Snelle Motor-torpedobooten de „stuka's" van de zeeën Elzas-Lotharingen de eeuwige twistappel der volkeren Een flotille „awelbooten" loopt aft op expeditif. Wij hebben veel gelezen en gehoord over de befaamde snelle booten van de Duitsche marine, die reeds een reeks van belangrijke successen op hun naam hebben. Maar ve len zullen niet weten wat eigenlijk de taak is van deze kleine duivels der Oceanen. Daarover licht in het onderstaande artikel een der vele Duitsche oorlogscorresponden ten onze lezers in. booze bedoelingen in de laatste weken en dagen afgeslacht. De bevolking van een groot deel van de Elzas, met name in de Beneden-Elzas, met inbegrip van het vol ledig geëvacueerde Straatsburg, bevonden zich in vele gevallen op honderden kilome ters afstand in Midden- en Zuid Frankrijk als vluchtelingen. De mannelijke bevolking was nagenoeg geheel gemobiliseerd in het Fransche leger en daardoor medegesleurd in de catastrofe van Frankrijk. Duizenden en nog eens duizenden van hen waren bij de ineenstorting van de Maginotlinie in het eigen land in Duitsche krijgsgevangenschap De roerganger, daarachter de radiotelegra fist. Op een snelboot is de ruimte veel be perkter dan op gewone schepen. geraakt of vloeiden gedesorganiseerd terug. In volledige verwarring was de levensmid delenvoorziening. De stroomverzorging was door het misdadige opblazen van de Straatburgsche centrale en de machine-in stallaties van Kembs onderbroken. Drin gend stonden voor ons het probleem van de werkloosheid en de dreigende inflatie van de franc." „En wat waren Uw eerste maatregelen?" „Het eerste kwam aan de orde het veilig stellen van de voedselvoorziening van de nog in het land wonende menschen en de vluchtelingen, die met de eerste gelegen heid, welke zich voordeed, terug kwamen naar hun woonsteê. Dat beteekende in de meeste gevallen de noodzakelijkheid om de „N.S. Volkswelvaart" in te zetten, die over al groote volksgaarkeukens inrichtte, waar de plaatselijke omstandigheden zulks ver- eischten, welk instituut onmiddellijk van Baden uit groote hoeveelheden levensmid delen op allerlei gebied liet aanrukken. Te gelijk gingen de weermacht, de organisatie Todt en de „Technische Noodhulp" aan den slag om de belangrijkste opgeblazen brug gen door noodbruggen te vervangen, om het nopdzakelijke verkeer weer mogelijk te maken. Licht- en krachtstroom werden ge leverd door de centrale in Baden. Voor de gasvoorziening werden kolen aangevoerd. De in het land zelf gevangen genomen El- zassers werden in overleg met vertrouwens mannen onmiddellijk in vrijheid gesteld, zonder speciale formaliteiten, zoodat deze naar hun haardsteden konden terugkeeren. In de geëvacueerde plaatsen werd onmid dellijk begonnen orde in de chaos te schep pen." „Om welke getallen ging het eigenlijk bij de geëvacueerden?" „In totaal waren uit de Elzas bij het uit breken van den oorlog 300.000 mannen, vrouwen en kinderen gedwongen uit hun vaderland weggehaald. Zooals bekend, was de grootste stad van het land, Straatsburg, met z'n 190.000 inwoners, met uitzondering van enkele honderden menschen volledig ontruimd. Het grootste deel van deze vluch telingen zit diep in het Zuiden van Frank rijk, en wel in hoofdzaak aan de andere zij de van de demarcatielijn. Deze omstandig heid alleen legt reeds groote moeilijkheden in den weg aan een spoedige terugleiding van de Elzassers naar hun woonstreek. Ver der is echter de vernietiging op groote schaal van spoorlijnen, wegen en bruggen, bij den Franschen terugtocht schuld aan het langzame tempo, waarin onze volksge- nooten kunnen terugkeeren. Ondanks dat alles hebben inmiddels vele steden en dor pen hun eigen bevolking teruggekregen. Ook in Straatsburg zijn reeds weer eenige tienduizenden inwoners teruggekeerd." „Over welke krachten kon U beschikken bij de doorvoering van deze samengestelde taak?" „Naast de technische groepen van de weermacht, de organisatie Todt, de Techni sche Noodhulp, de Arbeidsdienst, de N.S.V., De torpedo wordt voorzichtig aan dek ge- heschen. Zij is het gevaarlijkste wapen va» de „snelboot." Vijandelijke vliegers in zicht. Een gerouti neerd schutter aan het machinegeweer. EEN lichte nevel ligt gespreid aan den Zuidwestelijken horizont. De sn«ile motortorpedobooten, die langs de pier gemeerd liggen gooien de kabels los. Wanneer de motoren beginnen te snorren gaat er een geweldige ruk door alle binten en voegen en het geweldige gebrom van de machines vervult de omgeving. De mannen staan met strakke, gelaten gezichten aan dek. Alles gaat nu snel in zijn werk. Deze booten doen hun naam inderdaad eer aan. Al spoedig bevinden wij ons enkele kilo meters uit de kust en spoelt de wijde zee rond ons bootje, dat nu ondanks zijn leven dige activiteit zoo nietig klein lijkt, een notedopje. Wij houden koers naar het Wes ten. Snel begint de nacht te vallen en de geheele bemanning hoopt dat er. dezen nacht veel werk te verzetten zal zijn. De berichten, ons verstrekt, voordat wy het ruime sop gekozen hebben, wijzen daar wel op. Verkenningsafdeelingen op patrouille boven en rond het Kanaal, hebben verschei dene marine-eenheden en bovendien een groot convooi gezien. Geen man aan boord, of hij is een en al gespannen aandacht. Tot dat de spanning verbroken wordt. Een silhouet aan den horizont. „Zwarte schaduw recht vooruit" meldt de man in het kraaiennest. Nog kan men niet bepalen wat daar vaart en wat de gebeur tenissen van het eerstvolgende uur, of wel licht van het eerste kwartier zullen zijn. Maar het geduld zal nu niet lang meer op de proef worden gesteld. Het donkere sil houet wordt grooter, komt dus recht op ons afstevenen. Het merkwaardige, maar overigens zeer begrijpelijke is, dat van uit de lage positie waarin wij ons bevinden al les rondom veel grooter lijkt dan het in werkelijkheid is. Maar de geroutineerde va rensgast op de motortorpedoboot kent zijn maatstaven uit de ervaring en hij taxeert niet gauw verkeerd. Hij schat de schaduw, aic wij «ancien ais aie van een reus, op de afmeting van een kustvaartuig; een voor- ostboot van den bewakingsdienst, die der- alve nimmer kapitale afmetingen kan heb ben. Maar nog maar nauwelijks hebben wij Dns ermede vertrouwd gemaakt dat de strijd zoo dadelijk kan ontbranden, al zal dan ditmaal de buit niet zoo buitensporig eijn, of er doemt een tweede schaduw op, zoo plotseling, dat niemand eigenlijk het rechte oogenblik grijpt om te vuren „In deze streek is vast en zeker het een en ander te doen", verklaart de roerganger en zijn woorden klinken als die van een deskundige. Enkele minuten later kan men een vijandelijken torpedojager onderschei den. Daar zijn dus op enkele honderden meters afstand onze Britsche collega's, kor te, gedrongen, met een naar verhouding hoog boord, hoekig aandoende Engelsche „snelbooten". De bewakers gaan er op en heer over het dek, men kan hen nu duide lijk onderscheiden en ze hebben er geen flauw vermoeden van welk een duivelsch gevaar hen van nabij belaagt. Maar ze zul len het spoedig genoeg merken: met de nachtrust is het nu voor een paar uur ge daan. Voor ons opnieuw een donker silhouet! Het wordt grooter en grooter, maar het zal toch wel niet de moeite loonen om er een torpedo op af te vuren. De „aaltjes" bewa ren wij voor een vetter kluifje. Steeds dichter loopen wij op. Heel scherp kunnen Wij de gestalten aan dek onderscheiden. Op twintig meter afstand gaan wij het bewakingsvaartuig voorbij. En nu komt de Verrassing voor de heeren daarboven, Waarop zij wel in de verste verte niet ge rekend zullen hebben. De handgranaten liggen als een middernachtelijken groet ge reed aan dek. Tegenwoordig nemen alle oorlogswapens iets van elkaar over, maar ER BLOEIT NIEUW LEVEN OP IN HET LAND AAN DE DUITSCH-FRANSCHE GRENS. die terstond werden ingezet, zijn op het ge bied van bestuur enkele ervaren krachten uit de gouw Baden naar de Elzas gezonden als commissaris, om in de eerste plaats de geschapen orde te doen handhaven." „Wil dit zeggen, dat in de Elzas alles door het Rijk georganiseerd en geleid wordt?" „Allerminst. Ik heb er van het begin al groote waarde aan gehecht, de krachten van het land zelf te betrekken bij de om vorming van het bestuur en de economische opbouw. Zooveel mogelijk hebben wij het bestur van Staat en gemeente intact ge'a- ten, voorzoover de bestuurders stammen uil de Elzas zelf. Uitgeschakeld werden uiter aard onmiddellijk alle Franschen en Joden. Vérder stemt het mij tot verheuging, dat ik den oud-Elzasser Majoor Robert Ernst als generaal-referent in mijn staf kon oo- nemen en dat hij er in geslaagd is, onmid dellijk na den intocht der Duitsche troe pen, in samenwerking met vaderlandslie vende vrienden een Elzassischen Hulp dienst in het leven te roepen, die reeds spoedig via de kring-, kantons- en plaatse lijke vertrouwensmannen met raad er daad hulp kon bieden. „Hoe staat de Elzasser bevolking tegen over den nieuwen toestand?" „Ik heb met vreugde kunnen vaststellen dat er niet alleen bereidwilligheid voor me dewerking aan de gestelde taak bestaat, maar dat het nieuwe met een hartstochte lijke sympathie wordt begroet. Dat hebben bijv. ook de eerste openlijke demonstraties van den Elzasser Hulpdienst getoond, zelfs in een industriestad als Mülhausen, van welks Marxistisch georiënteerde bevolking men tenminste terughoudendheid, zoo niet openlijke vijandschap had kunnen ver wachtenIn hoofdzaak komt de houding van den Elzasser ten opzichte van het nieuwe ongetwijfeld voort uit den diepsten grond van de volksaard, dat in de Elzas levendig en onvervalscht in de breede la gen der boeren en arbeidersbevolking be waard is gebleven." „Frankrijk heeft eens van de Elzas Lo- tharingsche kwestie een internationale vre- desverstoring gemaakt. Hoe ziet U thans het „probleem van de Elzas?" ,Er bestaat thans geen Elzasserkwestn meer. Deze was door de Franschen kunst matig in het leven geroepen. De Elzas is ir wezen Duitsch. Na bevrijd te zijn van he vernis eener in hoofdzaak zeer oppervlak kige vreemde cultuur zal de Elzas in het kader van de groote Duitsche volksgemeen schap wederom zeer spoedig zijn oude, na tuurlijke plaats innemen." Een vraaggesprek met Rijks stadhouder Robert Wagner. De snelboot is afgedraaid om nu met ge opende torpedolanceerbuizen den vijand aan te vallen. Met groote snelheid gaat het in de richting van de-basis. Op de brug de commandant met de wacht. na eiken nacht dat wij hier zijn, is dit voor de Engelschen het teeken, dat de snelle motortorpedobooten, niet ten onrechte ge noemd de stuka's van de zeeën", weer aan het werk zijn. Door het felle licht van de explosie worden wij schel belicht. Dat is niet zoo'n groot bezwaar voor onze veilig heid, want de tegenstander wordt even zeer verblind. Wij constateeren, dat wij ons midden in een door destroyers bevei ligd convooi van kleine vrachtschepen be vinden. Deze plegen echter bij de eeTste den vrachtwagen, die plotseling afremt. Nog voor wij de trossen gereed hebben om uit te werpen, komt onze buurman langs zij en even later liggen wij weer even vre dig aan de pier als den dag tevoren. Dan komen de vliegers, en dan komt de zwarte nacht en dan worden wij opgewekt, „want de nacht is er niet alleen om te sla pen", zooals nu eenmaal de leuze van de bemanningen der snelbooten is. voor den leek blijft het even vreemd, dat men hier met handgranaten werkt als dat te pas komt. Het langzame getiktak van een Engelsch machinegeweer is het eerste le- vensteeken nadat de granaten geworpen zijn; de Engelschen zijn leelijk verrast. De mitrailleurs, die wij aan boord hebben ne men al spoedig de leiding van het duivel- sche concert over en zingen den boventoon. Het klettert aan boordzijde van het Engel sche vaartuig. De schildwachten zoeken in allerijl een veilig heenkomen. Gedurende eenige oogenblikken hoort men rondom niets anders dan het geruisch van de eigen motoren. Natuurlijk snorren wij hier niet met een vaartje van 35 mijlen door het water. De witte boeg van ons scheepje, het opspattende boegwater, de breede schuimende band van het kielzog achter ons, zou onze tegenwoordigheid en positie op grooten afstand verraden. Geschikt wild in zicht. Daar hebben we eindelijk het wild, waar op wij zaten te wachten, in het vizier van onze torpedo. De torpedobuizen zijn over lang ingebouwd, parallel met dè lengteas van de boot. Evenals dat het geval is met den duikbommenwerper wordt hier gericht met het schip zelf. Dan weerklinkt het commando: „torpedo los!", het korte sissen van snel ontwijkende, geperste lucht, het gesnor van de in de lucht ronddraaiende torpedopropeller, het schuimend wegglij den in de zee en weinige seconden later heeft het projectiel reeds zijn prooi gevon den. Het is een koopvaardijschip van ten naaste bij 3000 ton. Voor een onderzeeboot die een lange reis maakt, op jacht naar vrachtschepen, is dat geen bijzondere ge beurtenis, maar voor ons beteekent het een vetten buit. Een doffe slag en een hooge steekvlam vormen de bevestiging, dat ons vernietigingswerk weder is volbracht. Bij- teekenen, die wijzen op den aanval van een snelboot in allerijl het ruime sop te kiezen. Met groote snelheid loopen wij thans op naar het Noorden. Het flottille is weer ge sloten. Eerst wanneer de pier, waaraan wij moeten meren, in zicht komt, minderen wij vaart. Aangezien de kleine, lichte boot voor de verscheidene duizenden paardekrachten sterke machines geen massa beteekent, ter wijl tevens de achtersteven bij een groote snelheid wat dieper ligt, gevoelt men wer kelijk een krachtigen ruk, wanneer plotse ling wordt gestopt, zooals een zwaarbela- WELlCE dringende opgaven, mijn heer de Rijksstadhouder wacht ten U bij aankomst in het El- zasgebied?" „Zij waren mij, door den catastrofalen toestand, waarin het land zich bevond, over duidelijk. Overal troffen wij aan opgeblazen bruggen en spoorlijnen. Een breede zone langs den Rijn was sedert het begin van den oorlog ontruimd en in tegenstelling tot het aan de andere zijde gelegen Baden, wat den landbouw betreft volkomen verwaar loosd. Het vee was voor een deeHwegge- i voerd. voor een ander deel zinneloos of met

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1940 | | pagina 4