D<e Internationale toestand
Het Portret
Deze week
Sin»®®!#
s
De Wereld
irf\ ojl.
VEREEN ibDE "fliffn
1 - T*>* 7m>xm «e-.
IN DE AFGELOOPEN WEEK'
Wal zal Vichy ons brengen? Dat is de
groote vraag. Maarschalk Pétain is tot een
radicale wijziging in het regeex-ingsstelsel
overgegaan. Hij heeft een tihumviraat ge-
iticht, dat ter beschikking van den staats-
:het staat en met uitgebreide volmachten
oekleed is.
Het triumviraat is samengesteld uit:
Admiraal Darlan, minister van Marine, die
president is van het triumviraat en de lei
ding krijgt van het ministerie van Binnen-
lancische Zaken; Generaal Huntziger, minis
ter van Ooilog; Flandin, minister van Bui
tenlandsche Zaken.
Maarschalk Pétain heeft dit besluit ge
nomen. nadat hij de ontslagaanvrage had
Ingewilligd van Paul Baudoin, die staats
minister in het minister-presidium en
onderstaatssecretaris van Propaganda was.
Maar La val keert niet terug....
De Italianen hebben geen geluk gehad
in Afrika, met name in Bardia. Wel is
waar heeft de hoofdredacteur van de
„Telegrafo" een toespraak gehouden voor
ie Italiaansche weermacht, waarin hij met
betrekking tot den slag om Bardia ver
klaarde
„Het feit dat de vastberaden, krachtige
en schitterende verdediging van Bardia
door generaal Berganzoli twintig dagen
lang heeft geduurd, is voor Italië, ook
wanneer Bardia valt, een reden om trotsch
te zijn. Bardia is geen vesting. Wel is het
met veldfortificaties versterkt, doch het
standhouden der Italianen is alleen aan
hun heldenmoed te danken. Het militaire
resultaat van deze heldhaftige verdediging
van Bardia is duidelijk te zien. Door het
twintig dagen lang standhouden is het En-
gelsche offensief onderbroken en aan de
Italiaansche troepen in Libyë tijd gegeven
om zich te verzamelen. Door hun tegen
stand hebben generaal Berganzoli en zijn
troepen aan de geheele wereld getoond, dat
de strijd waarde en de strijdgeest van het
Italiaansche leger onaangetast zijn. Wat
ook het lot van Bardia moge zijn, op welk
uur het ook moge vallen, de heldendaden
van zijn verdedigers verplichten iederen
Italiaan tot dank en zijn tevens een aan
sporing voor 't geheele Italiaansche volk."
Dat is heel schoon gezegd, maar het is
een schrale troost tegenover de bittere
feiten
De geheele wereld zag met spanning de
nieuwe rede van President Roosevelt tege
moet. Deze is thans gehouden. Zij stond in
het teeken van het bekende standpunt
van den President ten aanzien van de bui-
tenlandsche politiek. Hij beweerde, dat de
Vereenigde Staten nog nooit zoo ernstig
bedreigd geworden zijn als thans. De Ver
eenigde Staten moeten zich daarom thans
voornamelijk, zoo al niet uitsluitend, met
het buitenlandsche gevaar bezig houden en
zich bewapenen als nooit te voren. De
nationale politiek van de Vereenigde Sta
ten is gericht op totale bewapening en op
volledige ondersteuning van de volkeren,
welker strijd den oorlog van Amerika ver
wijderd houdt. De beginselen van de mo
raal en de zorg voor de eigen veiligheid
laten het niet toe, zich in een vrede te
schikken, die door de „aanvallers" gedic
teerd en door menschen beverderd woi-dt,
die de zaak op een accoordje willen gooien.
Daarom moet Amerika zich terstond be
wapenen.
In het verdere verloop van zijn bood
schap zeide de President, dat hij tot dus
ver met het resultaat van de bewapening
niet tevreden is. Elkeen moet meehelpen.
Wat de hulp aan de democratieën be
treft, deze zal verstrekt worden, ook al
zouden de koopers die hulp niet kunnen
betalen. Het geleverde oorlogsmateriaal
zouden zij later kunnen teruggeven of
daarvoor ander materiaal verstrekken, dat
Amerika noodig heeft. Dit is, zoo beweerde
Roosevelt, geen oorlogshandeling.
Tegenover de vrij lauwe manifesta
ties tegen Roosevelt staan tal van geest
driftige aanhankelijkheidsbetuigingen. Het
is waaraan den vooravond van den
dag, waarop Roosevelt zijn boodschap tot
het Amerikaansche congres zou richten,
hebben twee politici, wier namen den laat-
sten tijd herhaaldelijk door de pers gingen
als tegenstanders van de plannen van het
Witte Huis, namelijk de democratische
senator Wheeler en de ex-senator Holt,
zich in scherpe bewoordingen tegen den
president gekeerd. Holt, die in het poli
tieke leven der Vereenigde Staten groote
bekendheid geniet, noemt in de „New York
Post" het voorstel om oorlogsmaterieel aan
Engeland te leenen een plan, waarbij de
openbare meening het vertrouwen in de
regeering moet verliezen. Wil men Groot-
Brittannië crediet verleenen, aldus Holt,
dan dient zulks langs eerlijken, constitu-
tioneelen weg te geschieden. De nieuwe
manipulaties van Roosevelt staan gelijk
met een onbepexkte belofte, waarvan nie
mand bet eind kan zien. Bovendien wordt
daardoor het economische leven van de
V.S. in volkomen wanorde gebracht en de
geheele toekomst gebaseerd op de oorlogs
bedrijven. Holt wijst er voorts op, dat het
Engelsche bedrijfsleven het thans reeds
zwaar te verantwoorden heeft. Het voorstel
van Roosevelt is derhalve niets anders dan
een blanco chèque aan Engeland om den
oorlog op kosten van de Amerikaansche
belastingbetalers te voeren.
Het spreekt vanzelf, dat de ontwikkeling
der Amerikaansche oorlogspolitiek niet
alleen in Duitschland, maar ook in Japan
nauwlettend wordt gadegeslagen. Dit kan
blijken uit de commentaren invooraan
staande bladen. De „Asahi Sjimboen"
levert in een hoofdartikel critiek op Wash
ington en schrijft, dat er voor Amerika
geen gevaarlijker spel is dan het opvoeren
van zijn hulp aan Engeland binnen de gren
zen waartoe het kan gaan zonder in den
oorlog betrokken te worden. Want wie zou
kunnen garandeeren dat Amerika uitein
delijk toch niet aan den oorlog zal gaan
deelnemen? Heeft de president zijn stand
punt niet al bepaald? Anders zou een per
soon van zijn beteekenis niet dergelijke
opmerkingen hebben kunnen maken,
quasi-oorlogsmaatregelen treffen en nieu
we voorstellen doen. Het blad verklaart,
dat Roosevelt dit jaar ten slotte gedwongen
zou kunnen worden een belangrijke beslis
sing te nemen en herhaalt verder het stand
punt der totalitaire staten, dat Roosevelt's
oordeel slechts „leeg gepraat" is, daar noch
Duitschland noch Italië het voornemen
koestert het totalitaire regime aan het
Amerikaansche volle op te dringen en dat
het te Berlijn gesloten driemogendheden-
pact slechts ten doel heeft een uitbreiding
van. dan oorlog te voorkomen, waarvan ge
zegd kan worden, dat Amerika haar in de
hand heeft.
VRIEND OF VIJAND?
De Rijkscommissaris van het bezette
Nederlandsche gebied heeft, zooals te doen
gebruikelijk is, een Nieuwjaarsrede gehou
den, welke hij besloot met de beteekenis-
volle woorden„Ieder staat thans voor
de keuze vóór of tégen onsDeze vraag
behoort ieder Nederlander', die het hart op
de rechte plaats heeft, zich te stellen en
te beantwoorden wanneer hij dit niet
reeds lang heeft gedaan.
Deze woorden van den Rijkscommissaris
welke sterk herinneren aan die, welke
door een anderen mond ruim negentien
eeuwen geleden zijn gesproken hebben
een diepe beteekenis voor onze gansceh be
volking. Hier worden wij voor de vraag
gesteld, of wij wenschen mede te werken
met de Duitschers, of niet. Ongetwijfeld
hebben wij allen, ieder voor zich, in ons
hart reeds maanden geleden antwoord ge
geven op deze vraag. Doch zoo niet, dan
zullen wij nu onze houding moeten bepalen.
Natuurlijk wordt van ons verlangd, dat
wij een keus zullen doen, voordat de hui
dige ooi-log is beslist. Valt deze beslissing
in voor de Duitschers gunstigen zin, dan
hebben wij eenvoudig niet meer te kiezen;
dan hebben wij ons neer te leggen bij het
fait accompli. Men verlangt van ons een
uitspraak nü, op dit oogenblik. Waar het
voor Duitschland op aan komt is, te weten
wat het aan het Nederlandsche volk in
zijn geheel heeft, of het op zijn hand is,
of het tegendeel.
Vandaar die betekenisvolle woorden
„Ieder staat thans voor de keus„Vóór
of tégen ons
Zij zijn als het ware gericht tot ieder
van ons persoonlijk. Van het antwoord, dat
wij daarop geven, zal voor het geheele volk
veel afhangen. Het zal beslissend zijn voor
zijn toekomst. Immers, de Duitschers zullen
verschillende faciliteiten willen verleenen
aan een volk, dat met hen samenwerkt;
maar zij zullen ongetwijfeld weinig con
sideratie voor ons hebben, wanneer wij
door onze houding toonen, dat wij daartoe
niet bereid zijn.
De woorden van den Rijkscommissaris
houden in„Bezint u op de werkelijkheid,
waarin gij u door den Toop der geschie
denis geplaatst ziet. Die werkelijkheid is,
dat uw land na een korte verdediging door
ons, Duitschers, als overwinnaars is bezet.
Op grond daarvan treedt Duitschland van
rechtswege, tijdens den duur der bezet
ting, in volstrekten zin op als overheid,
door middel van haar vertegenwoordigers.
Dit is, in korte woorden geschetst, de
toestand waarin Nederland en de Neder
landers zich thans bevinden. Het is de
nuchtere, harde waarheid, waaraan niets
valt te veranderen. De bevolking heeft
orde en discipline te toonen deugden,
die de Nederlander steeds heeft bezeten.
En vooral moet hij zich waardig en cor
rect weten te gedragen tegenover de Duit-
sche overheden. Hierdoor wordt een be
hoorlijke verstandhouding bevorderd.
Wie niet vóór Duitschland is, is tegen
Duitschland. Daaraan valt niet te ont
komen. Er ligt een belofte en een dreiging
in deze woorden. Nederland kan nog kie
zen, welken kant het op wil. Vóór Duitsch
land, of tégen Duitschlafid. Vroeg of laat
zal de oorlog eindigen en dan zal veel
afhangen van de vraag, in welken zin
Nederland aal,hebben gekozen; maar wij
kunnen niet anders dan hopen, dat zijn
keuze zal blijken de juiste te zijn geweest.
Italiaansche oaiJugthnilpms kruisen in de Middellandsche Zee. om de verbinding
tusschen het Westelijk Engeland en het Oostelijk bekken af te snijden.
(Scherl)
VAN DE WEEK
YOSOEKE MATSOEOKA.
In de laatste weken is de Japan-
sche minister van Buitenlandsche
Zaken Matsoeoka herhaaldelijk op
den voorgrond getreden, onlangs nog
door zijn redevoering bij het vertrek
van den nieuwbenoemden Japan-
schen gezant te Washington, No-
moera.
Yosoeke Matsoeoka, die van Chris
telijk geloof is, werd in 1880 te
Yamagoechi-ken geboren en stu
deerde aanvankelijk in Tokio staats-
en rechtswetenschappen. Zijn ver
dere opleiding voltooide hij aan de
universiteit te Oregon (V.S.). Ln
1904 kreeg hij een aanstelling bij den
eonsulairen dienst te Kwantoeng.
Daarna trad hij op als consul-gene
raal in Moekden; vervolgens werd
hij eerste spreker aan het ministerie
van Buitenlandsche Zaken en parti
culier secretaris van Buitenlandsche
Zaken en minister-president. Na
den wereldoorlog maakte hij weder
een reis over den Stillen Oceaan, dit
maal om Japan te vertegenwoordi
gen bij de Vredesconferentie te Ver-
sailles.
Internationale bekendheid verwierf
Matsoeoka zich als vertegenwoordi
ger van Japan te Genève. Toen de
Volkenbondsbesprekingen te Genève
een voor Japan ongunstige wending
namen en de Volkenbond in het
conflict met Mandsjoerije partij
koos tegen Japan, werd Matsoeoka
eind Februari 1933 naar Tokio terug
geroepen, voordat Japan uit den
Volkenbond trad. In Augustus 1935
nam hij de leiding van den Zuid-
Mandsjoerijschen spoorweg op zich.
Sinds 1937 had hij in elk van
de kabinetten den post van minister
van Buitenlandsche Zaken kunnen
bekleeden, als hij dat had gewild,
doch hij achtte den tijd daarvoor
nog niet gekomen.
V
IN NEDERLAND
Winterhulp en steunregeling.
De secretarissen-generaal van Sociale
2aken en van Landbouw en Visscherij
aebben aan de gemeentebesturen mede
gedeeld, dat, met het oog. op het bijzondere
doel hetwelk de Winterhulp-Nederland
aastreeft verstrekking van een extra-
gave in deze voor velen zoo bijzonder
moeilijke tijden bij de berekening van
de steunbedragen van hen, die ingevolge
de gesubsidieerde steunregeling voor werk-
looze arbeiders of die voor kleine boeren
en tuinbouwers worden gesteund, de gif
ten, w^lke hun vanwege de Winterhulp-
Nederland worden verstrekt, geheel buiten
beschouwing mogen worden gelaten.
De waardevermeerderingsbelasting.
Krachtens besluit van den secretaris
generaal van het departement van Finan
ciën wordt vrijstelling verleend van de
waardevermeerderingsbelasting verschul
digd op den eersten en den tweeden over
gang van grond met opstallen of van het
recht van erfpacht van grond met opstal
len, welke plaats hebben nadat op den
grond opstallen zijn gesticht, mits die
itichting is aangevangen na 9 Mei 1940.
Voor zooveel den grond of het recht van
erfpacht op den grond betreft, blijft de
vrijstelling beperkt tot den ondergrond der
opstallen en tot den grond, welke als on
middellijke aanhoorigheid van de opstallen
kan worden beschouwd. Indien bij een
overdracht van grond of van het recht van
erfpacht op grond de vervreemder op zich
neemt voor rekening van den verkrijger
opstallen te stichten, wordt deze overdracht
als de eerste na het stichten van de op-
Nu de u tater ln het land is, moeten de
herten in df» bossclien weer gevoederd
snijden. (Scherl)
stallen beschouwd, onverschillig of de des
betreffende akte wordt overgeschreven
voor of na het stichten der opstallen.
Weer bombardementen.
Na een tijd van betrekkelijke rust zijn
in de afgeloopen week weer verschillende
plaatsen in het landdoor de Engelsche
vliegers met een bezoek vereerd. In een
gemeente viel een aantal brandbommen,
grootendeels op het vrije veld. Een plaats
in het Noorden werd getroffen en vrij
ernstig beschadigd. Enkele woonhuizen
werden vexwoest en enkele branden bra
ken uit. Volgens de tot dusverre bekende
gegevens zijn er vier dooden bij dit bom-
bardement te betreuren. Een aantal per
sonen werd bovendien gewond en wan
neer het opruimingswerk is afgeloopen zal
hun aantal waarschijnlijk hooger zijn dan
aanvankelijk werd geschat. Door de plaat
selijke Nederlandsche autoriteiten en van
Duitsche zijde zijn alle maatregelen ge
nomen tot blussching van de branden,
hetgeen met snel succes werd bekroond.
Nieuws van de Spoorwegen.
Zondag den vijfden ging de nieuwe
diensti-egeling van de Spoorwegen in. Den
dag tevoren waren de nieuwe spoorboek
jes reeds op alle stations en voör zoover
mogelijk ook in den boekhandel verkrijg
baar. De nieuwe diensti-egeling beteekent
een beperking van het stoomtreinverkeer.
Met name des Zondags loopen er weinig
treinen, 's Morgens en 's avonds zullen
enkele treinen voor af- en aanvoer zorgen,
maar in den middag zal het personenver
keer vrijwel stil staan. In tegenstelling
met de geruchten is in de spoói'wegtarie-
ven geen wijziging gekomen.
Dijkval in Zeeland.
In den Leendert Abrahampolder, gelegen
aan de Noord-Oostzijde van Noord-Beve
land, heeft in den nacht vanDonderdag
op Vrijdag een belangrijke dijkval plaats
gehad, aldus meldt het Ilaagsche „Vader
land". De zeewering werd over een af
stand va* ongeveer 100 meter verwijderd.
Terstond zijn maatregelen getroffen om
verdere vernielingen te voorkomen; o.m.
werd de binnenberm met zandzakken ver
sterkt. Geschat wordt dat ongeveer 1 mil-
lioen kub. m. grond verschoven is. De
schade wordt op meer dan een ton ge
raamd. Daar de wind pai op de zeewering
staat, vreest men, dat de aangerichte
schade nog uitbreiding zal ondergaan.
Hevige brand te Den Haag.
In de oude Haagsche binnenstad heeft
in den avond van den derden. Januari een
zware uitslaande brand gewoed en wel in
het gebouw van de St. VincentiusschooJ
aan het Westeinde. Dank zij het spoedig
en krachtdadig optreden van de brand
weer, die bijgestaan werd door manschap
pen van den Opbouwdienst en van de
Luchtbescherming, kon vooi-komen wor
den, dat het vuur op belendende perceeien
oversloeg, maar het heeft geruimen tijd
geduurd, voor men den brand onder de
knie had. Om twee uur des nachts was de
nablussching nog in vollen gang.
De handel in aardappelen, groente
en fruit.
De stichting ter behartiging der belan
gen van den handel in aardappelen, groen
ten en fruit heeft dezer dagen een druk
bezochte vergadering gehouden in het
„Corner House" te Rotterdam, waar uit
alle deelen van het land kooplieden aan
wezig waren. De voorzitter der stichting
gaf een duidelijke ui^enzetting over de
moeilijkheden bij de verdeeling van
sinaasappelen, mandai-ijnen enz., welke
ondanks de buitengewone omstandigheden
nog in tamelijk ruime mate door de Ned.
Groenten- en Fruitcentrale beschikbaar
worden gesteld.
Eenige importeurs voerden hierna nog
het woord, waai-na besloten werd over te
gaan tot oprichting van een af deeling „im
port". Nagenoeg alle aanwezigen gaven
zich voor deze afdeeling op, die haar zetel
heeft in Den Haag.
DE MACHT VAN HET PANTSER
WAPEN.
Alle bladen houden zich op het oogen
blik bezig met Bardia in Noord-Afrika. Zij
brengen tal van bijzonderheden over deze
plaats. Ofschoon het van de landzijde zeer
moeilijk te verdedigen is, klampen de
Italianen zich er aan vast met een hard
nekkigheid, die de bewondering moet
wekken van ieder, die op de hoogte is
van de doelmatigheid van het moderne
pantserwapen, dat de Engelschen hier in
den strijd hebben geworpen. Het gebied,
dat zich uitstrekt tusschen Bardia, Capuz-
zo en Sidi el Barani is zoo vlak, dat men
het zou kunnen vergelijken met de Neder
landsche kust. Het natuurlijke gevolg is,
dat de Italiaansche infanterie meedoogen-
loos is blootgesteld aan de verschrikkingen
van de Engelsche pantserwagens, die hun
stellingen met ongeveer 1000 vechtwagens
en tanks onophoudelijk bestoken.
VLIEGTUIG CONTRA SLAGSCHIP.
De bommenwerper heeft zich ongetwij
feld doen kennen als een zeer gevaarlijke
tegenstander van het slagschip; het beste
bewijs daarvoor is wel, dat verschillende
slagschepen meer of minder ernstig be
schadigd zijn door bommen, uitgeworpen
door vliegtuigen. Vooral de inrichtingen
bovendek hadden buitengewoon veel te
lijden van de bommen, die onder bijzon
der gunstige omstandigheden werden ge
worpen. Zij hadden tot gevolg, dat de
strijdkracht van het schip sterk vermin
derde. In elk geval werd het gedurende
korteren of langeren tijd buiten gevecht
gesteld; doch er was geen sprake van, dat
het tot zinken werd gebracht. Het bleef
drijvende en kon later zijn dienst weder
waarnemen. Bij minder gunstige omstan
digheden kunnen de gevolgen zelfs nog
veel geringer zijn. Van een overwinning
van het slagschip kan dus, behalve in zéér
bijzondere gevallen, geen kwestie zijn. Het
slagschip heeft een nieuwen tegenstander
gevonden en is niet onkwetsbaar.
DE PETROLEUM VAN MOSOEL.
Van de twee groote petroleumleidingen,
die de petroleum uit Mosoel van de hoog
vlakte van Irak voeren naar de Middel-
landsche Zee, gaat de eerste naar de haven
Haifa, in Palestina. De andere gaat, zooals
men weet, naar Tripolis in Syrië. De
petroleum van Mosoel speelt voor de En
gelschen een beduidende rol in het Ooste
lijke bekken van de Middellandsche Zee.
De strijdvaardigheid van de Engelsche
vloot in de Middellandsche Zee, van het
Engelsche luchtwapen en van het thans
aan de grens tusschen Lybië en Egypte
in een verbitterden strijd gewikkelde leger
in Egypte is in zekeren zin afhankelijk
van den geregelden aanvoer van de petro
leum uit Mosoel. Bovendien vreezen de
Engelschen voor een wederopleving van
het Arabische nationalisme in Syrië. Od
it-
iiXnsjM
-.ï»
IN KAART
INVASIE VAN DE SPJLMÖGEND-
HEDEN
De interventionisten in de Vereenigde
Staten bedienen zich graag van het argu
ment, dat Amerika door een invasie van
de spilmogendheden. wordt bedreigd. Nu
zal wel niemand zoo naïef zijn te geloo-
ven, dat de vereenigde vloten van de spil
mogendheden in staat zouden zijn, de
Amerikaansche vloot, die verre haar meer-
nemen, dat de befaamde luchtvloot van
de spilmogendheden een snellen, verras
senden aanval op Amerika zou kunnen
ondernemen. Hoe a&surd ook deze ver
onderstelling is, kan het hier afgedrukte
kaartje leeren. De afstand Berlijn-New
York bedraagt 90000 km, Spanje-Braziiië
meer dan 7000 km. Dergelijke afstanden
kunnen tegenwoordig wel is waar door
groote vliegtuigen van het modernste type
zonder bezwaar overbrugd worden, maar
voor een met bommen beladen en zwaar
bewapende luchtvloot zijn deze afstanden
bij den huidigen stand der technische mid
delen toch nog te groot. Temeer, daar een
dergelijke aanvallende luchtvloot in Ame
rika noch vliegvelden, noch aanvulling van
HRVTSCH NOORS-'
MIÉWKA-" V."
„GR&?
//NCW-
'CTATC'M -N'ewYoHv r.CW Ni»*
NurFoik, •NlSkHRMJdj^p
dere is en die bovendien nog eventueel
door de Engelsche oorlogsschepen zou kun
nen worden versterkt, aan -haar eigen
kusten op te zoeken. De vorming van een
oorlogsvloot is, zooals ieder weet, een werk
van» jaren, zoodat deze vorm van bedrei
ging voorloopig niet actueel is.
Aan den anderen kant is de publieke
opinie lichtgeloovig genoeg, om aan te
brandstoffen of reparatie werkplaatsen kan
vinden. De aanvaller zou dus in non-stop-
vlucht van Europa naar Amerika en terug
moeten vliegen. En dit is iets, dat nog geen
vliegtuig ter wereld beeft volbracht, laat
staan een zwaar bewapende luchtvloot.
Ook binnen afzienbaren tijd zal dit niet
uitvoerbaar zijn. Voor de vrees voor invasie
in Amerika bestaat dus geen enkele feite
lijke grond.
grond van een en ander stellen de En
gelschen groot belang in Syrië. Ongetwij
feld koesteren de Engelschen reeds lang
het plan, om Syrië, Palestina en Transjor-
danië onder Engelsche contröle te brengen.
De reeds in dienst van Engeland staande
Emir Abdoelah van Transjordanië zou dan
voorbestemd zijn, aan het hoofd van deze
gebieden te staan.
OORLOG IN DE WOESTIJN.
De gevaarlijke factor in den strijd in
Noord-Afrika zijn de onmetelijke uitge
strektheden los stuifzand, die slechts rnet
de grootste moeite zijn te doorkruisen door
auto's met zeer breede rupsbanden, die
geen snelheid kunnen ontwikkelen. Het
groote stuifzandgebied van de Libysche
woestijn, de z.g. „Groote Zandzee", strekt
zich. uit ten Zuiden van de oase Siwa, in
Zuidelijke richting, ter lengte van onge
veer 700 en ter breedte van 200 kilometer.
Het Zuidelijke uiteinde van dit zandge
bied eindigt op het hoogplateau van het
Gilf-Kebir-gebergte en vormt, in vereeni-
ging daarmede, den ongeveer 900 kilo
meter langen, natuurlijken Westwal van
Egypte, die parallel loopt met de grens van
het Italiaansche gebied.
NOORWEGENS WEDEROPBOUW.
Sedert 8 maanden wordt in Noorwegen
ononderbroken gewerkt aan den wederop
bouw des lands. Het voornaamste van de
werkobjecten was wel de straatweg van
Oslo naar Bergen, die intusschen gereed is
gekomen en waaraan 31.000 arbeiders
medewerkten. Ook voor de toekomst be
staan er nog tal van plannen. In het a.s.
voorjaar zal een begin worden gemaakt
met den wederopbouw van de geheel of
geA cltelijk vernielde steden.
Men heeft ook bijzondere aandacht ge
wijd aan de Noorsche waterkracht. In het
volgende voorjaar zal daarmede begonnen
worden men rekent dat daardoor 10 mil-
lioen kw beschikbaar zullen komen. Ook
de binnenlandsche productie van levens-
en voedermiddelen, die tot dusverre slechts
65 van de behoefte dekte, zal worden
opgevoerd. O.a. is men voornemens, elek
trische energie te hulp te roepen bij hst
aanleggen van brocJkassen voor groenten
en fruit.
Het voornaamste is wel de verminde
ring van de werkloosheid. Tegenover
100.000 werkloozen in October 1939 zijn er
thans nog slechts 30.000.