Monumentale gebouwen Van vervlogen eeuwen zien U aan H DE STEENEN JUWEELEN DER OUDHEID Meer aandacht voor het onderwijs in bouwkunst gewenscht IflMMnmai)! jflMiiMiiii pr^T»" de uit H<> tw: zijn gelukkig Inderdaad het zou zeer gewenscht zijn dal op lagere en middelbare scholen, waar het kunsthistorisch onderwijs toch al zoo stiefmoederlijk bedeeld is den scholieren een of twee uur in de week onderricht te geven in de verschillende bouwstijlen aan de hand van afbeeldingen van de represen tatieve gebouwen, welke men in ons land kan vinden. Wat zou dit tot gevolg heb ben? In de eerste plaats een beter begrip van de architectuur en een warmere, spon tane belangstelling van het opgroeiend ge slacht. Wanneer de leerling met vacantie ergens vertoeft, zal hij er behoefte toe ge voelen eens te gaan kijken naar dat en dat gebouw, waarover ze eens zoo'n interessante les met lichtbeelden hebben gehad. Om een Gothische travee van een kloostergang te Utrecht. Telkens weer wanneer wij op een van onze zwerftochten ergens in een vergeten gehucht, zoo'n kostelijk oud bouwwerk ontdekken, een schilderachtig poortje, of een domkerk, groot genoeg om tien maal het inwoneraantal van het plaatsje te herbergen, of van die prachtige kasteelen, waar men als twintigste eeuwer nog het avontuur van de middeleeuwen vermoedt, dan voelen wij het als een smaad en een gemis dat zoovele jongeren en ook ouderen daar langsheen jagen, omdat zij nu eenmaal niet geleerd hebben die schoonheid te zien. Hier is een bescha mende lacune in het onderwijs. Een ruimere plaats voor het onderricht in de geschiedenis van de bouwkunst zou een weldaad zijn in meer dan een opzicht. In onderstaand artikel een pleidooi voor de wijziging in dezen zin. tenaissance gevel, welke een gesloten ka rakter heeft. De gevel is als het ware door broken met vensters. zich in den regel tevreden stellen met de behandeling van den Griekschen tempel en wat daaraan vast zit. Blijkens de ervaring is dit beproefde recept echter niet toerei kend om wezenlijke schoonheid te leer en onderscheiden in werken uit eigen tijd. ook de karakterlooze teekenen van dom heid. Dat is het groote voordeel van den toerist, die zich op reis eens goed de oogen uitwrijft: hij ziet wat schoon en goed, en daardoor ook wat leelijk en afgestompt is. Hij leert te onderscheiden. Wie hiervan eenmaal den smaak te pakken heeft, hij zal overal langs gaan met een critisch, be wonderend of afkeurend oog. Het begint al met bet onderscheiden van die verschillende bouwstijlen. Benamingen als Romaansch, Gothiek, Renaissance zijn den meesten niet vreemd, maar zooals J. J. Vriend in zijn „Bouwkunst in Ons Land", (Uitgave: Scheltema en Holkema, A'dam) een buitengewoon interessant en populair geschreven boek, dat wij gaarne aanbeve len, uiteenzet, wanneer het op onderschei den aankomt, beginnen de moeilijkheden. Wij nemen een deel van zijn betoog hier over: „Anders wordt het echter wanneer het op onderscheiden aankomt. Dit wordt te moeilijker naarmate men de bouwkunst uit de afgeloopen eeuw of die van onzen eigen tijd nadert. Zoo ergens, dan laten ons daar de verschillende etiketten, waaronder we alles gaarne onderbrengen in den steek. Waarom moet de leek een gevel uit de Renaissance, met kolommen enz., hoogelijk bewonderen en behoort hij prompt zijn af keuring uit te spreken over 19de eeuwsche bouwwerken, waaraan men toch oogen- schijnlijk dezelfde elementen vindt? Hier stokt iets, hier gaapt een kloof, die nauwe lijks door woorden te overbruggen lijkt. Slechts een aesthetische norm, die men zich na veel moeite eigen gemaakt heeft, en een scherpe intuïtie kunnen hier uitkomst geven. Men moet als het ware beschikken over een toetssteen om het gehalte van de touw werken, elk in hun eigen specifieke uitin gen, op de juiste waarde te kuniwn toet sen. En zulk een eisoh is nu eenmaal aan het publiek niet te stellen. Verschillende middelbaren scholen geven eenig inzicht met eon algemeen aesthetioa, die echter overwegend wordt toegepast op schilder en beeldhouwkunst. De bouwkunst moet Zoo hier en daar bezit Nederland nog van die schilderachtige oude gebouwtjes, als bijvoorbeeld de gildehuizen. Hier ziet men het uit 1634 dateerende Korendragers buisje te Franeker; in den gevel het beeld van de Korendrager Tak en zijn koren meter; de korendragers moesten het huisje deelen met de turfdragers en de brand spuitgasten. laastricht: Sint Servaaskerk ;Itomaansche bouwstijl. De stichting gaat terug tot jegende eeuw, vergroot in de elfde eeuw. De Westbouw dateert uit de tweede helft )an de twaalfde eeuw; het Zuidportaal uit pl.m. 1240; de tegenwoordige gewelven t 1425. Muurvlakken met liseeven e« rondboogfriezen, in aansluiting op het Rijp- ndsche kerktype. De middentoren b van 1890. Links ziet men de Sint Janskerli. Kunst is in het algemeen de spiegel van een tijdperk. De bouwkunst is dat wel in het bijzonder, want hier spreekt tot ons in groote duidelijke lijnen de mentaliteit van een geslacht, dat een of meer generaties voor ons heeft geleefd en gewerkt en zijn opvattingen heeft neergelegd in duizend en één verschillende bouwwerken, van het kleinste poortje tot de machtigste kathe draal. Het merkwaardigste is dat vrijwel alle gebouwen uit eenzelfden tijd ook een zelfde opvatting naar stijl en structuur vertoonen. De vorm waarin men zijn zin voor het nuttige en het schoone vastlegde, ;was meer dan een modegril; hier ontwaart Let op uw omgeving. Hebt ge nog nimmer de ontdekking ge daan in uw woonplaats of op een toertocht, dat steenen gebouwen als het ware bezield kunnen zijn? Dat zij u aanzien? Velen zijn in dit opzicht helaas ziende blind, of de schoonheid van vergrijsde, door de eeuwen bestoven en verweerde muren laat hen onverschillig. Zij maken het gezegde waar, dat men het meestal maar ten onrechte zoo ver mogelijk van huis en haard dient te zoeken. Helaas, want wie de schoon beid van zijn eigen land voorbijgaat, zal het nooit echt leeren kennen. En toch zijn we er aan gehecht, want terug gekeerd van een reis in den vreemde, doet het iederen Hollander weer prettig aan den voet op vaderlandschen bodem te zetten; dan voelt hij dat er tusschen die steenen gevaarten en hemzelf een onzichtbare band bestaat. Jam mer dat dit besef meestal slechts enkele dagen duurt. Dan is alles weer heel ge woon. Maar het is niet zoo gewoon! Er is in werkelijkheid zooveel bezienswaardigs, dat het van alle kanten op u aanstormt.. Rechts: Zoo zagen de steden er uit In den tijd van onze voorouders. Gezicht op oud Bergen op Zoom. Links: Helaas heeft Middelburg, beroemd om zijn eerbiedwaardige gebouwen, schade gele den aan dit historiseh schoon; de torens van lalfilp Muur dateerAnile Abdij totaal onbeschadigd gebleven. Overzicht van de oude Ridderzaal in feest dos te 's-Gravenhage. (Naar een plaat van Pothoven.) enkel voorbeeld te noemen: hij zal in Fra neker, behalve het vermaarde stadhuis, het kleine maar schilderachtige Korendragers- huisje weten te vinden; in Delft zal hij niet alleen het graohtenschoon in zich opnemen, maar behalve de kerken en het raadhuis gaan zien naar de kostelijke Oostpoort; hij zal gaan letten op den vorm van gevelstee- nen, inscripties, de waarde van gevelst.ee- nen, hij zal kleurige wapenschilden ontdek ken (het Delftsche Gemeenlandshuis om een ander voorbeeld te noemen). Enfin, duizend en één groote en kleine dingen zul len hem onverwacht schoonheid openbaren. Daardoor kan hij slechts te inniger de ver bondenheid gevoelen met het land waar hij geboren werd. Bovendien zou een dergelijke vorm van onderwijs zich uitstekend leenen voor aan schouwelijk onderricht: dat wil zeggen, de leeraar kan met zijn leerlingen liefst in kleine groepjes er op uit trekken om in eigen omgeving besprekingen te houden aan de hand van de gebouwen zelf. Dit soort onderwijs zou ongetwijfeld van blij vende waarde zijn, omdat hetgeen de kin deren hier leeren, leeft; het is van blijven de waarde. Hier ontvangen zij iets, waar mede hun geheele verdere leven verrijkt wordt. Bovendien komen nog vele andere gebieden, als de folklore, aan de beurt om zoo terloops te worden besproken, terwiil dit onderwijs zich uit den aard der zaak geheel zal aansluiten bij de vaderlandsche geschiedenis, die hierdoor ook al weer fleuriger wordt. Meer zakelijkheid en wer kelijkheidszin in het onderwijs, vooral in het middelbare, dat is ons inziens de rich ting waarin gestuurd dient te worden. Om het even of ge nu staat voor Haar- zuylen, de Doorenburg, Doorwerth of tus schen moderne Amsterdamsdhe huizencom plexen als bijvoorbeeld op het Mercator plein, al deze gebouwen hebben naar ei gen trant u iets te zeggen. Er hangt een sfeer rondom, die specifiek eigen is voor een generatie, die is of was, er ligt het streven van een geslacht in besloten, meest al een streven naar schoonheid, oprecht heid, toonen van wilskracht, maar soms Meer aandacht voor de bouwkunst op Middelbare scholen gewenscht nen een diepere beteekenis. Wanneer een itijl als Romaansch, Gothiek of Barok al gemeen verspreid toepassing vindt, dan :omt het omdat dergelijke stijlen weer- rlank vonden bij de menschen van een bepaalden tijd. Daarin zagen zij hun idea- en en levenshouding belichaamd en pasten jerhalve geen willekeurige andere toe, die »verleefd was. Wie de ontwikkeling van de bouwkunst en den vroegsten datum tot heden bekijkt, iet dat het een wisselend spel tusschen \itersten is, waarbij steeds weer gezocht <rordt naar de blijvende waarden, die een ;eneratie zullen overleven. Iedere men- chengroep vindt vanzelfsprekend een an- ^re oplossing. Het kan zijn belang heb- <en in deze dagen, nu men met vacantie iaat er nog eens op te wijzen, ditmaal te Btten op de tallooze bouwwerken, die ze •mringen, sommige leelijk, andere schoon. )ns land bezit nog talloos vele schilder- .chtige gebouwen, welke waarlijk juwee- ?n genoemd verdienen te worden, de spre- .ende getuigenissen van vorige genera les. Ons land zorgt voor zijn oude monumenten. Tal rijke kerken, kasteelen, monumentale gebouwen en poorten werden in de afgeloopen jaren geres taureerd, terwijl vele steenen .getuigenissen van het verleden in de komende jaren nog on der handen genomen lullen worden.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 4