GRIJSVERWEERDE ROTS - VAN VERGANE GLORIE HET TROTSCHE VERLEDEN HERLEEFT Van ruïneuze puinhoop tot imposant kasteel De DOORNENBURG Op een dertien kilonieter afstand van Arnhem in Set welige groene en ih het voorjaar wit ©n roae bebloeaemde land van de Over Betuwe, k-unt ge dien ouden steen klomp vinden, welke den veelzeggenden naam van Doornenbur-g heeft. Hij is al leen niet 2Öo romantisch en vervallen meer als toen van der Ven en Werumqus Buning, twee van die verdienstelijke Ne- derlandsche schrijvers en zwervers, hier het avontuur vonden. Reeds omstreeks de eeuw wisseling verkeerde de trotsche burcht in een erbarmelijken toestand en was het le vensgevaarlijk zich door de zalen te bege ven. daar men gevoeglijk den kans liep een steen uit de dertiende eeuw op het hoofd te krijgen .waardoor het avontuur dat men er zocht wel een dramatisch einde zou ne men. Maar toen Van der Ven er een goede dertig jaar geleden kwam, kon hij er zich nog vrij bewegen, hoewel hij er toen reeds twee uitvoerige artikelen over heeft ge schreven, dat de staat van h<yt kasteel er barmelijk was, terwijl het gezien den aard van den burcht ongeoorloofd zou zijn hem geheel in verval te laten geraken. Daarvoor was het een te waardige representant van de oude kasteelen, waarmede ons land nog al rijkelijk is gezegend. Gelukkig kwam er een vereeniging voor Monumentenzorg, die er de schouders onder zette en al was er niet aanstonds geld genoeg voor restaura tie. het was voldoende om er een begin mede te maken. Daarvan kan men thans de eerste resultaten zien in het groene land van de Over Betuwe, op het punt waar Rijn en Waal uit elkaar gaan, vindt ge het kleine dorp van denzelfden naam. Ook nu kan men nog zien welk een smaad den be woners van het dorp treft. Wel schril dit in tegenstelling met het respect dat hun verre voorzaten voor den burcht gehad moeten hebben; de eersten evenwel hebben het verneL t d tot een smakeloozen steen klomp. En de ruïne was reeds zoover gevor derd in staat van verval, dat binnen jwei- nige tientallen jaren elke poging tot restau ratie volkomen vruchteloos zou zijn ge weest. Gelukkig dat toen vrienden van den Doornenburg het voor hun bedaagden makker hebben opgenomen en er in moch ten slagen het dreigende gevaar af te wen den. Eerlang zullen de trotsche omtrekken van het machtige slot, gemarkeerd door de pittoresque torentjes en kanteelen, de da ken met hun kapelletjes en windvanen, zich wederom tegen den hemel afteekenen als eeuwen geleden. Daarmede zal ons land dan tevens ver rijkt worden met een bouwwerk van emi nent historisch belang, dat zich kan meten Diet de befaamde Rijnburchten. Ja het is een echte burcht, geen lustslot /net overdadige versierselen, maar een ge weldig fort, een toonbeeld van onverwoest bare energie en weerkracht. Duidelijk kan men nu zien hoe heel de architctuur, merk- De herstelde toegangspoort tot den voorburcht, vanaf het plein van den voorburcht gezien. Rechts, de .aansluitende weer- muur, welke weer wordt opge bouwd. Wie er lust toe heeft van tijd tot tijd door het eigen land te zwerven en wie nog oog heeft voor het schoon van vervlogen tijden, zal zijn hart sneller voelen kleppen, wanneer hij daar onverwacht in het wijde land van Nederland in het Westen, of té midden der heuvels van het Oostelijk deel, een massieve ruïne ziet verrijden, een complex van oude muren en vervallen torens, van zalen, die geen daken meer heb ben, van een slotgracht, die zoo dicht begroeid is met mos en gras dat de runderen er loopen te grazen, waar het onkruid sedert eeuwen welig tiert tusschen de steenen Daar ligt het avontuur, maar helaas zien de meesten het niet en gaan zij er blind aan voorbij. Dat is de bedenkelijke dank aan het roemrijk geslacht, dat hier eens ge- heerscht heeft, dat zeggenschap had over het land in wijden omtrek, waar gestreden werd voor deze muren, de veilige veste, waarbinnen de landbewoners hun toevlucht namen, wanneer er een vijandelijk gezind naburig potentaat kwam stroopen in hun velden. Helaas, zoo is het met de vergane glorie van menig kostelijk vervallen kasteel in Nederland; wanneer de vloeren niet keurig geplaveid zijn, de muren in de perfec tie gereconstrueerd, alles van het interieur overzichtelijk is opgesteld, zoodat de toe rist er in den korst mogelijken tijd een indruk van kan krijgen, dan gaat men er niet binnen. Gelukkig dat er nog in een betrekkelijk groot aantal enkelingen de lust leeft om juist deze oude rudimenten van wat eens was te doorspeuren. Het avontuur slui merde in eiken verweerden steen, om elk hoekje kan men iets bijzonders verwachten, dat daar tientallen van jaren ongestoord heeft gewacht om ontdekt te worden. Wel nu zoo had ge tot voor kort het avontuur kunnen vinden in den Doornenburg, een der meest trotsche kasteelen van Nederland. waardig besloten, er op gericht was den aanval van den tegenstander af te slaan. De diepe gracht er rondom heen wijst ook al in die richting, daarin stroomt nu weer volop water, terwijl men er nog enkele ja ren g-eleden een prachtige bos rietpluimen kon plukken, zonder bevreesd te zijn nat- Achterzijde van den Doornenburg. Duide lijk zijn rond de gothische vensters de Jfèhte plekken zichtbaar, waarin de thans jtfkrwtjderde groote kruiskozijnen, door la tere bewoners geplaatst waren. zwaren kleibodem was hecht en sterk. Het was een goede plek die het adellijke ge slacht van den Doornenburg had uitgeko zen, want ook toen moet het omringende land vruchtbaar zijn geweest, zooals nu. Wie er in deze maanden komt, kan zich geen paradijsachtiger land voorstellen met de boomgaarden die reeds volop in de vruch ten zitten, tallooze druivenkassen en vele Muren geraakten ergerlijk in verval, er trokken scheuren in, lagen raakten los en tuimelden pardoes in het grachtwater. Nie mand die er zich om bekommerde. De to rens van de hoofdingang ondergingen, nu er niets meer werd onderhouden, een even treurig lot. Kanteelen en hoektorentjes, de prachtige daken en kapellen, alles ver dween met de jaren. Een afstootelijk pan- Het ooievaarsnest op den afgebrokkelden meter dikken weerrauur, welke het plein te voeten te krijgen. Over deze gracht is een voetbrug geslagen naar den zooge— naamden voorburcht en daaraohter zal over een jaar, wanneer de restauratie ge heel voltooid moet zijn, de oude vesting Doornenburg verrijzen. Drie jaar heeft men er nu al aan gewerkt.. Des zomers het buitenwerk, des winters met het oog op de koude voor het metselwerk binnen. Jaar na jaar is men er druk bezig geweest de sporen van het verval uit te wisschen. Schilderachtige vondsten zijn daarbij niet gedaan; wat men in het bouwwerk vooral diende te bewonderen was en is nog de vroeg Gothische stijl, die in ons land be trekkelijk zeldzaam is. Duistere bladen uit een oud boek. Het Is bij een wandeling door de herre zen Doornenburg alsof men bladert in een zeer oud boek, waarvan de bladen vergeeld, de band wormstekig is geworden door den loop der tijden. Vooral uit die eerste blad zijden kan men moeilijk wijs worden. Hier is de geschiedenis ató gewoonlijk in de oude kronieken ©vertogen met een mysterieuze waas. Hier worden de raadsels gesteld, die echter den bezoeker te belangstellender maken, want de oplossing daarvan prik kelt onzen zucht naar avontuur. In het duister der Middeleeuwen dus gaat ook de historie van den Doornenburg verloren. Sagen en legenden vormen er 't begin van en zij zijn bekoorlijk om er kennis van te nemen, maar zij bieden geen houvast voor de nauwigezetten historicus en ook de scherpzinnigste speurder zal er weinig tast bare gegevens in aantreffen, waarop hij kan bouwen. Het is een wonderlijke men gelmoes van gissingen en tastbare feiten, voorzoover de burcht ons die zelf verstrekt heeft. Zoo is het ons bekend dat omstreeks 1100 de fundamenten van dezen burcht ge wiegd moeten zijn. De basis gelegd ia den nendak werd over het hoofdgebouw om verdere inwatering te voorkomen. De kapel op het plein van den voorburcht was al geen beter lot beschoren. Onkruid tier de er welig en het was er zoo rustig dat een ooievaarspaar er jaar in jaar uit kwam om zijn nest te bouwen op een brokkeligen schoorsteen. schoorsteen van den Langerack-toren. Hier groeit nog het onkruid op den ruim twee van den voorburcht omsluit. Op den achtergrond het kasteel, welks voorgevel in den middeleeuwschen toestand is hersteld. kweekerijen, alles te zamen één groote moestuin. En wanneer men er niet de spo ren van den voorbijgeganen krijg kon zien in den vorm van restanten van prikkel draadversperringen, loopgraven, mitrail leurnesten en wat dies meèr zij, dan zou men zich werkelijk in een aardsch para dijs wanen. Eens hebben machtige geslachten hier den scepter gezwaaid. Reeds uit de grijze oudheid zijn hun namen bekend. Hier mo gen ze volgen: Van Doornick (12951353), van Bijlandt (1353—1449), Homoet (1449—1519, van Voorst (15191621), van Amstel van Myn- den (16211727), van Heemskerk van Be- kesteyn (17271767) en van Bemmel (1767—1847). Die eerste bewoners moeten kerels van ijzer geweest zijn, want een teveel aan comfort was er waarlijk niet. Een bezoek aan den Doornenburg is afdoende om ons te genezen van dien waan dat alle kasteelen vroeger zoo overdadig en weelderig inge richt waren. Neen de ridders en edelvrou- wen hadden het oneindig veel moeilijker en zij leden meer ontberingen dan wij, laat staan koe het toen met den gemee- nen man gesteld was. Bij die pogingen van latere geslachten om het kasteel eens wat geriefelijker te maken, werden er evenzoo- vele aanslagen gepleegd op de oude ar chitectuur. De stijl werd verbasterd. Ten slotte was het zoover gekomen met deze ontsiering, dat niemand er meer lust toe gevoelde hier zijn woonstee te hebben. Dat was dan de laatste en minst roemrijke fase. En zooals dat meestal gaat. Toen de be woners verdwenen wareq, ging het snel spoedig in een ru'me en bouwers sleepten de groote brokken steen, de zoogenaamde „kloostermoppen" weg, om er boerderijen en schuren van op te wekken. Zoo kon men den buroht dys beschouwen als een soort steengroeve, die wel onuitputtelijk s.che^n: inderdaad de muren waren rijkelijk dik- Een der pittoreske hoekjes op de transen van den Doornenburg. Van het torentje en den schoorsteen waren alleen de onderste geledingen nog aanwezig in den gevel. Evenals de kanteelen rechts werden ze ge heel opnieuw uit oude moppen opgebouwd. Links het nieuwe dak met leien en op den voorgrond met het pannen gedekte ge deelte, dat echter vervangen wordt door leien. Wij wezen er reeds op dat velen oudheid minnaars deze toestand een doorn in het oog was en dat zij de handen ineensloegen om tot verbetering te komen. Zij richtten de vereeniging „Stichting tot behoud van den Doornenburg" op, welke stichting nu ongeveer tien jaar geleden haar actie be gon. Men wilde redden wat er te redden viel en zoo mogelijk den ouden toestand herstellen. Er kwamen gelukkig belangrij ke giften van particulieren binnen, zoodat men de hoop koesterde dat ook provincie en rijk hun geldelijk steentje zouden wil len bijdragen, hetgeen inderdaad geschied de, nadat de Vereeniging voor Munumen- tnezorg er haar goedkeuring aan hechtte, zoodat in 1937 met de restauratie een aan vang kon worden gemaakt. Er werden oude teekeningen geconsulteerd en een nauw keurige studie van het bestaande stelde den architect van Heeswijk in staat om een nauwkeurig reconstructieplan te ontwerpen waarbij niet gefantaseerd behoefde te wor den, om het gebouw compleet te krijgen. Bovendien was zijn groote kennis van oude gebouwen er een waarborg voor dat de restauratie geheel in stijl zou verloopen. Het lijkt wel zoo eenvoudig een derge lijk oud gebouw te herstellen, maar het aantal moeilijkheden is legio. Dat kan de opzichter u vertellen. Bijvoorbeeld was het noodig de gangen, welke uitgespaard zijn in de enkele meters dikke muren te bevrijden van het neergestorte puin, maar de muren waren zoo scheef gezakt, dat zij op instorten stonden; derhalve dienden deze eerst geschraagd te worden. Verder moesten de ontsierende kruiskozijnen, wel ke niet van het oorspronkelijke project da teerden, verwijderd worden. Het bouwma teriaal moest van elders aangevoerd wor den en leverde weer evenzoovele moeilijk heden op. De knapste prestatie was even wel de nieuwe constructie volgens de ou de bouwmethode van het dak. Het oerlee- lijke pannendak, dat als het. ware plat op de muren gelegd was, werd uitgebroken. De restauratie van het slot is thans na genoeg voltooid; drie gevels zijn gereed, zoo ook de kelders en de vertrekken op de twee daarboven gelegen verdiepingen, waarvan de ridderzaal het oudst bekende stucplafond in ons land bevat. Wij hebben hiermede eenigen indruk gegeven van den stand der werkzaamheden en hopen eer lang, wanneer dit monument van Holland- sche weerbaarheid geheel gerestaureerd zal zijn, er nog nader op terug te komen. Een hoek van de Slotkapel op het plein van den voorburcht. Deze is nog niet ge restaureerd. Rechts een gadeel te van de houten voetbrug, de ver binding .tuesehen voorburcht en kaeteeL

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 4