V
De Internationale toestand
rr-v
Het Portret
J
Deze week
IN DE AFGELOOPEN WEEK
v.' v,:.
U.^
VAN DE WEEK
DE WERELD IN KAART
IN NEDERLAND
Oefening van valschermtroepen in de Vereenigde Staten.
Het heeft er den schijn van, dat
verschillende verhoudingen in Europa
zich beginnen te wijzigen. De mede-
deelingen, die de Engelsche regee
ring daarover in het Lagerhuis heeft
gedaan, zijn van ingrijpend belang,
al zal de toekomst de werkelijke
waarde ervan nog moeten bewijzen.
Rusland heeft toenadering tot Engeland
gezocht en Engeland heeft gevraagd, dat
de Sovjet-Unie positieve voorstellen zou
doen omtrent de uitbreiding van den
wederzijdschen handel, met dien verstande,
dat essentieele oorlogsbehoeften Duitsch-
land niet zouden mogen bereiken. De Rus
sische dagbladen zijn begonnen met een
itrikt neutrale houding aan te nemen tegen
over den sti-ijd in het Noorden door de
communiqué's der geallieerden op dezelfde
wijze als die van het Duitsche legercom-
mando naast elkaar af te drukken. Het ligt
trouwens voor de hand, dat de oorlog met
Noorwegen wij zullen het maar zoo noe
men, ook al ontkent Duitschland nog steeds,
dat er een oorlogstoestand zou bestaan
Rusland sterk interesseert. Vooral nu de
kansen, dat Zweden in den oorlog betrok
ken zal worden, steeds grooter worden,
nadert het strijdtooneel bedenkelijk Fin
land en daarmee het Russische invloeds
ten ein. Duitschland ziet niet zonder zorg,
dat de verhouding van de Sovjet-Republiek
tot Engeland schijnt te verbeteren. De Rus
sische gezant te Londen Maisky is twee
maal bij Lord Halifax en eens bij den
Onderstaatssecretaris van Buitenlandsche
Zaken, Butler, geweest.
Zorgen voor Duitschland.
De Noorsche expeditie is ongetwijfeld
anders geloopen dan men te Berlijn had
verwacht. Zij vergt een geweldige krachts
inspanning en er zijn nog steeds geen
teekenen, die erop wijzen, dat de strijd
aan dit onverwachte front spoedig zal zijn
beslist. Door beide partijen worden afwis
selend successen vermeld, maar wanneer
men verwacht had, dat het in Noorwegen
evenzoo zou gaan als in Denemarken, of
mogelijk zooals in Polen of Tsjecho-Slo-
wakije, dan ls men wel zeer bedrogen uit
gekomen. Daarbij komt dan nog, zooals
reeds werd gezegd, dat de houding van
Rusland uiterst twijfelachtig begint te
worden. Opgevallen is bijvoorbeeld, dat
Stalin Hitier niet heeft gelukgewenscht met
zijn verjaardag, hoewel omgekeerd Hitier
Stalin wel een zeer hartelijk gesteld tele
gram heeft gezonden op diens zestigsten
verjaardag. Ook de uitvoering van het
Duitsch-Russische handelsverdrag schijnt
nog altijd op moeilijkheden te stuiten. En
ten slotte is er nog de Balkan, waar de be
langen van beide mogendheden niet paral
lel loopen en waar de as-partner Italië, on
danks de dreigende uitlatingen van den
laatsten tijd toch liever den vrede en den
status quo zal zien gehandhaafd. Zoo is de
toekomst nog vol onzekere factoren.
Kabinetscrisis in België.
Het kabinet-Pierlot heeft zijn ontslag
aangeboden aan den koning der Belgen.
Het was een wonderlijke kabinetscrisis,
want de begrooting van Onderwijs, die er
de aanleiding toe werd, werd met een
meerderheid van 120 tegen 45 stemmen en
14 onthoudingen, aangenomenMen zou
zoo zeggen alle aanleiding voor een re
geering, om tevreden te zijn. Maar vrij
wel de geheele liberale kamerfractie
stemde tegen en dit is een groep, waarop
het ministerie steunde. De heer Pierlot
meende onder deze omstandigheden niet
sterk genoeg meer te staan, om de verant
woordelijkheid te dragen en verzocht ont
slag. De reden van het tegenstemmen der
liberalen was gelegen in de taalkwestie,
die in België al zoo dikwijls de gemoederen
heeft verhit. De wijze, waarop minister
Soudan den strijd tusschen Fransch en
Vlaamsch aan zijn departement wilde op
lossen, kon de goedkeuring der liberalen
niet wegdragen en daarom stemden ze
tegen. Zoo leek het een oogenblik, alsof
België 'om een futiele kwestie van binnen-
landschen aard in dezen gevaarvollen tijd
op buitenlandsch gebied alle bezwaren te
doorstaan zou krijgen van een regeerings-
wisseling. De Koning heeft echter getoond,
verstandiger te zijn, dan de kortzichtige
politici en hun een gevoelig lesje gegeven,
door het ontslag eenvoudig niet te aan
vaarden.
Nieuwe onthullingen uit de Wiïhelm-
strasse.
De Duitsche taal heeft een uitdrukking,
die wij niet behoeven te vertalen, omdat
zij teekenend is voor een bepaald optreden
in het dagelijksch leven. Wij bedoelen de
uitdrukikng „Theater machen". Men moge
van de Duitsche regeering zeggen, wat men
wil, maar deze kunst verstaat zij tot in de
puntjes. Er is Zaterdag een bijeenkomst
belegd in de Wilhelmstrasse te Berlijn,
waartoe alle Duitsche en buitenlandsche
persvertegenwoordigers, de gezanten der
vreemde landen en de militaire attaché's
waren uitgenoodigd. Groot tenue voor bur
gers en militairen was voorgeschreven.
'Minister von Ribbentrop zou een sensa-
tioneele verklaring afleggen. Men sprak
van een keerpunt in de geschiedenis van
dezen oorlog, van mededeelingen van be-
slissenden aard en wat dies meer zij. De
rede van Von Ribbentrop werd per radio
uitgezonden over alle Duitsche zenders en
half Europa heeft ongetwijfeld aan den
luidspreker gezeten, om te hooren, wat ops
nu weer boven het hoofd zou hangen. Ten
slotte kwam het neer op de publicatie van
een nieuw Witboek, waaruit volgens Von
Ribbentrop duidelijk blijkt, dat de gealli
eerden met goedvinden van Noorwegen een
aanvalsplan op dit land hadden beraamd.
Door Engeland, Frankrijk en Noorwegen
wordt de juistheid althans van de conclu
sies uit de documenten, stellig betwist en
de reactie in Europa is er een van „Is
't anders niet en „Daar zullen we ons
na den vrede meer voor interesseeren dan
nu."
Zwedens positie
wordt daar te lande, na de uitdrukkelijke
verklaring van Von Ribbentrop, dat Zwe
den in tegenstelling met Noorwegen, zich
strikt neutraal heeft gehouden, als iets
minder gevaarlijk beschouwd. Het klinkt
eenigszins eigenaardig na de felle pers
campagne in de Duitsche kranten, die de
Zweedsche pers van het tegendeel beschul
digden. Er wordt eenvoudig beweerd, dat
de Zweedsche pers van den aanvang van
den oorlog af in dienst der Westersche
mogendheden zou hebben gestaan. Zweden
blijft staan op zijn recht, om, zij het in
gematigde termen, zijn meening te zeggen,
ook over de gebeurtenissen in Noorwegen.
Deze houding is den Duitschers, speciaal
de „Volkische Beobachter", een doorn in
het oog. Men vraagt zich af, waarom Von
Ribbentrop deze krant zoo openlijk heeft
gedésavoueerd. Het schijnt, dat de gealli
eerde Oorlogsraad, die wederom te Lon
den bijeen is geweest, zich dan ook meer
met de houding van Italië en den toestand
op den Balkan heeft beziggehouden dan
met dien van Zweden. Italië's machtheb
bers blijven dreigende woorden uitspreken,
zonder dat ze nadrukkelijk zeggen, wat ze
nu eigenlijk willen en in de naaste toe
komst van plan zijn.
HEMELVAARTSDAG.
Hemelvaartsdag is voor de groote, niet-
kerkelijke geloovige massa der menschen
altijd een van de minst begrepen feest
dagen geweest van alle.
Kerstfeest de geboorte van den Hei
land der wereld, dagen vol poëzie, die men
kan vjeren als de herinnering aan het
Licht, dat ondanks alle duisternis blijft
schijnen in deze wereld, of, maar dat is
tegenwoordig ook al niet zoo gemakkelijk,
als het feest van Vrede op aarde.
Paschen, dat de herinnering draagt aan
de opstanding van Jezus uit den doode,
is tegelijk voor velen het lentefeest. In de
natuur staat immers alles op uit den
schijndood van den winter en het is niet
moeilijk het Paaschfeest te vieren.
Pinksteren, toen de Heilige Geest werd
uitgestort, dat wordt wel wat minder
grijpbaar, maar tegenover den onheiligen
geest, die over de wereld vaart, willen wij
toch gaarne symbolisch opvatten en her
denken wat tijdens een bijeenkomst van
de eerste Christengemeente moet zijn ge
beurd.
Maar nu is het Hemelvaartsdag. De dag,
waarop volgens het Nieuwe Testament
Jezus, veertig dagen na zijn opstanding uit
den doode, zichtbaar is opgenomen in den
hemel. Alsof er geen zwaartekracht meer
bestond, die Hem aan de aarde vasthoudt,
zweeft Hij naar boven, tot een wolk Hem
wegneemt uit het gezicht van zijn disci
pelen.
Zou het eigenlijk niet onjuist zijn, dat
wij dezen dag beschouwen als een féést-
dag Zou het geen rouwdag moeten zijn,
zooals de Goede Vrijdag, toen de Heiland
is gestorven Spijt het ons niet, dat de
discipelen Hem niet met beide handen en
met alle kracht hebben vastgehouden
Was het niet beter geweest, wanneer Hij
altijd op de aarde was gebleven Hebben
wij niet vooral in dezen tijd meer dan ooit
te voren Zijn rustige eeuwigheidswoorden
noodig Zou het met de wereld wel ooit
zoo ver gekomen zijn, als Hij op aarde
was gebleven Is Hemelvaartsdag niet
veel meer een rouw- dan een feestdag
Of zullen wij er maar overheen loo
pen Zullen we maar doen zooals zoo velen
uit alle tijden hebben gedaan en nog doen:
er een feest van vreugde-in-de-natuur van
maken, van vroeg opstaan en „dauwtrap-
pen", met zooals wij in een almanak van
1836 lezen „de jenever- en brandewijn-
flesschen in den zak", om „na ons onder
de boomen en prieelen verlustigd te heb
ben, voordemiddags, somtijds vroeg ge
noeg om naar de kerk te gaan", weer thuis
te komen „Ook de meisjes zijn bij dit
dauwtrêen. Dit laat zich begrijpen; zij
blijven niet graag thuis en de knapen wil
len haar wel bij zich hebben."
Dat noemde men „dauwtrappen" of
„hemelvaren".
Neen, in dit alles is het niet.
Maar Zijn taak was volbracht. Het leven
van Jezus was een sluitend geheel. Hij
was vervolgd en gekruisigd, omdat Hij
goed was, meer dan eenig mensch. Hij is
opgestaan, omdat de dood het op den duur
toch tegen Hem moest afleggen. En toen
dat bewezen was, voer Hij ten hemel.
Lichamelijk is Jezus niet meer in ons
JEAN MONNET.
Minister van Economische Zaken
voor West-Europa, aldus zouden wij
den heer Monnet kunnen noemen,
die aan het hoofd staat van het ge
combineerde Fransch-Engelsche Mi
nisterie voor de Coördinatie. Hij be-
heerscht derhalve feitelijk het eco
nomisch leven van twee wereld
rijken, die samen 600 millioen in
woners tellen. Monnet is tot nog toe
weinig bekend geweest in het Euro-
peesche leven, maar reeds in den
vorigen wereldoorlog was hij, nau
welijks 30 jaar oud, in eenige econo
mische organisaties van de gealli
eerden werkzaam. Hij bezit een meer
dan middelmatige kennis van het
internationale economische leven en
een geweldig organisatietalent. Zoo
als men weet, werd zijn naam in de
afgeloopen dagen ook in ons land
genoemd, omdat hij de vrees uit
sprak, dat de nieuwe luchtdienst van
de K.L.M. op Lissabon een weg zou
zijn, waarlangs Duitschland contra
bande toegevoerd kan krijgen.
midden. Wij moeten nu op eigen beenen
staan en hebben Zijn woorden en Zijn voor
beeld gehouden. Zijn discipelen moesten
nu zelf aan het werk. En dat moeten wij
ook.
Daarmee bewees Hij een Leider te zijn
in den waren zin van het woord. Geen
Leider, zooals de wereld ze kent, die voor
ons denken en handelen, zoodat er voor
hun onderdanen geen verantwoordelijk
heid meer blijft, maar iemand, die zü'
kinderen opvoedt tot zelfstandigheid
werk.
Onze verantwoordelijkheid wordt d
door des te grooter.
Dat de wereld er tot aog toe weinig van
terecht heeft gebracht, vergroot slechts
onze taak, haar te verbeteren. En dat zal
ons gelukken, als wij bQ onszelf beginnen.
SCANDINAVIË ALS
PRODUCTIEGEBIED.
qoLFSTKoon
N'OORdQRFMS V O
rLAND&OUW
VOORNAAM.re
ERTSO)£BH-D£N
3 U2ER. KOPER.
A NIKKEL G 0)0UO
1 MILL
Het kaartje, dat wij
hierbij brengen, geeft
een duidelijken indruk
van de Scandinavische
rijken wat betreft nun
industrie, ligging oer
verschillende ertsge-
bieden, bebossching,
dichtheid der bevolking
enz. Wat dit laatste
aangaat, valt wel zeer
duidelijk op te merken,
dat althans in Zwe
den en Noorweger
het grootste deel van
het inwonertal het Zui
den dezer landen be
volkt; dit geldt zoowel
voor de steden als voor
het platteland. Het
Noorden speelt in dat
opzicht bijna geen rol.
In net centrum en
het Noorden echter is
het land op verschil
lende plaatsen dicht
bedekt met bosschen,
die een der grootste
rijkdommen van Scan
dinavië vormen. Zij
maken den levendigen
uitvoer mogelijk van
gezaagd hout. houtpulp
voor papierfabricage en
papier.
Verder zal men op
merken, dat de ertsge-
bieden sterk verspreid
liggen. Ongetwijfeld
nemen de ijzermijnen
van Kiruna en Gelli-
vara de voornaamste
plaats in. doch ook de
kopermijnen m Noor
wegen en Zweden zijn
met zonder beteekenis.
Dat de landbouw in
deze landen geen bij
zonder groote rol speelt
blijkt uit de door een
stippellijn aangegeven
grens: ten Noorden van
deze grens zijn zoowel de bodem als het
Klimaat daarvoor minder geschikt.
L,angs de Noorsche kust ziet men met
pijltjes de richting aangeduid, waarin de
Golfstroom naar het Noorden loopt. Zonder
den weldadigen invloed van de hoogere
temperatuur van dit water zou Noorwegen
- en ook een groot deel van Europa
iTEDEl PLATTFL
ERT6SPOOR
T60MOHEIMJ
MrisiMG
een dorre, onbewoonbare woestenij zijn.
Ten slotte vestigen wij de aandacht op
de spoorlijn, welke het Zweedsche ijzer-
ertsgebied aan de eene zijde verbindt met
de Noorsche haven Narvik, aan de andere
zijde met de Zweedsche haven Lulea, via
welke laatste Duitschland het noodige erts
hoopt te ontvangen, zoodra de Botnische
Golf ijsvrij is, d.w.z. omstreeks half Mei.
IJSLAND.
Veel weet de buitenwereld niet van dit
afgelegen eiland af. Men heeft meestal
slechts v&ge begrippen over het eiland der
sagen, de bakermat van de Edda. Men weet,
dat de.vogelwereld er sterk vertegenwoor
digd is, dat de wateren rond IJsland '•bui
tengewoon vischrijk zijn, dat er tal van
warme bronnen zijn, geisers genaamd. Deze
geisers, waarmede de natuur IJsland in
■te omgeving w.i- de hoofdstad, Reykjavik,
heeft gezegend, zijn het, die de IJslanders
in staat stellen, op hun dorren, rotsachtigen'
bodem een weinig landbouw en veeteelt
uit te oefenen, in weerwil van ijzige stor
men en geweldige springvloeden. Men oogst
er jaarlijks 3(1.000 ton aardappelen en
150.000 ton hooi. Verder telt men er een
half millioen schapen. Dit alles heeft het
eiland te danken aan zijn heete bronnen.
Na de schapen zijn de vogels het talrijkst.
Het aantal meeuwen, wilde eenden, pool-
vogels, pelikanen en ijsvogels, dat de klip
pen en heidevelden bevolkt, wordt op
400.000 geschat. De hoofdbron van verdien
sten is de vischvangst. Het eenige, wat het
eiland uitvoert, is 300.000 hectoliter harin
gen en 700.000 zalmen. Dit alles is ruim
schoots voldoende om het tienvoud van de
tegenwoordige bevolking in het leven te
houden.
Weer periodieke verloven.
De spanning, die noopte tot bijzondere
militaire maatregelen, waaronder de in
trekking der periodieke verloven wel de-
geen was, die net meest onmiddellijk het
gemobiliseerde deel der bevolking raakt,
schijnt weer wat geluwd te zijn. Althans
bracht de Regeeringspersdienst einde der
week net bericht, waarnaar velen al dagen
lang hadden uitgezien, dat weer periodieke
verloven zouden worden toegekend. Zij
worden echter op beperkter schaal ver
leend dan tot dusverre het geval was. Vol
gens de nieuwe regeling zal voortaan
slechts i/jo van de dienstdoende militairen
met verlof kunnen gaan, in plaats van i/7
zooals vroeger was toegestaan. Op deze
wijze is dus de blijvende paraatheid van
de weermacht in niet onbelangrijke mate
verhoogd.
Willem de Zwijger herdacht.
In de Nieuwe Kerk te Delft vond mid
den der week een eenvoudige, maar in
drukwekkende plechtigheid plaats ter her
denking van den geboortedag van Prins
Willem van Oranje. Het initiatief tot deze
plechtigheid was uitgegaan van een her-
denkingscomitê, gevormd op uitnoodiging
van het hoofdbestuur van het Algemeen
Nederlandsch Verbond en bestaande uit
vertegenwoordigers van een groot aantal
vereenigingen. Generaal-majoor K. E.
Oudendijk sprak een boeiende herden
kingsrede uit, waarin hij den bewogen
levensloop van Willem den Zwijger schil
derde, die ons ook thans nog een voor
beeld is van moed, kracht en Godsver
trouwen.
Twee R.L.M.-vogels thuis.
De „Mees" en de „Uil", twee vliegtuigen
van de K.L.M., die bij het uitbreken der
vijandelijkheden in Noorwegen op het
Zweedsche vliegveld Malmö stonden, waar
zij gedurende de eerste dagen der Duitsche
bezetting van Denemarken en Noorwegen
moesten blijven, zijn thans behouden op
Schiphol aangekomen. In Wi uur vlogen
beide toestellen van Stockholm naar Am
sterdam. Boven Zweedsch grondgebied
volgden de Nederlandsche machines een
door de Zweedsche regeering aangegeven
route, terwijl zij verder op raad van de
Duitsche regeering zoo hoog mogelijk vlo
gen, ten einde geen last van luchtafweer
geschut te hebben. Dank zij deze mede
werking konden de beide K.L.M.-vliegers
Geyssendorffer en Sillevis den tocht zon
der moeilijkheden volbrengen.
De staking in de Drcntsche venen.
In de Drentsche venen brak een staking
uit, die zich in de afgelopen week uit-
De Duitsche Rijkscommissaris voor het
bezette gebied in Noorwegen. Terboven.
breidde tot niet minder dan 2000 2500
arbeiders. In de Noordelijke veengebieden
kwam het werk practisch stil te liggen.
In de Zuidelijke venen werd nog normaal
gewerkt, omdat daar de katholieke en
christelijke land- en veenarbeidersbonden
overwegenden invloed hebben in tegen
stelling tot het Noordelijke gebied. Rel
letjes kwamen niet voor in het stakings-
gebied. Men wacht rustig af, wat de rijks-
bemiddelaar zal doen, wiens eerste voor
stellen ongeveer evenveel voor- als tegen
standers hebben gevonden. De mogelijk
heid bestaat, dat een arbiter zal worden
aangewezen, wiens uitspraak wellicht een
meerderheid zal kunnen verwerven. Van
regeeringszijde werden nog geen maat
regelen ten aanzien van de werkverschaf
fing genomen in verband met de staking.
De organisaties, die achter de staking
staan, verstrekken hun leden een uitkee-
ring.
Gevolgen van den staat van beleg.
De eerste uitvloeisels van den verleden
week afgekondigden staat van beleg voor
het geheele land, waren deze week te be
speuren. Enkele politieke vergaderingen
werden verboden, de opperbevelhebber van
land- en zeemacht kondigde bij algemeene
bekendmaking in de Staatscourant een
verordening in de pers af, de territoriale
bevelhebber van de drie Noordelijke pro
vinciën machtigde de burgemeesters om
namens hem vergunning te verleenen voor
het houden van openbare vergaderingen
van bijzondere personen, voor openbare
bijeenkomsten en optochten. Ook van het
recht tot het doen van huiszoeking werd
reeds gebruik gemaakt.
Defensie weer benadeeld.
Opnieuw kwamen diefstallen ten nadeele
van het leger voor. De Haagsche politie
hield in samenwerking met de militaire
politie een militairen kok aan, die zich ten
koste van het Rijk met levensmiddelen',
zooals vleesch, boter, vet en aardappelen,
alsmede met dekens had verrijkt. De ge
stolen goederen werden geregeld naar een
café gebracht, zoodat ook de houder van
deze gelegenheid, als verdacht van heling,
door de politie in bewaring werd ge
nomen.
Valkenburg wordt grooter.
Bij de Tweede Kamer werd een wets
ontwerp ingediend tot toevoeging van de
gemeenten Oud-Valkenbure, Soh:*i -1
en Houthem aan het grondgebied van de
gemeente Valkenburg. Deze grenswijziging
zal, indien het wetsontwerp wordt aange
nomen, op 1 Januari 1941 ingaan. In de
memorie van toelichting zegt de minister,
dat Valkenburg zich in den loop der jaren
ver buiten zijn gemeentegrenzen heeft uit
gebreid. Een groot aantal hotels en pen
sions, in naam te Valkenburg gevestigd,
liggen in andere gemeenten, hetgeen ook
het geval is met tal van bekende beziens
waardigheden. Het complex Valkenburg,
dat schijnbaar een samenhoorend geheel
vormt, wordt bestuurd door de diverse
instanties van niet mindêr dan zes gemeen
ten, wier belangen uiteraard niet altijd
samenvallen. De toestand heeft zien zoo
danig ontwikkeld, dat het treffen van in
tercommunale regelingen geen oplossin?
meer kan brengen; hier kan nog slecht
een grondige wijziging der gemeentegren
zen, waardoor het gebied, dat voor het
vreemdelingenverkeer van belang is, onder
één bestuur wordt gebracht, bevrediging
schenken.
SOLIDAIR
met burgerlijke en militaire
overheid
Het strenge, ook door ons toege
juichte, optreden tegen al'er, d**e ih
deze ernstige dagen op eenrgcerlei
wijze tegen het landsbelang hande
len, sluit één gevaar in zich pi wel.
dat wü zouden gaan denken, dat wij
voldoende onzen plicht als Neder
landers doen, wanneer wij buiten de
straf van de wet blijven.
Onze plicht tegenover de Neder
landsche samenleving gaat veel ver
der. Wij moeten niet alleen niet
tegenwerken, maar alles doen, wat
in ons vermogen is, steeds en overal
slmen te werken met de overheid.
Wü achten daarom een krachtige
opwekking noodzakelijk om n'et al
leen negatief ons te onthouden
van overtredingen, maar ook en
vooral positief achter alle maat
regelen te gaan staan, die de autori
teiten meenen te "moeten nemen.
Kritiek daarop past in deze dagen
niet. Zonder mopperen moeten wij
ons in voorkomende gevallen opo'Tc-
ringen getroosten, die in het alge
meen belang worden gevraagd.
Van militaire maatregelen, troe
penverplaatsingen en dergelijke zou
niets terecht komen, wanneer elk
gewoon soldaat eerst zou mogen be-
oordeelen of ze wel practisch cn nut
tig zijn. Zoo hebben zich thans ook
de burgers loyaal te voegen naar de
wenschen van de overheid.
Opgewekt doen wij dien plicht.
Hoe minder wij kankeren, hoe ge
makkelijker dat gaat.
Geen ondergrondsch verzet, dat er
nog net mee door kan zondier met
den strafrechter in aanraking te
komen, past ons thans.
Als ééri man zij ons volk solidair
met burgerlijke en militaire over
heid, wier verantwoordelijkheid aoo
enorm groot is en die zü voor ons
dragen