Smaafoaaiie óieiader j,em tuoce meet
Warme omhulsels
voor koude dagen
VAN OUD TOT NIEUW
De gulden middelweg
KNIPPATRONEN
Al is het een feit, dat we thans niet in
een zekere spanning verkeeren omtrent
hetgeen de mode ons brengen zal, zullen
we toch steeds belangstelling blijven too-
nen voor alles wat tot onze garderobe be
hoort Hoofdzaken zoowel als details
werken er tóe bij om onze verschijning tot
in de puntjes verzorgd te doen zijn. Het
z«u van weinig begrip getuigen, indien
- meenden, dat het er thans met op aan
t hoe we er uitzien, integendeel een
vrouw, die zich zelf respecteert zal onder
alie omstandigheden de noodige zorg aan
haar kleeding dienen te geven.
We willen ons ditmaal bepalen tot
kapii'el: mantels, die vooral wanneer
koude ons overvalt gereed moeten hangen
om ons tegen de al te felle inwerking te
kunnen beschutten. Aangezien we door
beschikbare punten en niet minder door
den inhoud onzer beurs meermalen ge
bonden zijn bij de aanschaffing van
het
de
nieuwen mantel zullen we dien, welke we
reeds meerdere jaren hebben gediagen
eerst nog eens aan een grondig onderzoek
onderwerpen. Hierdoor zal het wellicht
mogelijk zijn om hem nog eenige winters
mee te doen gaan. De sluiting met over
slag kan des gewenscht vervallen en naar
het midden worden gebracht, hetgeen
vooral aan te bevelen is, indien knoops
gaten en rand van den omslag gesleten zijn.
Voorts verdient een binnenvoering van
flanel vaak aanbeveling, vooral wanneer
de stof niet al te dik is, deze kan er des
noods ingeknoopt worden. Een andere op
lossing is bm een bonten bolero met haken
te maken, die voor den mantel gedragen
wordt, natuurlijk van een goedkoope
imitatie.
Geweven bontstof biedt ook vele moge-
lijkheden. Een plastron en rug van bont
of bontstof kleedt eveneens uitstekend, ter
wijl een flatteuse garneering op neven-
gaande afbeeling is aangegeven en uit een
rechte kraag bestaat met sterk verbreede,
aangeknipte einden, die over elk ander
worden geslagen. Het onderste eind kan
des gewenscht op den mantel geknoopt
worden. Bont garneering wordt in vele
variaties toegepast en ook in dit opzicht
staat Mevrouw Mode een groote vrijheid
toe. Een ouden bontmantel van een gladde
bontsoort kan op uitstekende wijze met
mantelstof gecombineerd worden. Hier
voor komen o.m. nu in aanmerking lange
reepen bont en laken, die aan het boven
gedeelte zeer smal zijn en zich naar den
zoom toe verbreeden, waardoor een mooie,
golvende lijn ontstaat.
De nieuwe wintermantels blijven een in
de taille aansluitende lijn te zien geven en
vrijwel steeds zijn zij van een bescheiden
bontgarneering voorzien. De sportieve
modellen, die door de jongere generatie
gedragen worden, zijn in den regel met van
hout voorzien, tenzij men dit als binnen
voering wenscht te verwerken. De mou
wen hebben nog steeds wat boven ruimte
zonder evenwel een opvallende schouder-
verbreeding aan te geven. Losse bont-
uo._Qringen zijn practisch, omdat men
dragen, terwnji mantels als costumes kan
een prettig bezit is èn^i-capeje eveneens
nog goede deelen van een
en "se al Komen" als gar
neering in aanmerking evenals Astrakan.
Vooral aan de beide laatste bontsoorten
wordt een groote plaats ingeruimd, doch
ook seal, het mooie diepzwarte zeehonden
bont wordt veel gedragen evenals seal
electric een niet kostbare imitatie, ge
maakt van konijnenvellen.
keeringen, welke niet voor die van de
goudtopaas behoeft onder te doen, voor
komt.
Turkoois, bloedsteen, Onyx, topaas en
vele andere halfedelsteen en worden in de
beroemde slijperijen in Idar in smaakvol
le vormen geslepen. Bij de keuze der stee
nen moet men evenwel steeds rekening
houden met de kleur van haar en oogen.
Steeds moet bedacht worden, dat over
daad schaadt en dat het gelijktijdig dragen
van verschillende kleuren van steenen b.v.
goeden smaak getuigt.
in ring, hanger, broche, clips enz. niet van
Enkele moderne halskettingen, bedoeld
om bij gekleede japonnen gedragen te
worden, geeft bijgaande schets te zien.
Links boven een ketting van geslepen
lichtblauwe kralen met bloemen van zacht
rose ceremiek, die vooral goed staat bij
een zwarte avondjapon met hoogen hals.
Links onderaan wit kornalijn kralen, ge
scheiden door kleine gitjes. Rechts een
giten collier, die aan gekleurde japonnen
een bijzonder effect verleent, terwijl ge
heel onderaan een clips en oorknoppen
van bergkristal.
Sieraden waren
6en tijd lang een
kostbaar bezit,
doch de laatste
tien jaren zijn zij
steeds meer in
iet modebeeld op
genomen en zelfs
en tak van in-
'iustrie geworden.
Ook het hand
werk is steeds
meer in eere her
steld en brengt
ons moderne sie
raden, die den
toets der critiek
met glans kunnen
doorstaan.
De goud- en zil
versmeedkunst
toont thans op
breeder basis,
wat zij vermag
voort te brengen
en vele dezer
smaakvolle siera
den zijn afkom
stig uit Duitsch-
land.
De kostbare
edelsteenen wor
den vervangen
door hafedelstee-
nen en met groo
te kennis weten
de vaklieden de
ze laatste door
weloverwogen
zetting en bewer
king tot zeer be
geerde sieraden te
maken. In harmo
nische samenwer
king tusschen
kunst en hand
werk worden de
ontwerpen uitge
voerd Inderdaad
smaakvol zijn de
moderne zilveren
armbanden, die
men zoowel in gladde uitvoering als ge
graveerd ziet, al dan niet versierd met
een mooie halfedelsteen. Het matte, en
toch levende metaal biedt ontelbare mo
gelijkheden en vele vrouwen leggen een
bijzondere voorkeur voor zilver aan den
dag. Nu eens worden antieke preciosa als
voorbeeld genomen, dan weer zijn het vol
komen nieuwe gedachten, die bij het ont
werpen gevolgd worden.
Een garnituur, bestaande uit ketting,
armband, ring en broche of clips en ring
is thans bijna voor iedere vrouw bereik
baar, te meer, daar men deze sieraden
stuksgewijze kan aanschaffen. Een mooi
boyou maakt zelfs alle garneering op een
japon, vooral op zwart overbodig.
Bijzonder in den smaak valt ook barn
steen het goud der Oostzee dat van
zachtgeel tot diep roodbruin in vele scha-
Meisjesjumper wordt verbreed.
De handgebreide jumper van onze doch
ter heeft niet alleen dunne ellebogen, doch
hij is haar tevens té nauw geworden. Wat
is hiertegen te doen? We zullen onze wol-
mand eens nazien en ontdekken nog aller
lei restjes, die ons van groot nut zullen
zijn. Ongetwijfeld zal men ons gaarne toe
geven, dat de van oude tot nieuwe jum
per vermaakte een aanwinst is geworden
voor de garderobe van onze dochter. We
knippen het voorpand in de lengte door en
verwijden dit door een gedeelte in streep
patroon gebreid; bij voorkeur doen we dit
in de lengte én verbinden daarna de be
staande deelen met het plastron. De mou
wen worden even boven de ellebogen af
geknipt, daarna zorgt men voor een ge
lijke toer steken en neemt deze op, breit
vervolgens de gewenschte lengte tot aan
den pols, waarna voortgezet wordt in ge
ribd patroon. Als halsafwerking wordt een
rechte reep gebreid in de kleuren van het
plastron.
in de
opvoeding
„Heb je niets vergeten? Is je schrift in je
schooltasch en je potloodenétui? Heb je je
zakdoek en je pakje brood?"
Hoeveel moeders^ zijn er niet die haar
kinderen op het laatste oogenblik, dat zij
naar school gaan overstelpen met goed be
doelde vragen. De meesten dezer al te be
zorgde moeders zouden vreemd opzien, in
dien men haar aan het verstand zou trach
ten te brengen, dat zij haar kinderen hier
mede geeii dienst bewijzen. Men kweekt
door al deze „voorzorgen" gemakzucht en
gedachtenloosheid aan en het gevaar wordt
steeds grooter, dat de kinderen te veel op
anderen leeren steunen inplaats van zelf
standig te handelen en te denken.
Er dreigt door al deze zorgen zelfs nog
een grooter gevaar en wel dat sommige
kinderen het gevoel krijgen, dat zij niet in
staat zijn voor zichzelf te handelen en zeer
afhankelijk worden.
Vele ouders vragen zich wel eens ver
wonderd af hoe het komt, dat hun kinde
ren toch zoo weinig zelfstandig zijn en
nooit zelf leeren denken.
Zij zouden het niet gaarne willen hoo-
ren wanneer men hen vertelde, dat een
bekende paedagoog eens gezegd heeft: „De
opvoeder moet de oorzaak van alle fouten
en gebreken zijner kinderen of pupillen bij
zichzelf zoeker!" Maar al te vaak wordt
deze bittere waarheid vo<,rh:;gezien
Een even verkeerde gewoonte is het
van sommige ouders om hun kinderen t'
willen harden door ben indien ze bang
zijn, in bepaalde situaties te brengén. Toont
een kind zich bang om een donkere ka
mer binnen te gaan. dan zal hij noch ge
dwongen, noch uitgelachen mogen wor
den, doch men gaat eenvoudig met hem
mee om hem te toonen, dat er niets bij
zonders is in zoo'n donkere ruimte.
Wat een kind onbegrijpelijk voorkomt,
moet hem uitgelegd worden, voorzoover
dit niet boven zijn opvatting gaat.
Nooit zal men een kind door hem met
een of ander bang te maken tot gehoorza
men mogen dwingen. Slechts dan kan een
kind zich tot een persoonlijkheid ontwik
kelen, wanneer hem geleerd wordt geva
ren in bun natuurlijk proporties te zien en
te .besti en, indien hij hiertoe in staat is.
Het kind van heden zal deel uitmaken
van het volk der toekomst en de men-
schen, die wij thans èn ook later noodig
hebben, mogen geen levensangst aan den
dag leggen, doch moeten met klaren blik
de gevaarlijke klippen weten te onderschei
den en te omzeilen. Eerst dan zal het
levensschip in veilige haven landen!
Luchten van de kamers
in de
wintermaanden
trale vetwarming bieden echter geen en
kele mogelijkheid om de verbruikte lucht
af te voeren en daarom ia grondig luchten
ciringend noodig.
Van groot belang om de warmte dooi
stoken verkregen le bewaren is, dat el
"een koude luchtstroom in de kamera
dringt door kieren van deuren en tochtige
ramen. De veerende „strips" van dun me.
taal werken in dit opzicht uitstekend, ter
wijl men kamerdeuren kan afsluiten met
reepjes vilt of gummi. Een besoherming
tegen koude vindt men tevens in couranten
papier, dat men in enkele lagen onder het
vloerkleed kan leggen.
Verder kan men er een dik pak van ma
ken, dat met stof overtrokken als voetkus
sen dienst kan doen. Courantenpapier in
schoenen voorkomt het krijgen van koude
voeten, terwijl het onder de bovenkleedmg
gedragen een goed middel tegen de koude
is voor menschen, die veel op straat moeten
Wecst voorzichtig met
electrische apparaten
Hoe meer wij met electrische apparaten
omgaan, des te minder denken wii aan het
zeer zeker niet denkbeeldige gevaar, dat aan
het gebruiken ervan verbonden is. Onlangs
kon men nog in een der bladen een be
richtje lezen van een vrouw, die dood naast
haar strijkplank gevonden was en waarvan
de oorzaak te vinden was in de aanraking
met den electrischen stroom. Het strijkijzer
bleek na onderzoek niet geheel en al in
orde geweest te zijn. Er was een kleine be
schadiging in het mica-plaatje, maar hier
op was verder geen aandacht geslagen, ter
wijl het feit, dat zij op een steenen vloei
stond, het geval nog verergerde.
Bij het strijken neme men dus den klei
nen voorzorg door op een mat te gaan staan,
wat vooral op een steenen vloer dringend
noodig is. In de plaats van een mat kan
men desnoods eenige lagen carton nemen,
als men in ieder geval maar zorgt, dat er
een geisoleerde laag is tusschen de aarde
en het lichaam, om zoodoende te voorko
men. dat een defect aan het strijkijzer
noodlottige gevolgen zou kunnen hebben.
Het mica-plaatje, waartusschen het
gloei-element ligt, is bij ieder strijkijzer ge
makkelijk te zien en het is een geringe
moeite om, vóórdat men gaat strijken, even
te controleeren, of het in orde is. Het ligt
tusschen de beide stekker-pennen en den
mantel van het ijzer.
Zoodra men dus 'een of andere fout be
merkt, en ziet, dat het ijzer vonkt of spet
tert, of men bij het strijken een lichte prik
keling voelt, alsof men geëlectriceerd
wordt, dan is het zaak het ijzer onmiddel
lijk uit te schakelen en te laten repareeren
Met koning Winter valt niet te spotten,
dat hebben wij in de afgeloopen weken aan
den lijve gevoeld en niemand weet, welke
verrassingen hij ons nog zal brengen, want
ofifcieel heeft hij pas enkele weken zijn in
trede gedaan.
De huisvrouw moet in de wintermaan
den alles in het werk stellen om te zorgen,
dat haar gezinsleden het huis behaaglijk
en warm vinden bij hun thuiskomst.
De ervaren huisvrouw zal in den loop
der jaren wel geleerd hebben, welk stook-
materiaal het geschiktst is voor de kachels
en op welke wijze zij dit niet alleen het zui
nigst kan branden, doch tevens het grootste
profijt ervan kan
Een belangr i is het luchten,
want slecht gelucnte vertrekken worden
veel mi fer gauw warm, dan kamers die
voldoende frissche lucht bevatten.
Men kan het luchten bij strenge koude
beperken tot vijf minuten per dag en de-
geen, die zich toch wenscht te houden aan
het gebruikelijke halfuur, behoeft zich niet
te verwonderen, indien de kamer niet warm
te krijgen is. Meermalen per dag geduren
de vijf minuten zal men dus in deze maan
den moeten luchten.
In woningen mei centrale verwarming is
luchten van nog meer belang dan in die,
welke door kachels verwarmd worden. Deze
laatste zuigen de verbruikte kamerlucht
op en de meeste vensters zijn niet zóó her
metisch gesloten, dat er geen versche lucht
door de kieren dringt. De buizen der een-
De Weensche mode legt er
zich steeds meer op toe om den
roem te herwinnen. Bekend is,
dat aparte en smaakvolle jum
pers hun bakermat vonden in
Weenen. Op bijgaande schets
vindt men een geslaagd tricot
costume, waarvan het bovendeel
is uitgevoerd in zwart, wit, ko-
bald, blauw. Rok in zwart uit
gevoerd.
Ciipcocitalrnnn A iïrP.
Prijs 40 cent.
De tweedeelige japon kan van verschil
lende combinaties stof gemaakt worden. In
de eerste plaats b.v. kan men een donker
bruine rok nemen, waarvan de garneering
zich op een zandkleurige blouse herhaalt.
Voorts kan men een zeer klein ruitje met
effen materiaal voor het "bovendeel ver
werken, hetgeen eveneens een zeer ge
slaagd geheel zal vormen. De blouse dee
len geven aan de voorzijde behalve de af
stekende stof ook nog kleine knoopjes te
zien, die aan een kant tevens als afsluiti
dienst doen. Aan iederen schouder drie
plooitjes, die opgestikt worden. De twoe-
baans rok heeft alleen aan de voorzijde
eenige opgestikte plooien. Achterkant niet
figuurnaden.
Patronen in de matern 40, 42, 44.
KNIPPATRONEN VAN DEZE MODELLEN
zijn tegen den aangegeven prijs verkrijg
baar bij Het Practisch Modeblad, Postbuf
36, Den Haag. Betaling steeds vooruit pef
giro (postrekening 203203), per postwissel
of in postzegels, mits deze een waarde heb
ben van 1 \/2, 3 of V/2 ct.