Mijersche Mijmeringen
Dc gevallenen herdacht. Olücieele mededeeiingen.
SOESTER COURANT
Abonn. 11.50 p. kw. -11.75 p. post
22e Jaargang - No. 35
UITGAVE: DRUKKERIJ SMIT - SOESTDIJK
Bureau: Van Weedestraat 35 - Telefoon 2566 - Giro 126156
V erschijnt Dinsdags en Vrijdags.
Dinsdag 7 Mei 1946.
Op eenvoudige maar plechtige wij
ze werden ook is Soest Vrijdagavond
de gevallenen herdacht.
De regeling, welke tot in de puntjes
klopte, was bij den Raad van oud-
illegalen in goede handen.
Vanaf drie punten in de gemeente
werd de stille wandeling aangevan
gen en hoewel wij een nog grootere
deelname hadden verwacht, vormde
het geheel een grootsche hulde aan
de duizenden helden, welke in de
vijf jaren van strijd tegen den ge-
haten overweldiger en geweldenaar
vielen.
In groote stilte trokken de 3 groe
pen naar de algemeene begraafplaats
aan den Veldweg, alwaar een groot
donker kruis de herinnering aan de
gevallenen wakker riep.
Nog meer was dit het geval, toen
de ommegangers de vele door hen
medegevoerde kransen, bloemstuk
ken en bloemen rond het kruis had
den geschaard en eenige familieleden
in de nabijheid van het kruis een
plaats hadden gevonden.
Wat spraken die bloemen in hun
bonte kleurenpracht een heerlijke
taal.
De paarse seringen, ze vertolkten
de groote rouw, die over tfele gezin
nen in ons land was gekomen door
den dood van de besten onder ons
en de vele witte bloemen getuigden
van de groote onschuld van deze
mannen. De roode tulpen jubelden
en zongen den lof over hun werk
de minder sterk gekleurden zon
gen mede in dit koor.
Kort nadat de groepen zich om het
kruis hadden geschaard, werden de
eerste toonen hoorbaar van de uit
zending dèr plechtigheden op de
Waalsdorperheide, alwaar tijdens de
jaren der verdrukking honderden
goede vaderlanders werden gefusil
leerd.
Het signaal „geef acht" was het
sein voor de twee minuten stilte.
Veel is aan het oog van de omstan
ders in die twee minuten voorbij ge
gaan.
We zagen de duizenden, die vielen
in de eerste oorlogsdagen, in hun
doodstrijd schreeuwend om hun ge
liefden.
We zagen, hoe niet geüniformeerde
mannen den strijd tegen den gewel
denaar opnamen in velerlei vorm.
Eerst weinigen en schoorvoetend, la
ter duizenden en nogmaals duizen
den met laaiend enthousiasme.
We zagen hoe ook van hen duizen
den vielen door marteling in con
centratiekampen en gevangenissen,
tijdens razzia's, in de gaskamers en
door het moordend lood der vuur-
peletons.
We zagen ze allen bijeen, mannen
en vrouwen. Het waren er duizen
den en nogmaals duizenden.
Heerlijk klonk, zoowel voor als na
de stilte, de zang over den dooden-
akker en, hoewel onhoorbaar, zon
gen alle aanwezigen mede. Het
was als een drang van het ge
moed, die een plaats naar buiten
zocht.
In groote stilte verlieten we de be
graafplaats. Maar voor we vertrok
ken deden we de gelofte een volgen
de maal weer aanwezig te zijn, om
de herinnering aan onze helden le
vendig te houden.
Burgemeester en Weth. van Soest
brengen ter openbare kennis, dat
bij Gedeputeerde Staten dezer pro
vincie is ingekomen 'n verzoekschrift
van M. P. L. Bergers te Soest om
hotelvergunning voor twee localitei-
ten van het perceel Bosstraat nr. 80.
Binnen twee weken na de dagtee-
kening dezer bekendmaking kan ieder
tegen het verleenen van deze ver
gunning schriftelijke bezwaren bij
Burgetm. en Weth. inbrengen.
Bugemeester en Weth. van Soest
maken bekend, dat het verzoek van
P. J. G. Smits, Burgem. Grothestr-
62 te Soest, om in perceel Van Wee
destraat 53-57, kadastraal bekend in
sectie H no. 6189, een pottenbakkerij
te mogen oprichten, door hen voor
waardelijk is ingewilligd op 30 April
1946.
Ik schreef mijn vorige mijmering
vóór ik de rede van Koos Vorrink
door de radio beluisterd had. Daar
om moet me even wat van 't hart
en wel dit, dat het voor een buiten
staander vaak zeer moeilijk is om te
weten of men te maken heeft met
een beschuldiging of een verdacht
making. Is er sprake van een be
schuldiging, dat wil zeggen een telas-
telegging, die gefundeerd is op be
paalde, vaststaande feiten, dan is
er plaats voor een onderzoek door
een of andere zuiveringsraad. Bij een
verdachtmaking niet. Daar stelt ie
der, die vöor zich zelf overtuigd is
dat 't laster is, zich boven en geen
zuiveringsraad zal daar dan ook op
ingaan.
Nu schijnt de kunst" van geraf
fineerde verdachtmaking hierin te
bestaan, dat men nét tusschen de
klippen doorzeilt. Men legt geen
vaststaande feiten ten grondslag en
omzeilt daarmede de strafbare las
ter; doch tevens insinueert men be
paalde gedragingen zóó, dat ze een
schijn van waarheid in zich schijnen
te hebben en dus de openbare mee
ning tegen een bepaalden persoon
injagen.
Dat heeft Vorrink in zijn radiorede
nu eens netjes uit de doeken ge
daan. De verdachtmakingen waren
dermate geraffineerd, dat hij zich
er niet boven kon stellen; die moést
hij aan den kaak stellen, om te voor
komen, dat zwijgen als instemmen
zou worden beschouwd. Hij heeft 't
gedaan op een wijze, zooals iedere
week de rotte plekken in onze sa
menleving in het openbaar aan den
kaak moesten worden gesteld, het
kind bij den naam noemend en nie
mand sparend. Het was mannentaal:
Treffend was het daarom ook, slechts
luttele dagen na zijn rede, bij de
herdenking van onze vrijheidsherkrij-
ging, te constateeren, dat vrijwel ie
dere redenaar met ernstige verwijten
kwam tegen over huidige samenle
ving.
Hebben wij ons de herkregen vrij
heid waard betoond? Hebben wij al
len, ieder voor zich, getoond te wiir
len medewerken aan opbouw? Of is
er door egoïsme, gekanker, laster, ge
roddel, uiting van wraak, farizeïsme,
en andere soortgelijke ondeugden, al
leen maar afgebroken?
Treffend zei onze burgemeester het
in zijn rede: er moet gebouwd wor
den aan 'n rechtstaat, waarin slechts
recht en rechtvaardigheid de grond
slagen der samenleving vormen.
Daaraan ontbreekt nog wel het een
en ander. Wij zijn bevrijd van een
vijand, maar hoevele anderen zijn er
voor in de plaats gekomen?
In gansch Nederland, tot in zijn ver
ste uithoeken, behoeft men niet
veel moeite te doen om ze te zien;
ze liggen er als 't ware voor het grij
pen].
Het is helaas waar wat Vorrink in
zijn radiorede zei, dat Nederland tot
in z'n verste uithoeken is doordrenkt
van het Nazivergif dat is achterge
bleven-
Daar staan we dan nu! Met deze
uitspraak die voor 100 procent waar
is en waarbij voor ieder geldt: wien
de schoen past, trekke hem aan. Wilt
ge de wereld verbeteren, begin bij U
zelf, zegt een bekende spreuk. Wan
neer ieder, die vrij is van Farizeïsme,
dat hem in eigen oogen toch zoo'n
heele goede Nederlander doet zijn,
met het „recht" om op eigen houtje
zuiveraartje te spelen, want tegen
eigen inbeelding valt nu eenmaal niet
op te roeien, doch die eerlijk en
onbevangen zelfcrïtiek durft toepas
sen, eens begint met na te gaan wat
hij aan zich zelf moet verbeferen,
dan zijn wij al een heel stuk op den
goeden weg om onze samenleving te
saneeren.
Als Nederlandsch volk zouden wij
ons eigenlijk diep moeten schamen,
dat onze herdenkingsredenaars stuk
voor stuk met dezelfde verwijten
moesten komen, die in wezen hierop
neerkomen: gij zijt Uw verkregen
vrijheid niet waard, want in stede
van Uw dankbaarheid te toonen door
alles in het werk te stellen om te
komen tot een samenleving van naas
tenliefde en samenwerking in hef
algemeen belang, is het al egoïsme
en afbraak wat de klok slaat.
Laten we ons dan schamen en met
eerlijk en oprecht streven naar op
bouw waar slechts mogelijk, het 2e
jaar na onze bevrijding ingaan.
De tijd, waarin wij thans leven, is
daarvoor zeker niet bevorderlijk.
Want we leven in den verkiezingstijd
ook op dit gebied hebben we nog
niets geleerd. Hef is nog precies als
vóór den oorlog.
Het is haast niet denkbaar, dat man
nen, die nauwelijks een jaar geleden,
samen lijdend in Duitsche gevangen
schap voor de Nederlandsche zaak,
die samen leefden als broeders, die
dag-in dag-uit het weinige lief en
het vele leed deelden, thans als vij
anden in het verkiezingshamas te
genover elkaar staan en elkander be
stoken met onwaardige wapens.
Had men hen' dat tijdens hun gevan
genschap voorspeld, dan zou men
met verontwaardiging zijn uitgela
chen. Maar de ervaring heeft het ge
leerd op velerlei gebied, al is het
misschien, wat sterk uitgedrukt: in
het kamp de dikste vrienden, maar
er buiten kijkt men elkaar nauwe
lijks meer aan; en alle gevoelens
van saamhoorïghieid en vriendschap
zijn verdwenen zoodra de kamppoort
uit het gezicht is.
Nederland beleeft weer zijn verkie-
Plaatselijk nieuws.
EEN SPROOKJE IN EEMLAND.
Het is al lang geleden en we zouden
de sprookjesspelers bijna vergeten
zijn. Zij hebben ons echter niet ver
geten, ze komen weer, nu met het
vroolijke sprookje „Zwaan-kleef-
aan".
Juist nu, nu de kinderen, na het vie
ren van de bevrijdingsfeesten, zoo
blij en opgewekt zijn, is dit een
sprookje, waarom hartelijk gelachen1
zal worden.
Moeders, ouders, volwassenen, komt
met Uw kinderen mee. Het is in de
ze Meimaand een feest een sprooki
je te hooren :en te zien.
Men zie de advertentie in dit num
mer.
AAN DE GEVOLGEN OVERLEDEN
In ons vorig nummer hebben wij
gemeld, dat de 15-jarige R. M<
opzettelijk met een auto werd aan
gereden. Deze aanrijding is echter
veroorzaakt met een rijwiel.
Het meisje is inmiddels in „De Lich
tenberg", waar zij was opgenomen,
overleden.
OPHALEN ASCH EN VUILNIS.
De directeur van Gemeente Werken
Soest vestigt nogmaals de aandacht
op de artikelen 6 tot en met 10 van
de verordening op de heffing van
rechten voor het ophalen van asch
en vuilnis, die hieronder volgen.
Artikel 6. Asch en vuilnis moeten
worden aangeboden in metalen
emmers, welke voorzien moeten zijn
van een onafscheidelijk daaraan ver
bonden, goed sluitend deksel. Met
andere vuilnisbakken zal alleen als
tijdelijken overgangsmaatregel ge
noegen worden genomen.
Artikel 7. Indien de beide soor
ten afval, als bedoeld in artikel 1
der verordening, (hiermede wordt
bedoeld asch en vuilnis) worden aan
geboden, moet zulks geschieden bij
elkander in één emmer.
Artikel 8. Teneinde te voorkomen,
dat het ledigen van den emmer wordt
bemoeilijkt, mogen asch en vuilnis
niet in den emmer worden gestampt.
Artikel 9. De emmers mogen geen
grooteren inhoud hebben dan 60 li
ter. Meer dan één emmer mag al
leen dan gelijktijdig worden aange
boden, indien de gezamenlijke in
houd der emmers niet meer dan
100 liter bedraagt. Voor het geval
een recht wordt betaald van f5.
per jaar kan de gezamenlijke inhoud
der emmers maximaal 200 liter be
dragen. Tuin vuil wordt slechts in ge
ringe hoeveelheid opgehaald en al
leen dan, wanneer het behoorlijk bij
een is verzameld of bijeen is gebon
den tot een maximum-lengte van
1.50 M. of ki 'n behborlijke bak is
gestort.
Artikel 10. De te ledigen vuilnis
emmers moeten tijdig bij het hek1
van het betrokken huisperceel aan
de straatzijde worden geplaatst, of
indien geen hek aanwezig is, nabij
den voorgevel van het huis-perceel.
zingstijd. De politieke hartstochten
laaien weer op. Als vanouds.
De herdenkingsredevoeringen liggen
nu nog versch in ons geheugen. Mo
gen de vermaiiingen daarbij gegeven
niet alleen óók, maar bovenal in de.
ze dagen ter harte genomen worden!
Mij er.