiger met een
vijftal schepen, die verloren zullen zijn,
wanneer het ijs gaat kruien. De kans, dat
dit gebeuren zal, is groot, daar uit Duitsch
land sterk©- was wordt gemeld.
Bijna 1000 man met groot verlof
Door de mobilisatie zijn ook vele in het
buitenland woonachtige Nederlanders on
der de wapenen geroepen. Wanneer dezen
met periodiek verlof naar huis wilden gaan,
ondervonden zij tal van moeilijkheden, al
thans degenen, die in een der oorlogvoe
rende landen zijn gevestigd. Duitschland
bijv. wilde dezen verlofgangers geen visum
verstrekken, omdat zij in werkelijken
dienst waren. Daar nu het grootste deel der
in het buitenland gevestigde Nederlandsche
militairen uit Duitschland afkomstig is,
heeft de regeering besloten, dezen dienst
plichtigen groot verlof te verleenen Deze
maatregel geldt voor 973 man Neder
landers uit Frankrijk, Duitschland, Enge
land en Polen die nu, naar verwacht
wordt, wel een visum zullen kunnen krij
gen en naar huis zullen kunnen terugkee-
ren. Voor de militairen uit de neutrale
landen, waar geen visummoeilijkheden
bestaan, geldt de maatregel, die waar
schijnlijk 1 Maart in werking treedt, niet
Een regeling voor de grensarbeiders.
Blijkens een mededeeling van den Re-
geeringspersdienst hebben de onderhande
lingen tusschen vertegenwoordigers van de
Duitsche en de Nederlandsche regeering
over de kwestie der grensarbeiders, welke
onderhandelingen zooals men weet kort
geleden waren bevat, ten slotte toch nog
resultaat opgeleverd. Er is een regeling ge
troffen, die het mogelijk maakt, dat Neder
landers in Duitschland en omgekeerd ook
Duitschers in Nederland weer werkzaam
kunnen zijn. O.a. is overeengekomen, dat
aan de Nederlandsche arbeiders en be
dienden, die in December van het vorig
jaar en in Januari j.1. ten gevolge van de
opheffing der vergunning tot het mee
nemen van deviezen den arbeid moesten
neerleggen en die hun vroegeren arbeid in
het grensgebied weer wenschen op tc
nemen, de vereischte toestemming daartoe
moet worden verleend.
Een aanvullend wetsontwerp
Bij de Tweede Kamer werd een wets
ontwerp ingediend ter aanvulling van de
„wet medewerking aan de verdedigings
voorbereiding 1939". In de memorie van
toelichting verklaren de ministers vau
Economische Zaken, van Defensie en van
Financiën, waarom deze aanvulling nood
zakelijk is gebleken. In verband met de
economische oorlogvoering zijn sommige
vreemde mogendheden er toe overgegaan
van Nederlandsche ondernemingen een
verklaring ie eischen, dat deze zich zullen
onderwerpen aan een zeker toezicht op hun
bedrijf, uit te oefenen door vertegenwoor-
digfers van die mogendheden. De regee-
ring is nu tot de overtuiging gekomen, dat
in vele gevallen de Nederlandsche onder
nemers zich maar schikken in deze buiten
landsche inmenging in hun zaken, om de
totstandkoming van transacties te bevor
deren. Persoonlijk kunnen de Nederland
sche bedrijven er dus wel voordeel van
hebben, doch de regeering is van oordeel,
dat een dergelijk toezicht van vreemde
mogendheden op Nederlandsche bedrijven
strijdig kan zijn met het belang van onze
eigen economische verdediging. Daarom
wordt voorgesteld in de „wet medewer
king aan de verdedigingsvoorbereiding
1939" een aanvulend artikel op te nemen,
waardoor de in deze wet omschreven
medewerking wordt uitgebreid tot„Het
niet afleggen van verklaringen, waarbij
personen of lichamen zich verbinden of op
eenigerlei wijze bereid verklaren zich te
onderwerpen aan toezicht door of vanwege
personen, optredende ten behoeve van een
vreemde mogendheid."
In de greep van den winter.
De aanhoudende strenge vorst, die Zon
dag tot ieders verlichting eindelijk voor
dooi plaats maakte, heeft allerlei onge
mak veroorzaakt en hier en daar het leven
zelfs ernstig ontwricht. Ameland, waar een
temperatuur van 12 gr. C. onder nul nor
maal was geworden, was geheel geïsoleerd
en begon aan noodzakelijke behoeften ge
brek te krijgen. De brandstof raakte er op,
levensmiddelen werden schaarsch. Verbin
ding door de lucht was ook niet meer
mogelijk, daar ijsvorming op de vleugels
het vliegen te gevaarlijk maakte. De po
gingen om over het ijs den vasten wal te
bereiken, moesten worden opgegeven, daar
een breede geul, waarin een sterke stroom
stond, de ijsvlakte nog doorsnijdt. Ook in
Hoe zwaar de étappendienst aan het Weste
lijk front het had, toont deze foto. Ondanks
sneeuw en vorst moet alle aanvoer op tijd
geschieden. Een transport van hout en
steenkool per slede.
DE HANDEL ZOEKT
NIEUWE WEGEN.
De oorlog is van een
enormen, revolutionnai-
ren invloed op den han
del van Europa, ook in
dezen zin, dat de wegen
voor den ruilhandel, die
eeuwenlang gebruikt
werden en na den we
reldoorlog opnieuw wer
den bevaren, thans op
nieuw volkomen on
bruikbaar zijn gewor
den. Engeland blokkeert
de Duitsche Noordzee
kust, Duitschland doet
hetzelfde met het Brit
sche eilandenrijk. Voor
de havens van België en
Nederland liggen de los
geslagen mijnen op hun
prooi te wachten. De
Vereenigde Staten hebben hun schepen
verboden de havens der oorlogvoerende
landen aan te doen. Wie naar Noord-
Europa vaart, riskeert schip en leven
Maar de behoeften der volkeren zijn de
zelfde gebleven. Wanneer een aantal oude
wegen vernield wordt, baant zich de han
del met alle energie nieuwe. Voor Europa
zijn de Italiaansche havens in belang ge-
de Noordelijke provincies heerschen weinig
benijdenswaardige toestanden. Het ver
keer tusschen de dorpen was vrijwel ge
heel stilgelegd, zoodat in vele plaatsen ge
brek aan het noodigste begon te komen.
Plaatsjes, waar geen leverancier, zelfs geen
dokter meer komen kon, waren geen uit
zondering. In Zuid-Oost Drente moesten
reeds verscheidene scholen worden geslo
ten, omdat de brandstof op was of omdat
de kinderen langs de onbegaanbare wegen
en met hun onvoldoende kleeding een
voudig niet naar school konden gaan. Nog
een ander onaangenaam gevolg van de
koude was het droog raken of bevriezen
van welputten in tal van plaatsen, hetgeen
vooral in de veenkoloniën voorkwam.
Treinverkeer met hindernissen.
De spoorwegen hadden al evenzeer de
handen vol om de dienstregeling zoo goed
en zoo kwaad als het ging gaande te hou
den. In Noord-Holland liep een hulptrein
in de sneeuw vast. Enkele etmalen waren
noodig om de lijn naar Hoorn weer vrij te
krijgen. Groote vertraging was van een
en ander het gevolg. Bij Utrecht ontpsoor-
de op de lijn naar het Noorden in het holst
van den nacht een goederentrein, waar
door de spoorbanen in beide richtingen
werden versperd. Het treinverkeer in de
richting -Amersfoort ondervond hierdoor
ernstige vertraging.
stegen, omdat het poorten zijn, waardooi
de goederen van overzee binnenvloeien
Ons kaartje toont bij den eersten blik, ho<
gewichtig de Italiaansche havens, speciaa1
Genua, voor Europa zijn geworden. Eei
groot deel van het verkeer, dat over Londen
Le Havre, Rotterdam, Hamburg en MarseiF
le placht te gaan, concentreert zich nu oj
Genua. De Italiaansche havens verheugel
zich in een ongekende bedrijvigheid. D<
Italiaansche schepen kunnen de goederen
passagiers en post nauwelijks bergen. Ei
het is niet alleen de invoer, maar evenzeel
de export, die via de havens aan de Midi
dellandsche Zee de gevaren van mijnerf
en torpedo's tracht te ontgaan.
SCHAATSENRITDEN IS NIET IETS VAB
DE LAATSTE JAREN.
Dat het schaatsenrijden reeds vool
eeuwen werd beoefend, zij het dan oj
primitieve wijze, is onlangs weder geble]
ken bij het uitvoeren van baggerwerkerf
bij Berlijn-Köpenick. Hier stiet men op
overblijfselen van een dorp, dat volgeni
oudheidkundigen reeds uit de 10de eeu^
dagteekent. Is dit op zichzelf reeds een
bijzonderheid, nog interessanter is het td
vernemen, dat daarbij een uit een stulrf
been vervaardigde schaats werd gevor.-j
den. Hieruit is opnieuw gebleken, dat d(j
schaats op een lange geschiedenis kan te-|
rugblikken. Oorspronkelijk moet zij een-!
voudig hebben bestaan uit een stuk beenj
dat men onder den voet bevestigde eij
waarmede men zoo min of meer over hel
ijs gleed. Er is zelfs al sprake van in dq
„Edda". Het duurde evenwel zeer langi
voordat men een verbeterde editie van da
„beenschaats" op het ijs zag verschijnen]
De volken in het Hooge Noorden waren al
spoedig tot de ontdekking gekomen, dat men
zich op een soort plankjes kon voortbe
wegen over de sneeuwlaag, waarin d«
menschelijke voet wegzonk. Ook in dat op-
zicht is er dus niets nieuws onder de zon
liHlvn
/feoerfCNfË
•f/SBWlG.