De Internationale toestand Het Portret Deze week v De Wereld IN DE AFGELOOPEN WEEK VAN DE WEEK VJ IN NEDERLAND IN KAART De Balkanconferentie te Belgrado Is onder hoogspanning en met een sen- sationeele eerste zitting ingezet. De Reemeensche minister van Buiten- landsche Zaken, Gafeneu, heeft drei gende woorden gesproken en het ziet er naar uit, dat deze wel eens het begin konden zijn van een nieuwe Balkanpolitiek en van een nieuwe verschuiving in het internationale krachtenveld. Wie zich de laatste weken in de ontwik keling der Balkanproblemen heeft ver diept, zal bemerkt hebben, dat de toestand In het roerigste hoekje van Europa bij den dag ingewikkelder werd. Het is dan ook geenszins verrassend, dat de Balkanconfe rentie een lichtelijk enerveerend begin heeft gehad. De eerste zitting van de minis ters van Buitenlandsche Zaken van Roe menië, Joegoslavië, Griekenland en Tur kije had plaats in de werkkamer van Mar- kowitsj, den Joegoslavischen minister. Volgens de tot dusverre ontvangen mededeelingen over dit onderhoud is Gafeneu tijdens deze zitting onmiddellijk met grof geschut gaan werken. Hij zou verklaard hebben, dat, tenzij de Balkan entente de noodige stappen doet om de grenzen van Roemenië met zijn revisionis tische buurstaten Hongarije en Boelgarije te garandeeren, Roemenië zijn bescherming bij Duitschland zal zoeken, een zeer nauwe economische samenwerking met Duitsch land zal aangaan en bovendien, via Berlijn, contact met Rusland zou zoeken. Dit zou dan natuurlijk inhouden, dat Duitschland ook de grenzen van Bessarabië (voormalig Russisch gebied) garandeert, zoodat dan de Russische expansiezucht in de richting van de Perzische Golf gedreven zou wor den. Het gerucht doet zelfs de ronde, dat Roemenië reeds in principe een overeen komst heeft gesloten. Hiertegenover staat weer, dat de Roe- meensche legatie te Londen een officieel communiqué heeft gepubliceerd, waarin gezegd wordt, dat alle geruchten, welke tijdens de eerste zitting van de Balkan conferentie zijn rondgestrooid, uit de lucht gegrepen zijn. Roemenië zou geen enkele poging hebben gedaan de vriendschappe lijke sfeer van de conferentie te verstoren. Na de achtste en slotzitting is een com muniqué uitgegeven, dat wel heel sober gesteld is. Het beperkt zich uitsluitend tot het constateeren van het feit, dat de vier mogendheden wel zeer eensgezind zijn in het voeren van een onderlinge Balkan- politiek. Een politiek, die hierop neerkomt, dat ze zullen blijven volharden in eens gezindheid, in haar vreedzame en neutrale houding jegens het groote conflict, in de handhaving van de rechten van elk hun ner en de handhaving van de onafhanke lijkheid van het nationale grondgebied. De algemeene wensch is geuit, dat vriendschappelijke betrekkingen met na- buurstaten zullen worden onderhouden, en dat in verzoeningsgezinden geest naar een vreedzame samenwerking met die nabuur- staten zal worden gestreefd. Hevige Russische aanvallen. De activiteit van het Roode leger is aan zienlijk toegenomen. Hevige aanvallen van pantsereskadrons gesteund door artillerie vuur en tanks zijn op de Karelische land engte, ongeveer in het midden van de Mannerheimlinie Ingezet. Uit Helsinki wordt gemeld, dat de Russen met groote verliezen telkenmale werden teruggesla gen. Tijdens de aanvallen van Donderdag slaagden de Finnen er in eenige patrouilles Russische parachutisten gevangen te nemen. Deze menschen hadden zich achter de Fin- sche stellingen uit vliegtuigen laten vallen. De stad Viborg is voor drie kwart ver woest. Meer en meer blijkt, dat de Russen, nu het hun op het slagveld telkens tegen loopt, zich gaan toeleggen op een poging, de burgerbevolking te demoraliseeren, door steeds heviger bombardementen ook van niet-militaire objecten, bij voorkeur van ambulances en ziekenhuizen. Een en ander wekt steeds feller reacties in Noorwegen en Zweden tegen de „be vrijders van het geknechte Finsche volk". Ten Noorden van het Ladoga-meer is weder een geheele Russische divisie, de achttiende, door de Finnen vernietigd. De Russen, blijkens de berichten een onge ordende bende uitgehongerde en wan hopige stakkers, zijn als bezetenen ge vlucht. Volgens den Times-correspondent zouden zelfs nog meer Russische divisies zijn ingesloten. De nieuwe orde in Oost-Azië. In het Japansche Hoogerhuis heeft de nieuwe minister-president Jonai het woord gevoerd en betoogd, dat het thans meer dan ooit noodig is de nationale politiek van Japan te omlijnen en het zelfbewustzijn van het volk te verhoogen. De nieuwe Japansche regeering is vast besloten de Chineesche kwestie te regelen. Een regeering met een centraal karakter zal onder leiding van Wang Tsjing wel ge vormd worden. Met nadruk verklaarde Jonai, dat Japan er niet over denkt zijn onafhankelijkheid ook maar in een enkel opzicht prijs te geven. In dezen geest zul len de verhoudingen met andere mogend heden geregeld worden. Ten einde de eco nomische kracht van het land te ontwik kelen zal de handel zoo snel en doeltref fend mogelijk worden uitgebreid, m.a.w. Japan zal trachten zooveel mogelijk van den ongunstigen toestand in Europa te profiteeren, zooals het dit ook reeds in den vorigen oorlog heeft gedaan. De minister van Financiën heeft even eens een rede uitgesproken, waarin hij, na eenige economische beschouwingen gelan ceerd te hebben, mededeelde, dat de uit gaven voor militaire doeleinden, in 1940 geraamd worden op 4.460 millioen yen. De handelsbalans van Japan is zeer gunstig. Vergeleken met het vorige jaar steeg de uitvoer met vijf en dertig procent en de invoer met tien procent. Verliezen op zee. Uit Rio de Janeïro komt het bericht, dat de Fransche stoomschepen „Jamaica" (10.113 ton), „Croix" (9975 ton) en de Engelsche schepen „High land Patriot" (14.139 ton), „Highland Monarch" (14.139 ton) en „Andalusia Star" (14.943 ton) reeds meer dan twee weken over tijd zijn. Bovendien wordt vermist het Noorsche stoomschip „Varild", dat op 22 Januari uit Noorwegen naar Engeland vertrok en sedert niets meer van zich heeft laten hooren. De „Varild" mat 1086 ton. Bij de Duitsche luchtaanvallen van Zaterdag j.1. is o.a. de Britsche mijnen veger „Sphinx" (875 ton) tot zinken ge bracht, waarbij 5 leden der bemanning zijn omgekomen. WINTERWEER. Wij behoeven nu niet meer te zeggen „We hebben geen ouderwetsche winters meereen bewering, die men de laatste jaren zoo vaak hoorde verkondigen. Thans hebben wij een winter meegemaakt (en wie weet, wat ons verder nog wacht die de liefhebbers van ouderwetsche win ters zekér ten volle zal hebben tevreden gesteld. Of het nu bepaald hun bedoeling was, om een ouderwetschen winter te krij gen, die zóó streng was, is een andere vraag. Intusschen, het heeft gevroren dat het kraakte, het heeft gesneeuwd tot er geen eind meer aan scheen te komen, het heeft geijzeld zoodat het geheele land één groote glijbaan geleek, het heeft geregend bij idem zooveel graden vorst, de scherpe wind heeft ons gezicht gestriemd kortom, het was een winter die er mocht zijn. Dat daarbij in ontelbare gezinnen onuit sprekelijke ellende is geleden onder menschen, die volstrekt niet naar een ouderwetschen winter verlangden wij weten het allen. En dat dit winterweer tal van openbare diensten en lichamen onvoor bereid heeft gevonden, is ook maar al te veel gebleken. Daarom valt er een goede les uit te trek ken. De eventualiteit van een dergelijken winter, al behoort die dan ook gelukkig tot de uitzonderingen, dient in elk geval te worden voorzien. Men moet er rekening mee houden, dat men er opnieuw aan kan blootstaan. Dan bestaat er minder kans, dat vele categorieën van medeburgers zullen worden gedupeerd. Toegevende, dat de winter ons ditmaal wel bar heeft overvallen, moet men toch zeggen, dat de gevolgen minder erg zouden zijn geweest, indien men zich niet blijk baar geheel en al had ingesteld op kwak- kelwinters. Deze laatste zijn wel is waar min of meer regel geworden, doch men moet zich op zijn hoede houden voor de uitzonderingen. Daar is bijvoorbeeld de kwestie van het sneeuwruimen. Deze heeft ontegenzegge lijk in heel wat groote en kleine gemeenten veel te wenschen overgelaten. Bij het groote aantal werkloozen, dat ons land helaas nog altijd telt, zou dit tot de on mogelijkheden moeten behooren. De han den, die graag schop en schuiver zouden hebben gehanteerd om den overvloed van sneeuw op te ruimen, welke een zoo groot en in vele gevallen zelfs onoverkomelijk obstakel vormden voor het verkeer, ontbra ken niet. Desondanks bleef het in de meeste ge vallen bij bescheiden en gebrekkige pogin gen, om het euvel te verhelpen. Soms werd er aan gewerkt met werkkrachten, zóó miniem in aantal, dat de vrees gerechtigd was dat de trottoirs en het wegdek niet begaanbaar zouden zijn vóór Paschen, in dien een flinke dooi niet bijtijds opruiming hield. Daartegen moet worden opgekomen. Dat schepen vastvriezen in de Zuiderzee en aan de persing van het ijs ten offer vallen dat kunnen wij begrijpen; en dat de pogingen om ze te bevrijden afhangen van particulier initiatief, is evenzeer begrijpe lijk. Maar dat er te weinig en niet-afdoende maatregelen worden genomen van over heidswege om het door sneeuw en ijs ont stane ongerief aan den vasten wal voor de burgerij krachtig te bestrijden dat kan naar onze meening niet door den beugel. Men kan spreken van force majeure, GRIGORI GAFENCU. De Roemee nsche minister van Buitenlandsche Zaken, Grigori Ga feneu, wiens naam tijdens de Bal kan conferentie in allerlei toon aarden genoemd is en die vooral tijdens de inleidende besprekingen zeer actief is geweest, ls 47 jaar. In den wereldoorlog onderscheidde hij zich als vlieger en na den oorlog verwierf hij binnenslands als jour nalist een uitstekenden naam. Na geruimen tijd aan een periodiek ge werkt te hebben, stichtte hij een eigen dagblad, de „Timpul" ge naamd, dat in de Roemeensche pers een zeer vooraanstaande plaats in neemt. Gafeneu is een van de weinige Roemeensche staatslieden, van wien men kan zeggen, dat hij een per- soonlijxheid is. Een knap diplomaat, die de belangen van zijn land voor alles laat gaan. Hij oordeelt niet met gevoel, maar met argumenten. Deze eigenschap stelde hem in staat zijn land uit een zeer benard isolement te verlossen en zoowel met Berlijn als met Londen goede betrekkingen aan te knoopen. wanneer de Waddeneilanden onbereikbaar zijn. Maar wanneer wij lezen dat ondej den rook van de hoofdstad en ook elderl dorpen volledig zijn geïsoleerd door n| sneeuw, dan waant men zich eer in Siberië dan in Nederland. En dat het in deze laatst! gevallen geheel aan het particulier injtia< tief wordt overgelaten, om de benarde dor< pelingen van het noodige te voorzien, is i( hooge mate bedenkelijk. De weggebruik^ heeft er recht op, dat de weg in bruikbarei staat wordt gehouden. Hij behoort er nie de dupe van te worden dat de verantwoon delijke autoriteiten zich door een strengel winter onvoorbereid laten overvallen. Ook de Britsche vliegvelden worden zooveel mogelijk aan het oog van vijandelijke waarnemers onttrokken. De camouflage kan in enkele oogenblikken worden verwijderd. Wisseling van legerleiding. Wel zeer verrassend, althans voor het groote publiek de ingewijden zullen er wel langer van op de hoogte geweest zijn, dat er iets broeide kwam Maandagavond het bericht in de Staatscourant, dat de op perbevelhebber van land- en zeemacht, generaal I. H. Reynders, ontslag uit den militairen dienst had gevraagd, hetgeen hem onder dankbetuiging voor de vele be langrijke diensten, die hij het land onder buitengewoon moeilijke omstandigheden heeft bewezen, door H.M. de Koningin werd verleend. De reden van dit heengaan is gelegen in verschil van meening tusschen den opperbevelhebber en de regeering over vraagstukken van technisch-militairen aard. Deze verschillen schijnen reeds van het begin der mobilisatie af te hebben be staan. Generaal Reynders wilde reeds aan stonds na de afkondiging der mobilisatie den staat van beleg afgekondigd zien, waardoor de legerleiding meer zeggenschap zou hebben gekregen dan thans en een soort militaire dictatuur zou zijn ontstaan. Ook over de financiering der mobilisatie en de verlofregeling schijnt verschil te zijn gerezen, waardoor ten slotte de samen werking onmogelijk is geworden. Tot op volger van generaal Reynders is thans be noemd de gepensionneerde luitenant-gene raal H G. Winkelman, die bevorderd werd tot generaal. Generaal Winkelman, die 63 jaar is, dus twee jaar ouder dan de schei dende opperbevelhebber, keerde na in 1934 te zijn gepensionneerd bij het uitbreken van den orlog in militairen dienst terug en wel als commandant van den luchtver dedigingskring Utrecht-Soesterberg. Het kruiende ijs. Na de misère van sneeuw en vorst dreigt, nu de dooi is ingetreden, de nasleep van den strengen winter, die ons land nog lang zal heugen, namelijk het gevaar van een snellen was der rivieren, die door het ijs zijn geblokkeerd. In de Maas bij Megen heeft zich een ijsdam van ruim 200 m lengte, 140 m breedte en naar schatting 5 m hoogte vastgezet. Een niet minder ver vaarlijke wal bevindt zich in de Merwede DE DROEVE LITST VAN DEZE WEEK. „Highwave" (1178 t., vr.sch., Britsch) „Vaclite" (5026 t., vr.schip, Britsch). „Royal Crown" (4364 t., vr.sch., Br.). „Vidar" (1353 t., vr.sch., Deensch). „Fram" (2491 t., vr.sch., Zweedsch). „Polzella" (4751 t., vr.sch., Britsch). „Varild" (1500 t., vr.sch., Noorsch). „Kildaïe* (4877 t., vr.sch., Britsch). „Tempo Oslo" (629 t., vr., Noorsch). „Portelet" (1054 t., vr.sch., P/hseh). „Sphinx" («75 t., mijnenveger, Br.). vlak bij de samenvloeiing van Maas en Waal. Deze ijsdam heeft weerstand gebo den aan alle pogingen van ijsbrekers en genietroepen, die getracht hebben hem met trotyl op te blazen. Wanneer deze ijs massa's scheuren, zoodat het wassende water een uitweg kan vinden, gaat alles goed. Anders dreigt het gevaar van over strooming, waarbij tevens de reeds losge raakte ijsschollen over de dijken kunnen worden meegevoerd en schade zullen aan richten aan hetgeen zich daarachter be vindt. Vooral te Nijmegen ziet de toestand er vrij bedenkelijk uit. Op de rivier voor de stad ligt nog een aanlegsteiger met een vijftal schepen, die verloren zullen zijn, wanneer het ijs gaat kruien. De kans, dat dit gebeuren zal, is groot, daar uit Duitsch land sterk©- was wordt gemeld. Bijna 1000 man met groot verlof Door de mobilisatie zijn ook vele in het buitenland woonachtige Nederlanders on der de wapenen geroepen. Wanneer dezen met periodiek verlof naar huis wilden gaan, ondervonden zij tal van moeilijkheden, al thans degenen, die in een der oorlogvoe rende landen zijn gevestigd. Duitschland bijv. wilde dezen verlofgangers geen visum verstrekken, omdat zij in werkelijken dienst waren. Daar nu het grootste deel der in het buitenland gevestigde Nederlandsche militairen uit Duitschland afkomstig is, heeft de regeering besloten, dezen dienst plichtigen groot verlof te verleenen Deze maatregel geldt voor 973 man Neder landers uit Frankrijk, Duitschland, Enge land en Polen die nu, naar verwacht wordt, wel een visum zullen kunnen krij gen en naar huis zullen kunnen terugkee- ren. Voor de militairen uit de neutrale landen, waar geen visummoeilijkheden bestaan, geldt de maatregel, die waar schijnlijk 1 Maart in werking treedt, niet Een regeling voor de grensarbeiders. Blijkens een mededeeling van den Re- geeringspersdienst hebben de onderhande lingen tusschen vertegenwoordigers van de Duitsche en de Nederlandsche regeering over de kwestie der grensarbeiders, welke onderhandelingen zooals men weet kort geleden waren bevat, ten slotte toch nog resultaat opgeleverd. Er is een regeling ge troffen, die het mogelijk maakt, dat Neder landers in Duitschland en omgekeerd ook Duitschers in Nederland weer werkzaam kunnen zijn. O.a. is overeengekomen, dat aan de Nederlandsche arbeiders en be dienden, die in December van het vorig jaar en in Januari j.1. ten gevolge van de opheffing der vergunning tot het mee nemen van deviezen den arbeid moesten neerleggen en die hun vroegeren arbeid in het grensgebied weer wenschen op tc nemen, de vereischte toestemming daartoe moet worden verleend. Een aanvullend wetsontwerp Bij de Tweede Kamer werd een wets ontwerp ingediend ter aanvulling van de „wet medewerking aan de verdedigings voorbereiding 1939". In de memorie van toelichting verklaren de ministers vau Economische Zaken, van Defensie en van Financiën, waarom deze aanvulling nood zakelijk is gebleken. In verband met de economische oorlogvoering zijn sommige vreemde mogendheden er toe overgegaan van Nederlandsche ondernemingen een verklaring ie eischen, dat deze zich zullen onderwerpen aan een zeker toezicht op hun bedrijf, uit te oefenen door vertegenwoor- digfers van die mogendheden. De regee- ring is nu tot de overtuiging gekomen, dat in vele gevallen de Nederlandsche onder nemers zich maar schikken in deze buiten landsche inmenging in hun zaken, om de totstandkoming van transacties te bevor deren. Persoonlijk kunnen de Nederland sche bedrijven er dus wel voordeel van hebben, doch de regeering is van oordeel, dat een dergelijk toezicht van vreemde mogendheden op Nederlandsche bedrijven strijdig kan zijn met het belang van onze eigen economische verdediging. Daarom wordt voorgesteld in de „wet medewer king aan de verdedigingsvoorbereiding 1939" een aanvulend artikel op te nemen, waardoor de in deze wet omschreven medewerking wordt uitgebreid tot„Het niet afleggen van verklaringen, waarbij personen of lichamen zich verbinden of op eenigerlei wijze bereid verklaren zich te onderwerpen aan toezicht door of vanwege personen, optredende ten behoeve van een vreemde mogendheid." In de greep van den winter. De aanhoudende strenge vorst, die Zon dag tot ieders verlichting eindelijk voor dooi plaats maakte, heeft allerlei onge mak veroorzaakt en hier en daar het leven zelfs ernstig ontwricht. Ameland, waar een temperatuur van 12 gr. C. onder nul nor maal was geworden, was geheel geïsoleerd en begon aan noodzakelijke behoeften ge brek te krijgen. De brandstof raakte er op, levensmiddelen werden schaarsch. Verbin ding door de lucht was ook niet meer mogelijk, daar ijsvorming op de vleugels het vliegen te gevaarlijk maakte. De po gingen om over het ijs den vasten wal te bereiken, moesten worden opgegeven, daar een breede geul, waarin een sterke stroom stond, de ijsvlakte nog doorsnijdt. Ook in Hoe zwaar de étappendienst aan het Weste lijk front het had, toont deze foto. Ondanks sneeuw en vorst moet alle aanvoer op tijd geschieden. Een transport van hout en steenkool per slede. DE HANDEL ZOEKT NIEUWE WEGEN. De oorlog is van een enormen, revolutionnai- ren invloed op den han del van Europa, ook in dezen zin, dat de wegen voor den ruilhandel, die eeuwenlang gebruikt werden en na den we reldoorlog opnieuw wer den bevaren, thans op nieuw volkomen on bruikbaar zijn gewor den. Engeland blokkeert de Duitsche Noordzee kust, Duitschland doet hetzelfde met het Brit sche eilandenrijk. Voor de havens van België en Nederland liggen de los geslagen mijnen op hun prooi te wachten. De Vereenigde Staten hebben hun schepen verboden de havens der oorlogvoerende landen aan te doen. Wie naar Noord- Europa vaart, riskeert schip en leven Maar de behoeften der volkeren zijn de zelfde gebleven. Wanneer een aantal oude wegen vernield wordt, baant zich de han del met alle energie nieuwe. Voor Europa zijn de Italiaansche havens in belang ge- de Noordelijke provincies heerschen weinig benijdenswaardige toestanden. Het ver keer tusschen de dorpen was vrijwel ge heel stilgelegd, zoodat in vele plaatsen ge brek aan het noodigste begon te komen. Plaatsjes, waar geen leverancier, zelfs geen dokter meer komen kon, waren geen uit zondering. In Zuid-Oost Drente moesten reeds verscheidene scholen worden geslo ten, omdat de brandstof op was of omdat de kinderen langs de onbegaanbare wegen en met hun onvoldoende kleeding een voudig niet naar school konden gaan. Nog een ander onaangenaam gevolg van de koude was het droog raken of bevriezen van welputten in tal van plaatsen, hetgeen vooral in de veenkoloniën voorkwam. Treinverkeer met hindernissen. De spoorwegen hadden al evenzeer de handen vol om de dienstregeling zoo goed en zoo kwaad als het ging gaande te hou den. In Noord-Holland liep een hulptrein in de sneeuw vast. Enkele etmalen waren noodig om de lijn naar Hoorn weer vrij te krijgen. Groote vertraging was van een en ander het gevolg. Bij Utrecht ontpsoor- de op de lijn naar het Noorden in het holst van den nacht een goederentrein, waar door de spoorbanen in beide richtingen werden versperd. Het treinverkeer in de richting -Amersfoort ondervond hierdoor ernstige vertraging. stegen, omdat het poorten zijn, waardooi de goederen van overzee binnenvloeien Ons kaartje toont bij den eersten blik, ho< gewichtig de Italiaansche havens, speciaa1 Genua, voor Europa zijn geworden. Eei groot deel van het verkeer, dat over Londen Le Havre, Rotterdam, Hamburg en MarseiF le placht te gaan, concentreert zich nu oj Genua. De Italiaansche havens verheugel zich in een ongekende bedrijvigheid. D< Italiaansche schepen kunnen de goederen passagiers en post nauwelijks bergen. Ei het is niet alleen de invoer, maar evenzeel de export, die via de havens aan de Midi dellandsche Zee de gevaren van mijnerf en torpedo's tracht te ontgaan. SCHAATSENRITDEN IS NIET IETS VAB DE LAATSTE JAREN. Dat het schaatsenrijden reeds vool eeuwen werd beoefend, zij het dan oj primitieve wijze, is onlangs weder geble] ken bij het uitvoeren van baggerwerkerf bij Berlijn-Köpenick. Hier stiet men op overblijfselen van een dorp, dat volgeni oudheidkundigen reeds uit de 10de eeu^ dagteekent. Is dit op zichzelf reeds een bijzonderheid, nog interessanter is het td vernemen, dat daarbij een uit een stulrf been vervaardigde schaats werd gevor.-j den. Hieruit is opnieuw gebleken, dat d(j schaats op een lange geschiedenis kan te-| rugblikken. Oorspronkelijk moet zij een-! voudig hebben bestaan uit een stuk beenj dat men onder den voet bevestigde eij waarmede men zoo min of meer over hel ijs gleed. Er is zelfs al sprake van in dq „Edda". Het duurde evenwel zeer langi voordat men een verbeterde editie van da „beenschaats" op het ijs zag verschijnen] De volken in het Hooge Noorden waren al spoedig tot de ontdekking gekomen, dat men zich op een soort plankjes kon voortbe wegen over de sneeuwlaag, waarin d« menschelijke voet wegzonk. Ook in dat op- zicht is er dus niets nieuws onder de zon liHlvn /feoerfCNfË •f/SBWlG.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 2