Hockstecnen van het Britsche
wereldrijk
GIBRALTAR: het troetelkind van generaal Ironside
BERMUDA-EILANDEN: het autolooze paradijs voor
den voetganger
MALTA: bakermat der Westersche cultuur
Haifa, in Palestina, waar de Engelsche
vloot van olie en benzine wordt
voorzien.
GIBRALTAR is sedert meer dan hon
derd jaar een hoeksteen van het Brit
sche Imperium; het speelt ook in de
zen oorlog een belangrijke rol. Ook al is
het dan rustig op de Middellandsche Zee, te
meer is opmerkzaamheid geboden aan de
andere zijde van den Rots, namelijk op den
Atlantischen Oceaan, waar de scheepvaart
met Amerika en Afrika zoo veel als moge
lijk beveiligd dient te worden.
Enkele weken geleden, namelijk in het
midden van December, weerklonken plot
seling de sirenen van Gibraltar: onbeken
de, vermoedelijk vijandelijke vliegtuigen
v/aren in zicht! De geheele bevolking van
het schiereiland, 21000 in getal, evenals de
zesduizend man sterke bezetting, met uit
zondering van de wachtposten bij het ge
schut, trok zich terug in de spelonkachtige
galerijen, welke den Rots van Gibraltar aan
alle zijden omgeven en doorboren. Deels
zijn deze door de natuur gevormd, voor een
ander deel in de jaren 1936 en '37 gemaakt
onder de leiding van generaal Ironside, die
toen gouverneur van de vesting was. Waar
schijnlijk zijn deze bomvrije schuilkelders
de veiligste en geriefelijkste, die men in ge
heel Europa kan vinden. Men heeft er de
beschikking over electriciteit, over drink
water, over banken, over britsen om te
slapen vpor duizenden menschen; groote
hoeveelheden proviand en posten voor eer
ste hulp bij ongelukken niets schijnt over
het hoofd te zijn gezien. Toen de vliegtui
gen, verjaagd door het afweergeschut, aan
den horizon verdwenen waren en de bevol
king haar prachtige schuilplaats weer had
verlaten, verzond de tegenwoordige chef
van de bezetting aan zijn voorganger, gene
raal Ironside een telegram om hem te com
plimenteeren over dezen voortreffelij ken
aanleg. De generaal moet geglimlacht heb
ben, toen hij dit telegram ontving: De Rots
van Gibraltar is blijkbaar nog altijd zijn
„troetelkind".
Inderdaad, dit kleine schiereiland, nau
welijks een kilometer breed en vijf kilome
ter lang, slechts door een smalle landtong
verbonden met het Spaansche vasteland
is een van de merkwaardigste plekjes der
Aarde. Het heeft een bevolkingsdichtheid
van 4000 menschen per vierkante kilome
ter en is derhalve het dichtst bevolkte deel
van het Britsche Rijk. Een garnizoen van
6000 man is voor den tegenwoordigen tijd
een microscopisch kleine hoeveelheid. Daar
is aan de Westzijde, als het ware tegen den
steilen rotswand geplakt, de stad Gibraltar,
aan den voet daarvan de kunstmatig aan
gelegde haven. Zoowel in het Noorden als
in het Zuiden buigt de Rots iets terug. In
het Noorden heeft men de voetbal- en eric-
ketvelden, alsook de renbaan voor paarden,
en de woningen van de civiele en militaire
bevolking. Zuidelijk van de stad, naar de
punt van de landtong toe, liggen garnizoen,
opslagplaatsen en de militaire dépots. Te
midden daarvan ontwaart men het eigen
lijk zeer onaanzienlijke woonhuis van den
gouverneur.
Boven op de lange kam van den rots,
voor een gedeelte ingehakt in het gesteen
te, zelfs onzichtbaar voor het verkennings
vliegtuig, evenals onderaan staan de bat
terijen geschut opgesteld, het zware ver
dragende kustgeschut. De meeste zijn ge-
Wanneer wij spreken van het Engelsche Imperium en de sleutels
van haar wereldheerschappij, dan denken wij in verband met den
Europeeschen oorlogstoestand in de eerste plaats aan die sleutel
posities van het Engelsche wereldrijk, die van invloed kunnen
zijn op de ontwikkeling van het huidige conflict. Denken wij
slechts aan het Middellandsche-Zee-bekkcn, waar Engeland ver
scheidene strategische belangrijke punten bezit, als Gibraltar, het
eiland Malta, terwijl het door toedoen van Egypte het al dan
niet sluiten van het Suezkanaal voor oorlogs- en handelsschepen zeer in de
hand heeft. Voor de Roode Zee neemt Aden, de groote kolenhaven als
Engelsch marinestation evenzeer een sleutelpositie in. Op den Atlantischen
Oceaan zijn het de Bermudaeilanden, die Engeland een belangrijken voor
sprong verschaffen bij het beheerschen van de zee.
De haven van Aden. Reeds voordat het kanaal van Suez werd gegraven, was Aden
een belangrijk punt op den zeeweg naar Indië.
JtedeeKen v*a d? Engelsche Middellandsche
De bekendste versterkte kolonie van Enge
land in Europa: Gibraltar. Het geschut be-
heerscht de toegang tot de Middellandsche
Zee.
richt naar het Westen. Want men wil niet
in de eerste plaats de vaart uit de Middel
landsche Zee verhinderen, maar den toe
gang. De reden, dat het gelaat van de ves
ting Gibraltar gekeerd is naar het Westen
en uitziet over den onmetelijken Oceaan.
Elk van deze batterijen is voorzien van de
modernste middelen, die de krijgstechniek
kent en de munitievoorraden zijn zoo diep
binnen in den Rots verborgen, dat geen ge
schut bij machte zou zijn deze opslagplaat
sen tot explosie te brengen.
Bermudaeilanden, de „groen-
tentuin van New York."
Men kan zich den Noord Amerikaan
nauwelijks nog voorstellen zonder auto en
toch ligt betrekkelijk dicht voor zijn Oost
kust de door hem druk bezochte groep der
Bermuda-eilanden, waarop het verboden is
gebruik te maken van een auto of eenig
ander door een motor aangedreven ver
voermiddel. Alleen wagens bespannen met
paarden en tweewielers worden op de Ber
muda's geduld. Het locale verkeer tusschen
de drie stadjes Hamilton, Somerset en St.
Georges wordt onderhouden door een trein
tje, dat ook niet te veel haast heeft. Een
paradijs voor voetgangers; een idyllisch
land van bloemen en tuinen.
Ongeveer halverwege tusschen Canada
en West Indië vormen de Bermuda's een
strategisch belangrijke vlootbasis voor En
geland, sedert de Vereenigde Staten zich
losmaakten van het moederland. Daarom
Zeevloot, welke Malta als thuisbasis heeft.
De handelshaven van Singapore, een van
de sterkste vestingen ter wereld.
houdt Groot Brittannië dan ook hardnekkig
vast aan het bezit van dezen groep, dien
men betitelt als „groententuin van New
York" en die in elk opzicht vooral econo
misch van Noord Amerika afhankelijk is.
Uit alle Oost Amerikaansche havens ko
men hier geregeld schepen met toeristen
aan. De ankerplaats is Grassay Bay (Gra
zige Baai,) gelegen voor de haven van Ha
milton. Slechts door een nauw kanaal kun
nen kleine stoombootjes de stad bereiken.
Nog minder diepgang heeft het kanaal naar
St. Georges, dat na het opheffen van de
drooglegging in Amerika weer ingesluimerd
is. Ten tijde van de „prohibition" was St.
Georges een van de belangrijkste stapel
plaatsen voor gesmokkelde alcohol. Zoo
lang het drankverbod duurde, zag men
hier de gestalten van allerlei avonturiers,
die uit zeerooverromans schenen te zijn
opgestaan, ronddolen. Als spookgestalten
waren zij gekomen; als spoken zijn zij ook
weer verdwenen, toen men geen alcohol
meer behoefde te smokkelen.
Het merkwaardigste van de Bermuda's
is evenwel dat dit land, bekend om zijn
sappige groenten, geen enkele zoetwater-
bron bezit. Voor de irrigatie verzamelt men
zorgvuldig het regenwater, dat ook in het
huishouden het eenige water om te drinken
en voor andere doeleinden is. Door een val
deur in den vloer van de keuken, put men
in ieder huis uit het daaronder gelegen bas
sin het water dat men noodig heeft.
In tegenstelling tot de huizen van St.
Georges ziet men in Hamilton modern uit
ziende woningen, die min of meer paleis
achtig Amerikaansch aandoen: het zijn de
hotels en regeeringsgebouwen. De Britten,
die hier vertoeven zijn afgezien van de
beambten meestal kooplieden, verder
een handjevol zeelieden. Het grootste deel
van de bevolking bestaat uit West-Indische
negers, welker voorvaderen grootendeels
als slaven gewerkt hebben op de suiker
plantages van Jamaica.
Malta, de wieg van de Middel
landsche Zee-cultuur?
Het kleine eiland in de Middellandsche
Zee, Malta, is waarschijnlijk het laatste
overblijfsel van een landbrug, die in prae-
historische tijden de beide werelddeelen
Europa en Afrika met elkaar verbonden
moet hebben. De vondsten fundamenten
van gebouwen en vaatwerk wijzen ech
ter evenzoo op een verrassende overeen
komst met de oude cultuur van Sicilië en
Sardinië, maar ook met die van Kreta en
Noord Afrika.
Vroeger had men op Malta een aantal pa
leizen en tempels, welke afkomstig schenen
uit het Steenen tijdperk. Ook waren over
blijfselen uit den Bronstijd voorhanden.
Maar merkwaardig genoeg was er niets
overgebleven uit de periode tusschen 6000
V. Chr. (einde van het Steenen tijdperk)
en 3000 (begin van het Bronstijdperk).
Derhalve nam men aan dat de bakermat
der cultuur gezocht moest worden op Kre
ta. Men meende dat van hieruit de cultuur
zich naar het Westen, naar het Noorden en
naar het Zuiden had voortgeplant.
De onderzoekingen van een Italiaansch
geleerde Ugolini hebben nu deze leemte
opgevuld. Door reconstructie van de resten
der Maltezer gebouwen heeft de geleerde
een stijl ontworpen, die als overgang kan
worden aanvaard tusschen het haast vol
maakte Homerische gebouw en de veel pri
mitievere hutten en grotwoningen. De
grondvorm is elliptisch en de binnenplaats
wordt omgeven door een soort zuilenrij.
Hierop kwamen dan verschillende kleinere
vertrekken uit, o.a. ook het zoogenaamde
megaron, de mannenzaal, die men in het
epos van Homerus meerdere malen aan
treft.
Grondige onderzoekingen hebben Ugoli
ni de overtuiging bijgebracht, dat de cul
tuur op het eiland Malta van zeer ouden
datum moet zijn. Fr bestonden bepaalde
De oudste bezitting van Engeland, namelijk
de Bermuda-eilanden, een groep van onge
veer 329 eilanden, die voor de Golf van
Mexico gelegen zijn.
ingenieuze bouwschema's voor tempels van
groote blokken steen, elliptische zalen, wel
ke dikwijls met elkaar verbonden waren.
Wanden en daken waren vooral in tech
nisch opzicht zeer merkwaardig van con
structie. Daar stonden de altaren en de
klassieke godenbeelden opgesteld. Vele
thans teruggevonden onderaardsche zalen
hebben waarschijnlijk als orakelruimte
dienst gedaan.
Reliefs en standbeelden van kalksteen
wijzen op een verbluffend hoog ontwikkeld
vakmanschap. Karakteristiek is de sterk
naar voren gewelfde buik van de vrouwen
figuren; waarschijnlijk moet dit symptoom
uitgelegd worden als een symbool voor de
vruchtbaarheid. Interessant is ook de haast
realistische behandeling van de klèeding,
vooral in de plooien en in de weergave van
het borduurwerk.
De gevolgtrekkingen van Ugolini zijn be
langwekkend genoeg, omdat zjj ons inzicht
in de geboorte van de cultuur in het Mid-
dellandsche-Zee-bekken volkomen omver
werpen. Het is juist anders gegaan dan de
antropologie heeft voorspeld. De ontwikke
ling moet plaats gehad hebben van West
naar Oost, dat wil zeggen, van Malta in de
richting van Kreta en niet andersom. De
bakermat van de Europeesche cultuur zou
dus te zoeken zijn op het kleine eiland
Malta.
Aden, de sleutel van de Roode
Zee.
Een ander belangrijk steunpunt van het
Engelsche Imperium is ongetwijfeld Aden,
dat door z'n ligging als het ware vraagt
vergeleken te worden met Gibraltar. Reeds
meer dan een eeuw is Aden Engelsch. Ka
pitein Haines bezette toentertijd met een
troepenmacht van slechts drie honderd En-
gelschen en vier honderd Voor-Indiërs het
smalle schiereiland ten Zuiden van net
stadje Sjeik Othman, om daar een kolen
station aan te leggen voor de schepen, uje
op Indië voeren. De eigenlijke kolonie be
slaat slechts een oppervlakte van 194 vier
kante kilometer. De stad Aden telt 4ÜD00
inwoners, de naaste omgeving inbegrepen.
Maar reeds Haines zorgde er voor dat het
achterland Britsch protectoraat werd en m
de jaren, die daarop volgden, hebben ue
Engelschen gestadig hun invloed in (Juöte-
lij ke richting vergroot. Slechts enkele ja
ren geleden werd ook Hadramaut uaai.n
betrokken, waardoor het Engelsche protec
toraat vergroot werd van 25.U00 tot 30'J.ujO
vierkante kilometer en omvat alle hav is
van Zuid Arabië. Tot het protecioraai ..e-
hooren voorts nog het eiland Skotra, uat
op negen honderd kilometer ten Cos.ca
van Aden is gelegen, en Peri, dat de Suuat
van Bab el Mandeb verspert; ten slotte en
kele rotsachtige eilanden, die voor de
van Yemen liggen.
Z'n eigenlijke beteekenis kreeg A-.cn
door de openstelling van het Suezkar.aai ni
het jaar 1869. Het werd daardoor het cc-
langrijkste steunpunt aan den zeeweg na. r
Britsch Indië via de Roode Zee. In J
werd door de schepen, die Aden aan de-, n,
alleen reeds acht honderd duizend ton
biandstof ingenomen. Na het uitorea.v_n un
de vijandelijkheden in Abessinië, heelt .1
'Aden aanzienlijk versterkt. De bezeil ig
jtelt ongeveer 2000 man. De aansluiting van
I Hadramout, dat den handel met het a-
iand gemakkelijker maakt en uovenc.^.i
aanmerkelijk opvoert, vergroot de wa .'e
van deze bezitting voor de Engelschen ^g.
Toen Haines in 1899 daar landde, vond hij
daar slechts een half vervallen doip e
midden van een woestenij, op de pla^s,
waar zich ten tijde van Keizer Augu s
nog een bloeiende handelsstad had bt.o.-
den. De stad werd door de Romeinen
woest en de uitdroging van Arabië. a
daarna volgde, was voldoende om van u.c
bloeiende land een woestijn, een Darre 1
te maken. De Engelschen hebben al het
mogelijke gedaan om het oponthoud m
ze troostelooze plaats te veraangenamen.
Maai- ook tegenwoordig behoort Aden g
altijd tot de koloniën van het Britsche n
welke namen de Engelsche beambten en
soldaten, die er heen gezonden woidc.i,
koude rillingen bezorgen. Tegen svooi
ressorteert Aden onmiddellijk onder het
Engelsche Ministerie van Koloniën. Onge
veer een vijfde deel van de stadsbevolking
bestaat uit Britsch Indiërs.
Aan de uiterste Westpunt van het prot.ee-
toraatgebied ligt de kleine Fransche basis
Sjeik Said. De Franschen maken reeds se
dert 1734 aanspraak op het eigendomsrecht,
maar hebben zich er eigenlijk eerst in 1070
gevestigd. Engeland heeft de rechtmatig
heid van het FranschTurksche verdrag
van 1871 in feite nimmer erkend, waarbij
Frankrijk officieel de beschikking kree<f
over deze kaap, die slechts een oppervlakte
heeft van 17 vierkante kilometer. De lig
ging, direct aan de Straat van Bab el Man
deb is van een niet te onderschatten betee
kenis.
De haven van Levkosia op Cyprus.