Wanneer het Circus komt
Eerst moet gewerkt worden - dan kan
het spel beginnen
WANDELING
DOOR BAYREUTH
,a- - i'iVii.
I >r - - -»i r.
heeft niet de teugels van een paardenspan
in handen, hty jaagt in zijn eigen luxe,
meestal pompeuzen wagen door het ge-
heele land, of reist met den D-trein, van
waaruit hy per telegram of telefoon In
structies aan zijn personeel geeft. En in
zijn woning op wielen tusschen de andere
wagens, heeft hij op zijn nachttafeltje een
telefoontoestel staan. Het is heden wel heel
anders dan vroeger. De romantiek is verlo
ren gegaan, de machine en het gejaagds
tempo van den modernen tijd hebben niet
nagelaten ook op dit bedrijf hun stempel
te drukken, of is het alles slechts schijnt
Blik onder den tenthemel.
Een circus komt, een circus gaat. Het is als het verstrijken van den tijd. Lang van
tevoren ziet men me^ kloppend hart, verlangend uit naar de komst van het circus,
begeerig om zich te verzadigen aan de schittering, aan de kleuren, aan de romantiek,
die soms onvervalscht maar meestal niet geheel vier en twintig karaats is. Het cir
cus is een wonderbaarlijk verschijnsel, misschien eenigszins uit den tijd. Maar waar
het ook komt, deze kleine reizende menschen- en dieren-gemeenschap, de stedelingen
en dorpelingen zijn aanstonds geboeid en komen om te zien, hoe het kamp wordt
opgebouwd. „En familie" gaat men naar de avondvoorstelling en wanneer de tenten
weer worden neergehaald en het circus verder gaat, voelt men iets weemoedigs.
VOOR reizende circusgezelschappen is
en blijft de storm een groot gevaar.
Immers de tent, die zich zoo hoog
en breed boven de hoofden der toeschou
wers uitsteekt, is bijzonder kostbaar. Een
goede speeltent kost toch altijd nog een
kleine dertigduizend gulden. Maar daar
mee is men nog niet klaar. Dan zijn er nog
tenten noodig voor het onderbrengen der
dieren, de staltent, en waar men kan sla
pen, de slaaptent. Buitendien een groot
aantal wagens, waarin tevens een aanzien
lijk kapitaal geïnvesteerd is. Het is juist
dit laatste vervoermateriaal, waardoor een
circus dikwijls al te zeer belast wordt.
Het opbouwen en neerhalen van de ten
ten, en al het verdere werk, dat daarmee
gemoeid is, wordt vanzelfsprekend slechts
aan geschoolde arbeiders toevertrouwd
Men spreekt over deze groep als de tent-
colonne. Deze staat weer onder een tent-
meester. De tentmenschen wonen altijd op
het terrein, want bij plotseling intredend
slecht weer moeten zij oogenblikkelijk ter
plaatse zijn, terwijl bij groote gezelschap
pen, de meeste medewerkenden onderge
bracht worden in hotels en bij particulie
ren. Om steeds op alle eventualiteiten
voorbereid te zijn, onderhoudt het circus
regelmatig contact met het meteorologisch
instituut, dat zooveel mogelijk waarschuwt,
wanneer slecht weer op komst is. Het ge-
heele leven van zoo'n tentman is op zijn
tent ingesteld, waarover hij dag en nacht
waakt, alsof het zijn eigen kind was. De
tent moet waterdicht zijn, dat spreekt van
zelf. Maar wanneer het hard geregend
heeft moet het water, dat hier en daar in
plassen op het tentdoek staat, handig ver
wijderd worden. Ook sneeuw is een ge
duchte vijand. Zoo is het een heel kunst
stuk, een tent op te zetten, terwijl de
sneeuw valt. Erger wordt het evenwel,
wanneer ook vorst optreedt. In dat geval
wordt onvermijdelijk de structuur van het
tentdoek aangetast. Men ziet hoe zeer de
circusman afhankelijk is van het weer.
De speeltent wordt gedragen door mas
ten, die onversplinterbaar zijn meestal
van Duitsche herkomst die hebben be
wezen, dat zij onder alle omstandigheden
tegen orkanen, typhoons en windhoozen
bestand zijn. Bij dergelijke stormen werd
het tentdoek aan flarden gescheurd, maar
de masten bleven onbeschadigd overeind
staan, en wat eenerzijds voor het circus
een ramp beteekende, was voor de fabriek,
die deze palen geleverd had, eeo merk
waardige proef op de som.
De tent wordt in het algemeen zoo strak
mogelijk gezet. Telkens met een tusschen-
ruimte van twee meter zijn de ankers in
den grond geslagen, waarmede de tent is
vastgelegd. Voor men de tent gaat opzet
ten, moet men goed ingelicht zijn over de
structuur van den bodem. In groote steden
zijn dikwijls onder den grond pijpleidingen,
kabels en dergelijke aangelegd.
Zoowel het opbouwen als het afbreken
van een circustent is een voorbeeld van
goede organisatie en uitmuntende discipli
ne. Altijd weer wordt daardoor een groote
menschenmenigte naar het terrein gelokt.
In vele kleinere plaatsen was het vroeger
zelfs gebruikelijk den kinderen op den
dag, dat het circus werd afgebroken, vrij
te geven, om dan met den onderwijzer
naar het circusterrein te gaan en daar uit
eigen aanschouwing te leeren. Daar im
mers konden de kinderen zien, hoeveel men
bereiken kan door goede samenwerking.
Op den dag van
de afbraak moe
ten eerst in de
fassade de talrij
ke gloeilampen
uitgeschroefd en
ingepakt worden,
dan komen de af
zonderlijke hou
ten onderdeelen,
die alle genum
merd zijn, aan de
beurt. In de ba
gagewagens heeft
elk onderdeel vol
gens zijn nummer
zijn eigen plaats.
Zelfs het over
brengen van de
tent naar de wa
gens is tot in bij
zonderheden
voorgeschreven,
opdat geen van de arbeiders nutteloos
werk zou doen. De onderdeelen gaan ge
meenlijk van hand tot hand, zoodat men
niet veel behoeft te loopen. Evenzoo gaat
het bij den opbouw. Iedere arbeider weet
precies waar hij grijpen moet, wanneer hij
een speciaal onderdeel moet hebben.
Vroeger was het gebruikelijk, alle woon-
en pakwagens op den trein te zetten en
zoo de reis naar de volgende standplaats
te maken. Maar toen de circussen grooter
en grooter begonnen te worden, kwam de
tijd, dat men gebruik ging maken van de
diensten van den werkolifant, die tegen
woordig ook al weer van zijn plaats is ver
drongen door de tractor. De machine heeft
trouwens op het geheele circuswezen een
nieuw stempel gedrukt. Talrijke bijzonde
re machines doen hier dienst, zoo zelfs,
dat een reizend circus tevens een reizende
reclame is voor de machine.
Een uitstekend voorbeeld van een reu-
zencircus is dat van Barnum Bailey, dat
tegenwoordig in handen is van de Ring-
ling Brothers. Een van hun tenten de „Big
Top" geheeten, biedt plaats aan vijftien
honderd toeschouwers. Het geheele kamp
is, een uur na aankomst van den circus-
trein, kant en klaar. Dan staan ook de
groote speeltenten overeind. Typisch Ame-
rikaansch voor deze onderneming is de wij
ze waarop zij het publiek weet te over
bluffen. Het is niet zonder reden, dat zij
iederen avond tegelijk in drie ringen een
voorstelling geeft. Daardoor krijgt het pu
bliek het idee, dat het zich haasten moet
en dat het oogen te kort komt om alles te
zien. Den geheelen - winter ligt dit circus
stil, althans wat de voorstellingen betreft.
Maar achter de schermen wordt des te
Overzicht over het
circus. Op den ach
tergrond de groote
speeltent, in den
vierhoek daarvoor
de staltent.
deeling gezien wordt door de leveranciers
van levensmiddelen. Want wat zijn de be
hoeften van deze keuken dagelijks al niet;
hier volgen enkele cijfers: drie honderd
pond boter, twee honderd pond koffie, 2500
pond vleesch, 1500 pond groenten en zoo
kan men de reeks nog eindeloos voortzet
ten.
Het was vooal het veeleischend publiek,
dat de directies der circussen welhaast
dwong hun onderneming gestadig uit te
breiden, om door het brengen van show
nummers het publiek te boeien. Maar met
dat al zijn deze ondernemingen nauwelijks
nog te financieren. Een groot circus kan
alleen met een zeer hooge recette en avond
aan avond een uitverkochte tent het hoofd
boven water houden. Niet weinig circus-
Links:
Op deze afbeelding zijn bijzonder duidelijk
de stalen masten te onderscheiden. Het
tentdoek ligt uitgespreid op den grond.
De tent Is nagenoeg gereed. Ook de ingang ie bewerkelijk»
Met man en macht wordt er gewerkt, om de tent overeind te krijgen. Het aanspan
nen der kabels geschiedt door middel van katrollen.
harder gewerkt aan het programma voor
het komende seizoen. De reclameafdeeling
heeft het druk, de artisten zijn voor het
overgroote deel naar huis, om daar nieuwe
attracties uit te denken en in te studeeren,
de temmers blijven in het kamp om de
wilde dieren op peil te houden, want hun
kennis mag geen oogenblik verflauwen, op
gevaar af, dat zij onbruikbaar zullen wor
den om in de ring op te treden.
Wanneer genoemd circus geheel in tact
ergens een voorstelling geeft, beslaan de
tenten een oppervlakte van niet minder
dan twintig aren. In de stallen staan onge
veer 750 paarden en zes kudden olifanten.
Duizend wilde dieren zijn in eigen hokken
ondergebracht, het personeel is zestienhon
derd man sterk en het geinvesteerde kapi
taal bedraagt een goede vijf en twintig
millioen gulden. Per seizoen legt dit rei
zend circus ongeveer 60.000 k.m. af, het
geen gelijk staat met anderhalf maal den
omtrek van den evenaar. In een seizoen
reisde de reuzen onderneming van Maine
naar Galifornië en daarna van Canada naar
de Golf van Mexico. In dien tijd gaf men
vierhonderd voorstellingen.
Een belangrijk punt is de voedselvoorzie
ning van deze afgeronde maatschappij. Ne
men wij nogmaals het oude Barnum en
Bailey als voorbeeld. Zij beschikken over
een groote tent, die als restaurant dienst
doet; hier kunnen honderd menschen tege
lijk geholpen worden, terwijl per dag een
vijf en veertig honderd maaltijden geser
veerd worden. Het is mogelijk, dat men te
gelijkertijd tienduizend pannekoeken moet
afleveren. Men kan zich zoo voorstellen
hoe gaarne de leider van deze fourageaf-
sen zijn de laatste jaren geliquideerd, om
dat voor hen de levensmogelijkheden te
benard werden. Maar er is nog een andere
reden.
Wil men een goed artist worden, dan is
het beslist noodzakelijk, dat met de oplei
ding reeds in de prilste jeugd wordt be
gonnen. En dat kan zelden of nooit meer,
omdat vrijwel in ieder land .strenge leer
plichtwetten voor het kind zijn ingesteld,
waaraan geen ontkomen is. Zoo is bijvoor
beeld het geval bekend van den beroemden
luchtacrobaat Codona, wiens vader ook
reeds een fenomeen op dit gebied was ge
weest, die zelf een meedoogenloos harde
opvoeding heeft gehad, maar die alleen
door de leerplichtwet zich de kans ontno
men zag, zijn eigen zoon op te leiden in
het vak.
Dikwijls hoort men geringschattend spre
ken over de hooge gages, welke „die artis
ten" verdienen, maar men bedenke, hoe
veel ingespannen studie ervoor noodig is,
om een nieuwe toer onder de knie te krij
gen, terwijl deze bovendien zorgvuldig ge
heim moet worden gehouden, want ook op
dit gebied bestaat een ontzaggelijke con
currentie. En zoodra de toer nageaapt is,
betaalt men uit den aard der zaak geen
hooge gages meer. En het zijn ook slechts
de sterren, die een dergelijk fabelachtig
honorarium ontvangen; de gemeene man
werkt voor een zeer laag salaris. Nu zoo
veel circussen ontbonden zijn is de be-
staansstrijd nog meer toegespitst.
Het circus van vroeger, met de wagens,
die door paarden getrokken werden, be
hoort reeds lang tot het glorierijke verle
den. De directeur van een modern circus
In den herfst van 1835 trok een toerist
door het Fichtelgebergte. Het was de jon
ge kapelmeester Richard Wagner. Toen hij
het laatste bosch verliet, bleef hij opgeto
gen staan. Voor hem lag het land in den
glans van den avond. De hoogten omring
den het als coulissen. En in de diepte
schemerde een stad met oude torens en
daken: Bayreuth.
Drie en dertig jaar later zoekt Richard
Wagner de Duitsche stad, welke zoo mooi
en zoo innig met de natuur zal blijken te
zijn verbonden, dat hij haar waardig zal
achten, binnen haar muren het „Festspiel
haus" te laten verrijzen. En in een droom
ziet hij zichzelf, als jong dirigent het bosch
verlaten en Bayreuth in de diepte ontdek
ken. Cosima, zijn vrouw, slaat een ency-
clopaedie na en stelt vast, dat de oude
markgrafelijke residentie een stad van 20
duizend inwoners is en zich in het bezit
bevindt van den mooisten schouwburg in
barok-stijl met het grootste tooneel van
gansch Duitschland. Toen vatte Richard
Wagner zijn besluit Bayreuth zou de stad
der „Festspiele" worden.
Op een heuvel, waar hij voor de eerste
maal Bayreuth te aanschouwen had gekre
gen, heeft Wagner het „Festspielhaus" la
ten bouwen. Getrouw aan zijn wensch is
de omgeving van het gebouw zoo natuur
lijk gebleven als zij oorspronkelijk was.
Nog heden wandelt men door het groen en
tusschen bloemen door naar den top van
van „Festspielhügel". Nog heden golven de
korenvelden in de omgeving van den
schouwburg en de groote boomen in de
lanen ruischen in den wind. Wie in de
pauze het theater verlaat, ziet aan zijn
voeten de stad in het dal liggen en kan
een wandeling in het bosch ondernemen.
Het Siegfried-motief, waarmede de fanfa
res het begin van het volgende bedrijf aan
kondigen, dringt ook door tot in het bosch.
In 1913, toen de honderdste verjaardag
van Wagners geboorte werd gevierd, wilde
een hevig vereerder van den Meester, die
het oorspronkelijke „Festspielhaus" te be
scheiden vond, een nieuw monumentaal
gebouw laten oprichten. Hiervan is geluk
kig niets gekomen. Deskundigen hebben
namelijk verklaard, dat wel nimmer een
nieuw gebouw een dergelijke prachtige ac-
coustiek zou verkrijgen als het tegenwoor
dige „Festspielhaus" heeft.
Wagner, deze veelzijdig geniale mensch,
had, als door ingeving, ook het probleem
der volmaakte accoustiek opgelost. Zijn
Festspielhaus" rust op geweldige palen
Ook de zuilen in de zaal zijn met hout be
kleed. Het gansche gebouw is dus als het
ware een groote klankbodem. Tooneelar-
chitecten uit de gansche wereld hebben het
„Festspielhaus" van Bayreuth onderzocht
en hun bewondering voor dit bouwwerk,
vooral wat accoustiek betreft, uitgesproken.
De historische vertrekken op Wahn-
fried, Wagners villa te Bayreuth zijn zoo
gebleven als zij waren, toen Wagner hier
nog woonde. In de hall staat de vleugel,
welke door Wagner en Liszt is bespeeld.
Het is Wagners wensch geweest in zijn
tuin te worden begraven. Hijzelf heeft de
plek voor zijn graf uitgekozen en vaak
stond hij in gedachten verzonken voor het
plekje aarde, hetwelk eens zijn stoffelijk
overschot zou bevatten. Een eenvoudige,
met klimop begroeide steen dekt het ge
beente van Richard en Cosima Wagner De
vogels zingen in de boomen, welke et
graf omringen. Vlak bij liggen de honden
van Wagner begraven. Richard Wagner. de
groote dierenvriend, wilde, dat zijn trouwe
honden ook in den dood bij hem zouden
zijn. Niet ver van de villa Wahnfried vindt
men de woningen van andere groote bewo
ners van Bayreuth. Het huis van Hans von
Wolzogen, die enkele weken geleden over
leed, en hier recht tegenover, het huis,
waarin Franz Liszt den geest gaf Een paar
schreden verder woonde Houston Stewart
Chamberlain, de schoonzoon van Wagner.