GEWAPENDE BENDE OPEREERT IN SOEST. DE FÜHRER bij zijn 54sten verjaardag. Vóór vijf en twintig jaar, voor SOEST en BAARN Avondlijke inval op twee plaatsen. Een vreemde geschiedenis. De Overheid en de zwarte handel. Jaarvergadering van het Groene Kruis te Baarn Weest voorzichtig met vuur in bosch en op de heide. Hoe groot is mijn kans. NUMMER 32 ABONNEMENTSPRIJS: voor Soest en Baarn 0.90 per drie maanden, daarbuiten 1.05. Losse nummers 6 cent. Advertentiën worden ingewacht tot uiterlijk Dinsdags- en Vrijdags middags te 12 uur. Verschijnt Woensdags en Zaterdags Uitgave: N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij, Soestdijk. TWEEDE JAARGANG HET NIEUWSBLAD ZATERDAG 24 APRIL 1943 OMROEPERS (bij vooruitbetaling) 1 tot 20 woorden 0.92. Elk woord meer 4 cent. Rubriek „Betrekkingen gevraagd" en „Betrek kingen aangeboden": 1—20 woorden0.77 Elk woord meer o.03 Overige advertenties prijs op aanvraag. Redactie en Adm.: Van Weedestraat 7, Soestdijk. Telefoon 2962 Giro 161165 In de afgeloopen dagen schijnt een gewapende bende Soest als haar ar beidsveld te hebben uitgekozen en heeft op twee verschillende plaatsen alhier geopereerd, waarbij ongeveer op soortgelijke wijze werd gehandeld, zoodat vermoed wordt, dat hier de zelfde personen aan den arbeid zijn. De bal kwam Maandagavond aan het rollen, toen te ongeveer kwart voor tien uur een aantal onbekende personen, waarschijnlijk minstens een vijftal, zich vervoegden ten huize van den heer F. H. F. Pas van Groot Oos- terland, die huize „De Witte Burght", de vroegere „Binckhorst" bewoont aan den Soester Engweg 4. Zij belden aan, en toen het dienstmeisje open deed, verzochten zij den heer des huizes te mogen spreken. Deze was dien dag op reis geweest en juist enkele oogenblik- ken geleden thuis gekomen. Toen deze te voorschijn kwam, werd hem mede gedeeld, dat de betrokkenen van de Centrale Recherche waren en opdracht hadden het huis te doorzoeken. Zij kwamen van den Recherchedienst uit Amsterdam, doch wenschten zich ver der niet te legitimeeren. hoewel de heer Pas daarom meerdere malen vroeg. De binnengedrongen lieden tra den vrij arrogant op en waren allen met automatische pistolen gewapend, die zij getrokken hadden. Zij deden hun werk systematisch, zetten een post ia de gang bij de voordeur, een andere in de gang en verzamelden toen alle huisgenooten in één vertrek, de eet kamer, waar zij onder bewaking wer den gesteld. Inmiddels doorzochten de andere drie het geheele huis, waarbij zij nog mededeelden, dat buiten in den tuin en voor het huis ook nog posten waren opgesteld, evenals bij de bij deze behuizinge behoorende boerderij. Zij gaven voor onder meer te zoeken naar verborgen vuurwapenen, waar toe zij alles doorzochten. Twee brand kasten, die zij vonden, moesten door de bewoners worden opengesloten, waarna zij den inhoud geheel nagin gen. Ook hadden zij verschillende maatregelen getroffen, ten einde te verhinderen, dat de bewoners inmid dels zich met anderen in veriainding stelden of hulp van eenigerlei zijde in riepen. Te ongeveer 10.40 uur in den avond vertrokken zij weder met medeneming van enkele brieven en papieren, die zij bij zich hadden gestoken. Wat verdwenen is.. Aanvankelijk dachten de bewoners niet anders, dan dat er inderdaad een huiszoeking van de Centrale Recher che had plaats gehad, waarover zij na tuurlijk onderling nog eenigen tijd na praatten. Bij 't zich ter ruste begeven, ontdekten zij echter, dat vanuit een kast op de bovenverdieping twee nieuwe heerencostuums van den be woner waren verdwenen, benevens een hoeveelheid van ongeveer 500 pakjes cigaretten, een voorraad, die de bewloner als tabakshandelaar aldaar had opgeslagen. Deze pakjes cigaretten waren uit een bureau ontvreemd. Eerst toen gingen de bewoners twij felen aan het rechtmatige van het op treden der indringers en tenslotte be sloten zij telefonisch de politie van Het loont de moeite in vogelvlucht ma te gaan wat er ter bestrijding van den sluikhandel in levensmiddelen door de overheid wordt gedaan. Hoe stringenter de maatregelen zijn, welke de fraude moeten voorkomen, en hoe gesloten er het systeem is, waarmee men een goede verdeeling van de aanwezige voedingsmiddelen nastreeft, des te minder ziet de sluik handelaar (kans zijn beroep uit te oefenen. Zoo heeft de Nederlandsche Visscherijcentrale reeds geruimen tijd geleden niet geaarzeld uiterst strenge bepalingen uit te vaardigen, ten ein de het weinige wat er nog aan visch wordt aangevoerd, zooveel mogelijk aan den normalen consument ten goe de te doen komen. Er zijn niet alleen afleverings- en verdeelingsvoorschrif- ten voor visschers, grossiers en de taillisten uitgevaardigd, maar zelfs be staat de mogelijkheid de uitoefening van het bedrijf, dat zich met fraudu leuze handelingen inlaat, onmogelijk te maken. Visschers, zoowel als fir ma's en reederijen, die op één of an dere wijze medewerken aan sluikhan del, kunnen van alle visscherijbenoo- digdheden worden uitgesloten, zoodat zij hun beroep niet langer kunnen uit oefenen. Groot- en kleinhandelaren kunnen bij overtreding der voor schriften met tijdelijke of algeheele sluiting van hun bedrijf worden ge straft. Op de verdeeling wordt vanwe ge de Nederlandsche Visscherij centra le, welker werkzaamheden geleidelijk door het Bedrijfschap voor Visscherij- producten worden overgenomen, toe gezien. een en ander in kennis ie stellen. De ze verscheen te ruim kwart over een in den naoht met een flinke macht, doch toen bleek, dat de indringers reeds lang waren vertrokken en geen sporen van belang hadden achterge laten. Het onderzoek werd direct met groote kracht aangevangen, waarbij tal van boven gerelateerde bijzonder heden werden ontdekt. Waar dit kennelijk een geval was, van meer dan plaatselijk belang, waar bij mogelijk ook landelijke misdadi gers betrokken waren, en inmiddels ook een tweede, soortgelijk geval ter kennis van de politie werd gebracht, werd door deze de Centrale Recherche te Amsterdam van een en ander in kennis gesteld, waarbij bleek, dat al daar van een huiszoeking te Soest niets bekend was, hetgeen trouwens door de politie ook reeds aanstonds werd vermoed, daar de Centrale Re cherche dan als regel zich steeds eerst vervoegt bij de plaatselijke politie. Deze Centrale Recherche verscheen den volgenden dag ter plaatse en ver leende hulp en medewerking aan het onderzoek. Behoudens het reeds ver melde, bleek niets anders te worden vermist, hoewel uit den aard der zaak in het huis verschillende artikelen van waarde werden aangetroffen, die alle onaangeroerd werden gelaten. Een nader onderzoek werd ingesteld naar de brieven en stukken, die uit de brandkast waren verdwenen, doch volgens opgave van den bewoner wa ren dat slechts betrekkelijk onbelang rijke stukken, die voor een derde prac- tisch van geen belang waren. Van alle vijf indringers, die binnen waren geweest, konden de bewoners een vrij behoorlijk signalement ver schaffen. Den geheelen volgenden dag speurde de politie nog verder, onder meer naar voetsporen en vingerafdrukken, waar van er enkele werden gevonden en vastgelegd. Het onderzoek in deze vreemde geschiedenis wordt momen teel nog met kracht voortgezet. Het tweede geval. Het tweede geval betrof een soort gelijke binnendringing, gepleegd in den avond van Donderdag j.1. Aanvan kelijk dacht de bewoner ook hier aan een gerechtvaardigde huiszoeking door daartoe bevoegde ambtenaren, doch na bij geruchte van 't andere geval te hebben gehoord, meende hij toch maar beter te doen de politie ook van dit ge val in kennis te stellen. Het betrof hier de heer J. H. H., makelaar, wonende aan den Noorderweg 21. Ook hier had den drie personen des avonds om streeks half tien aangebeld, waren binnen gedrongen, voorgevende, dat zij van de Centrale Recherche waren en hadden allereerst de persoonsbe wijzen gecontroleerd. Daarna hadden zij het huis doorzocht, van boven tot beneden en tenslotte waren zij weder, oppervlakkig onverrichterzake, tegen 10.30 uur vertrokken. Later bemerkten de bewoners, dat een worst was ver dwenen, die de heeren blijkbaar voor den honger hadden medegenomen. Ook hier dus een soortgelijk vreemd geval, als Maandagavond daarop aan den Soester Engweg plaats vond, daar ook hier bij nader onderzoek door de politie bleek, dat van een huiszoeking door de Centrale Recherche geen spra ke was. Waarschuwing. Naar aanleiding van bovenvermelde twee gevallen van wederrechtelijke in dringing verzocht de Inspecteur van Politie te Soest ons de inwoners er wel op attent te willen maken, dat men in deze tijden niet voorzichtig genoeg kan zijn met het binnenlaten van onbekende personen in zijn huis, vooral in de uren van den avond en nacht. Men opene dan in geen geval een voordeur, alvorens men zich goed heeft overtuigd, dat het goed volk is en degenen, die toegang tot het huis verlangen, daartoe gerechtigd zijn. Men eische voorts altijd een behoor lijke legitimatie, die werkelijke politio- neele ambtenaren, van welken dienst zij ook zijn, altijd bij zich hebben en steeds op eerste vordering vertoonen. Slechts op die wijze kan men zich hoeden voor het binnenlaten van onge nood en ongerechtigd bezoek. Gezien de twee gevallen, die zich nu alhier hebben voorgedaan, wordt de Soester bevolking met klem aangeraden zich aan het bovenstaande in haar eigen belang stipt te houden. In twijfelge vallen informeere men daarenboven eerst bij de plaatselijke politie. HUISELIJKE TWIST. De Soester inwoner J. V. aan de Beukenlaan wilde de dienstbetrek king met zijn huishoudster, die reeds lange jaren bij hem was, verbreken en zegde haar daartoe op, terwijl hij een andere huishoudster in dienst nam. De oude wenséhte echter niet aldus ter zijde worden geschoven en wei gerde aanvankelijk het huis te verla ten, toen haar opvolgster daar redes was aangekomen, hetgeen aanleiding gaf tot een flinke huiselijke twist met hooge oorden. Het liep zelfs zoo hoog, dat de politie om assistentie moest worden verzocht, die bemerkte, dat de oude huishoudster huis en erf verliet. tl Hoffmann-Stapf-Pa* Adolf Hitier zal als de groot ste Duitscher van alle tijden in de geschiedenis worden opgeno men, hoe deze oorlog eindigen zal." DIT citaat, dat ons kort voor den 54sten verjaardag van den Füh- rer bereikte, via Lissabon, is geen officieele stem uit het kamp der Spilmogendheden, doch een letterlijk overgenomen passage uit het Londen- sche weekblad „The Sphere", ontleend* aan een beschouwing over de nutte loosheid der scheldkannonnades, waar voor de Britsche propaganda regel matig de persoon van den Führer als doelwit kiest. Deze stem uit het vijan delijke kamp is belangwekkend ge noeg om bij deze gelegenheid aange haald te worden, temeer waar ook dit Londensche blad, naar uit de rest van het bedoelde artikel blijkt, tot de con clusie is gekomen, dat alle pogingen om een wig te drijven tusschen het Duitsche volk en zijn Leider, tot schip breuk gedoemd zijn. Wanneer een bekend Engelsch tijd schrift reeds tot deze conclusie komt, dan mogen wij Nederlanders eenige oogenblikken stil staan bij de betee- kenis van Adolf Hitier, zooals de tra ditie op de verjaardagen van groote mannen dat nu eenmaal met zich brengt. De geschiedenis leert, dat een staatsman of veldheer, die de wereld kaart en het leven der volkeren een ander aanzien geeft, door zijn tijdge- nooten niet of moeilijk beoordeeld kan worden. Om dicht bij huis te blijven, moge er hier slechts aan herinnerd worden, hoe men den Vader des Va derlands, den Prins van 'Oranje, ten tijde van zijn grooten strijd en ook na zijn dood (door moordenaarshand!) nog belasterd heeft, als ketter, oproer kraaier, rebel, onderdrukker, machts wellusteling en wat men destijds voor aequivalenten kende voor deze be grippen. Vele van die stemmen, welke nog uit de zestiende en zeventiende eeuw tot ons gekomen zijn, zijn af komstig uit kringen, waar men thans haast geen woorden meer weet te vin- den, om dezen grooten staatsman hoog genoeg te waardeerenGezwegen van het lot, dat mannen als de ge broeders' de Wit (later spreekwoorde lijk geworden in de historie) of van Oldenbarneveldt e.z. trof. Doch indien men de waarde van Adolf Hitier als leider van het Duit sche volk op haar juiste waarde wil schatten, dan behoeft men ook ten on zent eigenlijk niet eens aan historische voorbeelden te herinneren. Wie zich ooit een beeld heeft gevormd van de groote macht, waanhede deze mensch bekleed is, van de vereering en aan hankelijkheid, welke hij .van zijn volk ceulet, van de onvoorwaardelijke trouw, waarmede honderdduizenden Europeesche vrijwilligers - geen Duit sche onderdanen - aan zijn stem ge hoor geven om onder zijn veldheer schap - dat van den oud-frontstrijder - leven en bloed veil te houden, en wie met deze, voor moderne omstandighe den welhaast ongekende machtsbe voegdheden heeft vergeleken, de be scheiden, pretentielooze wijze, waarop de Führer leeft, die begrijpt als hij tracht een eerlijk oordeel te vellen - onverschillig of de ontwikkeling der dingen hem persoonlijk aangenaam is of niet - dat hier temidden van het Duitsche volk is opgestaan een man, zoo groot als de volkeren en de eeuwen er slechts zelden een voor het forum der wereldhistorie brengen. De verdienste van Adolf Hitier is echter niet alleen, dat hij het Duitsche volk na zijn ergste verdrukking en zijn grootste vernedering weer het geloof en vertrouwen in eigen kracht en taak hergaf, of dat hij een veldheer is van zeldzaam formaat (Men zie de be schrijving van kolonel Scherff in „Das Reich: „Veldheer door het Lot"). Bij al de formidabele successen van zijn weermacht, heeft Hitier zich nooit een veroveraar getoond, hij bleef altijd de bouwer van een nieuwe wereld en de grondlegger van een nieuwe, nationale en socialistische wereldbeschouwing, waarin elk volk zijn eigen plaats kan vinden, volgens zijn eigen prestatie. Het lijdt dan ook geen twijfel, of in een tijd, waarin duidelijk blijkt, dat alleen groote machtsgroepeeringen zich blijvend zullen handhaven, mogen de kleine volkeren van Europa hun lot veilig weten in de handen van den staatsman en veldheer die „in de be perking, welke hij zichzelf oplegde, toonde, dat hij een meester was." Woensdagavond vond de j aarlij ksche ledenvergadering plaats van de afdee- ling Baarn van het Groene Kruis, wel ke vergadering onder leiding stond van den heer J. v. d. Brink. Nadat de notulen waren voorgelezen en goedgekeurd, kwam uit de verga dering de vraag waarom aan dit notu lenboek eenige bladen ontbraken. De voorzitter lichtte dit toe. Een verga dering met de af deeling Eemnes, zoo mede een bestuursvergadering, waren genotuleerd, doch er Werden in die ver gaderingen dingen gezegd welke beter niet bewaard konden blijven voor het nageslacht. De heer J. A. Baron v. Ittersum pro testeerde daartegen en verzocht nade re inlichtingen. Ook eenige andere le den gingen met dit vernietigen van de notulen niet accoord, hetgeen tenslot te tot gevolg had, dat uit de vergade ring het verzoek kwam een commis sie van onderzoek in te stellen. De voorzitter had daartegen geen be zwaar. In deze commissie werden be noemd de heeren Wijnja, v. Wesep en v. d. Esch. Vervolgens bracht de secretaris, de heer Mees, het jaarverslag uit. Aan dit verslag wordt ontleend, dat het leden tal steeg van 454 tot 628 aan het einde van het verslagjaar, terwijl dit aantal thans ruim 900 bedraagt. Deze groote ledenaanwas kwam v.n.1. door den penningmeester, den heer Blasé, die met 2 colporteurs de gemeente inten sief bewerkte. Zr. de Boer hield een Moedercursus, waarvoor zich 30 cursisten aanmeld den. Eveneens werden E.H.B.O.-cur- sussen gehouden. Het uitleenmagazijn werd verplaatst naar de drogisterij der firma Gerritsen. Melding werd ge maakt, dat Zr. Meerkerk haar taak als wijkverpleegster steeds met groote liefde en ijver vervult. Hierna bracht de penningmeester, de heer Blasé, zijn finantieel verslag uit. De inkomsten hadden bedragen 1723.45; het jaar werd afgesloten met een batig saldo. De administratie was gecontroleerd en in orde bevon den door de heeren Legemaat en Kool. De kascontrole zal voortaan per kwar taal geschieden. Dank werd gebracht aan de bode v. Vulpen. Vervolgens bracht de penningmees ter nog verslag uit over het magazijn. De administratie daarvan is thans zoo danig ingericht, dat direct kan Wor den nagegaan waar eenig artikel zich bevindt. Tijdens het verslagjaar was het nog gelukt eenige rubberartikelen aan te schaffen.' Zr. Meerkerk bracht eveneens ver slag uit over haar werkzaamheden. Er waren 4261 bezoeken afgelegd te Baarn en Eemnes, w.o. verzorging van 31 kraamvrouwen, terwijl 11 personen werden afgelegd. Hoogtezonbehande- ling vond 63 maal plaats. Zr. Meerkerk bracht dank voor de ontvangen atten ties ter gelegenheid van haar \2Vz- jarig ambsju'bileum. De heer J. B. Geleyns gaf een over zicht van de verrichtingen der EHBO- brigade. Deze telt thans 39 leden en staat onder leiding van Dr. J. W. P. v. Geelkerken. De E.H.B.O. neemt een belangrijke plaats in bij de luchtbe scherming. De localiteit van den Luchtbeschermingsdienst werd afge staan voor het houden van den cursus E.H.B.O. Naar aanleiding van dit verslag in formeerde Mevr. v. Meerten wie thans het bestuur der Brigade vormt en waarom er geen jaarvergaderingen worden gehouden. Uit de woorden van den heer Geleyns bleek, dat het be stuur zeer incompleet is. Spr. achtte dat geen bezwaar, daar de brigade slechts een onderdeel van het Groene Kruis is. De voorzitter merkte op, dat deze discussie niet in deze vergadering thuis behoort en verzocht de heer Geleyns ten spoedigste een leden vergadering der brigade uit te schrij ven. De voorzitter dankte de verschillen de functionarissen voor hun betoonden ijver, speciaal Zr. Meerkerk en den heer Blasé; laatstgenoemde had een groot aandeel in de ledenwinst gehad. Spr. had Mevr. Blasé namens de afd. de zen avond een bloemstuk gezonden als dank voor het feit, dat het geheele gezin Blasé voor de belangen van het Groene Kruis arbeid. De Kascommissie had een schrifte lijk verslag uitgebracht, hetwelk door den heer Legemaat mondeling werd toegelicht. Spr. adviseerde den pen ningmeester décharge te verleenen. De heer Wijnja verlangde hierover stem ming, daar in het verslag van de Kas commissie werd gezegd, dat de boeken met de stukken waren vergeleken, voor zoover dit mogelijk was. Tot leden der Kascommissiei voor 1943 werden benoemd J. A. Baron van Ittersum en F. Wijnja; tot plaatsver vangend lid de heer G. Th. Koning. Bij de bestuursverkiezing wees de heer Brölmann er op, dat hij in 1939 reeds had voorgesteld dubbeltallen te stellen, welk voorstel toen was aan genomen. Spr. informeerde thans waarom daaraan de hand niet was ge houden. De voorzitter merkte op, dat het moeilijk is, geschikte candidaten te vinden, doch zegde toe, voortaan met dezen wensch rekening te zullen hou den. De heer v. Wesep informeerde, waarom de periodiek aftredende secre taris, de heer Mees, niet opnieuw door het bestuur candidaat was gesteld. De voorzitter verweet den heer v. Wesep, dat deze als spreektrompet van den heer Mees fungeerde en vroeg aan de vergadering of deze accoord ging met de candidaten van het bestuur. De vergadering wees evenwel als candi daten aan de heeren Mees, Wijnja en van Wesep. Tijdens het stemopnemen vraagt de heer Wijnja of het bestuur nota had genomen van den brief, welke het Hoofdbestuur aan het afd.-bestuur had gezonden. De voorzitter deelde op deze vraag mede, dat het een ver trouwelijk schrijven betrof; het be stuur had het schrijven bezien en ge meend het naast zich neer te moeten leggen. De heer Wijnja acht het noch tans beter wél nota van het schrijven te nemen. De uitslag van de stemming werd hierna bekend gemaakt. Gekozen wa ren: J. v. d. Brink, aftr., met 23, Blasé, aftr., 20 en Mr. M. P. Th. v. d. Hoop van Slochteren eveneens met 20 stem men. De voorzitter merkte hierbij op, dat da hetze ditmaal had gefaald en dank te persoonlijk voor het vertrouwen, dat de vergadering in hem stelde. Het was voor spr. een goede avond ge worden. De begrooting voor 1943 werd hier na in ontvangsten en uitgaven vastge steld op 2100.—. Bij de rondvraag dankte de voor zitter der scheidenden secretaris voor de zorg en de moeite, welke deze aan het Groene Kruis had besteed.Spr. 'betreurde het, dat Zr. Meerkerk had gemeend de vergadering tusschentijds te moeten verlaten. ergcefsche vlucht in het verleden. Het jaar 1918 en de vergelijking tus schen de situatie destijds en de hui dige oorlogsomstandigheden hebben in de Anglo-Amerikaansche propaganda een groote rol gespeeld. Voor de radio en in de bladen hebben talrijke mili taire commentatoren steeds weer op nieuw getracht te bewijzen, dat de oorlog thans een zelfde wending ge nomen heeft als na den winter van 1917—1918. De harde werkelijkheid heeft even wel van al deze vergelijkingen bitter weinig overgelaten, zoo weinig, dat zelfs de „Times", wel het meest be langrijke blad in Engeland, thans plechtig alle vergelijkingen met 1918 moest herroepen. „Het moet openlijk en eerlijk erkend worden", zoo schrijft de Tirnes, „dat in Maart 1918 de voor uitzichten op een overwinning veel grooter waren dan thans. Het duik bootgevaar was destijds overwonne*h, thans echter is het nog lang niet zoo ver. Nog belangrijker echter is het feit, dat destijds geweldige geallieerde legers op de slachtvelden van Europa stonden, die weliswaar nog nederla gen zouden lijden, maar over het Ka naal en den Atlantischen Oceaan ge ravitailleerd en versterkt konden worden. Thans echter hebben wij ner gens vasten voet in West-Europa. Dit kan slechts verkregen worden door operaties van de moeilijkste soort." Het blad voegt hieraan toe, dat er slechts nog eventueele mogelijkheden zijn, omdat Duitschland in het Oosten in een strijd op leven en dood verwik keld is. Zonder dezen strijd, zoo moest de Times openlijk toegeven, waren vooruitzichten voor de Anglo-Ameri kanen ondenkbaar. Het blad wijst er verder op, dat de Duitschers zonder 'meer in staat zijn de luchtaanvallen op Duitschland op beslissende wijze te beantwoorden en dit slechts alleen hebben nagelaten, omdat zij in hun duikbootwapen een veel doodelijker wapen zien dan in de luchtmacht. „Het zou daarom zeer gevaarlijk en lichtzinnig zijn om nog langer den toestand te vergelijken met de situatie in het voorjaar van 1918", is de slot conclusie van het blad. Men begint thans, de Times is de eerste, die het toegeeft, in Engeland en vermoedelijk ook in Amerika lang zamerhand in te zien, dat deze oorlog niet met vergelijkingen gewonnen kan worden. Evenmin als de Duitsche op- marsch in het Oosten tegengehouden kon worden door vergelijkingen te trekken met de Napoleontische veld tocht, zoo zullen de komende gebeur tenissen beïnvloed kunnen worden door vergelijkingen met den toestand in 1918. Overigens was deze vlucht in het verleden psychologisch alleszins be grijpelijk. Men is in Engeland en Ame rika altijd huiverig geweest om1 de- werkelijkheid onder de oogen te zien. Het artikel in de Times toont even wel aan, dat deze vlucht in het verle den thans geen doel meer heeft en de hoop op een herhaling van 1918 in En geland en Amerika opgegeven kan worden. Het Langemarck-Studium verheugt zich in de belangstelling van de Ne derlandsche jeugd. Telkens en telkens treft het ons in de honderden brieven, die men ons zendt, hoe groot het ver langen is, eindelijk eens een vaste lijn in het leven te krijgen. Eindelijk het gesukkel met tijdelijke betrekkin gen te kunnen staken of een eind te kunnen maken aan het moeizame stu- deeren in de avonduren na een dag van hard werken. Ook komt telkens een vraag terug: hoe staat het dan toch met die schif ting. Zooals bekend, worden de candida ten voor het Langemarck-studium op zorgvuldige wijze uitgekozen of ge schift. Dit'gebeurt in een kamp en het duurt ongeveer vier dagen. Zij, die zich sop deze schifting trachten voor te bereiden, verliezen hun tijd. Het Langemarck-studium stelt slechts weinig belang in de school kennis van zijn candidaten. Het gaat er meer om, of de candidaat over een helder denkvermogen, een goed door zicht beschikt. Dit doorzicht blijkt het best, indien men tegenover problemen gesteld wordt, die men in de school nog nooit heeft hooren behandelen. Dan komen de knappe koppen naar voren en daarom is het te doen. Daar om kan aan niemand van tevoren ge zegd worden, hoe groot zijn kans bij de schifting zal zijn. De ervaring leert echter, dat de jonge arbeider, die zoo uit het beroep komt, vaak een beter figuur slaat dan de Muloscholier. Waarschijnlijk, omdat de laatste nog niet over zooveel levenservaring be schikt en hij daardoor nog een kin derlijken gedachlengang heeft. De schifting voor den vierden Ne- derlandschen leergang zal over enke- weken beginnen. Zij, die zich thans aanmelden, ontvangen daarvoor nog een oproep. Jonge ongehuwde mannen tusschen 16 en 22 jaar kunnen een aanmeldings formulier aanvragen bij het Lange marck-Studium, Waalsdorperweg 12, Den Haag.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1943 | | pagina 1