Russische voorkeur: douanecontrole omstreeks middernacht Met de Trans-Siberië Expres NAAR CHARBIN Tusschen Moskou en Wladiwostok, een reis in oorlogstijd met hindernissen - twee weken onderweg - in wagens van vijf verschillende nationaliteiten Wladiwostok, het eindpunt van den Trans Siberischen Spoorweg. DE TOCHT DOOR RUSLAND. Aangezien ik den tocht vroeger reeds twee maal heb gemaakt en derhalve met oog op den oorlogstoestand nog veel meer onaangename dingen had verwacht, zijn ditmaal deze twee weken voor mij als een doorloopend aangename belevenis geweest, Wanneer ik terug zie op deze reis, op het geschommel en geschok, twee weken lang in wagons van vijf verschillende nationali teiten, dan is 't bijna gemoedelijk geweest; iet contact met de ambtelijke overheid, of jchoon de consequenties dikwijls pijnlijk waren, schijnen mij nu bijna opwindende onderbrekingen toe. Toen eindelijk in Dharbin de trein stopte was er iets van len teleurstelling. Tot dusverre die twee Smeken lang, dat de trein hoestend en proes tend was voortgegaan was het leven een voudig en gemakkelijk geweest. Nu was Jaar weer het leven van alledag met zijn gejaagdheid en zijn zorgen. Voordat wij den eigenlijken Trans Sibe rischen tocht aanvingen, waren wij genood De hel van Rusland's verbannen burgers. Vele duizenden Russen, die in strijd han- lelden met de opvattingen van het Sovjet- jegime, werden naar Noord Rusland en Si berië gezonde» om daar dwangarbeid te verrichten. zaakt ons negentien uur te vermeien in een wachtkamer van het station op de grens tusschen Duitschland en Litauen. De trein, die aansluiting gaf, was namelijk juist verdwenen, en sakoeska en wodka bleken niet voor alle reizigers een afdoend middel om de verveling te verdrijven. Want de Trans Siberië Express rijdt slechts twee maal per week en het gevaar hem te missen in Moskou werd met het uur beden kelijk grooter. En die angst werd al niet kleiner, toen met meer dan een dag ver traging de Lettische machine van de grens uit Dünaburg aankwam, op het tijdstip, waarover de aansluitende trein zoo onge veer zou vertrekken. Maar de Russen toonden souverein en van groote allure te zijn, waar het den tijdnood betrof. Welis waar was het niet de trein met slaapwa gens, zooals in het spoorbooek aangekon digd, die stond te wachten in Düneburg, maar er stond tenminste iets, dat ons om èèn uur des nachts naar Bigossowo bracht, de toegangspoort tot het groote Russische Rijk. Drie en een half uur later waren wij goed en wel in onze compartimenten on dergebracht, waarin wij zouden vertoeven tot Moskou. En een vriendelijke reisgenoo- te nam het ons zelfs niet kwalijk dat wij haar om half vijf in den nacht nog uit haar cabine klopten, om ons met bier, wod ka, thee, brood, boter en kaas den honger te stillen, die het onvermijdelijke gevolg was van een maaltijd, dien wij door het wachten misgeloopen waren. Zij deed het lachend en maakte daarbij veel gebaren. Voor Moskou, dat op deze wijze veel te laat bereikt werd, bleef niet zoo heel veel tijd meer over. Een korte wandeling van het hotel langs oude en nieuwe gebouwen, natuurlijk ook langs het Kremlin, over het Roode Plein naar het mausoleum van Le- nin, twee tochten met een autobus, en ver volgens van het hotel naar het station van vertrek, dat was alles tezamen te weinig om een oordeel te geven over Moskou. SPOORWEGCOMFORT. Op het Oosterstation van Moskou weer klinkt plotseling een melodie, waarvan rhythme en toonval opvallend herinneren aan het oude, Duitsche liedje „Musz i denn" Even later het schelle gefluit van een lo comotief. De mannelijke personen, die op het perron zijn gekomen, nemen een oogen blik, niet zoo heel lang, want het is bitter koud, de pelsmuts van het hoofd en dan glijdt langzaam de trein het station uit. Na dagen, die vervuld waren van onrust, haast en zorgen om toch vooral de aansluitinig niet te missen begint dan eindelijk de groo te freis door Siberië. Men begint dan, wan neer de stationshal eenmaal verdwenen is uit den vierhoek van het raampje, met ge lukkig en tevreden te gaan zitten, met het gevoel: het is voor elkaar, de reis is begon nen, nu volgen tenminste acht dagen rust. Het „musz i denn" heeft ons niet toeval lig herinnerd aan het Duitsche afscheids- wijsje, dat elke scheepskapel pleegt te spelen bij 't losgooien van de trossen. Want er is veel in den trein, dat herinnert aan het schip. Nauwelijks is men gaan zitten, of een Intourist-man, de vertegenwoordiger van het Russische reisbureau, is binnen ge komen en legt als een steward aan boord uit, hoe het eten en slapen is geregeld. Ver volgens stelt hij ons den treinleider voor, den man, die verantwoordelijk is voor al- wat onderweg geschiedt: een soort kapitein dus. Later leert men den technischen lei der kennen, dus de eerste ingenieur. En de beide conducteurs Van de slaapwagens, né men u als spoedig geheel voor zich in, door gloeiend heete thee te brengen. „Tschai" is hierna op elk mogelijk en onmogelijk uur van het etmaal te krijgen. De samovar zoemt nagenoeg den geheelen dag. De routine van het leven in een paar spoorwegcompartimenten krijgt men eer der dan te verwachten zou zijn.. Nog bij den eersten avondmaaltijd neemt men eenigszins beklemd aan het tafeltje in de restauratiewagen plaats, onwennig door een tekort aan kennis van de Russische taal, terwijl men niet vertrouwd is met de Rus sische zeden en gewoonten. Maar dan komt het eerste waterglas ypl wodka, heerlijke gerookte zalm als hors d'oeuvre; de kellner en zijn beide helpsters lachen on ze bezwaren eenvoudig weg. Een ten slotte zit men na vleesch en groenten genuttigd te hebben bij een „papyrossi" en natuurlijk thee nog wat na te tafelen. Men is ingelijfd bij het gilde der ervaren Siberië-reizigers. Twee dagen lang ergert men zich nog over de radio in den trein, omdat men het gesproken woord toch niet kan verstaan, want behalve lichte muziek wordt men ont haald op vele berichten. Van des morgens vroeg tot 's avonds laat. Maar nadat men den Oeral doorgereisd is, houdt ook dat op. In den beginne worden de maaltijden nog aangekondigd, maar dan zwijgt de luid spreker. Dan bestaat er geen hindernis meer voor het doen van een korte siësta des middags en des avonds. „O SIBERIë, JIJ IJSKOUDE WOESTENIJ Eiken dag is er ongeveer eenmaal een langdurig oponthoud, een paar maal staat men slechts korten tijd stil. Aan de hand daarvan kan men.op de kaart nameten hoever men is gevorderd en op de land kaart gaat het maar bedroevend langzaam. Aan den anderen kant bieden zij het voor deel, dat men gelegenheid krijgt een frisch luchtje te happen en zich wat vrijer te kun nen bewegen. Een oponthoud duurt onge veer een half uur. Zoo lang kan men ech- heet op z'n nationaal-Mongoolsch Ulaan Ude en dat zijn nog slechts de drie be langrijkste naamsveranderingen. AAN DE ANDERE ZIJDE VAN HET BAIKALMEER. Op een goeden dag is het de vierde, de vijfde, of wel de zesde reisdag men weet het al niet meer wordt dan in den loop van den nacht Irkoetsk bereikt. En des morgens vallen onze blikken het eerste op een reusachtige, met sneeuw bedekte ijs vlakte: het Baikalmeer. Lichtbakens aan de overzijde geven ons, beter dan de bergen aan de andere zijde, een indruk van de enorme oppervlakte. Twaalf uur heeft de trein noodig om rond het Zuidelijke deel te rijden. Deze aanblik is overweldigend schoon en nimmer eentonig. Na het Baikalmeer leert men een geheel ander Siberië kennen, een Siberië, dat blijkbaar door de menschen meer gekoes terd wordt. Hier is alles levendiger, actie ver. Langs de spoorbaan duiken fabrieken op, de stations zijn grooter en kennelijk niet slechts voor het transitoverkeer ge bouwd. In de opslagplaatsen liggen vele goederen gestapeld. Op de overlaadplaatsen en op de rangeerterreinen is het een leven digheid van belang. Dit gebied wordt stor menderhand door de Russen genomen en voor de industrie ontsloten. Men moet het zelf hebben gezien om eenigen indruk te Dwangarbeider wordt in ketens geslagen» De ongelukkige bannelingen moeten onder allerellendigste omstandigheden met zeer primitieve werktuigen soms 48 uur achter* een werken. plichting elkaar, althans zijn meerdere, te groeten, schijnt bij de Russen niet te be staan. Om van Amsterdam naar het Mant- sjoerijsche Charbin te komen, moet men een reis maken, die, althans uiterlijk, een record op zichzelf is. Het is in totaal de langste spoor weg ter wereld Van de ruim tien duizend kilometers liggen het spoorbiljet wijst het uit 7471 kilo meter op Russisch gebied, en daar van worden wederom 7000 kilome ter afgelegd, zonder dat men be hoeft over te stappen. Wie behagen schept in getallen en lust heeft tot kilometervreten, kan derhalve deze reis naar Noord Oost Azië opvat ten als een recordaangelegenheid, waarvan vermoedelijk in de eerst volgende tien, twintig jaar het even beeld niet gevonden zal worden. En wellicht is dan het tijdperk van den spoorweg voorbij. Tienduizend kilometer reizen met den trein in oorlogstijd kan evenwel moeilijk als een grapje worden be schouwd. Men zal het geen mensch kwalijk nemen, wanneer hij een reis, die op Dinsdag in het Centraal Station aan het Amsterdamsche IJ werd begonnen, voorloopig na rond twee weken eindigt in Charbin, niet zonder meer als een genoegen be schouwt. Wanneer daar dan nog bij komen, een gemiste aansluiting in Litauen een bijna gemiste aanslui ting in Letland, acht pascontróles, acht douanecontroles en ten slotte acht deviezencontröles, en wanneer de meeste controles dan nog uitgere kend in de nachtelijke .uren .tus schen een en vier uur, moeten plaats hebben, bij een temperatuur van dertig graden onder nul en twaalf stuks handbagage, om van de groo- tere bagage nog maar niet te spre ken dan moet men inderdaad be schikken over een zeer aanzienlijke dosis lankmoedigheid om deze reis zonder morren te maken en er dan bovendien nog van te genieten ook. Maar het avontuur, dat een reisje per Trans Siberischen Spoorweg biedt, wordt slechts duidelijk aan hen, die een daarvoor ontvankelijk gemoed hebben. Het stationsgebouw te Charbin in Oost- Mantsjoekwo, een belangrijk punt aan den Oosterspoorweg, waarover reeds bij ver scheidene gelegenheden een scherp conflict tusschen Rusland en Japan ontstond. ter buiten niet gaan wandelen, want in doorsnee is de temperatuur twintig graden onder nul. Bij de kleinere stations moet men er op passen, dat het signaal van de stationsklok niet onopgemerkt voorbijgaat, want onmiddellijk daarna vertrekt de trein. Het „iedereen instappen, deuren sluiten, voorzichtig" is aan de Trans Siberische spoorlijn en voor de Russen überhaupt iets onbekends. Wie in de wachtkamer brief kaarten koopen en brieven posten wil, zal goed doen eerst navraag te doen hoe lang de trein blijft staan want het kloksignaal hoort men binnen vast en zeker niet. Overigens: ansichtkaarten kan men niet koopen in Rusland. Wel zijn heele series, waarop het stempel van den spoorweg is aangebracht verkrijgbaar. De souvenir ja gers kunnen zich in den Oeral voor weinig geld kleine in steen gehakte beeldjes koo pen. Verder kan men op de stations eigen lijk alleen brood en levensmiddelen koopen voor degenen, die vaste plaats in het restau ratierijtuig hebben besproken. Buiten rolt dan voor het coupéraam de film van Siberië af, sedert den tweeden dag dat men den Oeral met de zacht glooiende berghellingen over getrokken is. Maar het landschap is allerminst de woestijn, die men zich er in de overleveringen van voor stelde. Daar is de Oeral zelf met z'n reuzen dennen- en sparrenwouden, met boomen, die zich evenwichtig hebben ontwikkeld, boomen van een hoogte, dat iedere sterve ling uit West Europa zich daarover zou verheugen. Slechts geleidelijk komt de over gang naar de lichtere berkengroepen, tot het kreupelhout van de steppen en ten slot te tot de onbegroeide sneeuwbedekte vlak ten van het echte Siberië. Ver uit elkaar liggen de dorpen als eilanden op de witte vlakte. En wanneer de trein langzaam rijdt kan men dikwijls naast de spoorbaan de sporen zien van wild, dat hier nog kort te voren langs gekomen ijioet zijn. Waar het land niet beboscht of bebouwd is strekt zich langs de baan een dubbele haag van palis saden uit, die de lijn moet beveiligen tegen insneeuwen. Eiken morgen heeft men niet weinig moeite om zijn positie te bepalen. Met onze Westeuropeesche kaarten komt men dan niet ver. Want om een voorbeeld te noe men, de stad Wiatka hebben de Russen om gedoopt in Kirov, Jekaterineburg heet te genwoordig Sverdlovsk en is zoogezegd de tweede hoofdstad van het Europeesche Rus Rijk géWArdpja, krijgen van de intensiteit, die men zeker in het verlaten Siberië niet zou hebben ver wacht. Hier en daar heeft men reeds elec- trische centrales aangelegd en overal, na dat Aldan, een industriecentrum, is gepas seerd, ziet men de groote ketels in de om geving van het station opgesteld: een tee- ken, dat de electrificeering voor de deur staat. GRENSLAND M1LITAIRLAND. In het restauratierijtuig en in den ge heelen trein ziet men nu gaandeweg meer uniformen. Tenslotte verdwijnen de bur gers nagenoeg geheel. Buiten ziet men van tijd tot tijd barakken, de bruggen zijn over al door posten bezet, een enkele maal ziet men ook prikkeldraadversperringen of kleine versterkingen. De soldaten, die wij in den trein ontmoetten hadden over het algemeen uitstekende uniformen. Het viel evenwel op, dat deze militairen nauwelijks eenige notitie van elkaar namen. Een ver- Breede, kale dalen grijpen daarna uit het Zuiden in Siberië in. Tschita en zijn groote spoorwegwerkplaatsen ligt achter ons en langzamer, steeds langzamer vreet de trein zich voort door het voor ons liggende land. Wij hebben vertraging, hetgeen op dergelij ke afstanden geen wonder mag heeten. Maar de optimisten, die meenden dat onze vertraging oorzaak zou zijn, dat wij niet zooals in het reisplan stond aangegeven, des nachts zouden aankomen in het grens station Optor, beginnen nu steeds weer lan gere gezichten te trekken. Hoe dichter wij het grensgebied naderen, des te minder haast schijnt de machinist op de locomotief te hebben. Laat in den namiddag wordt het ook den ergsten optimist duidelijk, welke bedoeling achter dit langzaam rijden steekt De duisternis wordt afgewacht om door het gebied met de versterkingen te rijden- Het is weer èèn uur des nachts, wanneer wij ons in Optor moeten melden bij de douane voor het verlaten van het Russische grondgebied. En het is reeds vijf uur, wan neer wij ons in het kleine Nikitin-hotel na het doorstaan van de Mantsjoerijsche pas-, deviezen- en douanecontrole laten neerval len op de harde bedden niet meer ojt Russisch gebied en niet meer in den slaap* wagen. Het grensland krijgen wij echter den vol genden morgen te zien, wanneer de trein zich in beweging zet naar Charbin in Noord Mantsjoerije. Bij het verlaten van Mandschoeli en later tot den volgenden daf des middags komen op gezette tijden da kleine Japansche conducteurs om de ja- louzieën naar beneden te trekken, daar de zon hier stekend warm kan zijn. Eindelijk is Charbin bereikt. Voorloopig het eind punt van onze reis, die over enkele weken naar Tokio zal worden voortgezet. De ver zegelde fototoestellen mogen weer wor 'on gebruikt. Die waren sedert het ingaan van Rusland verzegeld geweest het verbre ken van het loodje doet den fotoreporte) weer ruimer ademhalen. HET „WITTE GOUD" IN OESBISKESTAN. Sedert lang gold Rusland als een van de landen welke het rijkste zijn aan grondstotfen. Daaraan dient evenwel te worden toe gevoegd dat er lang niet overal voor de volle honderd procent gebruik van wordt ge maakt. Een interessant voorbeeld van het tegendeel is Oesbiskestan, in het Aziati sche deel van Rusland, waar in totaal 60% van de Russische katoenoogst wordt ge produceerd. In 1939 bedroeg de totale oogst van deze streek 1.500.000 ton. Overzicht van een moderne katoenfabriek.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 8