Iene miene mutten, 12 ton grutten. DE SOESTER COURANT Hoe wij vroeger vochten. Voedselvoorziening in oorlogstijd. Lang gewacht Toch bevrijd! DE LAATSTE DAGEN Zeven uur in den morgen. Mist hangt over de weilanden, de wind is koud. Aan de Steenhoffstraat, waar alles nog slaapt, wordt men ontijdig gewekt door da verend voorbijrazen van rammelend ijzer werk. Men denkt: Tommies in een tank, maar ziet (door de gordijnen glurend) Henk Vos op de Soester vuilnisauto, die na meer dan 3 jaar rust weer van stal is gehaald. Aan het politiebureau gaat de verdere be manning aan boord o.m. een rechercheur in uniform, die het geheel voor ontijdige vor dering moet behoeden, een onderduiker zon der papieren, die uit het kamp te Amers foort is gevlucht en Uw verslaggever. Een Roode-kruis-vlag wordt voor den laadbak gespannen, die moge ons bewaren voor een beschieting op de open weggedeelten. We nemen bij het filiaal van Albert Heijn nog den heer Muller aan boord en starten dan voor Zaandam. We rijden nu op illegale benzine, om voor geld, dat ondanks het bankmoratorium met een handigheid is vrijgemaakt, uit het pak huis van de firma Albert Heijn, buiten alle officieele distributievoorschriften om, op il legale wijze verkregen toewijzingen, goede ren voor Soest te halen. Het is maar goed, dat de Duitscher, die ons even voor Hilversum aanhoudt, van dit al les geen benul heeft en evenmin in de laad bak kijkt. Men laat ons door. Misschien schudden sommige brave burgers het wijze hoofd over zooveel roekelooze il legaliteit, maar dit is kinderspel vergeleken bij wat er in deze 4 bezettingsjaren zooal is verricht en bovendien: wij moeten toch eten In buitengewone tijden passen buitengewone maatregelen. De spoormannen staken en ook in Soest zijn zij aan adressen en aan geld geholpen, maar een deel van hun werk, dat bleef liggen, moet toch worden gedaan; de aanvoer van levensmiddelen voor onze eigen menschen mag niet in gevaar komen. Albert Heijn N.V. is Soest op een bijzonde re wijze tegemoet gekomen. De pakhuizen staan voor ons open, opdat de voorraden niet door de edel-germanen zullen worden ontvreemd. Als wij dien Maandagmorgen, 25 September, in Zaandam aankomen, vernemen we daaromtrent een alarmeerend bericht; morgen zullen de pakhuizen leeggehaald worden; zend auto's, auto's, auto's. We laten daar geen gras over groeien: Soest wordt opgebeld en de brandweer, die zich voor de voedselvoorziening (evenals gemeen tewerken) reeds de week tevoren voortref felijk heeft geweerd, rukt opnieuw uit onder leiding. Weldra suizen de V8 manschappenwagen, de boschbrandweerauto en een auto van garage Van Kooy naar Zaandam. Ook dit transport voert onderduikers mee. Wij zelf hebben dien morgen tegelijk in Amsterdam bodedienst verricht. In Zuid werden goederen gehaald en gebracht, aan den Haarlemmerdijk stapt onze duikelaar uit. Hij zal zijn ouders gaan verrassen en tegelijk een handvol brieven posten. Er zijn ook brieven voor Zaandam. Wij rijden langs de Amsterdamsche havens en het is een troosteloos gezicht. Petroleumtanks staan opengescheurd als conservenblikjes, een ge kantelde Oceaanreus verspert het IJ, alle hijschkranen liggen verwrongen over de kaden en in de havens, de loodsen zijn ver woest, loopbruggen zijn scheefgezakt over schepen in aanbouw. Een Amsterdamsche politieagent vertelt, dat er ook onder den hoofdpijler van de Hem- brug 172 ton dynamiet ligt. Onze woede is evenwel machteloos. Wij kunnen slechts heel weinig redden. Maar dat zullen wij dan ook redden: wij laden in Zaandam. Wagen tjes rollen af en aan, volgestapeld met doo- zen, met blikken, met zakken, met man den kaas. Wij laden roggevlokken en ha vermout, puddingpoeder en macaroni, kin dermeel en waschpoeder. 61 colli's, 37 col li's, 122 colli's, het houdt niet op. Een op gewekte chef, in een kort kaasgeel kruide niersjasje, geeft bevelen en wijst ons den weg naar de cantine, waar wij Albert Heijn's koek en pap eten en koffie drinken. Drie en een halve ton hebben we geladen; we rijden terug en speuren daarbij den lichtbe- wolkten hemel af. We ontmoeten onder Weesp de brandweer-colonne en alle auto's stoppen een ogenblik. Wij zouden zoo een prachtig doelwit vormen alsmaar geen vliegtuig laat zich zien. Hurry up. We rij den naar Soest. In recordtijd wordt de auto gelost, benzine wordt bijgetankt en de be manning voorzien van Sonder-ausweise. Want we gaan nog een keer. En ook deze reis brengt ons geen tegenslag. Bij de Hembrug komt ons de brandweer te gemoet. De V8 is torenhoog geladen, de boschbrandweerwagen rust met haar chas sis op de banden. Dat moet wel haast panne geven. Door een of andere bijzonder gunstige lots beschikking blijft echter ook dit uit. Het is dan al zes uur geweest en wij vernemen, dat de pakhuizen gesloten zijn. Toch rijden we door. Het personeel heeft er blijkbaar schik in gekregen en verklaart zich zonder morren bereid ook nog een vijfde wagen voor Soest met een standaard-order af te laden. Twaalf ton goederen zijn gered, de Soester burgerij, jong en oud, kan pap eten. Daarbij blijft het niet. Den volgenden dag rijden er weer 4 auto's naar Zaandam en zoo gaat het door. Auto's naar Muiden en Huizen om zout en kaas, een auto naar Am sterdam om 37« ton suiker uit een voor raad, die eigenlijk door de Wehrmacht in beslag is genomen, 3 auto's naar Zwolle om boter. Deze laatste rit is de meest avontuur lijke, omdat juist op dien dag de Duitschers zich op Putten wreken. De wagens worden grondig onderzocht, de bemanning onder gevaarlijkheid van het transport is vast gesteld. Al deze ritten wekken den argwaan van den Ortskommandant, die gaat naspeuren waar van de benzine stamt. Hij wordt ook nu, als zoovele malen voor heen, verschalkt. Zoo is er in critieke dagen onder hoogspan ning voor de Soester bevoorrading gezorgd. Men zat ook op dit terrein niet stil. De burgerij is grooten dank verschuldigd aan de vele mannen, die zich hebben ingezet om Soest aan het eten te houden. Een nachtelijke aanval op Paleis Soestdijk. Bij het Paleis Soestdijk staat en gedenk- teeken met het volgende opschrift: Concordia Res Parvae Crescunt. CHRISTOFFEL PULLMANN Grenadier van de Lijf compagnie in het Regiment Infantrie van den Prins van Hessen-Darmstadt, oud 28 jaren, verkiezende liever het leven te verliezen dan zijn wapen over te geven in den nacht van den 27en Juli 1787. Laat mij over dezen Duitschen soldaat, die ons Oranjehuis trouw had gezworen en dien eed hooger stelde dan een lafhartigen vlucht, De prinsesjes Beatrix en Irene met een vriendinnetje aan een der stranden van Canada. iets naders vertellen. Men schreef in 1787. Ons land was helaas door een rampzalige burgertwist in twee partijen verdeeld: de Patriotten, die zich tegen den Prins verzetten en de Prinsge- zinden, zijn trouwe aanhangers. De Patriot ten of Keezen werden met den dag bruta ler; reeds hadden zij in Holland den Prins als stadhouder geschorscht (Willem V), zoo dat hij naar Gelderland was gevlucht. Om zich des te sterker te kunnen verzetten, hadden de Keezen onlangs in Holland het legercorps van den Rijngraaf van Salm in dienst genomen. Ook in de stad Utrecht hadden de Patriot ten bijna volkomen gezegevierd; de leden der Provinciale Staten, die den Prins nog getrouw waren gebleven, hadden daarom de wijk genomen naar Amersfoort, dat ook Oranjegezind was en waar de Prinsgezinde Staten van Utrecht voortaan vergaderden. Om nu dien Patriottischen vuurhaard, de stad Utrecht, in bedwang te kunnen hou den, betrok een Oranjegezind legertje 't Kamp van Zeist, terwijl de Prins zijn hoofd kwartier in Amersfoort vestigde. In Mei 1787 begaf zich eenig Oranjegezind krijgsvolk uit Gelderland, op verzoek der Amersfoortse Staten van Utrecht, eveneens naar het Sticht, maar een corps Utrecht- sche vrijwilligers, Patriotten natuurlijk, be lette hun bij Vreeswijk den toegang en er ontstond een gevecht, waarbij twee Patriot ten sneuvelden en aldus het eerste burger bloed vloeide. Dit deed de woede der Patriotten ten top stijgen; van alle zijden stroomden nu vrij willigers naar Utrecht; zelfs trok Von Salm met zijn corps naar Utrechtsch grondgebied, om het kamp van Zeist aan te vallen. De stad Utrecht koos hem weldra tot opperbe velhebber der saamgestroomde vrijwilli gers. De Patriotten wilden nu den Oranjegezin- den smaad en schande aandoen: zij zou den was hun voornemen het paleis Soestdijk overrompelen. Eerstens zou dit een groote vernedering voor den Prins zijn en, ten tweede, beloofde dit plan een rijken buit, immers men wist dat dit paleis van den Stadhouder groote schatten aan meube len bevatte. Het werd bewaakt door een be- Bijvoegsel van het (eestnummer ter gelegenheid van de bevrijding van Nederland Toen wij in de eerste dagen van October 1944, onder de oogen van den bezetter, in het geheim ons bevrijdingsnummer schre ven en drukten, waren ook wij nog zeer optimistisch. Een geallieerde doorbraak zou immers niet lang meer op zich laten wach ten. Wij allen hebben ons geduld echter nog lang op de proef moeten stellen. Bovendien moesten wij ons haasten, want de toevoer van electrische stroom zou over eenige dagen worden afgesneden. Ons blad moest daarom worden afgedrukt, ingepakt en opgeborgen en ontsnapte in Februari nog juist aan ontdekking door de weermacht, die de bergplaats vorderde, waarin, naast andere geheime bescheiden, de pakken waren opgeslagen. Men zal het ons dus niet euvel duiden, dat ons blad niet bij is tot de dag van heden. Dit bijvoegsel is dan ook nodig voor ver melding van voorvallen, die zich voorde den na het afdrukken van ons blad. De winter, die bezet Nederland achter den rug heeft, zal in het boek onzer vader- landsche historie beschreven staan in zeer sombere kleuren. Wij herdenken allereerst de vele slachtoffers van terreur. Toen de bezetter zijn nederlaag nog enkele maanden uitgesteld zag, heeft hij geen gelegenheid voorbij laten gaan, om den chaos, die zijn eigen land bedreigde, ook over ons land te brengen. Omvangrijke vernielingen werden uitge voerd een een massale deportatie begon. De dreiging van razzia's hing iederen man tusschen 16 en 60 jaar ieder oogenblik van iederen dag boven het hoofd. Talloo- zen zijn opgepakt, maar ook dikwijls op zeer handige wijze weer ontsnapt. Wij in Soest zagen de grauwe colonnes uit Hilversum en het Gooi langs mar- cheeren en Soestereberg verleende hulp aan den eindeloozen stoet van gevangenen uit Rotterdam. Soest zelf beleefde zijn eerste groote raz zia op 9 November. Het resultaat was poover, hoewel de moffen genoeg schreeuw den, dreigden en schoten. Zij vonden la ter handiger methoden, waarbij de Land wacht hand- en spandiensten verrichtte door meerdere permanente vallen open te stellen. De mannen, die zich vrijwillig meldden voor arbeid in Hoevelaken en elders, waarbij hun gouden bergen wer den beloofd, waren zoo gering in aantal, dat de ortskommandant tot krasse maatre gelen overging. Zoogenaamd wegens sabotage, gepleegd aan een telefoonkabel, werd op 25 Octo ber de boerderij van de wed. Kok aan den Korte Brinkweg en op 26 October de socië teit „De Soester Kring" in brand gestoken. De menschenjacht is sedert den algemee- nen arbeidsdienstplicht van Januari 1945 nog eens in verscherpten vorm voorgezet. Het ondergrondsche verzet werkte echter rustig door, ondanks de offers, die het ook in Soest nog te brengen had. Wij herdenken hierbij met name den heer H. van Breukelen, die voor het vaderland is gevallen en herinneren aan de gebeurtenis sen van de laatste weken, waardoor een deel van de verzetsbeweging dreigde te worden opgerold en waarbij de heer J. scherpe bewaking gehouden totdat de on-'Smit in handen van den vijand viel. 24 Maart. De legergroep Montgomery steekt den Rijn over. Ongelooflijk snel rukken de troepen in Duitschland op en bereiken ook de Ned. grens. Onze hoop herleeft. Paschen nadert Pa- chen, het feest van opstanding en herrijzenis. Zal Paschen ook de herrijzenis en vrijmaking van ons land voltooien? Wij volgen de berichten met ingehou den adem. Wij horen de eerste Ne- derlandsche plaatsnamen. Mechelen en Dinxperlo bevrijd. Het is Paschen. De lucht is grauw en stormvlagen jagen donkere wolken over ons geteisterd land. De Duitschers trekken weg en bom men regenen op hun in oostelijke richting jagende colonnes. Tweede Paaschdag. Enschede bevrijd. Hengelo bereikt, 'n Nieuw offensief in de Betuwe. Snel volgen de goede berichten elkander op. 't Oosten van 't land is vrij. Zouden ze over den IJssel komen? Ja, zij komen! Zij komen nu werke lijk! Apeldoorn.Amersfoort.en dan. ja, ook Soest is vrij. 'n Nieuwe lente doet de oude takken botten. Nederland herrijst! En met Nederland Soest. Naast de reeds genoemde personen vielen nog als slachtoffers der Duitsche terreur de navolgende gemeentenaren: D. Kroon, G. Schuilenburg, Ir. Menko, J. van den Brink, Ir. Bos en G. van Angeren. De laatste was te Soesterberg woonachtig. Vervolgens behoort aan ons eeresaluut aan den Burgemeester een welkom bij den terugkeer van Burgem. Mr. A. L. des Tombe te worden toegevoegd. In October 1944 werden hem eischen ge steld, die hij niet kon en mocht inwilligen. Men verlangde de aanwijzing van arbei ders voor werk aan stellingen en spoor wegen. Mr. des Tombe weigerde dit en trok de consequenties uit die weigering. Hij dook onder en deelde ook op deze wijze de trouwe plichtsvervulling van ve len zijner burgers. Hij ging niet ver van Soest en er bleef geregeld contact met hem bestaan. Het ontbreken van een krachtig gezag heeft het voedselprobleem bovendien acuut gemaakt. Er .is in Soest honger geleden en er zijn menschen van ontbering omgekomen. In dezen drukt op den bezetter een schuld, die niet zwaar genoeg kan worden geboet. Op den langen duur ontstond gebrek aan alles. De bonnenlijsten krompen en het eten van de centrale keuken was beneden alle critiek. Hoe kon het ook anders. Eigenbelang, baatzucht, gierigheid en ge brek aan naastenliefde schiepen in breede kringen een meedoogenlooze gezindheid, die afgustig deed zijn op iederen aardap pel en op iedere snede brood. Des te gun stiger steekt hierbij af een streven als dat van de H.O.K.A.M. (Helpt Onze Kinde ren Aan Maaltijden), die in „Eemland' honderden kinderen van krachtig middag eten voorzag en dat van de I.K.O. (Inter- Kerkelijk Overleg), dat in velen gezhinen iets van het allernoodigste bracht. De Centrale keuken, die op 29 October zijn werk begon, leverde in de eerste 11 weken reeds meer dan een half millioen porties af. De noodzakelijke aanvulling van voedsel voor nagenoeg elk gezin moest worden verkregen door de ongelooflijke prestaties van duizenden vrouwen en meisjes, die de verre tochten naar de vetpotten van Drente, Overijssel, Groningen en Fries land hebben gemaakt, totdat de bezetter ook dat onmogelijk maakte. Honderden kilometers liep men met wa gens en zwaar beladen fietsen, met mud den aardappelen en rogge, met spek en worst. Wie zal ooit in de Vierdaagsche nog 'n buitengewone prestatie kunnen zien? Soest als evacuatieoord. De duizenden vluchtelingen uit Arnhem en omgeving hebben in onze gemeente ook bijzondere problemen veroorzaakt. Zij werden gastvrij ontvangen, maar niemand had daarbij aan den langen duur van hun verblijf gedacht. Hoe langer zij bleven zonder uitzicht op spoedigen terugkeer, des te sneller groeiden allerlei kleine, niet te vermijden tegenstellingen tot conflicten en ruzies. Gelukkig kon in dit alles eenigermate wor den voorzien. Brandstof werd gevonden in de vaak op onverantwoordelijke wijze omgehakte boomen in meerdere lanen en op den Lazarusberg; voor kleeding en dekking zorgde het actieve Centrale Ma gazijn, de onvolprezen dienst van den heer v. Dalen aan de Bosstraat ontsmette meer dan 1500 gevallen van ongedierte; voor de ziekten kon aan den Hellingweg een nood-ziekenhuis worden ingericht en in stand gehouden, terwijl wij voor de ver schaffing aan onderdak denken aan het vele uitstekende werk, dat verricht is door den heer Nijhuis, die in de school aan de Beetzlaan een druk bezocht nachtasyl ver zorgde en door den heer van Dalen, wiens verschillende tehuizen voor ouden van dagen en a-sociale elementen aan de Bosstraat en op Hees onder uiterst moei lijke omstandigheden bergen werk hebben verzet. De Toekomst. De samenwerking van allerlei gezindten en levensbeschouwingen, die tijdens de oorlog is gedemonstreerd, kan waarborgen, dat ook de toekomstige sociale nooden in Soest eendrachtig zullen worden opgelost. Wij zijn het aan de nagedachtenis van hen die vielen verplicht, de handen ineen te slaan bij den wederopbouw in vrijheid van onze gemeentelijke samenleving, die wij thans beginnen. Veel, zeer veel werk wacht ons! (Dit bijvoegsel werd op de bevrijdingsdag gedrukt en in de courant ingelegd. Uit de courant lieten wij vervallen enige mededelingen over de verschijning van ons blad na de bevrijding en een artikel over de toen voor ons nog onbekende on derscheidingstekenen van de verschillende rangen der Geallieerde Troepen, waardoor wij gelegenheid kregen bedoeld bijvoegsel nu in de courant op te nemen.) zetting van 90 man, behoorende tot het re giment van den Prins Van Hessen-Darm stadt. Om den Stadhouder deze schande aan te doen, trok op Donderdag 27 Juli 1787 tegen het vallen van den avond een legertje van 500 Patriotten met stille trom de Wittevrou- wenpoort te Utrecht uit om onder begun stiging van het nachtelijk duister het Pa leis te overrompelen. Dit legertje stond onder de bevelen van ko lonel Klijnenberg en was een samenraapsel van allerlei wapens; men telde er twaalf- derlei soort van volk, zooals huzaren, kuras siers, dragonders, fusiliers, jagers enz. Ook gingen er een achttal wagens mee om den buit op te laden. Men wilde natuurlijk het doen van den nach telijken tocht geheim houden en daarom nam het legertje een omweg en wel over Den Dolder. Men kon dan tegen 10 uur op Soestdijk zijn. Toch was er gebeurd, wat men had wil len voorkomen: het geheim was reeds op Soestdijk bekend geworden. Een tamboer was n.1. naar de Oranjepartij overgeloopen en had nog laat in den namiddag kolonel Van Erpel (op Soestdijk) gewaarschuwd. Terstond had deze zijn volk voor de ijzeren hekken opgesteld en de komst der aanval lers opgewacht. Tot meerdere veiligheid plaatste hij op drie verschillende punten langs de Praamgracht een schildwacht; deze zouden, als zij onraad hoorden, door een seinschot de bezetting van Soestdijk waar schuwen. Zoo werd het al 10, zelfs 11 uur, maar op het Paleis merkte men nog niets van een nachtelijke aanval. Het schijnt, dat men toch geen vijand meer verwachtte; mogelijk had de overlooper een valsche tijding ge bracht. De bezetting van Soestdijk, uitge zonderd de drie genoemde schildwachts, gingen dan ook ter ruste. Maar de vijand zou toch komen: hij had zich alleen maar verlaat; de gids was n.1. in de zoogenaamde Wildbaan achter het paleis aan het dwalen geraakt; en zoo na derden de Patriotten pas om kwart vóór twaalf den eersten schildwacht, n.1. bij den Veenhuizertol, (einde Koninginnelaan), waar den Praamgracht onder den betonweg al daar doorgaat. Zoodra deze eerste wacht on raad bespeurde, zonk de moed hem in de schoenen en kroop hij onder de toen aldaar gelegen brug stilletjes weg. De Patriotten trokken dus ongehinderd verder en nader den weldra den tweeden schildwacht. Deze was cordater dan no. 1 en riep zijn gewone „Werda", waarop bedriegelijk geantwoord werd: „Deserteurs!" (d.w.z. overloopers). De schildwacht meende werkelijk met over lopers te doen te hebben, die de bezetting van Soestdijk wilden versterken en hij riep dus terug: „Avanceer!" (loop door). Maai de vijanden vreesden, dat hij het toch ver raden zou en namen hem gevangen. De Patriotten dachten met den derden schildwacht, den grenadier Christoffel Pull- mann, evenzoo te handelen. Maar hij ver trouwde hen niet en wilde reeds z'n geweer afschieten om het waarschuwingsteeken voor het Paleis te geven. Toen eischten zij, dat hij zijn wapens zou afgeven, of anders zou worden neergeschoten. Maar hij antwoordde: „Ich bin ein ehrlicher Kerl" en schoot te vens zijn geweer af. Nu wilde hij naar Soestdijk snellen, doch juist bij den Rijks weg werd hij door de verwoede Patriotten neergeschoten. In versnelde marsch gingen nu de Patriot ten op het paleis af, in de hoop nog tijdig hun slag te kunnen slaan. Maar Pullmann's schot was op Soestdijk gehoord; terstond sloeg men alarm en de bezetting greep ijlings naar de wapenen, velen zelfs nog in hun nachtgewaad. Juist toen de Patriotten het hek dachten binnen te stormen, werden zij met een salvo door de bezetting begroet. Deze teleurstelling bracht de aanvallers zoo in verwarring, dat zij op de vlucht sloegen. Toen evenwel de eerste schrik voorbij was en zij tot bezinning kwamen, zagen de Pa triotten zelf in, hoe dwaas zij hadden gehan deld door als hazen de vlucht te nemen. Zij vermanden zich en waagden nu een tweede aanval. Ditmaal waren zij 0p den tegenstand der bezetting voorbereid en wil den zij meer moed aan den dag leggen. Doch de Soestdijker bezetting ontving hen ook thans zoowel „met handgranaten en kleingeweer, dat die van Utrecht in de grootste consternatie aan het vluchten gin gen". Toch werd er een oogenblik hardnekkig ge vochten; bewoners van Soestdijk konden la ter aan den ondervrager „geen denkbeeld geven van de aakeligheid der nagt, daar zij, behalve den schrik en het vreeselijke rumoer, tevens in het allergrootste gevaar verkeerden, wijl de kogels wijd en zijd om en door de woningen vlogen en elk zig agter een muur, in een kelder of waar men het best kon, moest verbergen". Doch, zooals gezegd is, de Patriotten kozen spoedig het hazenpad en wel in volslagen wanorde en met verlies van vele dooden en gekwetsten. De acht wagens, die zij voor den buit meegenomen hadden, werden nu gebruikt om er dooden en gewonden mee te vervoeren. De vluchtende Patriotten intusschen stoven naar alle zijden heen en slechts betrekkelijk weinigen bereikten bij het aanbreken van den dag de stad Utrecht. Velen liepen den leeuw in den muil, want kolonel Van Erpel had nog 's nachts door een koerier den aanslag aan de Staten en den Prins te Amersfoort laten bekend ma ken, met verzoek om versterking voor een mogelijken hernieuwden aanval. Op dit be richt trokken terstond eenige dragonders naar Soestdijk om de bezetting aan te vul len. Men vond te Soestdijk vier gesneuvelde Pa triotten, terwijl het aantal gevangenen, tc Amersfoort binnengebracht, 80 man bedroeg. Maar ook de dappere bezetting van Soest dijk had niet zonder verliezen gestreden. Volgens het rapport van Van Erpel aan de Staten van Amersfoort had hij vier docden, waaronder de kloekmoedige Pullmann.

Historische kranten - Archief Eemland

Soester Courant | 1945 | | pagina 3