Iene miene mutten, 12 ton grutten.
DE SOESTER COURANT
Hoe wij vroeger vochten.
Voedselvoorziening in oorlogstijd.
Lang gewacht Toch bevrijd!
DE LAATSTE DAGEN
Zeven uur in den morgen. Mist hangt over
de weilanden, de wind is koud.
Aan de Steenhoffstraat, waar alles nog
slaapt, wordt men ontijdig gewekt door da
verend voorbijrazen van rammelend ijzer
werk. Men denkt: Tommies in een tank,
maar ziet (door de gordijnen glurend) Henk
Vos op de Soester vuilnisauto, die na meer
dan 3 jaar rust weer van stal is gehaald.
Aan het politiebureau gaat de verdere be
manning aan boord o.m. een rechercheur in
uniform, die het geheel voor ontijdige vor
dering moet behoeden, een onderduiker zon
der papieren, die uit het kamp te Amers
foort is gevlucht en Uw verslaggever. Een
Roode-kruis-vlag wordt voor den laadbak
gespannen, die moge ons bewaren voor een
beschieting op de open weggedeelten. We
nemen bij het filiaal van Albert Heijn nog
den heer Muller aan boord en starten dan
voor Zaandam.
We rijden nu op illegale benzine, om voor
geld, dat ondanks het bankmoratorium met
een handigheid is vrijgemaakt, uit het pak
huis van de firma Albert Heijn, buiten alle
officieele distributievoorschriften om, op il
legale wijze verkregen toewijzingen, goede
ren voor Soest te halen.
Het is maar goed, dat de Duitscher, die ons
even voor Hilversum aanhoudt, van dit al
les geen benul heeft en evenmin in de laad
bak kijkt. Men laat ons door.
Misschien schudden sommige brave burgers
het wijze hoofd over zooveel roekelooze il
legaliteit, maar dit is kinderspel vergeleken
bij wat er in deze 4 bezettingsjaren zooal
is verricht en bovendien: wij moeten toch
eten
In buitengewone tijden passen buitengewone
maatregelen.
De spoormannen staken en ook in Soest zijn
zij aan adressen en aan geld geholpen, maar
een deel van hun werk, dat bleef liggen,
moet toch worden gedaan; de aanvoer van
levensmiddelen voor onze eigen menschen
mag niet in gevaar komen.
Albert Heijn N.V. is Soest op een bijzonde
re wijze tegemoet gekomen. De pakhuizen
staan voor ons open, opdat de voorraden
niet door de edel-germanen zullen worden
ontvreemd. Als wij dien Maandagmorgen, 25
September, in Zaandam aankomen, vernemen
we daaromtrent een alarmeerend bericht;
morgen zullen de pakhuizen leeggehaald
worden; zend auto's, auto's, auto's.
We laten daar geen gras over groeien: Soest
wordt opgebeld en de brandweer, die zich
voor de voedselvoorziening (evenals gemeen
tewerken) reeds de week tevoren voortref
felijk heeft geweerd, rukt opnieuw uit onder
leiding.
Weldra suizen de V8 manschappenwagen,
de boschbrandweerauto en een auto van
garage Van Kooy naar Zaandam. Ook dit
transport voert onderduikers mee.
Wij zelf hebben dien morgen tegelijk in
Amsterdam bodedienst verricht. In Zuid
werden goederen gehaald en gebracht, aan
den Haarlemmerdijk stapt onze duikelaar
uit. Hij zal zijn ouders gaan verrassen en
tegelijk een handvol brieven posten. Er zijn
ook brieven voor Zaandam. Wij rijden langs
de Amsterdamsche havens en het is een
troosteloos gezicht. Petroleumtanks staan
opengescheurd als conservenblikjes, een ge
kantelde Oceaanreus verspert het IJ, alle
hijschkranen liggen verwrongen over de
kaden en in de havens, de loodsen zijn ver
woest, loopbruggen zijn scheefgezakt over
schepen in aanbouw.
Een Amsterdamsche politieagent vertelt, dat
er ook onder den hoofdpijler van de Hem-
brug 172 ton dynamiet ligt. Onze woede is
evenwel machteloos. Wij kunnen slechts
heel weinig redden. Maar dat zullen wij dan
ook redden: wij laden in Zaandam. Wagen
tjes rollen af en aan, volgestapeld met doo-
zen, met blikken, met zakken, met man
den kaas. Wij laden roggevlokken en ha
vermout, puddingpoeder en macaroni, kin
dermeel en waschpoeder. 61 colli's, 37 col
li's, 122 colli's, het houdt niet op. Een op
gewekte chef, in een kort kaasgeel kruide
niersjasje, geeft bevelen en wijst ons den
weg naar de cantine, waar wij Albert Heijn's
koek en pap eten en koffie drinken. Drie
en een halve ton hebben we geladen; we
rijden terug en speuren daarbij den lichtbe-
wolkten hemel af. We ontmoeten onder
Weesp de brandweer-colonne en alle auto's
stoppen een ogenblik. Wij zouden zoo een
prachtig doelwit vormen alsmaar geen
vliegtuig laat zich zien. Hurry up. We rij
den naar Soest. In recordtijd wordt de auto
gelost, benzine wordt bijgetankt en de be
manning voorzien van Sonder-ausweise.
Want we gaan nog een keer. En ook deze
reis brengt ons geen tegenslag.
Bij de Hembrug komt ons de brandweer te
gemoet. De V8 is torenhoog geladen, de
boschbrandweerwagen rust met haar chas
sis op de banden. Dat moet wel haast panne
geven.
Door een of andere bijzonder gunstige lots
beschikking blijft echter ook dit uit. Het
is dan al zes uur geweest en wij vernemen,
dat de pakhuizen gesloten zijn. Toch rijden
we door. Het personeel heeft er blijkbaar
schik in gekregen en verklaart zich zonder
morren bereid ook nog een vijfde wagen
voor Soest met een standaard-order af te
laden. Twaalf ton goederen zijn gered, de
Soester burgerij, jong en oud, kan pap eten.
Daarbij blijft het niet. Den volgenden dag
rijden er weer 4 auto's naar Zaandam en
zoo gaat het door. Auto's naar Muiden en
Huizen om zout en kaas, een auto naar Am
sterdam om 37« ton suiker uit een voor
raad, die eigenlijk door de Wehrmacht in
beslag is genomen, 3 auto's naar Zwolle om
boter. Deze laatste rit is de meest avontuur
lijke, omdat juist op dien dag de Duitschers
zich op Putten wreken. De wagens worden
grondig onderzocht, de bemanning onder
gevaarlijkheid van het transport is vast
gesteld.
Al deze ritten wekken den argwaan van den
Ortskommandant, die gaat naspeuren waar
van de benzine stamt.
Hij wordt ook nu, als zoovele malen voor
heen, verschalkt.
Zoo is er in critieke dagen onder hoogspan
ning voor de Soester bevoorrading gezorgd.
Men zat ook op dit terrein niet stil. De
burgerij is grooten dank verschuldigd aan
de vele mannen, die zich hebben ingezet
om Soest aan het eten te houden.
Een nachtelijke aanval op Paleis Soestdijk.
Bij het Paleis Soestdijk staat en gedenk-
teeken met het volgende opschrift:
Concordia Res Parvae Crescunt.
CHRISTOFFEL PULLMANN
Grenadier van de Lijf compagnie
in het Regiment Infantrie van
den Prins van Hessen-Darmstadt,
oud 28 jaren, verkiezende liever
het leven te verliezen dan zijn
wapen over te geven in den
nacht van den 27en Juli 1787.
Laat mij over dezen Duitschen soldaat, die
ons Oranjehuis trouw had gezworen en dien
eed hooger stelde dan een lafhartigen vlucht,
De prinsesjes Beatrix en Irene met een vriendinnetje aan een der stranden van Canada.
iets naders vertellen.
Men schreef in 1787. Ons land was helaas
door een rampzalige burgertwist in twee
partijen verdeeld: de Patriotten, die zich
tegen den Prins verzetten en de Prinsge-
zinden, zijn trouwe aanhangers. De Patriot
ten of Keezen werden met den dag bruta
ler; reeds hadden zij in Holland den Prins
als stadhouder geschorscht (Willem V), zoo
dat hij naar Gelderland was gevlucht. Om
zich des te sterker te kunnen verzetten,
hadden de Keezen onlangs in Holland het
legercorps van den Rijngraaf van Salm in
dienst genomen.
Ook in de stad Utrecht hadden de Patriot
ten bijna volkomen gezegevierd; de leden
der Provinciale Staten, die den Prins nog
getrouw waren gebleven, hadden daarom de
wijk genomen naar Amersfoort, dat ook
Oranjegezind was en waar de Prinsgezinde
Staten van Utrecht voortaan vergaderden.
Om nu dien Patriottischen vuurhaard, de
stad Utrecht, in bedwang te kunnen hou
den, betrok een Oranjegezind legertje 't
Kamp van Zeist, terwijl de Prins zijn hoofd
kwartier in Amersfoort vestigde.
In Mei 1787 begaf zich eenig Oranjegezind
krijgsvolk uit Gelderland, op verzoek der
Amersfoortse Staten van Utrecht, eveneens
naar het Sticht, maar een corps Utrecht-
sche vrijwilligers, Patriotten natuurlijk, be
lette hun bij Vreeswijk den toegang en er
ontstond een gevecht, waarbij twee Patriot
ten sneuvelden en aldus het eerste burger
bloed vloeide.
Dit deed de woede der Patriotten ten top
stijgen; van alle zijden stroomden nu vrij
willigers naar Utrecht; zelfs trok Von Salm
met zijn corps naar Utrechtsch grondgebied,
om het kamp van Zeist aan te vallen. De
stad Utrecht koos hem weldra tot opperbe
velhebber der saamgestroomde vrijwilli
gers.
De Patriotten wilden nu den Oranjegezin-
den smaad en schande aandoen: zij zou
den was hun voornemen het paleis
Soestdijk overrompelen. Eerstens zou dit een
groote vernedering voor den Prins zijn en,
ten tweede, beloofde dit plan een rijken
buit, immers men wist dat dit paleis van
den Stadhouder groote schatten aan meube
len bevatte. Het werd bewaakt door een be-
Bijvoegsel van het (eestnummer ter gelegenheid van de bevrijding van Nederland
Toen wij in de eerste dagen van October
1944, onder de oogen van den bezetter,
in het geheim ons bevrijdingsnummer schre
ven en drukten, waren ook wij nog zeer
optimistisch. Een geallieerde doorbraak zou
immers niet lang meer op zich laten wach
ten. Wij allen hebben ons geduld echter
nog lang op de proef moeten stellen.
Bovendien moesten wij ons haasten, want
de toevoer van electrische stroom zou
over eenige dagen worden afgesneden.
Ons blad moest daarom worden afgedrukt,
ingepakt en opgeborgen en ontsnapte in
Februari nog juist aan ontdekking door de
weermacht, die de bergplaats vorderde,
waarin, naast andere geheime bescheiden,
de pakken waren opgeslagen.
Men zal het ons dus niet euvel duiden,
dat ons blad niet bij is tot de dag van heden.
Dit bijvoegsel is dan ook nodig voor ver
melding van voorvallen, die zich voorde
den na het afdrukken van ons blad.
De winter, die bezet Nederland achter den
rug heeft, zal in het boek onzer vader-
landsche historie beschreven staan in zeer
sombere kleuren.
Wij herdenken allereerst de vele
slachtoffers van terreur.
Toen de bezetter zijn nederlaag nog enkele
maanden uitgesteld zag, heeft hij geen
gelegenheid voorbij laten gaan, om den
chaos, die zijn eigen land bedreigde, ook
over ons land te brengen.
Omvangrijke vernielingen werden uitge
voerd een een massale deportatie begon. De
dreiging van razzia's hing iederen man
tusschen 16 en 60 jaar ieder oogenblik
van iederen dag boven het hoofd. Talloo-
zen zijn opgepakt, maar ook dikwijls op
zeer handige wijze weer ontsnapt.
Wij in Soest zagen de grauwe colonnes
uit Hilversum en het Gooi langs mar-
cheeren en Soestereberg verleende hulp aan
den eindeloozen stoet van gevangenen uit
Rotterdam.
Soest zelf beleefde zijn eerste groote raz
zia op 9 November. Het resultaat was
poover, hoewel de moffen genoeg schreeuw
den, dreigden en schoten. Zij vonden la
ter handiger methoden, waarbij de Land
wacht hand- en spandiensten verrichtte
door meerdere permanente vallen open te
stellen. De mannen, die zich vrijwillig
meldden voor arbeid in Hoevelaken en
elders, waarbij hun gouden bergen wer
den beloofd, waren zoo gering in aantal,
dat de ortskommandant tot krasse maatre
gelen overging.
Zoogenaamd wegens sabotage, gepleegd
aan een telefoonkabel, werd op 25 Octo
ber de boerderij van de wed. Kok aan den
Korte Brinkweg en op 26 October de socië
teit „De Soester Kring" in brand gestoken.
De menschenjacht is sedert den algemee-
nen arbeidsdienstplicht van Januari 1945
nog eens in verscherpten vorm voorgezet.
Het ondergrondsche verzet werkte echter
rustig door, ondanks de offers, die het
ook in Soest nog te brengen had. Wij
herdenken hierbij met name den heer H.
van Breukelen, die voor het vaderland is
gevallen en herinneren aan de gebeurtenis
sen van de laatste weken, waardoor een
deel van de verzetsbeweging dreigde te
worden opgerold en waarbij de heer J.
scherpe bewaking gehouden totdat de on-'Smit in handen van den vijand viel.
24 Maart. De legergroep Montgomery
steekt den Rijn over. Ongelooflijk snel
rukken de troepen in Duitschland op
en bereiken ook de Ned. grens. Onze
hoop herleeft. Paschen nadert Pa-
chen, het feest van opstanding en
herrijzenis.
Zal Paschen ook de herrijzenis en
vrijmaking van ons land voltooien?
Wij volgen de berichten met ingehou
den adem. Wij horen de eerste Ne-
derlandsche plaatsnamen. Mechelen
en Dinxperlo bevrijd.
Het is Paschen. De lucht is grauw en
stormvlagen jagen donkere wolken
over ons geteisterd land.
De Duitschers trekken weg en bom
men regenen op hun in oostelijke
richting jagende colonnes.
Tweede Paaschdag. Enschede bevrijd.
Hengelo bereikt, 'n Nieuw offensief
in de Betuwe. Snel volgen de goede
berichten elkander op. 't Oosten van
't land is vrij.
Zouden ze over den IJssel komen?
Ja, zij komen! Zij komen nu werke
lijk!
Apeldoorn.Amersfoort.en dan.
ja, ook Soest is vrij.
'n Nieuwe lente doet de oude takken
botten. Nederland herrijst! En met
Nederland Soest.
Naast de reeds genoemde personen vielen
nog als slachtoffers der Duitsche terreur
de navolgende gemeentenaren: D. Kroon,
G. Schuilenburg, Ir. Menko, J. van den
Brink, Ir. Bos en G. van Angeren. De
laatste was te Soesterberg woonachtig.
Vervolgens behoort aan ons eeresaluut
aan den Burgemeester een
welkom bij den terugkeer van
Burgem. Mr. A. L. des Tombe
te worden toegevoegd.
In October 1944 werden hem eischen ge
steld, die hij niet kon en mocht inwilligen.
Men verlangde de aanwijzing van arbei
ders voor werk aan stellingen en spoor
wegen. Mr. des Tombe weigerde dit en
trok de consequenties uit die weigering.
Hij dook onder en deelde ook op deze
wijze de trouwe plichtsvervulling van ve
len zijner burgers.
Hij ging niet ver van Soest en er bleef
geregeld contact met hem bestaan.
Het ontbreken van een krachtig gezag heeft
het voedselprobleem
bovendien acuut gemaakt. Er .is in Soest
honger geleden en er zijn menschen van
ontbering omgekomen.
In dezen drukt op den bezetter een schuld,
die niet zwaar genoeg kan worden geboet.
Op den langen duur ontstond gebrek aan
alles. De bonnenlijsten krompen en het
eten van de centrale keuken was beneden
alle critiek. Hoe kon het ook anders.
Eigenbelang, baatzucht, gierigheid en ge
brek aan naastenliefde schiepen in breede
kringen een meedoogenlooze gezindheid,
die afgustig deed zijn op iederen aardap
pel en op iedere snede brood. Des te gun
stiger steekt hierbij af een streven als dat
van de H.O.K.A.M. (Helpt Onze Kinde
ren Aan Maaltijden), die in „Eemland'
honderden kinderen van krachtig middag
eten voorzag en dat van de I.K.O. (Inter-
Kerkelijk Overleg), dat in velen gezhinen
iets van het allernoodigste bracht.
De Centrale keuken, die op 29 October
zijn werk begon, leverde in de eerste 11
weken reeds meer dan een half millioen
porties af.
De noodzakelijke aanvulling van voedsel
voor nagenoeg elk gezin moest worden
verkregen door de ongelooflijke prestaties
van duizenden vrouwen en meisjes, die
de verre tochten naar de vetpotten van
Drente, Overijssel, Groningen en Fries
land hebben gemaakt, totdat de bezetter
ook dat onmogelijk maakte.
Honderden kilometers liep men met wa
gens en zwaar beladen fietsen, met mud
den aardappelen en rogge, met spek en
worst. Wie zal ooit in de Vierdaagsche
nog 'n buitengewone prestatie kunnen zien?
Soest als evacuatieoord.
De duizenden vluchtelingen uit Arnhem
en omgeving hebben in onze gemeente
ook bijzondere problemen veroorzaakt. Zij
werden gastvrij ontvangen, maar niemand
had daarbij aan den langen duur van hun
verblijf gedacht. Hoe langer zij bleven
zonder uitzicht op spoedigen terugkeer,
des te sneller groeiden allerlei kleine, niet
te vermijden tegenstellingen tot conflicten
en ruzies.
Gelukkig kon in dit alles eenigermate wor
den voorzien. Brandstof werd gevonden
in de vaak op onverantwoordelijke wijze
omgehakte boomen in meerdere lanen en
op den Lazarusberg; voor kleeding en
dekking zorgde het actieve Centrale Ma
gazijn, de onvolprezen dienst van den
heer v. Dalen aan de Bosstraat ontsmette
meer dan 1500 gevallen van ongedierte;
voor de ziekten kon aan den Hellingweg
een nood-ziekenhuis worden ingericht en
in stand gehouden, terwijl wij voor de ver
schaffing aan onderdak denken aan het
vele uitstekende werk, dat verricht is door
den heer Nijhuis, die in de school aan de
Beetzlaan een druk bezocht nachtasyl ver
zorgde en door den heer van Dalen,
wiens verschillende tehuizen voor ouden
van dagen en a-sociale elementen aan de
Bosstraat en op Hees onder uiterst moei
lijke omstandigheden bergen werk hebben
verzet.
De Toekomst.
De samenwerking van allerlei gezindten en
levensbeschouwingen, die tijdens de oorlog
is gedemonstreerd, kan waarborgen, dat
ook de toekomstige sociale nooden in
Soest eendrachtig zullen worden opgelost.
Wij zijn het aan de nagedachtenis van
hen die vielen verplicht, de handen ineen
te slaan bij den wederopbouw in vrijheid
van onze gemeentelijke samenleving, die
wij thans beginnen.
Veel, zeer veel werk wacht ons!
(Dit bijvoegsel werd op de bevrijdingsdag
gedrukt en in de courant ingelegd.
Uit de courant lieten wij vervallen enige
mededelingen over de verschijning van
ons blad na de bevrijding en een artikel
over de toen voor ons nog onbekende on
derscheidingstekenen van de verschillende
rangen der Geallieerde Troepen, waardoor
wij gelegenheid kregen bedoeld bijvoegsel
nu in de courant op te nemen.)
zetting van 90 man, behoorende tot het re
giment van den Prins Van Hessen-Darm
stadt.
Om den Stadhouder deze schande aan te
doen, trok op Donderdag 27 Juli 1787 tegen
het vallen van den avond een legertje van
500 Patriotten met stille trom de Wittevrou-
wenpoort te Utrecht uit om onder begun
stiging van het nachtelijk duister het Pa
leis te overrompelen.
Dit legertje stond onder de bevelen van ko
lonel Klijnenberg en was een samenraapsel
van allerlei wapens; men telde er twaalf-
derlei soort van volk, zooals huzaren, kuras
siers, dragonders, fusiliers, jagers enz. Ook
gingen er een achttal wagens mee om den
buit op te laden.
Men wilde natuurlijk het doen van den nach
telijken tocht geheim houden en daarom
nam het legertje een omweg en wel over
Den Dolder. Men kon dan tegen 10 uur op
Soestdijk zijn.
Toch was er gebeurd, wat men had wil
len voorkomen: het geheim was reeds op
Soestdijk bekend geworden. Een tamboer
was n.1. naar de Oranjepartij overgeloopen
en had nog laat in den namiddag kolonel
Van Erpel (op Soestdijk) gewaarschuwd.
Terstond had deze zijn volk voor de ijzeren
hekken opgesteld en de komst der aanval
lers opgewacht. Tot meerdere veiligheid
plaatste hij op drie verschillende punten
langs de Praamgracht een schildwacht; deze
zouden, als zij onraad hoorden, door een
seinschot de bezetting van Soestdijk waar
schuwen.
Zoo werd het al 10, zelfs 11 uur, maar op
het Paleis merkte men nog niets van een
nachtelijke aanval. Het schijnt, dat men
toch geen vijand meer verwachtte; mogelijk
had de overlooper een valsche tijding ge
bracht. De bezetting van Soestdijk, uitge
zonderd de drie genoemde schildwachts,
gingen dan ook ter ruste.
Maar de vijand zou toch komen: hij had
zich alleen maar verlaat; de gids was n.1.
in de zoogenaamde Wildbaan achter het
paleis aan het dwalen geraakt; en zoo na
derden de Patriotten pas om kwart vóór
twaalf den eersten schildwacht, n.1. bij den
Veenhuizertol, (einde Koninginnelaan), waar
den Praamgracht onder den betonweg al
daar doorgaat. Zoodra deze eerste wacht on
raad bespeurde, zonk de moed hem in de
schoenen en kroop hij onder de toen aldaar
gelegen brug stilletjes weg. De Patriotten
trokken dus ongehinderd verder en nader
den weldra den tweeden schildwacht. Deze
was cordater dan no. 1 en riep zijn gewone
„Werda", waarop bedriegelijk geantwoord
werd: „Deserteurs!" (d.w.z. overloopers).
De schildwacht meende werkelijk met over
lopers te doen te hebben, die de bezetting
van Soestdijk wilden versterken en hij riep
dus terug: „Avanceer!" (loop door). Maai
de vijanden vreesden, dat hij het toch ver
raden zou en namen hem gevangen.
De Patriotten dachten met den derden
schildwacht, den grenadier Christoffel Pull-
mann, evenzoo te handelen. Maar hij ver
trouwde hen niet en wilde reeds z'n geweer
afschieten om het waarschuwingsteeken voor
het Paleis te geven. Toen eischten zij, dat
hij zijn wapens zou afgeven, of anders zou
worden neergeschoten. Maar hij antwoordde:
„Ich bin ein ehrlicher Kerl" en schoot te
vens zijn geweer af. Nu wilde hij naar
Soestdijk snellen, doch juist bij den Rijks
weg werd hij door de verwoede Patriotten
neergeschoten.
In versnelde marsch gingen nu de Patriot
ten op het paleis af, in de hoop nog tijdig
hun slag te kunnen slaan. Maar Pullmann's
schot was op Soestdijk gehoord; terstond
sloeg men alarm en de bezetting greep
ijlings naar de wapenen, velen zelfs nog in
hun nachtgewaad. Juist toen de Patriotten
het hek dachten binnen te stormen, werden
zij met een salvo door de bezetting begroet.
Deze teleurstelling bracht de aanvallers zoo
in verwarring, dat zij op de vlucht sloegen.
Toen evenwel de eerste schrik voorbij was
en zij tot bezinning kwamen, zagen de Pa
triotten zelf in, hoe dwaas zij hadden gehan
deld door als hazen de vlucht te nemen.
Zij vermanden zich en waagden nu een
tweede aanval. Ditmaal waren zij 0p den
tegenstand der bezetting voorbereid en wil
den zij meer moed aan den dag leggen.
Doch de Soestdijker bezetting ontving hen
ook thans zoowel „met handgranaten en
kleingeweer, dat die van Utrecht in de
grootste consternatie aan het vluchten gin
gen".
Toch werd er een oogenblik hardnekkig ge
vochten; bewoners van Soestdijk konden la
ter aan den ondervrager „geen denkbeeld
geven van de aakeligheid der nagt, daar
zij, behalve den schrik en het vreeselijke
rumoer, tevens in het allergrootste gevaar
verkeerden, wijl de kogels wijd en zijd om
en door de woningen vlogen en elk zig agter
een muur, in een kelder of waar men het
best kon, moest verbergen".
Doch, zooals gezegd is, de Patriotten kozen
spoedig het hazenpad en wel in volslagen
wanorde en met verlies van vele dooden en
gekwetsten. De acht wagens, die zij voor
den buit meegenomen hadden, werden nu
gebruikt om er dooden en gewonden mee
te vervoeren.
De vluchtende Patriotten intusschen stoven
naar alle zijden heen en slechts betrekkelijk
weinigen bereikten bij het aanbreken van
den dag de stad Utrecht.
Velen liepen den leeuw in den muil, want
kolonel Van Erpel had nog 's nachts door
een koerier den aanslag aan de Staten en
den Prins te Amersfoort laten bekend ma
ken, met verzoek om versterking voor een
mogelijken hernieuwden aanval. Op dit be
richt trokken terstond eenige dragonders
naar Soestdijk om de bezetting aan te vul
len.
Men vond te Soestdijk vier gesneuvelde Pa
triotten, terwijl het aantal gevangenen, tc
Amersfoort binnengebracht, 80 man bedroeg.
Maar ook de dappere bezetting van Soest
dijk had niet zonder verliezen gestreden.
Volgens het rapport van Van Erpel aan de
Staten van Amersfoort had hij vier docden,
waaronder de kloekmoedige Pullmann.