Hol woningen en Wolkenkrabbers
Woningen der pri
mitieve volkeren in
drie werelddeelen.
Een vernuftig
verwarmingssysteem.
Woningen van vijftien
etages voor één enkele
familie.
Zoolang de mensch nog niet wist, hoe hij
vaste woningen kon bouwen, probeerde hij
voor zoover de natuurlijke omstandigheden
dit toelieten in holen beschutting te vin
den voor allerlei weersgesteldheid en vijan
den.
Overal waar de natuur «ulke schuilplaat
sen in de rotsen geknaagd of gebroken
heeft, maakte de mensch zich deze ten
nutte. Zoo vinden wij nu nog in dergelijke
holen voorwerpen die ons over den
mensch uit het diluviale tijdperk,
over zijn wapens, huisraad en leven vertel
len. Voor de navorsching der geschiedenis
van den oertijd vinden wij overal belang
rijke holen, zoowel in Europa als in Afrika
en A™i,-->
In Zweden, Engeland en het Zuid-Oosten
van Europa, vooral echter in Frankrijk en
Spanje heeft men in de holen sporen ge
vonden, die er op wijzen, dat hier eens
menschen leefden. Zoo zijn de wanden van
vele holen in Frankrijk en Spanje versierd
met teekeningen en beeldhouwwerken.
Toen de mensch in het latere steenen
tijdperk, overging tot het bouwen van hui
zen trad het nut der holwoningen op den
achtergrond, zonder evenwel heelemaal te
verdwijnen. Nog uit de gesohiedenis der
middeleeuwen weten wij van holbewoning.
De dorpen en zelfs heele steden met hol
woningen bevonden zich hoofdzakelijk in
Frankrijk, de Pyreneeën en Rusland, mis
schien nog in China en Noord-Amerika.
Tot in den tegenwoord-igen tijd zijn de
holwoningen, hoewel ook verlaten, behou
den gebleven. Het gaat daarbij om meer
of minder comfortabele woningen, waar
aan de cultuur en zelfs de civilisatie van
den nieuwen tijd niet altijd spoorloos zijn
voorbij gegaan. Wie echter de holwoningen
zoekt met primitieve, ruwe wanden van 'n
door het water uitgeholde of door een aard
beving gescheurde rots, zal zich teleurge
steld voelen. Tegenwoordig zijn deze hol
woningen naar alle regelen der moderne
bouwkunst zóó uitgebouwd, dat eij heel
goed als woningen kunnen dienen, zelfs
iloctrisch licht brandt er binnen,
Hiertoe behooren de woonholen van Bu-
daiok, een wijndorp in de nabijheid van
Budapest, waar tijdens de Turksche over-
heersching de bewoners in de natuurlijke
.den hun toevlucht zochten. Van de nood
werd een deugd gemaakt, de menschen
bleven in de holen wonen en sinds het be
gin der achttiende eeuw tot op heden gaan
deze woningen in de familie van vader op
zoon over. De tweehonderd families bestaan
de uit wijnboeren hebben deze holwonin
gen tot meestal menschwaardige en
gezien de behoeften der bewoners com
fortabele woningen ingericht.
Gelden twee of drie der holwoningen in
Duitschland en Budafok als curieuze be
zienswaardigheden in het geciviliseerde
Europa, die met de primitieve woningen
der oertijd niets anders dan hun ligging
ir. rotsen gemeen hebben, andere holen
daarentegen ook in Europa gelegen her
inneren nog aan de primitieviteit der
errste bewoners. Holwoningen behooren
in de Naukasus in het geheel niet
tot de zeldzaamheden. Zij hebben hier ook
een reden van bestaan. In de onherberg
zame gebieden, waar het zoowel aan hout
als aan ander bouwmateriaal ontbreekt, is
den mensch wel gedwongen de door de
natuur zoo vrijgevig geschonken schuil
plaatsen te benutten. De behoefte aan vei
ligheid mag in vele gevallen tot het be
wonen van holen gevoerd hebben, btf de
Berbers in Noord-Afrika was dit juist an
dersom. Daarvan getuigen de bewonderens
waardig hoog gebouwde huizen, die on
danks de pitmit-ieve technische
itstaan zijn.
Noch aan natuurlijken dwang noch aan
beveiligingsmaatregelen danken daaren
tegen de holwoningen in Spanje hun be
houd.
Zij zijn in sommige deelen van het land
nog te vinden, bijvoorbeeld bij Malaga,
waar een ware stad van holwoningen als
bezienswaardigheid geldt. In hoofdzaak
wonen daar zigeuners, zij zijn te arm en
misschien ook te lui om huizen te bouwen.
Overal waar de natuur den mensch er
toe dwingt, woont hij ook nu nog in holen,
vooyal in de Aziatische gebergten.
In Amerika treft men hier en daar nog
dezen vorm van huizen aan, dooh over
het algemeen heeft de beschaving ze ver
drongen. Noord-Amerika heeft nog hol-
woningsteden bij Mesa Berde in de grillig
gespleten rotsen van Colorado. Deze ste
den werden in het ontoegankelijkste ge
bied gebouwd. In reusachtige grotten,
waarvan men zieh. in Europa geen. voor
stelling kan maken, verrezen heele steden
met torens, muren, tempels, woon- en
voorraadhuizen en stallen, welke plaats
boden aan vele honderden bewoners.-Deze
steden waren slechts toegankelijk over in
rotsen nauwelijks zichtbaar uitgehouwen
steunpunten voor handen en voeten.
Daar het in den winter op de Mesa ijzig
koud is, bedachten de bewoners een ver
nuftig systeem van centrale verwarming
Zij stookten tasschen de holwanden en de
achterkanten der huizen groote vuren, die
warmte over heele huizenblokken uit
straalden en men kan nu nog de zwartge
rookte rotsmuren zien. Ondanks hun ontoe
gankelijkheid en bijzonderen aanleg waren,
de holwoningen-reeds verlaten, voordat de
eerste Europeanen den Arnerikaan-sehen
bodem betraden.
De bouwmeesters der steden met holwo
ningen van Mesa Berde moeten reeds een
hooge gi»aad van ontwikkeling hebben be
reikt.
In dien tijd ontstonden in de zuidelijke
woestijn van de Sahara, de Arabische
woestijn en op de hoogvlakten van Nieuw
Mexico de hooge huizen der Arabieren en
der Pueblo-Indianen. De bewoner der
woestijn zocht geen beschutting in holen.
In de tenten was zijn leven evenzeer steeds
in gevaar, dus begon hij, den voor hem
doelmatigen vorm van beschutting te zoe
ken. Dat hij die in hoog gebouwde huizen
vond, moet andere gronden hebben, dan
het ontstaan der Amecikaansehe wolken
krabbers. Hier dwong een ongezonde
grond- en bodemspeculatie tot een uitweg
in de hoogte, daar waren het de verhoudin
gen van het klimaat en de veiligheid van de
menschen. IJzerbeton en staal d-ienden tot
deu bouw der moderne wolkenkrabbers,
klei is de bouwstof der hooge huizen zoowel'
van de Pueblo-Indianen als van de Ara
bieren en is tot op den huidigsten dag de
bouwstof gebleven.
De Pueblo-Indianen bouwen hun kubus
vormige, over elkander heen hangende
hooge huizen nog precies even primitief als
de oerbewoners, misschien met dit onder
scheid, dat zij nu ten deele deuren en ven
sters in plaats van gaten in het dak heb
ben; de bewoners dragen Éuropeeeche
kleeren en enkelen van hen bezitten zelfs
een auto. Duizenden kilometers oostwaarts
hebben sinds onheuglijke tijden de Arabie
ren hun huizen, als ware wolkenkrabbers
gebouwd, lager in liet Zuidelijk deel der
Sahara, imposanter en hooger in Hadra-
maut, het ontoegankelijke woestijnberg
land in Zuid-Arabië. Hier herinneren de
dichtbevolkte steden Schibam, Sejun en
Terim aan de w©lkenki*abbersteden van
Noord-Amerika.
Huizen van twaalf tot Vijftien etages hoog
verheffen zich daar, welke hulzen meestal
slechts door é4n eiïkele familie werden be
streek van Blackwater Draw, tusschen
Portantes wi Glevis. Men vond resten van
beenderen van verschillende reusachtige
mammoet-hen, waar de praehistorisehe
jachtwapenen nog in staken. Een steenen
speerpunt lag ondor een rugwervel, een
tweede onder een schouderblad, terwijl
een derde tusschen de voorpooten van een
dikhuid werd ontdekt. Alles wees er op,
dat de fflamtüoe-
then -in een moe
ras waren gejaagd
doch ook uit been
deren vervaardig
de speren werden
)p dit voorhistori
sche jachtterrein
aangetroffen; één
zat er nog va9t in
den voet van een
grooten slagtand.
De ouderdom van
de vondst kan met
vrij groote zeker
heid op grond van
het geologische en
Als ze maar niet zoo moeilijk in de be
handeling waren zucht menigeen die m
geen succes mee heeft gehad. Toch is hei
niet zoo moeilijk. Men dient slechts te be
denken, dat se uit oen werelddeel afkom
stig atyn, waar maandenlang geen druppel
pegen valt, aoodat ze dus niet zooals ds
andere planten geregeld water moeten
hebben.
0«sWA«N¥-ENdAG£lt8 IN AMERIKA.
Masamoe&jBcht van 14.000 jaar geleden op
het spoor gekomen,
DE FSW^Ï-HUSTORISGHE MENSCH IN DE
N'IMsJ'W'E WERELD.
BU&dèliiJk zou de wetenschap er in ge
slaagd aijïi het bewijs te leveren, dat er
reegis tienduiaeKKi jaar geleden menschen
in Noord-Amerika hebben geleefd. En wel
is men tot de ontdekking gekomen door
de ontdekking van mammoethen, gewel
dige praehistorisehe olifanten, die gevallen
zijn door de steenon speerpunten van de
oerbewoners van Amerika.
Vroeger had men reeds afbeeldingen van
voorwereldlijke olifanten in Amerika ge
vonden, doch daaruit alleen kon men nog
niet met zekerheid de gevolgtrekking
maken, dat or in dien voorhistorisehen tijd
ook reeds menschen in Amerika hadden
geleefd. Immers, deze afbeeldingen gaven
eenerzijdseh gestileerde dieren te zien*an-
derzijdsoh konden zij ook uit Azië stam
men. Thans staat het echter vast, dat de
mensch in Amerika reeds op oerolifanten
heetft gejaagd.
Deze ontdekking werd in den staat Nw.
Mexico gedaan door een expeditie, welke
was uitgerust door drie wetenschappelijke
instellingen van de Vereenigde Staten,
namelijk de Academie voor Natuurweten
schappen te Philadelphia, het Garnegie
Instituut te Washington en hei. Universi
teitsmuseum van Philadelphia.'Da belang-
weckende vondsten werden »edaan ki
klimatologische
bewijsmateriaal
op 10.000 jaar
worden geschat;
de overblijfselen
van de mammoe
then lagen goed
geschermd onder
versteenden mod
der en een zand
laag van verschei
dene voet dikte
als getuigen van
een olifanten-jacht
in Amerika, waar
van de deelnemers
weinig konden
vermoeden, dat ze
eens als bewijs
zouden moeten
dienen voor de
stelling, dat het
Amerikaansche
continent reeds in
den oertijd door
menschen werd
bewoond.
„LEVENDE STEENEN".
Tot de legendarische gewassen van het
Zuid-Af-rikaansGhe woestijngebied behooren
de zoogenaamde „levende steenen", de
mesembrianthemums, zooals de weten
schappelijke naam luidt on welk grillig
product uit de plantenwereld bij alle
bloemenliefhebbers bijzonder in de gunst
staat. En dat terecht. Z-e zien eruit als
ronde kiezelsteentjes en hebben om de
illusie volkomen te maken, ook inderdaad
een meer grauwe dan groene kleur. Ze
tooien zich met de praehtigste bloemen en
dan ziet men eerst goed, hoeveel verschil
lende var-ieteiten er nog in deze levende
steenen bestaan. In de vrije natuur staan
ze half ingegraven in den grond tusschen
kieaelsteenen, zoodat alleen hun bovenste
deel ertussehen .uitsteekt en de bovenkant
hier-van is voorzien van een doorschijnend
huidje, een soort venstertje, waardoor ze
licht opnemen. In de kamer staan ze dan
ook het aardigst als we de natuur zooveel
mogelijk nabootsen en de levende steentjes
tussohen kiezelsteenen inplanten. Een twee
de merkwaardigheid van deze planten is,
dat ze zich elk jaar van binnen uit ver
nieuwen. Ten slotte is van de oude plant
alleen nog maar het buitenste huidje over,
dat dan springt, zoodat de jonge plant
dan zichtbaar wordt. Dit gebeurt in haar
geboorteland bij het begin van den regen
tijd en kort daarop verschijnen dan aan de
verjongde plant de mooie bloemen.
BIJ DE ILLUSTRATIES:
Linksboven:
De woningen der Indianen in Taes (Nw.-
Mexico) zijn wolkenkrabbers en
holwoningen tegelijk.
Hierboven:
hl het grillige en .onherbergzame .Atlas
gebergte hebben de Berbers hun woningen
aan de rotsen vastgebouwd.
Hiernaast:
Als wolkenkrabbers verrijzen de veie
etages-hooge bakstcenen gebouwen dei
stad Hadramaut uit het zand der woestijn
van Zuid-Arabië.
Daar beneden:
Deze oude holwoningen in de uitloopera
van de Kaukasus zijn heden ten dage nog
gedeeltelijk bewoond.
Rechts beneden:
Mesa Berde, een oude stad met holv/oniu-
gen in Noord-Amerika waarin de alier
oudste bewoners van het continent huisden.
DE AARDE WORDT ZWAARDER.
Onze moeder Aarde neemt, naar de ge
leerden hebben vastgesteld, voortdurend
in gewicht toe. Voor haar heeft deze ge-
wiehtstoename niet veel te beteekenen
maar voor een mensch zou het werkelijk
een angstwekkend verschijnsel zijn, wanl
de vermeerdering bedraagt nagenoeg een
pond per uur. En het voedzame" dieët, dal
deze gewichtstoename veroorzaakt, bestaat
uit steen en ijzer, dat uit het wereldruim
op aarde valt. Twee AmerikaansGhe geleer
den, Watson en Greenstein van het Obser
vatorium van de Harvard-Universiteit heb
ben zich ervoor gezet, deze gewic-htsver-
meerdering te berekenen. De voornaamste
aanwas komt van de zoogenaamde „micro
meteoren", d.i. kosmische stof, dat slechts
met uiterst fijne instrumenten kan worden
waargenomen en waarvan de deeltjes een
doorsnede van ongeveer één honderdste
millimeter hebben. Dagelijks vangt de
aarde rond 100.000 millioen grootere en
kleinere meteoren op, die een totaal ge
wicht van tien kilogram hebben. Langzaam
heel langzaam daalt deze fijne stofregen uit
het wereldruim op de aarde neer; elk jaai
valt er op deze wijze niet minder dan 364<!
kilogram. Niet veel dus, maar een jaar ii
ook in vergelijking met den ouderdom van
de aarde heel weinig. In duizend jaar ver
meerdert het gewicht van de aarde zoo
doende met 3650 ton en in 1 mill. jaar mei
meer d^n Sy2 mill. ton ongetwijfeld een
respectabele toename.