IN NEDERLAND
ü&m-Xifgjft'H
4 Z/
Oïtatvvaibkd
De Wereld
IN KAART
De Internationcde toestand
IN DE AFGELOOPEN WEEK
Het Portret
VAN DE WEEK j
saeoAN
JasJkjren-fop.,
6Q&#' ~A.-
BELGISCH'
.CONG.O
R
8, S/SERlE
ï£S° tv
7 atsgpi E jT
"--■ -
#///M zuiver is/metistfie tehiedeg
Jslamitische mnderheidsgebiedm
Jsjamietisck voorposten
DE ISLAMITISCHE WERELD.
Sinds de onlusten onder de bevolking
van Hadramoeat, dat onder bestuur van de
Britsche kroonkolonie Aden staat, is de
beroering in de Islamitische wereld voort
durend toegenomen. Aanleiding hiertoe
was de poging der Engelschen, om Hadra-
maoet tegen Yemen en Saoedi-Arabië op
te zetten. Daar de Engelsche opzet om den
Imam van Yemen tot afvalligheid van zijn
superieur Ibn Saoed te bewegen, ondanks
een persoonlijk bezoek van den comman
dant van Aden aan Sanaa, de residentie
van den Imam, was mislukt, greep men
naar het middel van provocaties in Hadra
moeat om een conflict met Ibn Saoed uit
te lokken. De bestorming der Engelsche
vestingwerken door de Arabieren van
Hadramoeat kon de Engelschen er van
overtuigen, dat het Arabierendom zich
voor dergelijke doeleinden niet laat ge-
gebruiken.
Ibn Saoed zelf heeft sindsdien niet stil
gezeten. Hij moet momenteel met alle
emirs en sultans van de Arabische wereld
in nauw contact staan. In Saoedië zelf
heerscht vooral onder de Wahhabieten
verzet over de voortdurende Engelsche
inmenging. De herhaalde acties van Brit
sche vliegtuigen boven het gebied van
Hadramaoet dragen er bovendien niet toe
bij, deze stemming te verbeteren. Doch
ook onder de Bedouinen van Transjorda-
nië begint het te gisten. De successen van
het Italiaansche luchtwapen, welk aan
vallen zich tot de Perzische Golf uitstrek
ten, hebben geen goed gedaan aan Enge-
lands prestige onder de Arabieren. Door
al deze dingen is Arabie als centrum van
de Islamitische wereld een factor van
groote beteekenis geworden voor de nade
rende beslissing in het Oostelijk bekken
der Middellandsche Zee.
Tijdens de Kerstdagen heeft de oorlogs
machine wel is waar niet geheel stilge
staan, maar zij heeft toch niet op volle
kracht gewerkt; en ook de berichtgeving
van de verschillende fronten is zeer
schaarsch geweest. Men heeft zich er toe
bepaald, te melden dat de toestand in
Afrika vrijwel onveranderd is en dat de
gevechten in Albanië aanhouden. Door
Italiaansche vliegtuigen zijn bombarde
menten uitgevoerd op enkele Grieksche
■taatsen.
Rudolf Hess, de plaatsvervanger van
Hitier, heeft een radiorede gehouden voor
de Duitsche weermacht, waarin hy als zijn
meening te kennen gaf, dat de eindover
winning Duitschland niet kon ontgaan.
Deze overwinning, zeide hij, zal tot heil
van geheel Europa strekken en misschien
den werkelijken vrede aan de wereld
brengen. In een enkel jaar heeft zich het
gelaat van Europa reeds veranderd. Frank
rijk, het continentale zwaard van Enge
land, staat niet meer ter beschikking. Een
nieuwe Westwal van duizenden kilo
meters lengte is ontstaan. Duitsche duik
boten en jagers, Duitsche linieschepen
hebben aan de kusten de beste steunpun
ten gevonden. Het luchtwapen heeft tal
rijke uitvalbases, alle even gunstig gelegen,
betrokken.
Verder sprak Hess over het vaderland,
dat achter het leger en Hitier staat, en
dat nu nog niet op hét hoogtepunt van
zijn kracht is gekomen. Verder over Enge-
.land, dat „zijn steden, zijn industrie, zy'n
havens en pakhuizen en zijn koopvaardij
vloot prijs gaf aan de Duitsche bommen en
torpedo's." Hij voorspelde, dat „in elk ge
val de dag zou komen, dat het einde daar
was". Aan het slot van zijn rede wendde
Ke?s zich tot God, met de woorden
„Heer onze God, Gij hebt ons den Führer
gegeven en zijn strijd gezegend door een
geweldige overwinning. Gij hebt hem de
kracht gegeven een nieuw, groot en vrij
Duitschland te scheppen en het te bevei
ligen tegen al zijn vijanden. Geef ons thans
de kracht te strijden en te arbeiden voor
ons eeuwige, heerlijke Duitschland, opdat
wij Uw zegen ook verder waardig zullen
blijven."
Zijn voorbeeld werd gevolgd door gene-
raal-veldmaarschalk Von Brauchitsch, op
perbevelhebber van het Duitsche leger, die
eveneens een rede heeft gehouden voor de
soldaten. Hij begon met er op te wijzen, dat
hij het vorige Kerstfeest had doorgebracht
by de Maginotlinie. Het Kerstfeest nu
bracht hij door aan den zeemuur (de toe
spraak werd gehouden aan de kust van
het Kanaal), „die Engeland ook slechts zoo
lang zal beschermen als dat Duitschland
schikt." Alle tegenstanders van Duitsch
land op het vasteland zijn verbrijzeld. En
geland heeft geen continentalen degen
meer ter beschikking. Dus hebben wij nog
slechts één taak te volbrengen, n.1. dezen
laatsten en verbitterdsten tegenstander
neer te slaan en daarmee den vrede te
veroveren. Het gaat thans om het doel van
dezen oorlog, de eenzijdige heerschappij
van Engeland te breken, voorgoed een
einde te maken aan den druk en de voort
durende onrust, die Engeland steeds weer
veroorzaakt heeft en zoodoende te geraken
tot een natuurlijke reorganisatie van
Europa en tot den vrede. Tot slot gaf de
opperbevelhebber uiting aan zijn overtui
ging, dat „de oorlog reeds zoo goed als ge
wonnen is en dat de Führer hem zoo zal
beëindigen als het Duitsche volk voor de
veiligheid van zijn toekomst noodig heeft."
Goering bepaalde zich tot het brengen
van een Kerstgroet aan het luchtwapen.
MIJNBOUW IN CANADA.
Op het vasteland ten Westen van New-
foundland, aan de SJ. Laurensrivier, is de
mijnbouw sterk ontwikkeld. Hier bevindt
zich bet kerngebied van het Dominion in
het Zuiden van de provincies Quebec en
Ontario. Hier wedijveren landbouw, mijn
bouw en industrie met elkaar in belang
rijkheid. De bodem bevat goud, nikkel,
koper, lood, zink, zilver, platina, ijzer en
asbest, en wel in zoo aanzienlijke hoeveel
heden, dat 80 van al het nikkel, 55
van al het asbest, 10 van el het lood en
5 van al het goud ter wereld van hier
afkomstig is. Ook steenkool komt hier zeer
veel voor, hoewel zij zoodanig over het
land ia verdeeld, dat er Juist op de
plaatsen, waar men ze het beste zou kun
ne» gebruiken, gebrek aan is. Er heeft zich
et i levendige industrie op het gebied van
machinebouw en de constructie van vaar
tuigen ontwikkeld. Ook de vliegtuigbouw
heeft er wortel geschoten, zoodat Canada
een zekere plaats inneemt in de wereld
industrie. Daarnaast vindt men in Quebec
en Ontario molens, lederfabrieken, brou
werijen, conserven- en papierfabrieken.
Als energiebron maakt men meer en meer
gebruik van door waterkracht opgewekte
electriciteit, welke vooral wordt geleverd
door de machtige wateren van de St. Lau
rensrivier en de watervallen van de Nia-
gara.
NOORWEGENS HOUTRIJKDOM.
Noorwegen is het land van de groote
wouden. Een vierde deel van de opper
vlakte des lands is met bosschen bedekt.
Het spreekt vanzelf, dat deze zeer belang
rijke bron van inkomsten zich in de alge-
meene belangstelling verheugt. Er bestaan
grootscheepsche plannen voor den hout-
aanbouw en het kappen, ten einde dezen
rijkdom meer porductief te maken. Dit
zal ongetwijfeld veel werk medebrengen.
Per hoofd der bevolking telt men hier 3
hectare bosch (in Duitschland, dat toch ook
geen klagen heeft over zijn houlrijkdom,
slechts 1 hectare). Maar toch is de rijk
dom aan hout in Noorwegen niet zoo
groot, als men op het eerste gezicht zou
kunnen meenen. Slechts een derde van
de bosschen wordt geëxploiteerd; de ove
rige twee derden komen niet voor exploi
tatie in aanmerking, omdat zij te ver weg
liggen of om andere redenen. Wegen en
spoorwegen, die dit zouden vergemakke
lijken, ontbreken veelal.
De omroep staatsbedrijf.
Wat reeds lang verwacht werd, is thans
geschied de radio-omroep met zijn echt
Nederlandsche veelheid van schakeeringen,
is in handen van den staat overgegaan en
omgesmeed tot één Nederlandschen om
roep, waarin de verschillende godsdien
stige stroomingen, die zoo karakteristiek
zijn voor ons land, in overleg met de over
heid behouden blijven. Deze nieuwe, ge
centraliseerde omroep wordt beheerd door
het staatsbedrijf der Posterijen, Telefoon
en Telegrafie, dat den bouw, het onder
houd en de exploitatie van de zendinstalla-
ties, zoowel als van de distributiecentrales
in handen heeft genomen. De zenders
Lopik 1 en 2, Jaarsveld, Huizen en Bloe-
mendaal en de goedgekeurde distributie-
centrales zijn den dag na Kerstmis in
eigendom van het rijk (i.c. van de P.T.T.)
overgegaan. Op dezen ingrijpenden maat
regel heeft de raadadviseur bij het depar
tement van Volksvoorlichting en Kunsten,
ir. W. L. Z. van der Vegte, een toelichting
gegeven, waarin hij zeide, dat de bedoe
ling is, den omroep in dienst van het ge-
heele volk te stellen. Vroeger trad de staat
in het algemeen slechts controleerend, dus
negatief, tegenover den omroep op. Slechts
sporadisch werd door de regeering zelf
gebruik gemaakt van de radio als middel
om ons heele volk te bereiken. Hierin zal
thans verandering komen. De omroep zal
geregeld gebruikt worden om de luiste
raars van allerlei zaken op de hoogte te
brengen. Propaganda zal dus een grooter
rol in de programma's gaan innemen, doch
ook wat het artistieke deel betreft, zal
naar verbetering worden gestreefd Op
veel ruimer schaal dan tot dusverre het
geval was, zal aan Nederlandsche kunste
naars gelegenheid worden gegeven op te
treden. Wat het religieuze deel van het
programma betreft, hiervoor koi«»t een spe
ciale afdeeling van vertrouwensmannen
van de verschillende kerkelijke groepen,
die onder eigen verantwoording de kerke
lijke uitzendingen zal verzorgen. Onder
kerkelijke uitzendingen wordt datgene
verstaan, dat het direct kerkelijke leven
betreft, waarbij dit begrip ruim opgevat
dient te worden. Politiek en dergelijke
behooren hier niet toe; daarvoor zijn
andere takken der programma-afdeeling
beschikbaar.
Radiobelasting en luistervergunning
De reorganisatie op radiogebied houdt
tevens in, dat men geen radio-apparaat
meer zal kunnen gebruiken, zonder in het
bezit te zijn van een luistervergunning.
Ook de aangeslotenen bij de distributie
centrales moeten een luistervergunning
aanvragen. Ter verkrijging van een ver
gunning moet ieder aangifte doen van zyn
toestel of aansluiting bij het Hoofdbestuur
der P.T.T. te Den Haag. Voor het verkrijgen
van een luistervergunning wordt voorts
een radiobelasting geheven, die 12.in
het jaar niet zal overschrijden. Voor het
jaar 1941 is deze luisterbijdrage op ƒ9.
gesteld. Deze radiobelasting komt in plaats
van de contributie en abonnementsgel
den, die de omroepvereenigingen tot nog
toe van de luisteraars ontvingen. Zij w"""
voldaan door middel van radio?""
dat het verschuldigde bedrag in termijnen
betaald kan worden. Thans draagt dus
iedere luisteraar verplicht bij tot het om
roep werk, dat niet langer uit vrijwillige
bijdragen behoeft te worden bekostigd. Wie
zijn contributie of abonnementsgeld voor
1941 reeds had betaald, ontvangt dit in
radiozegels terug van de betreffende om-
roepvereeniging. Een deel van de opbrengst
van de radiobelasting komt ten goede aan
den dienst der P.T.T. als vergoeding voor
de kosten verbonden aan het innen der
bijdragen, het verzorgen van de zenders,
voor laboratoriumkosten, enz. De rest
komt geheel ten goede aan den Nederland
schen omroep en zal voldoende zijn om de
kosten van de programmaverzorging vol
gens de nieuwe richtlijnen te dekken.
De radiodistributies ten slotte zijn, zoo
als reeds gezegd door P.T.T. overgenomen.
De eigenaars zullen worden schadeloos ge
steld en het personeel, dat voor de dage-
lijksche uitoefening van deze bedrijven
noodig is, kan desgewenscht in staatsdienst
overgaan.
Strenger straffen bij prijsopdrijving.
De op prijsopdrijving staande straffen,
die tot nu toe op de prijsopdrijvings- en
hamsterwet zijn gebaseerd, worden bin
nenkort aanmerkelijk verscherpt. Het
maximum van de gevangenisstraf wordt
aanzienlijk verhoogd. Daarnaast zal een
geldboete tot een onbeperkt bedrag en
zullen ook andere maatregelen, zooals slui
ting van een bedrijf en verbeurdverkla
ring van goederen en goederenvoorraden
van den prijsopdrijver kunnen worden
opgelegd. De procedure van de vervolging
van overtredingen der prijs voorschriften
wordt, voor wat de geldboete en de ge
noemde maatregelen betreft, aanmerkelijk
vereenvoudigd. Deze zullen door admini
stratieve instanties, die onder de gemach
tigde voor de prijzen ressorteeren, kunnen
worden opgelegd.
^oor hun toeaUL
(Foto Schaxll
NIEUWJAAR 1941.
Weer staan wij op den drempel van een
nieuw jaar en vragen ons ongerust af, wat
het ons zal brengen. Achter ons behoeven
wij niet te zien. Niemand wil achter zich
zien, behalve degenen, die in 1940 een
man, een vader, een zoon, een verloofde
verloren. Voor hen moet het wel bijzonder
droevig en bitter zijn, op dezen Oudejaars
avond de gevallenen te herdenken, die hun
plicht tegenover het Vaderland tot het
laatste toe vervulden. In ons allen echter
leeft de hoop, dat hun offer niet tever
geefs zal zijn gebracht.
HoopDat is het eenige, wat het nieuwe
jaar ons kan bieden. Gaan wij niet elk
nieuw jaar weder met frisschen moed en
nieuwe hoop in Zoo zal het ook zijn met
1941. Hoop en moed dat is het eenige,
wat ons blijft. Want wanneer wij die twee
verliezen, is het voorgoed met ons gedaan.
Vóór ons ligt de weg naar het leven, de
nieuwe weg, thans nog voor ons verborgen,
doch waarover straks de zon haar leven
wekkende stralen zal uitgieten.
Dat is altijd geweest en zal altijd blijven;
de belofte van het nieuwe jaar. Het nieuwe
jaar, waarvan, wij zooveel verwachten en
dat dikwijls zoo weinig geeft. Een land van
belofte en rijkdom, waarvan de gouden
poorten zich voor ons openen, doch dat
dikwijls verkeert in een rijk van bloed en
tranen. Wij weten het en toch dringt
zich onweerstaanbaar telkens opnieuw de
hoop aan ons op, dat het dit jaar beter
zal gaan.
Het is een Nederlander geweest, die het
gevleugelde woord in het leven heeft ge
roepen Het kan verkeerenZeker, het
kan verkeeren en het zal verkeeren. Zal
1941 het uitverkoren jaar zijn, waarin wij
dit zullen meemaken Wij weten het niet
maar wij gelooven het en wij hopen het.
Het jaar 1940 is een jaar geweest van
ongeloofelijk veel ellende, voor Nederland
er. voor de geheele wereld; waarom zou
1941 niet kunnen goed maken, wat 1940
heeft bedorven
Wanneer wij om ons heenzien, zijn wij
niet het meeste te beklagen. Er zijn zoo-
velen. die veel meer hebben verloren dan
wij, die misschien alleen afstand hebben
moeten doen van vele illusies. Maar ook
voor hen houdt het nieuwe jaar een be
lofte in de belofte van verzachting van
het leed, dat buiten hun schuld over hen is
gekomen.
Het nieuwe jaar heeft het vermogen,
vergetelheid te brengen, het begin van de
g.oote vergetelheid. Vaak zal het nog over
ons komen, wanneer wij neerzitten in een
stil hoekje, met het hoofd in de handen,
om in stilte te denken aan het groote leed,
dat over ons kwam. Maar elk jaar zal dat
leed verder van ons af doen schijnen. Er
zijn zooveel andere dingen, die onze aan
dacht vragen. Het groote leven heeft ons
in zijn greep en leidt ons denken in andere
richting.
Deze Oudejaarsavond is rijk aan her
inneringen, waarvan de meeste wel van
droevigen aard zulen zijn. Maar daar rijst
voor ons het beeld van het nieuwe jaar.
Velen zullen het begroeten met een zucht;
doch dat neemt niet weg, dat het voor ons
allen een nieuwe mijlpaal beteekent in
ons leven. Dan komt daar de hoop aan
ons hart kloppen. WanneerAls nu
toch eensEn vaag, bijna onbewust,
'voelen wij dat dit kloppen van de hoop
weerklank vindt in ons binnenste.
Hoop is de elk jaar terugkeerende be
lofte van het nieuwe jaar. Dikwijls zal die
hoop niet in vervulling gaan. Maar ook de
hoop op iets beters kan den mensch geluk
kig makenHiermede nemen wij af
scheid van u, niet met een „Gelukkig
Nieuwjaarmaar met den van harte ge-
meenden wensch, dat 1941 voor u en voor
ons allen beter zal mogen zijn, dan 1940
geweest is.
Een Belgisch kanaal, dat langen tijd door tot zinken gebrachte schepen onbruik
baar was, is thans weer voor het verkeer opengesteld.
(Foto Scherl)
Men volgt met groote opmerkzaamheid
de ontwikkeling van den toestand in Ier
land, dat naar het heet aan Amerika om
wapens zou hebben gevraagd. Het ver
moeden wordt uitgesproken, dat deze
wapens aan Ierland zouden worden ver
strekt in ruil tegen steunpunten voor En-
geland; anderzijds zou het ook kunnen zijn,
dat deze wapens verzonden door het
eene neutrale land aan het andere in
werkelijkheid bestemd zouden zijn voor
Engeland. Door een dergelijke handelwijze
zou de neutraliteit van Ierland worden
geschonden. Bovendien wordt Ierland door
Duitschland beschouwd als ^e behooren
tot de oorlogszone.
Het Japansche parlement is den dag
vóór Kerstmis bijeengekomen. De Japan
sche pers constateert, dat zijn doel is, „den
troon te steunen in aanknooping aan de
nieuwe politieke structuur." Voor het op
stellen van de agenda wordt een parlemen
taire club gevormd uit leden van alle
vroegere partijen die de functies van de
partijen overneemt. Het belangrijkste pro
bleem van binnenlandsch-politieken aard
is de gelijkschakeling van het parlement
aan de richtsnoeren van de nieuwe struc
tuur, die door de hervorming van het kies
recht bereikt moet worden. Het nieuwe
parlement moet een afspiegeling worden
van het nieuwe gelaat van Japan in den
zin van een oppersten familieraad tot steun
van den troon.
Groot zal hierbij de invloed zijn van
baron Hiranoema, den minister van Bin-
nerüandsche Zaken, en van generaal Jana-
gawa, den minister van Justitie, die den
noodigen steun zullen vinden bij de in
vloedrijke groepen van de nieuwe richting
onder admiraal Soetsoegoe en graaf Arima,
de rechtsgeoriënteerde hervormingskringen
en bij het léger.
De „Asahi Sjimboen" is teleurgesteld
dat prins Konoje het plan van een een
heidspartij schijnt te hebben opgegeven
en het rechtsche blad vreest dat toch nog
een poging zal gedaan worden om het oude
partijsysteem te doen herleven. Het blad
waarschuwt echter, dat het partijsysteem
voorgoed van de baan is in de oogen van
het volk, ook als de nieuwe structuur hier
of daar nog op tegenstand mocht stuiten.
Over de crisis te Vichy valt nog steeds
weinig positief te melden. Er schijnt zich
evenwel een sterke royalistische tendenz
te openbaren.
In den Stillen Oceaan heeft eenDuitsch
oorlogsschip het ten Noordwesten van
Guinea gelegen eiland Naoeroe beschoten.
Er wordt van Engelsche zijde een nauw
keurig onderzoek naar dit schip ingesteld.
De Italiaansche tegenstand in Bardia
duurt nog steeds voort. De Italianen mel
den enkele kleine voordeelen. Ditzelfde is
ook het geval in Albanië, waar de Italiaan
sche troepen echter, volgens de Grieksche
legerberichten, voortdurend terrein ver
liezen.
WALTHER VON BRAUCHITSCH.
De opperbevelhebber van de Duit
sche strijdkrachten te land, gene-
raal-oversteWalther von Brauchitsch,
is in deze dagen door zijn Kerstrede
tot het Duitsche leger sterk op den
voorgrond getreden.
Deze statige, slanke officier, dien
men zijn 58 jaren nauwelijks kan
aanzien, stamt uit de élite van het
oude Duitsche leger, waarin hij offi
cier bij de Garde was. Reeds voor
den vorigen wereldoorlog was hy
gedurende lange jaren lid van den
generalen staf. Na afloop van den
oorlog was hij herhaaldelijk belast
met commando's bij de troepen,
voornamelijk bij de artillerie en be
kleedde hij een vooraanstaanden
post bij verschillende afdeelingen
van het ministerie van Oorlog. Na
dat het nationaal-socialistische re
giem aan het bewind was gekomen,
werd hij in Februari 1933 als opvol
ger van den tot minister van Oorlog
benoemden generaal Von Blomberg
aangesteld tot bevelhebber eener
divisie en tot chef van een districts-
weercommando, later tot bevelvoe
rend generaal van een legerkorps.
Generaal Von Brauchitsch heeft zich
vooral zeer groote verdiensten ver
worven bij de organisatie van de
Duitsche weermacht in Oost-Prui
sen, dat in een uiterst hachelijken
toestand verkeerde.
vJ