Aandeel m de wereld* productie m ruw ijier WnItsdiIand..22,'i-% Snqdand. frankrijk...7, 3^% Deze week IN NEDERLAND De Wereld IN KAART jH Z'ngetand zon der Z weedsche ertsen Britsche behoefte aan invoer van ertsen Jizerertsvindplaats spoorwegen De Internationale toestand IN DE AFGELOOPEN WEEK Het Portret VAN DE WEEK «9 Rondom Rome staat in een wijden kring r v De rede van den Rijkscommissaris. In een bijeenkomst te 's-Gravenhage, georganiseerd door de afdeeling Nederland van de buitenlandsche organisatie der N.S.D.A.P., heeft de Rijkscommissaris Rijksminister dr. Seyss-Inquart een groote rede gehouden over de toekomst van het Nederlandsche volk. De Rijkscommissaris zeide, dat het de wil van Duitschland is, dat het Nederlandsche volk zich zijn vrij heid voor de toekomst geheel zal weten te verzekeren. Tegen een Nederlandsche regeering, gedragen door het vertrouwen van het geheele Nederlandsche volk, heeft Duitschland evenmin bezwaar. De vroegere regeering evenwel, zoo betoogde de Rijks commissaris, heeft afgedaan, daar zij in strijd met de grondwet haar zetel naar het buitenland heeft verplaatst, hetgeen tot ge volg heeft, dat al haar verdere handelin gen en maatregelen onwettig zijn gewor den. Alle betoogingen voor de vroegere regeering, alsook voor het Oranjehuis, evenals omgekeerd iedere demonstratie tegen het Duitsche volk en het Duitsche Rijk, zijn symbolen en vlaggen, dienen echter achterwege te blijven. Dit beteekent geenszins, dat de bezettende overheid het Nederlandsche volkskarakter wenscht te onderdrukken of ons haar wereldbeschou wing Zou willen opdringen. De nieuwe koers in de binnenlandsche politiek moet door het volk zelf worden aangegeven. Slechts een binnenlandsch-politieke be weging, die steunt op het geheere Neder- lanusche volk, zal kans van slagen hebben. een gordel van het modernste en zwaarste luchtafweergeschut opgesteld. Wat Indië betreft, stelde de Rijkscommis saris vast, dat Duitschland hierop geen aanspraken doet gelden, evenmin als het opheffing van de zelfstandigheid der Ne derlanden beoogt. Reorganisatie van den lucht beschermingsdienst. In een brief van den secretaris-generaal van het Departement van Binnenlandsche Zaken aan de burgemeesters der gemeen ten wordt gezegd, dat de practijk der laat ste maanden heeft geleerd, dat het vrij- willigerssysteem, waarop de organisatie van den luchtbeschermingsdienst te onzent is gebaseerd, in meer dan een opzicht te kort schiet, zoodra gelijk thans het ge val is van het personeel voor langeren tijd diensten gevraagd moeten worden. Tengevolge daarvan doen zich in vrijwel alle gemeenten in mindere of meerdere mate moeilijkheden gevoelen met betrek king tot de bezetting van de noodzakelijk geachte luchtbeschermingsposten, terwijl anderzijds de voortdurende wisseling in bezetting van deze posten de vorming van voldoende geschoold personeel in den weg staat. In verband hiermede is een reorganisatie van de luchtbeschermingsdiensten hier te lande in overweging genomen, waarbij als einddoel een regeling voor oogen staat, waarbij de thans als gevolg van de bij zondere omstandigheden noodzakelijke continudienst wordt verricht door perso nen, die uitsluitend voor deze werkzaam heden zijn aangesteld en voortdurend ter beschikking staan en als zoodanig de kern van de luchtbeschermingsorganisatie vor men. Deze kernen zullen gevormd worden uit de gedemobiliseerde militairen, dife thans in den Opbouwdienst zijn onderge bracht. Vermiste militairen. Aan het voormalige Hoofdkwartier is door bemiddeling van het Roode Kruis een Algemeen Informatiebureau voor het opsporen en registreeren van vermiste militairen ingesteld. Feitelijk is dit nieuwe bureau een voortzetting van het vroegere informatiebureau van het A.H.K., dat tot taak had, den verwanten van zich in krijgsgevangenschap bevindende Neder landsche militairen inlichtingen te ver schaffen. Toen alle krijgsgevangenen uit Duitschland terugkeerden, was de taak van dit bureau afgeloopen. Thans is het werk hervat, omdat nog ongeveer 2000 man worden vermist. Dezen worden nu zooveel mogelijk opgespoord en geregistreerd. Distrib utieni eu ws. De definitieve boter- en vetdistributie ging Maandag 29 Juli in. Het toegestane rantsoen blijkt mee te vallen. Tot en met 23 Augustus wordt op de eerste vier bons van de boterkaart in totaal 2 pond boter verstrekt. Voor hetzelfde tijdvak geven de eerste vier bons van de vetkaart recht op totaal 2 pond gesmolten vet of margarine. Op twee dezer vier bons kan naar verkie zing in plaats van vet of margarine boter tegen verlaagden prijs worden gekocht. De textieldistributie is thans in voorbereiding. Daartoe is voorloopig de verkoop van een aantal textielartikelen van 29 Juli tot 12 Augustus stopgezet, in afwachting van de invoering der puntenkaarten. Bijna duizend douane-ambtenaren aangesteld. Bij den dienst der douane zijn door het Departement van Financiën in totaal 930 nieuwe ambtenaren aangesteld, waarvan circa 700 voornamelijk in het Zuiden des lands. Het zijn vrijwel uitsluitend gewezen beroeps onderofficieren en minderen, die als capitulant aanspraak hadden kunnen maken op een plaatsing in 's Rijks dienst. Zij zullen hoofdzakelijk worden belast met de bewaking van het deviezenverkeer. Het aantal is wel wat grooter, dan de oogen- blikkelijke behoefte vereischte, doch deze menschen kwamen nu vrij, zoodat men hun thans een kans wilde geven. Over enkele jaren zal het teveel echter niet meer bestaan. Werklooze hoofdarbeiders. De secretaris-generaal van het Departe ment van Sociale Zaken heeft den gemeen tebesturen gewezen op de wenschelijkheid van het aanstellen van werklooze hoofd arbeiders voor het verrichten van bijzon dere werkzaamheden. Voor het normale werk, waartoe ook de distributiediensten worden gerekend, komen de werklooze hoofdarbeiders niet in aanmerking. Ge dacht is aan speciaal met het doel om hulp te verleenen naar voren gebrachte werkzaamheden, zooals onderzoekingen, catalogiseeren, registratie, verzamelen van gegevens voor wetenschappelijk of folklo ristisch werk, enz. Er is een loonschaal op gesteld, volgens welke te werk gestelde hoofdarbeiders moeten worden gesalarieerd. In beginsel mag de tewerkstelling niet lafi- ger dan een jaar duren, opdat de tewerk - gestelden weten, dat het gaat om tijdelijke overheidshulp. Na verloop van een jaar dient ten minste een half jaar te verloo- pen, voordat opnieuw tewerkstelling kan plaats vinden. De Nederlandsche Unie. Drie bekende Nederlanders, mr. L. Eint- hoven, mr. J. Linthorst Homan en prof. dr. J. E. de Quay, hebben zich onder den naam van de „Nederlandsche Unie" tot een driemanschap aaneengesloten en een oproep tot het Nederlandsche volk gericht om te zamen met hen „naar een nieuwe Nederlandsche saamhoorigheid te streven". Volgens den oproep is daartoe allereerst noodig: erkenning van de gewijzigde ver houdingen; nationale samenwerking op den allerbreedsten grondslag; harmonische, economische opbouw, met samenbinding van alle arbeidskrachten in ons vcik; sociale rechtvaardigheid opdat er kome werk voer allen en arbeidsvreugde voor allen, voor jong en oud, voor den sterke en den zwakke, bezieling van de jeugd in Vaderlandschen zin. Ieder, die voor dit streven gevoelt, werd verzocht zijn sympathie met de nieuwe beweging te betuigen. Het voorloopige adres van de Nederlandsche Unie is Alexanderstraat 20, Den Haag. ENGELAND ZONDER ZWEEDSCHE ERTSEN. In het Scandinavische tijdschrift „Le Nord", dat in het Fransch en Engelsch verschijnt, publiceerde kort voor de Duit sche bezetting van Noorwegen en Dene marken ir. dr. de Geer een uitvoerige studie over het Zweedsche ijzerertsprobleem, spe ciaal wat betreft Duitschlands onafhanke lijkheid en Engelands afhankelijkheid van den Zweedschen ertsaanvoer. Het stijgende belang van oud ijzer, zoo zette de Zweed sche deskundige uiteen, heeft Duitschland in sterke mate onafhankelijk gemaakt van den invoer van vreemde ertsen. Bovendien industrie in de laatste 10 jaren met 20% (op 70%) gestegen. Het Engelsche aandeel in de wereldproductie van ruw ijzer bedroeg in 1938 8.3%, dat van Frankrijk 7.3%, zoodat de Duitsche ruwijzerproductie veel grooter is dan die van de beide Westelijke mogend heden samen. Engelands eenmaal rijke ijzerertsvoor- raden zijn thans grootendeels uitgeput. De daardoor buiten verhouding hooge Engel sche behoefte aan invoer van ijzererts werd door Zweden en Noord-Afrika iedef onge veer voor een vierde gedekt en voor een achtste deel door Spanje. Het Zweedsche ijzererts was voor de Engelsche ijzer- er staalproductie nog van bijzonder belang, omdat de fabricage van speciale staal- kwaliteiten vereischt, dat deze kostbare magnetiet-erteen eraan worden toegevoegd De Engelsche ertsen hebben een belangrijk fosforgehalte, waardoor de kwaliteit van het staal wordt verminderd. Daai-entegen bevatten de Zweedsche ertsen een bijzondei is het aandeel der Duitsche binnenlandsche grondstoffen in de Duitsche ijzer- en staal- Ihoog gehalte (60 a 70 ijzer. •MSl'88 U!-ju' t - •v v: Nog is de groote slag van Duitschland tegen Engeland niet begonnen, doch de Duitsche luchtmacht is blijkbaar druk bezig het terrein te verkennen. De lucht aanvallen, waaraan vaak een aanzienlijk aantal vliegtuigen deelneemt, kunnen wor den beschouwd als de voorboden van de beslissende operaties tegen Engeland, nu het Britsche Rijk een afwijzende houding heeft aangenomen tegenover de Duitsche voorstellen. Het is ook opmerkelijk, dat Italië tegelijkertijd een grootere activiteit aan den dag legt in de Middellandsche Zee en in Oost-Afrika. Wat dit laatste aangaatzoowel ter zee als in de lucht kan het op aanzienlijke successen wijzen. Vooral in Oost-Afrika is dit het geval, hoewel dit een strijdtooneel is, dat groote moeilijkheden oplevert. Het hoofddoel van de Italianen is hier de Soe dan, die voor de Engelschen het centrum vormt van hun heerschappij in Noord- en Oost-Afrika en in strategisch opzicht van le grootste beteekenis is. De bezetting door de Italianen van Cas- >ala en Hallabad, de beide knooppunten tusschen den Engelsch-Egyptischen Soe dan en de Italiaansche kolonie Erythrea, Is daarom van groot gewicht, wijl dit aan de Italiaansche troepen de mogelijkheid opent, diep door te dringen in den Soedan, de zwakke plek in Engelands verdedigings systeem in dit deel van Afrika. Italië belaagt met succes de Engelsche verbindingswegen door de Middellandsche Zee, de Roode Zee en den Indischen Oceaan, terwijl Duitschland een geslaagde luchtblokkade tegen Engeland heeft inge steld, waartegen het eilandenrijk zich niet vermag te verdedigen. Alles wijst er op, dat Italië een zeer nuttige bondgenoot is voor Duitschland. Beide landen werken zeer nauw samen in militair en politiek opzicht, zooals de ge beurtenissen van de laatste dagen hebben bewezen. De gunstige resultaten van deze samenwerking treden voortdurend meer aan den dag. Op het dreigement van Engelsche zijde, dat men zich genoodzaakt zal zien, over te gaan tot het bombardeeren van Italiaan sche steden en industrie-centra, is van Italiaanschen kant geantwoord „De Engelsche luchtmacht was tot dus verre slechts gewoon, de weerlooze bevol king van Palestina, Haddaramaut en andere landen in Afrika en Azië te bombardeeren. Maar wij willen er de aandacht op vesti gen, dat aanvalen op Italië niet ongestraft zullen blijven. De Italiaansche luchtvloot heeft tot dusverre nog slechts Engelsche vloot- en Iuchtbases in de Middellandsche Zee gebombardeerd, alsmede militaire doe len in Kenya, den Soedan en Aden; doch zij zal zoo noodig ook Engelsche steden aanvallen. Voor iedere Italiaansche stad, die door bommen wordt getroffen, zullen onmiddellijk maatregelen van weerwraak .worden genomen, die gericht zullen zijn tegen de belangrijkste centra van Engeland. In Italië leeft de haat tegen Engeland in alle harten en de dreigementen van Enge land kunnen dien haat alleen nog aan wakkeren." Inzake de Balkan-politiek kan worden vastgesteld, dat de samenwerking der spil- mogendheden hier even hecht is, als op militair té'rrein. Zoowel Duitschlands als De leden van het Engelsche Lagerhuis maken een opleidingscursus door om een permanennte wacht te vormen voor het geval dat Duitsche valschermjagers het Parlementsgebouw zouden overvallen. Italië's streven is er op gericht, hier alle mogelijkheden tot uitbreiding van den oorlog uit den weg te ruimen en den vrede te bevorderen, door te bewerken dat de Balkanstaten hun hangende geschillen op vredelievende wijze onderling regelen. De richtlijnen der politiek van de spilmogend- heden blijven onveranderd. De pogingen in deze richting bieden des te meer kansen op gunstige resultaten, nu de Engelsche invloed op dit gebied vol komen is uitgeschakeld. De wijze, waarop de staat van zaken in de afgeloopen dagen is besproken, alsmede de gunstige reactie daarop van de staatslieden der betrokken landen, geven hoop dat deze onderhande lingen tot een bevredigend resultaat zul len leiden. Naast de nieuwe buitenlandsche poli tieke oriënteering van Roemenië schijnt een diep ingrijpende binnenlandsche poli tieke verandering op til te zijn. Een tota litair, nationalistisch regime wordt als een dringende noodzakelijkheid beschouwd, aangezien zoowel het land als de koning alleen van dien kant den noodigen steun kunnen verwachten. In Amerika openbaart zich een groeiende oppositie tegen het feit, dat van Ameri- kaansche zijde blijkbaar alles wordt ge daan, om Engeland te stijven in zijn hou ding van oorlog tot het uiterste, door het materieelen en geestelijken steun te ver leenen. Hieraan wordt uiting gegeven in een hoofdartikel in een van de groote bladen, waarin het antwoord van Halifax op het Duitsche vredesaanbod wordt besproken. Het feit, aldus dit blad, dat Halifax duide lijk heeft gezinspeeld op Amerikaansche sympathieën voor Engeland, beteekent een kras geval van inmenging in de aange legenheden van de Vereenigde Staten, met het doel, de openbare meening in Amerika te beïnvloeden. „Millioenen menschen', zoo gaat het blad voort, „in de geheele wereld, die door het Britsche Rijk met ge weld worden onderdrukt, vormen het tref fende antwoord op de pogingen van Hali fax, die de Vereenigde Staten er van wil overtuigen, dat Engelands strijd het be houd van de menschelijke vrijheid geldt. De leering, die het Amerikaansche volk uit dit alles moet trekken, is, dat het zijn van God gegeven verstand moet gebruiken om de Vereenigde Staten te behoeden voor het ongeluk, waarin Engeland en de Brit sche Vijfde Kolonne het willen storten". Een ander blad geeft te kennen dat, in dien op dit oogenblik een volksstemming werd gehouden „voor of tegen Engeland' deze een resultaat zou opleveren „dat diep teleurstellend zou zijn voor het Britsche Rijk". EEN WACHTER AAN HET KANAAL. Het thans door de Duitsche troepen be zette eilandje Ouessant voor de kust van Bretagne is niet zonder beteekenis als vooruitgeschoven post in den Oceaan tegen Engeland. Het vormt de Westelijkste punt van Frankrijk. Ouessant aan deze en Lands End aan gene zijde geven de Weste lijke grens van het Kanaal aan. Het eilandje op zichzelf is slechts 16 vierk. km groot en wordt door ongeveer 3000 menschen be woond, die in hun levensonderhoud voor zien door vischvangst. HET GROOTE NATIONALE ZUIVERINGSPROCES. Zullen wij gebruik maken van de ons geboden gelegenheid, om onszelf te be sturen of zullen wij ons moeten laten be sturen, indien wij tot het eerste geen kans zien Dat is thans voor ons de groote vraag. De vrijheid, welke de Duitschers ons laten, om te trachten tot een zelfstandige regeling van onze politiek te komen, is natuurlijk met beide handen aangegrepen. Van verschillende zijden heeft men ge poogd, een bevredigende oplossing voor dit probleem te vinden. Men ziet volkomen de noodzaak er van in, te komen tot een concentratie in de concentratie", zooals dit onlangs in een persconferentie werd uiteengezet. Op bedoelde conferentie werden ook de richtlijnen in groote trekken aangegeven. Er zou gebroken moeten worden met het oude systeem, dat hier te lande zoo lang hoogtij heeft gevierd, hetwelk tot uiting kwam in de verbrokkeling door partij- indeeling. Ook zou de staatsvorm en in het bijzonder de monarchie vraag buiten beschouwing moeten blijven. Het is, zooals vanzelf spreekt, niet meer dan natuurlijk dat het Nederlandsche volk er het grootste belang bij heeft, zich te voegen naar de omstandigheden en diens volgens te handelen. Indien wij werkeloos bleven, zou dit ten gevolge hebben, dat de Duitsche autoriteiten zich met deze taak zouden belasten, hetgeen uiteraard met minder kennis van onze specifiek-Neder- landsche belangen zou moeten geschieden. Thans is het nog tijd, dat wijzelf binnen zekere grenzen dit werk ter hand kunnen nemen. Het zou diep beschamend zijn voor het Nederlandsche volk in zijn geheel, in dien wij van dit voorrecht afstand deden en óver ons doch zónder ons werd be schikt. Dit kunnen wij voorkomen en wij moeten het tot eiken prijs trachten te voor komen. Wij moeten, erkentelijk voor het voorrecht dat ons van Duitsche zijde wordt geboden, daarvan een gepast gebruik maken. Wij zeiden het reeds bij deze concen tratiepogingen moet met bepaalde eischen en grenzen rekening worden gehouden, daar zij anders volmaakt nutteloos zouden zijn. Alle krachten moeten worden inge spannen om een politieke concentratie op zoo breed mogelijken grondslag te berei ken. Hierbij dienen wij ons derhalve te richten naar de opvattingen van Duitsche zijde, waar zooals gezegd een „concen tratie van de onderscheidene concentraties" als eerste eisch wordt gesteld. Wij mogen daarbij vertrouwen op de plechtige toezeg ging, gedaan door den Rijkscommissaris, dat het Nederlandsche karakter zal worden ontzien en ons geen politieke overtuiging zal worden opgedrongen, tegenover welke ons volk afwijzend staat. De vraag in haar meest concreten vorm is dus te komen tot een breed opgezette en in haar wezen zuiver Nederlandsche concentratie, gebaseerd op aan de eischen van den nieuwen tijd beantwoordende principes. Een goed begrip van dien nieu wen tijd zal ons helpen, ons daarbij zonder buitengewoon groote moeite aan te passen. Wij zullen ons sterk moeten indenken in den volkomen veranderden toestand zoowel op nationaal als internationaal ge bied en ons in verband daarmede moeten gewennen aan het denkbeeld dat veel van al het oude, waaraan een deel van ons PRINS AYAMARO KONOJ1. De nieuwe Japansche minister president werd in October 1891 te Kyoto geboren als zoon van den vroegeren president van het Japan sche Hoogerhuis, Vorst Atsumaro Konoje. Hij behoort tot de weinige geslachten van hoogen Japanschen adel, waaruit de gemalin van den Keizer wordt gekozen. Volgens de traditie stammen de Konoje's af van Fujiwara, den zoon van een halfgod. De oorkonden over het geslacht gaan terug tot het jaar 646. De Fujiwara's namen in 1202 den naam Konoje aan. De vader van den huidigen pre mier heeft zijn zoon een uitstekende opleiding voor een politieke loopbaan gegeven; de laatste maakte reizen naar Europa en Amerika. Hij bege leidde zijn vaderlijken vriend Vorst Salonji in 1918 naar de Vredescon ferentie te Parijs en maakte daar kennis met de groote politiek der wereldmogendheden. In 1931 werd Vorst Konoje ge kozen tot vice-president en in 1933 tot president van het Hoogerhuis. In 1936 werd hij met de vorming van een kabinet belast, maar weigerde de opdracht op grond van zijn gezond heidstoestand, iets wat in Japan nog nooit was voorgekomen. In 1937 vol deed hij snel aan een herhaalde op dracht tot kabinetsformatie. Thans is Konoje wederom de lei der der Japansche politiek. volk gehecht was, zal moeten verdwijnen om plaats te maken voor iets, dat nuttiger belooft te zullen worden voor de gemeen schap waarvan wij allen deel uitmaken. Verzet daartegen zou onlogisch en onprac- tisch zijn, daar het tot die onontkoombare dingen behoort, welke zich vroeger of later, met of zonder onzen wil, tóch zullen moeten voltrekken. Hoofdzaak is, dat onze concentratie pogingen zich los zullen moeten maken van de tallooze politieke partijen die tot voor korten tijd onze politiek beheerschten en laten wij het erkennen slechts aanlei ding gaven tot verdeeldheid.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 3