GEWAPENDE BENDE
OPEREERT IN SOEST.
DE FÜHRER
bij zijn 54sten verjaardag.
Vóór vijf en twintig jaar,
voor SOEST en BAARN
Avondlijke inval op twee plaatsen.
Een vreemde geschiedenis.
De Overheid
en de zwarte handel.
Jaarvergadering
van het Groene Kruis te Baarn
Weest voorzichtig
met vuur in bosch
en op de heide.
Hoe groot is mijn kans.
NUMMER 32
ABONNEMENTSPRIJS: voor Soest en Baarn
0.90 per drie maanden, daarbuiten 1.05.
Losse nummers 6 cent. Advertentiën worden
ingewacht tot uiterlijk Dinsdags- en Vrijdags
middags te 12 uur.
Verschijnt Woensdags en Zaterdags
Uitgave:
N.V. Eerste Soester Electr. Drukkerij, Soestdijk.
TWEEDE JAARGANG
HET NIEUWSBLAD
ZATERDAG 24 APRIL 1943
OMROEPERS (bij vooruitbetaling) 1 tot 20
woorden 0.92. Elk woord meer 4 cent.
Rubriek „Betrekkingen gevraagd" en „Betrek
kingen aangeboden": 1—20 woorden0.77
Elk woord meer o.03
Overige advertenties prijs op aanvraag.
Redactie en Adm.: Van Weedestraat 7,
Soestdijk. Telefoon 2962 Giro 161165
In de afgeloopen dagen schijnt een
gewapende bende Soest als haar ar
beidsveld te hebben uitgekozen en
heeft op twee verschillende plaatsen
alhier geopereerd, waarbij ongeveer
op soortgelijke wijze werd gehandeld,
zoodat vermoed wordt, dat hier de
zelfde personen aan den arbeid zijn.
De bal kwam Maandagavond aan
het rollen, toen te ongeveer kwart
voor tien uur een aantal onbekende
personen, waarschijnlijk minstens een
vijftal, zich vervoegden ten huize van
den heer F. H. F. Pas van Groot Oos-
terland, die huize „De Witte Burght",
de vroegere „Binckhorst" bewoont aan
den Soester Engweg 4. Zij belden aan,
en toen het dienstmeisje open deed,
verzochten zij den heer des huizes te
mogen spreken. Deze was dien dag op
reis geweest en juist enkele oogenblik-
ken geleden thuis gekomen. Toen deze
te voorschijn kwam, werd hem mede
gedeeld, dat de betrokkenen van de
Centrale Recherche waren en opdracht
hadden het huis te doorzoeken. Zij
kwamen van den Recherchedienst uit
Amsterdam, doch wenschten zich ver
der niet te legitimeeren. hoewel de
heer Pas daarom meerdere malen
vroeg. De binnengedrongen lieden tra
den vrij arrogant op en waren allen
met automatische pistolen gewapend,
die zij getrokken hadden. Zij deden
hun werk systematisch, zetten een post
ia de gang bij de voordeur, een andere
in de gang en verzamelden toen alle
huisgenooten in één vertrek, de eet
kamer, waar zij onder bewaking wer
den gesteld. Inmiddels doorzochten de
andere drie het geheele huis, waarbij
zij nog mededeelden, dat buiten in den
tuin en voor het huis ook nog posten
waren opgesteld, evenals bij de bij
deze behuizinge behoorende boerderij.
Zij gaven voor onder meer te zoeken
naar verborgen vuurwapenen, waar
toe zij alles doorzochten. Twee brand
kasten, die zij vonden, moesten door
de bewoners worden opengesloten,
waarna zij den inhoud geheel nagin
gen. Ook hadden zij verschillende
maatregelen getroffen, ten einde te
verhinderen, dat de bewoners inmid
dels zich met anderen in veriainding
stelden of hulp van eenigerlei zijde in
riepen.
Te ongeveer 10.40 uur in den avond
vertrokken zij weder met medeneming
van enkele brieven en papieren, die
zij bij zich hadden gestoken.
Wat verdwenen is..
Aanvankelijk dachten de bewoners
niet anders, dan dat er inderdaad een
huiszoeking van de Centrale Recher
che had plaats gehad, waarover zij na
tuurlijk onderling nog eenigen tijd na
praatten. Bij 't zich ter ruste begeven,
ontdekten zij echter, dat vanuit een
kast op de bovenverdieping twee
nieuwe heerencostuums van den be
woner waren verdwenen, benevens
een hoeveelheid van ongeveer 500
pakjes cigaretten, een voorraad, die de
bewloner als tabakshandelaar aldaar
had opgeslagen. Deze pakjes cigaretten
waren uit een bureau ontvreemd.
Eerst toen gingen de bewoners twij
felen aan het rechtmatige van het op
treden der indringers en tenslotte be
sloten zij telefonisch de politie van
Het loont de moeite in vogelvlucht
ma te gaan wat er ter bestrijding van
den sluikhandel in levensmiddelen
door de overheid wordt gedaan.
Hoe stringenter de maatregelen zijn,
welke de fraude moeten voorkomen,
en hoe gesloten er het systeem is,
waarmee men een goede verdeeling
van de aanwezige voedingsmiddelen
nastreeft, des te minder ziet de sluik
handelaar (kans zijn beroep uit te
oefenen. Zoo heeft de Nederlandsche
Visscherijcentrale reeds geruimen tijd
geleden niet geaarzeld uiterst strenge
bepalingen uit te vaardigen, ten ein
de het weinige wat er nog aan visch
wordt aangevoerd, zooveel mogelijk
aan den normalen consument ten goe
de te doen komen. Er zijn niet alleen
afleverings- en verdeelingsvoorschrif-
ten voor visschers, grossiers en de
taillisten uitgevaardigd, maar zelfs be
staat de mogelijkheid de uitoefening
van het bedrijf, dat zich met fraudu
leuze handelingen inlaat, onmogelijk
te maken. Visschers, zoowel als fir
ma's en reederijen, die op één of an
dere wijze medewerken aan sluikhan
del, kunnen van alle visscherijbenoo-
digdheden worden uitgesloten, zoodat
zij hun beroep niet langer kunnen uit
oefenen. Groot- en kleinhandelaren
kunnen bij overtreding der voor
schriften met tijdelijke of algeheele
sluiting van hun bedrijf worden ge
straft. Op de verdeeling wordt vanwe
ge de Nederlandsche Visscherij centra
le, welker werkzaamheden geleidelijk
door het Bedrijfschap voor Visscherij-
producten worden overgenomen, toe
gezien.
een en ander in kennis ie stellen. De
ze verscheen te ruim kwart over een
in den naoht met een flinke macht,
doch toen bleek, dat de indringers
reeds lang waren vertrokken en geen
sporen van belang hadden achterge
laten. Het onderzoek werd direct met
groote kracht aangevangen, waarbij
tal van boven gerelateerde bijzonder
heden werden ontdekt.
Waar dit kennelijk een geval was,
van meer dan plaatselijk belang, waar
bij mogelijk ook landelijke misdadi
gers betrokken waren, en inmiddels
ook een tweede, soortgelijk geval ter
kennis van de politie werd gebracht,
werd door deze de Centrale Recherche
te Amsterdam van een en ander in
kennis gesteld, waarbij bleek, dat al
daar van een huiszoeking te Soest
niets bekend was, hetgeen trouwens
door de politie ook reeds aanstonds
werd vermoed, daar de Centrale Re
cherche dan als regel zich steeds eerst
vervoegt bij de plaatselijke politie.
Deze Centrale Recherche verscheen
den volgenden dag ter plaatse en ver
leende hulp en medewerking aan het
onderzoek. Behoudens het reeds ver
melde, bleek niets anders te worden
vermist, hoewel uit den aard der zaak
in het huis verschillende artikelen
van waarde werden aangetroffen, die
alle onaangeroerd werden gelaten. Een
nader onderzoek werd ingesteld naar
de brieven en stukken, die uit de
brandkast waren verdwenen, doch
volgens opgave van den bewoner wa
ren dat slechts betrekkelijk onbelang
rijke stukken, die voor een derde prac-
tisch van geen belang waren.
Van alle vijf indringers, die binnen
waren geweest, konden de bewoners
een vrij behoorlijk signalement ver
schaffen.
Den geheelen volgenden dag speurde
de politie nog verder, onder meer naar
voetsporen en vingerafdrukken, waar
van er enkele werden gevonden en
vastgelegd. Het onderzoek in deze
vreemde geschiedenis wordt momen
teel nog met kracht voortgezet.
Het tweede geval.
Het tweede geval betrof een soort
gelijke binnendringing, gepleegd in
den avond van Donderdag j.1. Aanvan
kelijk dacht de bewoner ook hier aan
een gerechtvaardigde huiszoeking door
daartoe bevoegde ambtenaren, doch
na bij geruchte van 't andere geval te
hebben gehoord, meende hij toch maar
beter te doen de politie ook van dit ge
val in kennis te stellen. Het betrof hier
de heer J. H. H., makelaar, wonende
aan den Noorderweg 21. Ook hier had
den drie personen des avonds om
streeks half tien aangebeld, waren
binnen gedrongen, voorgevende, dat
zij van de Centrale Recherche waren
en hadden allereerst de persoonsbe
wijzen gecontroleerd. Daarna hadden
zij het huis doorzocht, van boven tot
beneden en tenslotte waren zij weder,
oppervlakkig onverrichterzake, tegen
10.30 uur vertrokken. Later bemerkten
de bewoners, dat een worst was ver
dwenen, die de heeren blijkbaar voor
den honger hadden medegenomen.
Ook hier dus een soortgelijk vreemd
geval, als Maandagavond daarop aan
den Soester Engweg plaats vond, daar
ook hier bij nader onderzoek door de
politie bleek, dat van een huiszoeking
door de Centrale Recherche geen spra
ke was.
Waarschuwing.
Naar aanleiding van bovenvermelde
twee gevallen van wederrechtelijke in
dringing verzocht de Inspecteur van
Politie te Soest ons de inwoners er
wel op attent te willen maken, dat
men in deze tijden niet voorzichtig
genoeg kan zijn met het binnenlaten
van onbekende personen in zijn huis,
vooral in de uren van den avond en
nacht. Men opene dan in geen geval
een voordeur, alvorens men zich goed
heeft overtuigd, dat het goed volk is
en degenen, die toegang tot het huis
verlangen, daartoe gerechtigd zijn.
Men eische voorts altijd een behoor
lijke legitimatie, die werkelijke politio-
neele ambtenaren, van welken dienst
zij ook zijn, altijd bij zich hebben en
steeds op eerste vordering vertoonen.
Slechts op die wijze kan men zich
hoeden voor het binnenlaten van onge
nood en ongerechtigd bezoek. Gezien
de twee gevallen, die zich nu alhier
hebben voorgedaan, wordt de Soester
bevolking met klem aangeraden zich
aan het bovenstaande in haar eigen
belang stipt te houden. In twijfelge
vallen informeere men daarenboven
eerst bij de plaatselijke politie.
HUISELIJKE TWIST.
De Soester inwoner J. V. aan de
Beukenlaan wilde de dienstbetrek
king met zijn huishoudster, die reeds
lange jaren bij hem was, verbreken en
zegde haar daartoe op, terwijl hij een
andere huishoudster in dienst nam.
De oude wenséhte echter niet aldus
ter zijde worden geschoven en wei
gerde aanvankelijk het huis te verla
ten, toen haar opvolgster daar redes
was aangekomen, hetgeen aanleiding
gaf tot een flinke huiselijke twist met
hooge oorden. Het liep zelfs zoo hoog,
dat de politie om assistentie moest
worden verzocht, die bemerkte, dat de
oude huishoudster huis en erf verliet.
tl Hoffmann-Stapf-Pa*
Adolf Hitier zal als de groot
ste Duitscher van alle tijden in
de geschiedenis worden opgeno
men, hoe deze oorlog eindigen
zal."
DIT citaat, dat ons kort voor den
54sten verjaardag van den Füh-
rer bereikte, via Lissabon, is
geen officieele stem uit het kamp der
Spilmogendheden, doch een letterlijk
overgenomen passage uit het Londen-
sche weekblad „The Sphere", ontleend*
aan een beschouwing over de nutte
loosheid der scheldkannonnades, waar
voor de Britsche propaganda regel
matig de persoon van den Führer als
doelwit kiest. Deze stem uit het vijan
delijke kamp is belangwekkend ge
noeg om bij deze gelegenheid aange
haald te worden, temeer waar ook dit
Londensche blad, naar uit de rest van
het bedoelde artikel blijkt, tot de con
clusie is gekomen, dat alle pogingen
om een wig te drijven tusschen het
Duitsche volk en zijn Leider, tot schip
breuk gedoemd zijn.
Wanneer een bekend Engelsch tijd
schrift reeds tot deze conclusie komt,
dan mogen wij Nederlanders eenige
oogenblikken stil staan bij de betee-
kenis van Adolf Hitier, zooals de tra
ditie op de verjaardagen van groote
mannen dat nu eenmaal met zich
brengt. De geschiedenis leert, dat een
staatsman of veldheer, die de wereld
kaart en het leven der volkeren een
ander aanzien geeft, door zijn tijdge-
nooten niet of moeilijk beoordeeld kan
worden. Om dicht bij huis te blijven,
moge er hier slechts aan herinnerd
worden, hoe men den Vader des Va
derlands, den Prins van 'Oranje, ten
tijde van zijn grooten strijd en ook na
zijn dood (door moordenaarshand!)
nog belasterd heeft, als ketter, oproer
kraaier, rebel, onderdrukker, machts
wellusteling en wat men destijds voor
aequivalenten kende voor deze be
grippen. Vele van die stemmen, welke
nog uit de zestiende en zeventiende
eeuw tot ons gekomen zijn, zijn af
komstig uit kringen, waar men thans
haast geen woorden meer weet te vin-
den, om dezen grooten staatsman hoog
genoeg te waardeerenGezwegen
van het lot, dat mannen als de ge
broeders' de Wit (later spreekwoorde
lijk geworden in de historie) of van
Oldenbarneveldt e.z. trof.
Doch indien men de waarde van
Adolf Hitier als leider van het Duit
sche volk op haar juiste waarde wil
schatten, dan behoeft men ook ten on
zent eigenlijk niet eens aan historische
voorbeelden te herinneren. Wie zich
ooit een beeld heeft gevormd van de
groote macht, waanhede deze mensch
bekleed is, van de vereering en aan
hankelijkheid, welke hij .van zijn volk
ceulet, van de onvoorwaardelijke
trouw, waarmede honderdduizenden
Europeesche vrijwilligers - geen Duit
sche onderdanen - aan zijn stem ge
hoor geven om onder zijn veldheer
schap - dat van den oud-frontstrijder
- leven en bloed veil te houden, en wie
met deze, voor moderne omstandighe
den welhaast ongekende machtsbe
voegdheden heeft vergeleken, de be
scheiden, pretentielooze wijze, waarop
de Führer leeft, die begrijpt als hij
tracht een eerlijk oordeel te vellen -
onverschillig of de ontwikkeling der
dingen hem persoonlijk aangenaam is
of niet - dat hier temidden van het
Duitsche volk is opgestaan een man,
zoo groot als de volkeren en de eeuwen
er slechts zelden een voor het forum
der wereldhistorie brengen.
De verdienste van Adolf Hitier is
echter niet alleen, dat hij het Duitsche
volk na zijn ergste verdrukking en zijn
grootste vernedering weer het geloof
en vertrouwen in eigen kracht en taak
hergaf, of dat hij een veldheer is van
zeldzaam formaat (Men zie de be
schrijving van kolonel Scherff in „Das
Reich: „Veldheer door het Lot"). Bij
al de formidabele successen van zijn
weermacht, heeft Hitier zich nooit een
veroveraar getoond, hij bleef altijd de
bouwer van een nieuwe wereld en de
grondlegger van een nieuwe, nationale
en socialistische wereldbeschouwing,
waarin elk volk zijn eigen plaats kan
vinden, volgens zijn eigen prestatie.
Het lijdt dan ook geen twijfel, of in
een tijd, waarin duidelijk blijkt, dat
alleen groote machtsgroepeeringen
zich blijvend zullen handhaven, mogen
de kleine volkeren van Europa hun
lot veilig weten in de handen van den
staatsman en veldheer die „in de be
perking, welke hij zichzelf oplegde,
toonde, dat hij een meester was."
Woensdagavond vond de j aarlij ksche
ledenvergadering plaats van de afdee-
ling Baarn van het Groene Kruis, wel
ke vergadering onder leiding stond
van den heer J. v. d. Brink.
Nadat de notulen waren voorgelezen
en goedgekeurd, kwam uit de verga
dering de vraag waarom aan dit notu
lenboek eenige bladen ontbraken. De
voorzitter lichtte dit toe. Een verga
dering met de af deeling Eemnes, zoo
mede een bestuursvergadering, waren
genotuleerd, doch er Werden in die ver
gaderingen dingen gezegd welke beter
niet bewaard konden blijven voor het
nageslacht.
De heer J. A. Baron v. Ittersum pro
testeerde daartegen en verzocht nade
re inlichtingen. Ook eenige andere le
den gingen met dit vernietigen van de
notulen niet accoord, hetgeen tenslot
te tot gevolg had, dat uit de vergade
ring het verzoek kwam een commis
sie van onderzoek in te stellen. De
voorzitter had daartegen geen be
zwaar. In deze commissie werden be
noemd de heeren Wijnja, v. Wesep en
v. d. Esch.
Vervolgens bracht de secretaris, de
heer Mees, het jaarverslag uit. Aan dit
verslag wordt ontleend, dat het leden
tal steeg van 454 tot 628 aan het einde
van het verslagjaar, terwijl dit aantal
thans ruim 900 bedraagt. Deze groote
ledenaanwas kwam v.n.1. door den
penningmeester, den heer Blasé, die
met 2 colporteurs de gemeente inten
sief bewerkte.
Zr. de Boer hield een Moedercursus,
waarvoor zich 30 cursisten aanmeld
den. Eveneens werden E.H.B.O.-cur-
sussen gehouden. Het uitleenmagazijn
werd verplaatst naar de drogisterij
der firma Gerritsen. Melding werd ge
maakt, dat Zr. Meerkerk haar taak als
wijkverpleegster steeds met groote
liefde en ijver vervult.
Hierna bracht de penningmeester, de
heer Blasé, zijn finantieel verslag uit.
De inkomsten hadden bedragen
1723.45; het jaar werd afgesloten
met een batig saldo. De administratie
was gecontroleerd en in orde bevon
den door de heeren Legemaat en Kool.
De kascontrole zal voortaan per kwar
taal geschieden. Dank werd gebracht
aan de bode v. Vulpen.
Vervolgens bracht de penningmees
ter nog verslag uit over het magazijn.
De administratie daarvan is thans zoo
danig ingericht, dat direct kan Wor
den nagegaan waar eenig artikel zich
bevindt. Tijdens het verslagjaar was
het nog gelukt eenige rubberartikelen
aan te schaffen.'
Zr. Meerkerk bracht eveneens ver
slag uit over haar werkzaamheden. Er
waren 4261 bezoeken afgelegd te Baarn
en Eemnes, w.o. verzorging van 31
kraamvrouwen, terwijl 11 personen
werden afgelegd. Hoogtezonbehande-
ling vond 63 maal plaats. Zr. Meerkerk
bracht dank voor de ontvangen atten
ties ter gelegenheid van haar \2Vz-
jarig ambsju'bileum.
De heer J. B. Geleyns gaf een over
zicht van de verrichtingen der EHBO-
brigade. Deze telt thans 39 leden en
staat onder leiding van Dr. J. W. P. v.
Geelkerken. De E.H.B.O. neemt een
belangrijke plaats in bij de luchtbe
scherming. De localiteit van den
Luchtbeschermingsdienst werd afge
staan voor het houden van den cursus
E.H.B.O.
Naar aanleiding van dit verslag in
formeerde Mevr. v. Meerten wie thans
het bestuur der Brigade vormt en
waarom er geen jaarvergaderingen
worden gehouden. Uit de woorden van
den heer Geleyns bleek, dat het be
stuur zeer incompleet is. Spr. achtte
dat geen bezwaar, daar de brigade
slechts een onderdeel van het Groene
Kruis is.
De voorzitter merkte op, dat deze
discussie niet in deze vergadering
thuis behoort en verzocht de heer
Geleyns ten spoedigste een leden
vergadering der brigade uit te schrij
ven.
De voorzitter dankte de verschillen
de functionarissen voor hun betoonden
ijver, speciaal Zr. Meerkerk en den heer
Blasé; laatstgenoemde had een groot
aandeel in de ledenwinst gehad. Spr.
had Mevr. Blasé namens de afd. de
zen avond een bloemstuk gezonden als
dank voor het feit, dat het geheele
gezin Blasé voor de belangen van het
Groene Kruis arbeid.
De Kascommissie had een schrifte
lijk verslag uitgebracht, hetwelk door
den heer Legemaat mondeling werd
toegelicht. Spr. adviseerde den pen
ningmeester décharge te verleenen. De
heer Wijnja verlangde hierover stem
ming, daar in het verslag van de Kas
commissie werd gezegd, dat de boeken
met de stukken waren vergeleken,
voor zoover dit mogelijk was.
Tot leden der Kascommissiei voor
1943 werden benoemd J. A. Baron van
Ittersum en F. Wijnja; tot plaatsver
vangend lid de heer G. Th. Koning.
Bij de bestuursverkiezing wees de
heer Brölmann er op, dat hij in 1939
reeds had voorgesteld dubbeltallen te
stellen, welk voorstel toen was aan
genomen. Spr. informeerde thans
waarom daaraan de hand niet was ge
houden.
De voorzitter merkte op, dat het
moeilijk is, geschikte candidaten te
vinden, doch zegde toe, voortaan met
dezen wensch rekening te zullen hou
den.
De heer v. Wesep informeerde,
waarom de periodiek aftredende secre
taris, de heer Mees, niet opnieuw door
het bestuur candidaat was gesteld. De
voorzitter verweet den heer v. Wesep,
dat deze als spreektrompet van den
heer Mees fungeerde en vroeg aan de
vergadering of deze accoord ging met
de candidaten van het bestuur. De
vergadering wees evenwel als candi
daten aan de heeren Mees, Wijnja en
van Wesep.
Tijdens het stemopnemen vraagt de
heer Wijnja of het bestuur nota had
genomen van den brief, welke het
Hoofdbestuur aan het afd.-bestuur
had gezonden. De voorzitter deelde
op deze vraag mede, dat het een ver
trouwelijk schrijven betrof; het be
stuur had het schrijven bezien en ge
meend het naast zich neer te moeten
leggen. De heer Wijnja acht het noch
tans beter wél nota van het schrijven
te nemen.
De uitslag van de stemming werd
hierna bekend gemaakt. Gekozen wa
ren: J. v. d. Brink, aftr., met 23, Blasé,
aftr., 20 en Mr. M. P. Th. v. d. Hoop
van Slochteren eveneens met 20 stem
men.
De voorzitter merkte hierbij op, dat
da hetze ditmaal had gefaald en dank
te persoonlijk voor het vertrouwen,
dat de vergadering in hem stelde. Het
was voor spr. een goede avond ge
worden.
De begrooting voor 1943 werd hier
na in ontvangsten en uitgaven vastge
steld op 2100.—.
Bij de rondvraag dankte de voor
zitter der scheidenden secretaris voor
de zorg en de moeite, welke deze aan
het Groene Kruis had besteed.Spr.
'betreurde het, dat Zr. Meerkerk had
gemeend de vergadering tusschentijds
te moeten verlaten.
ergcefsche vlucht in het verleden.
Het jaar 1918 en de vergelijking tus
schen de situatie destijds en de hui
dige oorlogsomstandigheden hebben in
de Anglo-Amerikaansche propaganda
een groote rol gespeeld. Voor de radio
en in de bladen hebben talrijke mili
taire commentatoren steeds weer op
nieuw getracht te bewijzen, dat de
oorlog thans een zelfde wending ge
nomen heeft als na den winter van
1917—1918.
De harde werkelijkheid heeft even
wel van al deze vergelijkingen bitter
weinig overgelaten, zoo weinig, dat
zelfs de „Times", wel het meest be
langrijke blad in Engeland, thans
plechtig alle vergelijkingen met 1918
moest herroepen. „Het moet openlijk
en eerlijk erkend worden", zoo schrijft
de Tirnes, „dat in Maart 1918 de voor
uitzichten op een overwinning veel
grooter waren dan thans. Het duik
bootgevaar was destijds overwonne*h,
thans echter is het nog lang niet zoo
ver. Nog belangrijker echter is het
feit, dat destijds geweldige geallieerde
legers op de slachtvelden van Europa
stonden, die weliswaar nog nederla
gen zouden lijden, maar over het Ka
naal en den Atlantischen Oceaan ge
ravitailleerd en versterkt konden
worden. Thans echter hebben wij ner
gens vasten voet in West-Europa. Dit
kan slechts verkregen worden door
operaties van de moeilijkste soort."
Het blad voegt hieraan toe, dat er
slechts nog eventueele mogelijkheden
zijn, omdat Duitschland in het Oosten
in een strijd op leven en dood verwik
keld is. Zonder dezen strijd, zoo moest
de Times openlijk toegeven, waren
vooruitzichten voor de Anglo-Ameri
kanen ondenkbaar. Het blad wijst er
verder op, dat de Duitschers zonder
'meer in staat zijn de luchtaanvallen
op Duitschland op beslissende wijze
te beantwoorden en dit slechts alleen
hebben nagelaten, omdat zij in hun
duikbootwapen een veel doodelijker
wapen zien dan in de luchtmacht.
„Het zou daarom zeer gevaarlijk en
lichtzinnig zijn om nog langer den
toestand te vergelijken met de situatie
in het voorjaar van 1918", is de slot
conclusie van het blad.
Men begint thans, de Times is de
eerste, die het toegeeft, in Engeland
en vermoedelijk ook in Amerika lang
zamerhand in te zien, dat deze oorlog
niet met vergelijkingen gewonnen kan
worden. Evenmin als de Duitsche op-
marsch in het Oosten tegengehouden
kon worden door vergelijkingen te
trekken met de Napoleontische veld
tocht, zoo zullen de komende gebeur
tenissen beïnvloed kunnen worden
door vergelijkingen met den toestand
in 1918.
Overigens was deze vlucht in het
verleden psychologisch alleszins be
grijpelijk. Men is in Engeland en Ame
rika altijd huiverig geweest om1 de-
werkelijkheid onder de oogen te zien.
Het artikel in de Times toont even
wel aan, dat deze vlucht in het verle
den thans geen doel meer heeft en de
hoop op een herhaling van 1918 in En
geland en Amerika opgegeven kan
worden.
Het Langemarck-Studium verheugt
zich in de belangstelling van de Ne
derlandsche jeugd. Telkens en telkens
treft het ons in de honderden brieven,
die men ons zendt, hoe groot het ver
langen is, eindelijk eens een vaste
lijn in het leven te krijgen. Eindelijk
het gesukkel met tijdelijke betrekkin
gen te kunnen staken of een eind te
kunnen maken aan het moeizame stu-
deeren in de avonduren na een dag
van hard werken.
Ook komt telkens een vraag terug:
hoe staat het dan toch met die schif
ting.
Zooals bekend, worden de candida
ten voor het Langemarck-studium op
zorgvuldige wijze uitgekozen of ge
schift. Dit'gebeurt in een kamp en
het duurt ongeveer vier dagen. Zij,
die zich sop deze schifting trachten
voor te bereiden, verliezen hun tijd.
Het Langemarck-studium stelt
slechts weinig belang in de school
kennis van zijn candidaten. Het gaat
er meer om, of de candidaat over een
helder denkvermogen, een goed door
zicht beschikt. Dit doorzicht blijkt het
best, indien men tegenover problemen
gesteld wordt, die men in de school
nog nooit heeft hooren behandelen.
Dan komen de knappe koppen naar
voren en daarom is het te doen. Daar
om kan aan niemand van tevoren ge
zegd worden, hoe groot zijn kans bij
de schifting zal zijn. De ervaring leert
echter, dat de jonge arbeider, die zoo
uit het beroep komt, vaak een beter
figuur slaat dan de Muloscholier.
Waarschijnlijk, omdat de laatste nog
niet over zooveel levenservaring be
schikt en hij daardoor nog een kin
derlijken gedachlengang heeft.
De schifting voor den vierden Ne-
derlandschen leergang zal over enke-
weken beginnen. Zij, die zich thans
aanmelden, ontvangen daarvoor nog
een oproep.
Jonge ongehuwde mannen tusschen
16 en 22 jaar kunnen een aanmeldings
formulier aanvragen bij het Lange
marck-Studium, Waalsdorperweg 12,
Den Haag.